Brief aan de Ephesiers

TOT DE EPHESIERS          

    70[1]

1.1.Paulus afgezondene van Christus Jezus      &#954-0

door de wil van God

aan de heiligen die geschieden in Ephesos

en vertrouwenden in Christus Jezus,

2.goede-gunst voor jullie en vrede

vandaan van god omvamende* van ons    *Gr.patèr=Hebr.AàB

en van Jezus Christus.

3.Ingezegend* de God en omvamende    * Hebr.BáRuWKh κ-1

van de machtiger* onzer Jezus Christus    * Hebr. AæDoNáJ

die ons ingezegend heeft in alle beluchtende[2]

inzegening in de bovenhemelen[3] in Christus,

4.zoals hij uitkoos ons[4] in hem vóór de

neerlegging van de ordentelijkheid*,    * Gr.kosmos

dat wij geschieden tot heiligen en volgaven*   *Hebr. TaMieM

voor de vertegenwendiging[5] zijner,

5.in minne tevoren in grens gesteld hebbend ons

in een stichtkindstelling door Jezus Christus

in hem, naar het welbehagen van de wil van hem.

6.tot lofprijzing van de dunkzwaarte[6]    

van zijn gratie*, waarmee hij ons gratieverleende  *Gr.Charis=Hebr.ChéN

in de beminde,

7.in wie wij hebben de loskoping[7] door zijn bloed,

de verduwing[8] van de afvalligheden*,    *Gr.paraptooma

volgens de rijkdom van de goede-gunst van hem,   [=Hebr. PèShàNg

8.die hij te over had naar ons,

in alle wijsheid en achtzaamheid,

           EPH 1

9.ons bekend gemaakt hebbend het geheimenis

van zijn wil, naar zijn welgevallen, 

dat hij in zich voorstelde

10.tot een huiswoonplan* voor de invulling   *Gr,oikonomia

van de tijdsgewrichten, 

om onder ’t eerstdeel* te plaatsen in Christus   *Gr.kephalè=Hebr.RAóWSh

alles aan de hemelen en op het land;       

11.in hem in wie ook wij geroepen werden,

tevoren gestelden volgens het voorstel

van hem die alles uitwerkt

volgens het besluit van zijn wil.

12.zodat wij geschieden

tot lofprijzing van de dunkzwaarte van hem,

de tevoren verhoopten in de Christus;

13.in wie ook jullie, gehoord hebbend

de inbreng van de waarachtigheid,

de goednieuwsboodschap van de bevrijding

van jullie,-

in wie ook jullie, vertrouwen gekregen 

hebbend, verzegeld werden met de beluchting

van de belofte, de geheiligde,

14.die  geschiedt als onderpand

van het wettelijk aandeel van ons,

tot loskoping van het zich eigen gemaakte,

tot lofprijzing van de dunkzwaarte van hem.

15.Door dit ook ik, gehoord hebbend van het

vertrouwen onder jullie in de machtiger

Jezus en van de minne voor  alle de geheiligden,     k-2

16.stop niet dankzegenend omtrent jullie,

gedachtenis makend* bij de gebeden van mij,   *Gr.mneia=Hebr.ZàKhuWR

17.opdat de God van de machtiger van ons

Jezus Christus, de omvamende van de  dunkzwaarte,

geve aan jullie een beluchting van wijsheid

en van onthulling in het volkènnen van hem,

18.verlicht geworden ogen van het hart,

zodat jullie inzien wat geschiedt als de hoop

van de roeping van hem

en wat als de rijkdom van de dunkzwaarte

van het wettelijk aandeel bij de geheiligden,

19.en wat als de boven alles uitkomende

grootheid van de kracht van hem

naar ons vertrouwenden naar de inwerking

van de sterkte van het vermogen van hem,

20.die hij ingewerkt heeft in de Christus,

opgewekt hebbend hem vandaan van de lijfdoden*,  *Gr.nekros

doende zitten hem aan de rechter van hem

in de hemelen

21.hoog boven alle vooraangaands en bevoegdheid

en kracht en machtigingsmacht en alle naam

           EPH 1,2

genoemd niet alleen in deze wereldtijd,

maar ook in de komende.

22.En alles heeft hij ondergezet

onder de  voeten van hem

en hem heeft hij gegeven (als)eerstdeel*  * Gr.kephalè = Hebr. RaóWSh

over geheel de geroepenschap,

die geschiedt (als) het zielelichaam*[9] van hem, * Gr.sooma

de volledigheid van hem die alles in allen

volledig maakt.

2.1.Ook jullie, geschiedenden (als)lijfdoden      k-3

aan de afvalligheden en de verwaardingen

van jullie,

2.waarin jullie ooit voortschreden

naar de wereldtijd van deze ordentelijkheid

naar de vooraanganger van de bevoegdheid

van de waainevel[10],  van de beluchting*  * Gr.pneuma=Hebr. RuWàCh

van hem die inwerkt in de stichtkinderen

van de overtuigingsloosheid[11];

3. bij wie ook wij allen hebben verkeerd

ooit in de begeerten van het vlees van ons,

makend de wil van van het vlees

en van de beseffen[12]

en wij geschiedden in werkelijkheid*   * Gr. phusis

als borelingen van de walgtoorn*    * Gr. orgè = Hebr.AàPh

zoals ook de overigen.

4.Maar God rijk geschiedend in gratie,

door de vele minne, waarmee hij

ons beminde, heeft ons, 

5.ook als lijfdoden geschiedenden

aan de aan de afvalligheden,

mede levend  gemaakt met Christus

– uit goede-gunst zijn jullie 

als bevrijd –

6.en mede opgewekt en 

mede doen zitten in de hemelhelften

in Christus Jezus,

           EPH 2

7.opdat hij zou aantonen

in de wereldtijden die komen

de overtreffelijke rijkdom

van zijn goede-gunst

in gebruiksgoedheid op ons

in Christus Jezus.

    71

8.Want in de goede-gunst* zijn     *Gr.charis=(hier)Hebr,ChéN

jullie bevrijd door vertrouwen;

en niet uit jullie vandaan,

van God (is) het de gave;

niet uit werken, 

9.opdat niet iemand zou pralen.

10.Want van hem geschieden wij

als maaksel, geschapenen[13]*    *Gr.ktizoo=Hebr. BáRáA

in Christus Jezus op goede werken,

die tevoren gereed gemaakt heeft

God opdat wij daarin

zouden voortschrijden. 

11.Daarom weest indachtig* dat    *Gr.mnèsteuoo=Hebr.ZáKhàR

dat jullie ooit(waren) naties

in het vlees,  van wie “voorhuidig”

gezegd wordt door, wat gezegd wordt,

de “besnijdenis” met de hand gemaakt

in het vlees;

12.dat jullie geschiedden 

in dat tijdsgewricht zonder Christus,

aan iets anders  behorend

dan aan het stadsrecht*[14] van Israël   *Gr.politeia

en vreemden in de instellingen[15]*   *Gr.diathèkè = Hebr. BeRieJT

van de belofte, 

hoop niet hebbend, zonder god*     *Gr.atheos

in de ordentelijkheid*.     *Gr.kosmos

13.Maar nu in Christus Jezus 

zijn jullie, die ooit verre* geschieden,   *Gr.makran = Hebr.RáChóWQ

geschiedend geworden lijfna[16]

           EPH 2

in het  bloedend-rode*[17] van Christus.   *Gr.haima = Hebr. DáM

14.Hij immers geschiedt (tot) vrede

van ons, die gemaakt heeft

de beiden[18] één-enkel*[19]     *Gr.eis = Hebr. AèChàD

en de middenwand* van het ommuurde   *Gr.toichos=Hebr.QieR

heeft los gemaakt: de vijandschap*,   *Gr.echthra=Hebr.AoJeBáH

15.in zijn vlees  de wetsuitlegging 

van de geboden in goeddunkens*    *Gr.dogma

onwerkzaam gemaakt hebbend,

opdat hij de twee zou scheppen

in zichzelf tot één-enkele nieuwe

menselijke, makend vrede,

16.en hij zou wegvervangen de beiden

en één zielelichaam* voor God    *Gr.sooma

door de kruispaal, vermoord* hebbend   *Gr.apokteinoo=Hebr.HáRàG

de vijandschap daarop.

17. En komende boodschapte hij

goednieuws vrede voor jullie die verre

en vrede voor die lijfna[20] (zijn).

18.Omdat wij door hem hebben de 

toevoering  beiden in een beluchting

tot de omvamende.

19.Dus nu geschieden jullie niet meer

(als)vreemdelingen en voorbijgaande

huisbewoners, maar jullie geschieden 

(als)mede-stedelingen van de heiligen

en huisgenoten van God,

20.mede tot een huis gesticht wordend

op het grondvest van afgezondenen 

en profeten, terwijl Jezus Christus

           EPH 2,3

geschiedt (tot) tophoekwende(steen) daarvan,

21.waarop het gehele huisgebouw

samengevoegd toeneemt tot heilige tempel

in de machtiger,

22.in wie ook jullie samen tot huis gebouwd worden

tot woonhuis van God in beluchting.

3.1.Door gratie daarvan (ben) ik Paulus      k-4

de geknevelde van Christus Jezus

om jullie de naties – 

2.indien danwel jullie horen 

het huiswoonplan van de gratie van God

die gegeven werd aan mij naar jullie toe,

3.omdat volgens een onthulling

volkènd werd door mij het geheimenis,

zoals ik te voren geschreven heb

in weinig, 

4.waarbij jullie de krach hebben,

oplezende, te beseffen mijn onderwezenheid* *Gr.sunesis=Hebr.SsáKàL

in het geheimenis van de Christus,

5.dat voor andere geschiedrondes*   *Gr.genè=Hebr.DóWR

niet volkènd werd door de stichtkinderen

van de mensen, zoals nu onthuld werd

voor de heilige afgezondenen van hem

en voor profeten in de  beluchting,

6. dat de naties geschieden (als)

medewettigaandeel en medezielelichaam

en medehouder van de beloften 

in Christus Jezus door de goednieuwsboodschap*. *Gr.euanggelion=Hebr.BáSháR

7.waarvan ik in geschiedenis gebracht wordt

(als)heerdienaar volgens het geschenk

van de gratie van God, die gegeven werd

aan mij volgens de inwerking van zijn kracht.

8.Aan mij de minste van alle heiligen

werd gegeven deze gratie,

om aan de naties als goed nieuws

te boodschappen  de onnastapbare

rijkdom van de Christus

9 en in het licht te stellen welke

het huiswoonplan van het geheimenis

(is) dat weggescholen lag

vanaf de wereldtijden in God 

die de al-afheid* heeft geschapen,   *Gr.ta panta = Hebr.HáKåL

10.opdat volkènd werd door de

vooraangaanden en de bevoegden

in de bovenhemelen door de geroepenschap

de veelbonte wijsheid van God,

11 het voorstel van de  wereldtijden

dat hij gemaakt heeft in Christus Jezus, 

de machtiger onzes,

           EPH 3

12.in wie wij hebben de allesverwoording en

de toevoering in de vertrouwdheid

door het vertrouwen op hem.

13.Daarom wens ik toe het niet te kwaad

te hebben bij mijn beëngdheden om jullie,

hetgeen geschied tot dunkzwaarte van jullie.

14.Door gratie daarvan buig ik mijn knieën      k-5

tot de omvamende 

15.uit wie alle omvaming* en in de hemelen   *Gr.patria

en op het land z’n naam krijgt,

16.opdat hij gaf aan jullie volgens de rijkdom

van zijn dunkzwaarte* met kracht   *Gr.doxa=Hebr.KáBóWD

gesterkt te worden door zijn beluchting*  * of: beluchter; Gr.pneuma =

in het binnen menselijke,

17. dat neerhuist Christus door het vertrouwen

in jullie harten, in minne  gewortelden

en gegrondvesten,

18.opdat jullie het vermogen hebben

om tot je te nemen samen 

met al-af de heiligen, wat de wijdte*    *Gr.platos=Hebr.RáChàB

en de uitgestrektheid* en de hoogte   *Gr.mèkos = Hebr.AoRèK

en de diepte* (is);      *Gr.bathus = Hebr. NgáMieQ

19.en te volkènnen de, de volkènnis

overtreffende, minne van Christus,

opdat jullie volledig gemaakt worden

tot de al-af-zijnde* volledigheid    *Gr.pan = (hier) Hebr. KåL

van God.

20.Hem nu, die de kracht heeft

te maken meer dan te over boven alles

wat wij wensen en beseffen

volgens de kracht die inwerkt in ons, –

21.voor hem de dunkzwaarte

in de geroepenschap en in Christus

Jezus tot alle geschiedronden*    *Gr.genos = hebr.DóWR

van de wereldtijden: amèn.

    72

4.1.Toe nu roep ik jullie, de geknevelde      k-6

in de machtiger, voort te schrijden

waardig de roeping, waarmee jullie

geroepen werden,

2.met alle nederigheid*      *Gr.tapeinos = (vaak)Hebr.SháPhàL

en gebogenheid* met grootmoedigheid,  *Gr.praüs = Hebr. NgåNieJ

’t uithoudend in de minne van elkaar,

3.vlijtig zijnde te behoeden 

de eenheid van de beluchter

in de kneveling van de vrede;

4.één-enkel* zielelichaam en    *Gr.eis=Hebr.AèCháD

één-enkele beluchter, zoals 

jullie ook geroepen werden

           EPH 4

tot één-enkele hoop van jullie roeping,

5. één-enkel vertrouwen, één-enkele

onderdompeling,

6.één-enkele God en omvamende van allen,

die (is) bij allen en door allen en in allen.

7.Maar elk-één ieder van ons werd gegeven

 de goedegunst* naar de maat    *Gr.charis = (meestal(Hebr.ChèSèD

van het geschenk van Christus.

8.Daarom zegt hij

 opgegaan naar de hoogten

 voerde gevangen weg

 de weggevoerde gevangenschap,

 gegeven heeft hij giften

 aan de mensen[21];

9.Het ‘hij ging op’: wat geschiedt er

indien hij niet ook neergedaald is

naar de benedenste delen van het land?

10.Hij die zelf is neergedaald

geschiedt ook (als) hij die opgaat

hoog boven alle hemelen, opdat hij

volledig zou maken de al-afheid*.   *Gr.ta panta = Hebr.KáLieJL

11.En zelf heeft hij gegeven

deze (tot)afgezondenen, gene (tot)

profeten; deze (tot)goednieuws-

boodschappers en deze (tot) 

(vee-)weiders en leraren,

12.tot het geschikt maken

van de heiligen tot werk van heerdienst,

tot huisstichting van het zielelichaam

van Christus,

13.totdat allen elkaar tegen komen

in de één-enkelheid van het vertrouwen

en van de volkènnis van de stichtzoon

van God, in een man al-af, in een zeer

grote mate van volledigheid van Christus,

14.opdat wij niet meer geschieden

(als)spijslingen, heen en weer gegolfd

en omgedragen door alle wind 

van leraarswerk, in het dobbelspel

van de mensen, in slimmigheid

           EPH 4

tot de methode van het tuimelen,

15.maar waarachtig geworden

in minne tot hem zouden toenemen

in al-afheid*, die geschiedt (als)     *Gr.ta panta = Hebr.KáLieJL

het eerstdeel*, Christus,     *Gr.kephalè = Hebr.RAóWSh

16.uit wie al-af het zielelichaam*   *Gr.sooma

samengevoegd en geïnstrueerd

door alle betasting van de ondersteuning

volgens inwerking in de mate*    *Gr.metron=Hebr.DàJ / MáDàD

van de bedeling van elkeen ieder

zich de toename van het zielelichaam

maakt tot huisstichting van zichzelf

in minne.

    73

17.Dit nu zeg ik en betuig ik in de machtiger      k-7

dat jullie niet meer rondschrijden,

zoals ook de naties rondschrijden

in de vlaagachtigheid van het beseffen van hen,

18.verduisterd in het besef geschiedende

anders geworden dan het leven van God,

door de onkennis die geschiedt in hen,

door de vereelting van hun hart,

19.die afgestompt,  zichzelf

overgeleverd hebben aan losbandigheid

tot werkzaamheid van alle onreinheid

in meerhebberigheid.

20.Zo echter hebben jullie  niet 

geleerd de Christus,

21indien dan jullie hem gehoord hebben

en in hem lering ontvangen hebt,

zoals de waarachtigheid geschiedt

in Jezus, 

22.dat jullie afleggen volgens het 

eerdere verkeren de oudtijdse mens,

die verdorven is volgens de begeerten

van het tuimelen, maar dat 

jullie weer verjongd werden

door de beluchter van het beseffen

van jullie en dat jullie aankleden

de nieuwe mens, die naar god werd 

geschapen in gerechtigheid en 

genormeerdheid  van de waarachtigheid.

25.Daarom afgelegd hebbend de leugen

praat waarachtigheid ieder

met zijn metgezel[22],

           EPH 4,5

omdat wij  geschieden van elkaar

(als)ledematen.

26.Toorngloeit* en verwaardt niet[23];   *Gr.orgizoo = Hebr.CháRáH, maar

de zon moet niet erbij onderduiken     [zie voetnoot 23.

bij jullie toornzeer*;     *Gr.parorgismos=Hebr.KáAàS

27.geeft geen plaats aan de lasteraar*.   *Gr.diabolos=Hebr.SsáTháN 

28.De steler moet niet meer stelen,

maar meer arbeiden werkend met de

eigen handen het goede,

opdat hij heeft om mee te geven

aan wie behoefte heeft.

29.Alle rottige woordinbreng* moet niet  *Gr.logos=Hebr.DáBáR

vandaan uit jullie mond heengaan,

tenzij echter een goede tot huisstichting

van de behoeftige, opdat hij geve gratie

aan de horenden.

30.En pijnigt* niet de heilige beluchter   *Gr.lupeoo = Hebr. NgáTsàB[24]

in wie jullie verzegeld* werden    *Gr.sphragis=Hebr.ChóWTáM

tot de dag van de loskoping*.    *Gr.apolutroöo=Hebr.PáDàNg

31.Alle bitterheid en toorngemoed*   *Gr.thumos

en walgtoorn* en geschreeuw**    *Gr.orgè=Hebr.AàPh; **Gr.kraugè =

en smaadbewering* moet hoog heen   [Hebr.TsáNgàQ; *Gr.blasphèmia

gedragen worden vandaan van jullie

samen met alle kwaad.

32.Geschiedt voor elkaar (als)bruikbaren

gerede moederschoot hebbend*    *Gr.eusplangchnoi=Hebr. goedgunstig zijnde voor elkaar,                                                                                     [RàChæMàJieM

zoals ook God in Christus goedgunstig is

voor jullie.

5.1.Geschiedt (als)naspelers* van God   *Gr.mimètes.

als beminde borelingen,

2.en schrijdt rond in minne, zoals

ook Christus jullie beminde

en zichzelf overgeleverd heeft

terwillen van ons (als) aandraaggave

en slachgave voor God tot een geurlucht*  *Gr.osmè = Hebr.RiàCh (van RuWàCh)

 

 

           EPH 5

van rustruikendheid[25]*     *Gr.euoodia=Hebr.NieJChoàCh

3.Maar hoererij en alle onreinheid       k-8

of meerhebberigheid  moet niet’

genoemd worden bij jullie,

zoals passend is voor geheiligden;

4.en lelijkdoenerij en dwaasgepraat

of goeddraaierij, wat niet inkomelijk(is),

maar veelmeer dankzegening*.    *Gr.eucharistia

5.Dit immers volkènnend geschieden

jullie, dat alle hoerenloper of onreine

of meerhebberige, die geschiedt

(als)idooldienaar, niet heeft

een  wettig aandeel in het koninkrijk

van Christus en van God.

6.Niemand moet jullie misleiden

met loze inbrengen; want door deze

(dingen) komt de walgtoorn* van God   *Gr.orgè=Hebr.AàPh

op de stichtkinderen* van de     *Gr.huios=Hebr.BéN

overtuigingsloosheid[26]; geschiedt niet

(als) medehouders van hen.

8.Want ooit geschiedden jullie        k-8

(als)duisternis, maar nu (als) licht

in de machtiger: als borelingen

van het licht schrijdt voort.

9.Want de vrucht van het licht

(is) in alle goedheid en gerechtigheid

en waarachtigheid,

10.gewicht gevend aan wat geschiedt

goedgeschikt voor de machtiger.

11.en hebt geen medebondgenootschap

met de vruchteloze werken van de

duisternis, maar  brengt ze veelmeer

terecht.

12.Want wat verscholen geschiedt

door hen, geschiedt ook (als) lelijk

           EPH 5

om te zeggen.

13.Maar wat terecht gebracht is

door het licht komt te voorschijn.

14.Want al-af het tevoorschijn

gekomene geschiedt (als)licht.

Daarom zegt men:

 Word wakker slapende

 en sta op vandaan bij de lijfdoden*  *Gr.nekros

 en oplichten zal voor jou de Christus.

74

15.Bekijkt nu strikt hoe jullie 

voortschrijden niet als onwijzen, maar

als wijzen,

16.uit de markt kopend het tijdvak,

omdat de dagen slecht zijn.

17.Geschiedt daarom niet (als) onachtzamen,

maar weest onderwezen* wat de wil   *Gr.sunhièmi=Hebr.SháKàL

van de machtiger (is).

18.en drinkt je geen roes met wijn[27],

waarin geschiedt ombevrijdbaarheid[28],

maar maakt je volledig in de beluchter/ing,

19.pratend met elkaar met psalmen*[29]   *Gr.psalmoi = Hebr.TeHiLLieM

en met liederen* en met zangen**   *Gr.humnos, **Gr.ooidè=Hebr.ShieJR

vol beluchting, zingend en psalmend

in jullie hart voor de machtiger,

20.dankzegenend altijd om alle (dingen)

in de naam van onze machtiger

Jezus Christus voor God en voor 

de omvamende,

21.je onderzettend aan elkaar

in ontzag voor Christus:

22.de vrouwmenselijken aan de eigen

manmenselijken als aan de machtiger,

23.omdat de manmenselijke geschiedt       k-9

           EPH 5

(als)eerstdeel*[30] van de vrouwmenselijke,  *Gr.kephalè=Hebr.RaóWSh

zoals ook Christus (als)eerstdeel

van de geroepenschap, hij de bevrijder

van het zielelichaam*.     *Gr.sooma

24.Maar zoals de geroepenschap

onderzet is aan Christus, zo ook

de vrouwmenselijken* aan de    *Gr.gunè = Hebr. AieJSháH 

manmenselijken* in al-afheid**.    *Gr.anèr= Hebrt.AieJSh; *Gr.pan=

25.Manmenselijken, bemint

de vrouwmenselijken zoals ook

Christus beminde de geroepenschap

en zichzelf overgeleverd heeft

om haar,

26.opdat hij heiligde haar

gereinigd hebbend met het wasbad*   *Gr.loutron=Hebr.RàTS’CháH

van het water met woordinbreng*,   *Gr.rèma

27.opdat hij zelf staande deed blijven

voor zichzelf de geroepenschap

dunkzwaar, niet hebbend vlek of

rimpel of iets zodanigs, maar opdat

zij geschiedde heilig en volgaaf*.   *Gr.amoomos = Hebr. TáMieJM

28.Alzo zijn verplicht de manmenselijken

om te beminnen de vrouwmenselijken

van hen zelf, als de zielichamen van hen zelf.

Wie bemint de vrouw van zichzelf bemint

Zichzelf.

29.Niemand immers ooit beweigert*   *Gr.miseoo=Hebr.SsáNéA

het vlees van zichzelf, maar voedt op

en koestert haar[31], zoals ook Christus

de geroepenschap,

30.omdat wij als ledematen geschieden

van het zielelichaam van hem.

31.Daarentegen zal verlaten

een menselijke* omvamende en   *Gr.anthroopos=Hebr.AæNóWSh

moederende en zich aankleven

bij de  vrouwmenselijke van hem,

en geschieden zullen de twee

tot één vlees.[32]

32.Dit geheimenis geschiedt groot,

           EPH 5,6

maar ik zeg’t naar Christus en 

de geroepenschap.

33.Intussen ook jullie die

volgens elk-één ieder de eigen

vrouwmenselijke zo moet beminnen

als zich zelf, en de vrouwmenselijke

opdat zij ontzag heeft voor 

de manmenselijke.

6.1.Jullie borelingen, geeft gehoor

aan jullie ouders [in de machtiger],

want dat geschiedt (als)rechtvaardig.

2.Waardeer[33] de omvamende jouwer

en de moederende[34] , welk gebod

(als) eerste geschiedt met een

belofte:

3.opdat wel voor jou geschiede

en er zal geschieden  langtijdigheid*   *Gr.makrochronos

op het land[35].

4.En omvamenden, doet geen 

toornzeer hebben de borelingen

van jullie, maar voedt ze op

met het onderricht* en het

richting wijzen van de machtiger.

5.Heerdienaren, geeft gehoor

aan de machtigers volgens het

vlees met ontzag en rilling

in de eerlijkheid van jullie hart

als aan Christus,

6.niet volgens ogenheerdienst

als mensengeschikkelijken,

maar als heerdienaren van Christus

makende de wil van God uit 

lichaamziel,

7.met goedbesef heerdienend

           EPH 6

als voor de machtiger en niet

de mensen,

8.volkènnend dat ieder, wat hij 

ook maar gemaakt had aan goeds,

dat bezorgd zal worden van de

kant van de machtiger, hetzij

heerdienaar hetzij ontslagene.

9.En machtigers, maakt  dezelfde

dingen ten opzichte van hen,

afduwend de vergramdheid,

volkènnend dat ook hun en jullie

machtiger geschiedt in de hemelen,

en vooringenomenheid niet

geschiedt van de kant van hem.

   75

10.Voor het overige, bekrachtig je       k-10

met de machtiger en met de

sterkte van zijn vermogen.

11.Kleedt je in* de wapenrusting**   *Gr.endunoo=Hebr.LáBéSh;**Gr.pan-

van God om kracht te hebben dat         [oplia=Hebr.CháLieJTS

jullie staan blijven tegen

de methoden van de lasteraar*.    *Gr.diabolos=Hebr.SsáTháN (satan)

12.Omdat niet geschiedt voor ons

de worsteling tegen bloed* en vlees   *Gr.haima=Hebr.DáM (roods)

maar tegen voraangaanden, tegen

bevoegdheden, tegen de ordentelijke

sterkmakers van deze duisternis,

tegen de beluchten van het slechte

in de hemelen.

13.Daarom neemt op de wapenrusting

van God, opdfat jullie kracht hebben

om tegen te staan op de slechte dag

en, de al-afheid bewerkt hebbend,

staande te blijven.

14.Houdt je staande dan omgord hebbend

de heupen van jullie met waarachtigheid[36]

en gekleed zijnde in het borstwapen

van de gerechtigheid,

15.onderkneveld de voeten met de gereedheid

           Eph 6

van de goednieuwsboodschap

van de vrede[37],

16.en bij alle (dingen) opgenomen

hebbend de schutdeur* van het    *Gr.thureos (van thura = deur) =

vertrouwen, waarmee jullie de kracht     [Hebr.MáGéN

hebben al-af de werppijlen* van    *Gr.belos (van balloo=werpen) =

de slechterik, die in vlam staan, 

uit te doven*.      *Gr.sbennumi=Hebr. KáBháH

17.En neemt aan de hoofdhelm* van   *Gr.perikephaleia=Hebr.KoBàNg

de bevrijding[38] en het twistzwaard*    *Gr.machaira (van machè = twist) =

van de beluchter, dat geschiedt (als)     [Hebr.ChèRèBh. 

de woordinbreng* van God[39],    *Gr.rèma                

18.door alle gebed en noodvraag,

toebiddend in al-af het tijdvak*    *Gr.kairos

met beluchting, en daartoe bedacht*   *Gr.agrupneoo=Hebr.SháQàD

zijnde op alle sterkblijvendheid en

noodvraag omtrent al de geheiligden,

19. ook  om mij opdat aan mij

gegeven wordt een woordinbreng*   *Gr.logos=Hebr.DáBháR

in de opening van mijn mond, 

in allesverwoording te doen volkènnen

het geheimenis van de goednieuwsboodschap,

20.waarom ik afgevaardigd ben[40] in een 

ketting, opdat ik daarin allesverwoorden

zal zoals noodzakelijk is dat ik zal praten.

21.En opdat ook jullie volkènden de dingen

omtrent mij, wat ik aan zaken doe,

           EF 6

zal jullie alles doen volkènnen Tuchikos,

de beminde broederverwant en trouwe

dienaar* in de machtiger,     Gr.diakonos

22.die ik sturen zal naar jullie om 

hetzelfde, opdat jullie volkènden

de (dingen) omtrent ons en hij toeriep

tot jullie harten.

23.Vrede voor de broeder/zusterverwanten

en minne samen met vertrouwen

vandaan van God de omvamende en

van de machtiger Jezus Christus,

24.de goede-gunst met allen die beminnen

onze machtiger Jezus Christus 

in onverderfelijkheid.       

 

 

     

 

 

1


[1] De telling van deze indeling loopt door vanaf de brief aan de Romeinen. Omdat in de oude indelingen de beginnummers bijna altijd en ook hier onvermeld blijven en nr 71 vermeld staat bij Eph.2:8, voegen we hier nr 70 in. In de oudere Griekse indeling in kephaloi (= hoofdstukken) voegen we hier om dezelfde reden k-0 in. 

[2] Gr. Pneumatikos, het bijvoegelijk naamwoord bij het woord pneuma. Dat is de vaste Griekse vertaling van het Hebr. woord RuWàCh, dat we met beluchting of beluchter, vertalen, omdat ‘bewogen’ of bewegende lucht (wind) daarvan de kernbetekenis is. ‘Lucht’ /  ‘wind’ is ook de kernbetekenis van het Griekse pnuema.

[3] Gr. Epouranoi = epi + ouranoi, dat hemelen betekent en de vertaling is van het Hebr. SháMáJieM, dat we in TeNaKh met ‘helftenhemel’ omdat het dualis is, die vaak als enkelvoud functioneert.

[4] Dit ‘ons’ betreft Paulus en Israël (Th.J.M.Naastepad in “Schouwspelers van God”) en niet de Efesiërs, niet de lezers, niet ons Christenen van de 21e eeuw.

[5] Dit Gr.woord katenoopoein komt in de LXX niet voor, maar kan voor Hebreeuws sprekende niet veel anders betekenen dan het Hebr. LiPheNéJ, de st.constructus van LePáNieJM, = voor de vertegenwendiging, want het Hebr. PaNieJM (= het Amsterdamse ponem) is afgeleid van het Hebr. werkwoord PháNáH, dat wenden betekent.In PaNieJm gaat het om meer dan een toewending, het is een vertegenwendiging.

[6] Gr. doxa = Hebr. KáBóWD.

[7] Het Gr. apolutroosis staat hier (waarschijnlijk) voor het Hebr. PiD’JóWN=loskoping. Het komt in de LXX maar twee keer voor, de andere keer is het de vertaling van GáAàL, dat ‘(ver-)lossen’ betekent.

[8] Het Gr.woord aphesis wordt meestal met ‘vergeving’ vertaald’. Het is echter stamverwant met het werkwoord ‘aphièmi’ dat ‘wegsturen’ betekent, maar het gaat om wegsturen met kracht: wegduwen. Om de samenhang met dit ‘duwen’ te bewaren, vertalen we dit woord hier met ‘verduwing’, zoals we in het Nederlands ook het woord ‘verstouwen’ kennen. De betekenis van het Nederlandse ‘vergeven’ is nauwelijks helderder; we kennen het b.v. ook in de zegswijze “ik heb het (b.v. een geschenk) al vergeven”, weggegeven dus. Het gaat dus ook dan om ‘wegdoen’, al wordt er niets ongedaan gemaakt; fouten blokkeren dan de omgang niet meer: ze zijn weggeduwd, ofwel ‘verduwd’. 

[9] De manier waarop in de brieven het begrip sooma functioneert, maakt het waarschijnlijk dat het Hebreeuwse begrip NèPhèSh, behalve van het Griekse psuchè, ook  hiervan de basis is. En dat woord duidt op “Leibesleben”(K.Barth), op de ziel als lichaam en op het lichaam als: lichaamziel. Het heeft dan ook volgens Meuzelaar betrekking op het opstandingslichaam van Jezus. We vertalen sooma met ‘zielelichaam’.

[10] Hier staat het Griekse woord aèr, dat op de onderste luchtlaag betrekking heeft, zichtbaar in waaien en nevels. Het begrip  speelt in de LXX  vrijwel geen rol en in het NT evenmin. Ons begrip ‘lucht’ is onbekend in de oude culturen. Met het andere wel frequent voorkomende Griekse woord pneuma wordt luchtbeweging, bewogen lucht aangeduid, maar ook de lucht (geur) dus die we opsnuiven en daarmee correspondeert het Hebreeuwse woord RuWàCh.

[11] Meestal wordt dit woord met ‘ongehoorzaamheid’ vertaald, maar het gaat om mensen die zich niet laten overtuigen en zich er niet aan toevertrouwen.

[12] Het Griekse woord dianoia hangt samen met het werkwoord, dat we met ‘beseffen’vertalen.   In de LXX komt dianoia  vaak voor en overwegend als vertaling van LéB = hart.  Het Hebr. Woord LéB wordt in de LXX en in het NT meestal vertaald door het Griekse woord kardia.

[13] Het Griekse werkwoord ktizoo is veel Joodse Griekse geschriften de aequivalent van het Hebr.BáRáA, dat meestal met ‘scheppen’ wordt vertaald. Maar het gaat in dat Hebreeuwse woord om een gekwalificeerd maken. In het werkwoord klinkt (waarschijnlijk) de stam BàR door, die ‘zuiver’ betekent. Het gaat dus om ‘zuiver scheppen’, om ‘volzuiveren’. Deze Hebreeuwse achtergrond dient bedacht te worden bij het Griekse ktizoo, maar blijven bij de vertaling dichter bij het Grieks en kiezen hier dus wel voor ‘scheppen’.  

[14] Paulus refereert hier aan het zogenoemde Romeinse burgerrecht, dat in feite  rechten zijn die door de stad Rome waren verleend.

[15] Het Griekse ‘diathèkè’ is in de LXX de vaste vertaling van het Hebreeuwse BeRieJT. Beide woorden meestal met ‘verbond’ vertaald, maar het in geen beide woorden om een tweezijdige overeenkomst, maar om een eenzijdig initiatief. In het Hebreeuws gaat het dan ook nog om een gekwalificeerd initiatief, waarin het begrip ‘zuiver’ te horen is. Voor de vertaling van het Griekse diathèkè blijven we dichter bij het Grieks om de samenhangen in het NTisch taalgebruik te bewaren vertalen met ‘instelling’.

[16] Paulus herinnert zich hier de tekst in Jes.57:19: De Griekse tekst van de LXX kan als volgt worden vertaald: “vrede op vrede voor wie verre  en voor wie lijfna geschieden”. Het woord ‘vrede’(eirènè) staat aan het begin vs 14. Vanuit de Hebreeuwse  tekst is dit vers in Band II als volgt vertaald: “ (ik – zie vs 18) volzuiverend (hier staat het Hebreeuwse werkwoord BáRáA, dat meestal en ook hier met ‘scheppen’ wordt vertaald, maar dat meer betekent dan tot stand brengen, nl. zuiver tot stand  brengen: volzuiveren) het gedijde van de lippen (deze zinsnede ontbreekt opvallend genoeg in de LXX!); vrede, vrede voor de verre en voor de lijfnaë. . .” .

[17] Net als in het Hebreeuwse woord DáM gaat het in het Griekse woord haima om bloed dat als rode vloeistof slechts bij verwonding (en dus  nooit daar los van) zichtbaar wordt. Beide woorden kunnen dan ook tegelijkertijd ‘bloedvergieten’, ‘bloedbad’  betekenen. Beide woorden kunnen dan ook, net als de woorden NèPhèSch en psuchè (= lichaamziel), het  concrete leven van een mens of een dieren aanduiden. Mensen en dieren zijn omdat zij bloed hebben en lichaamziel zijn verwant. Het moderne begrip ‘bloedverwantschap’ kan hier gemakkelijk tot misverstand. In tegenstelling tot lichaamziel is bloed(roods) normaal onzichtbaar. En daarom is leven, dat het bloed verloren heeft, een gestorven lichaamziel. In Ef.2:13 ligt de nadruk niet op het bloed van Christus, maar op het bloeden van Christus.

[18] N.l. wat verre is en wat lijfna is, d.w.z. de naties en de Joden.

[19] Daarmee zijn deze ‘beiden’ nog niet aan elkaar identiek geworden. Het gaat om  ‘een-heid’; dat blijkt uit het vervolg.

[20] Paulus verwijst naar Zacharja 9:10. Deze tekst luidt, letterlijk uit het Hebreeuws vertaald (zie BAND II) aldus: en-ik-scheid-af~het-oprij-tuig vandaan-van-AèPh’RàJieM; en-hetpaard vandaan-van-JeRuSháLáJieM, en-afgeschieden-wordt de-boog vandfaan-van-de-broderi, en-hij-brengt-in vrede voor-denaties; en-zijn-vore-stelling vandaan-van-de- tot~de-zee-toe, en vandaan-van-de-blikkering (nl. de Euphraat) tot-de-randen-van-het-land. Hij citeert Jes.57:19 en volgt de tekst van LXX. De Hebreeuwase tekst luitd, letterlijk vertaald alsvolgt: volzuiverend het-gedijde-van de-lippen;vrede, vrede voor-de-verre  en-voor-de-lijfnae, zegt die-JHWH-van-Israël en-voort-herstel-ik-hem. 

[21] Paulus citeert hier Psalm 68:19 en legt deze woorden Jezus in de mond. Paulus volgt hier in de eerste vershelft (vrijwel) letterlijk de tekst van de LXX (Ps. 67:19) – vrijwel, want alleen de vervoeging van de werkwoorden verschilt: jij gaat op (LXX) – opgegaan (Paulus) en jij voerde weg (LXX) – hij voerde gevangen weg (Paulus). De LXX volgt de Hebreeuwse tekst op de voet (zie BAND III,1). De tweede vershelft wijkt bij Paulus sterk af. Zowel de LXX als de Hebreeuwse tekst leest: jij neemt aan gaven (giften) bij een roodling (Adam-Hebr.)/ een  mens (anthropos – LXX); Paulus leest: jij geeft giften aan de mensen. Wellicht ontleende Paulus deze tweede vershelft eigenlijk niet aan psalm 68, maar aan een andere tekst in TeNaKh. De boodschap van deze zin past bovendien zowel in die van het OT als van het NT. Dit ‘geven’ blijkt voor Paulus erg belangrijk, want hij gaat er  in vs 11 nog eens uitvoerig op in.

[22] Paulus citeert hier Zach.8:16 letterlijk volgens de Griekse vertaling van de LXX. De letterlijk vertaling van de Hebreeuwse tekst (zie BAND II) luidt: “. . . . brengt-in (DiBBéR) trouw (AèMèT) iedermenselijke (AieJSh) tot-de-metgezel-zijner”. 

[23] Paulus citeert hier Psalm 4:5 , letterlijk volgens de Griekse tekst van de LXX. De letterlijke vertaling van de Hebreeuwse tekst (zie BAND III,1) luidt: weest bewogen (het Hebreeuwse werkwoord, RáGàZ heeft in TeNakh op zichzelf geen  betrekking op toorn/walging; die betekenis krijgt het een enkele keer vanwege de context, waarin het woord ‘toorn/walging’expliciet vermeld wordt; de LXX interpreteert het Hebreeuws hier tendentieus en de meeste latere vertalingen (Paulus als eerste dus) zijn de LXX daarin gevolgd, zelfs de NB met ‘weest woedend’ – ten onrechte, want het Hebreeuws laat een andere strekking horen) en-niet zijn-jullie-aan’t-verwaarden (hier staat niet de imperatief-vorm, maar de imperfectumvorm plus de ontkenning. Deze vorm is bekend uit de Tien Woorden en de Statenvertalers geven die vorm consequent weer met “Gij zult . . .” dat is dus een futurum, een toekomstige tijd. De strekking is niet alleen gebod maar ook een belofte! Omdat het een belofte is is het vandaag een moeten. Maar de imperatiefvorm, de strikte gebodsvorm, dient daarvan onderscheiden te worden.

[24] Dat betekent ‘krenken’, vanwege de Griekse concordantie houden we hier ‘pijnigen’ aan.

[25] Paulus verwijst hier naar Ex.29:18, maar citeert eigenlijk niet, want de LXX (en andere oude vertalingen) hebben hier een andere wijze van zeggen: In de LXX staat, letterlijk vertaald, dit: “. . . . op de slachtplaats voor een brandoffer voor de machtiger tot een rustruikende geurlucht,een slachtgave geschiedt voor de machtiger”; de vetgedrukte woorden gebruikt Paulus ook, maar bij hem komt de Griekse woorden thusastèrion(slachtplaats) en holokautama (=brandoffer) niet voor; hij gebruikt het woord prosphora, dat in de LXX niet voorkomt, waar deze thusiasma gebruikt, dat in het NT niet voorkomt. De letterlijke vertaling van de Hebreeuwse tekst (zie BAND I) luidt: “En-jij-doet-verwalmen enwel~het~hert ter-slachtplaats, een-opgaander (meestal wordt dit Hebreeuwse woord met brandoffer vertaald, maar noch het woord ‘brand’ noch het woord ‘offer’ komen overeen met de eigenlijke betekenis van het Hebreeuwse woord, dat is afgeleid van een werkwoord dat ‘opgaan’ betekent.) (is)het voor-die-JHWH-van-Israël; een lucht rustgevend, een vuurgave voor die-JHWH-van-Israël (is)het.” Het is een van de slachtrituelen die behoren bij de inwijding van een priester. Paulus interpreteert met deze woorden de dood van Jezus. Daarom vermijdt hij hier het woord holokautama, brandoffer; wellicht ook omdat het in het Hebreeuwse woord daarvoor (nl. NgóLáH) om ‘opgaan’ gaat, zonder dat gespecificeerd wordt, hoe dat gebeurt.   

[26] Zie voetnoot bij Ef.2:2.

[27] Deze woorden ontleent Paulus aan de Griekse tekst van Spr.23:31 in de LXX. In de Hebreeuwse tekst staat: “niet~ben-jij-aan’t-zien de-wijn ja zij-bloost-rood”.

[28] Het Griekse woord asootia / asootos komt in de LXX maar 2 x voor en is daar verbonden met het Hebreeuwse woord ZáLàL, dat het beste met ‘sukkel zijn’ kan wordenm vertaald. In het NT komt het 4x voor en wordt daar meestal met ‘losbandigheid’ vertaald (in de SV ‘liederlijheid’). In het klassieke Grieks heeft het  in veel teksten de betekenis ‘reddeloos(heid)’ en daarin is het Griekse  saoo = sooizoo te horen, dat ‘redden’, maar ook ‘bevrijden’ betekent. In die betekenis is het vertaling van het Hebr. JáShàNg geworden, maar het heeft in veel klassieke teksten ook een moreel accent gekregen (zie Liddl en Scott), waardoor het in de vertalingen (b.v. naar het Latijn) door woorden als ‘bandeloosheid’ werd weergegeven. Toch moet de nadruk blijven liggen op het ‘niet voor redding / bevrijding/ bereikbaar zijn’. Daarom kiezen we daarvoor. 

[29] Het Griekse woord ‘psalmos’ is in de LXX overwegend de vertaling van het Hebreeuwse MiZ’MóWR. De kern van dat woord is ‘vezel’ en die vezel dient als snaar. Ook het Griekse woord psalmos heeft letterlijk een vergelijkbare betekenis nl. ‘pees’ (van een boog) en dus ‘snaar’. In de LXX is het echter ook gekozen als titel van het hele boek. In die betekenis zal Paulus het hier gebruikt hebben en daarom laten we het onvertaald. In de Hebreeuwse tekst is het woord TeHiLLieM de titel en dat is afgeleid van HáLàL, dat het beste met ‘bepralen’ kan worden vertaald. In de Hebreeuwse tekst van TeNaKh komt dit woord niet voor, daar komt de vrouwelijke vorm ervan voor: TeHiLLáH. Beide woorden zijn met ‘bepraling’ te vertalen.

[30] Noch het Griekse ‘kephalè’  (vgl caput) noch het Hebreeuwse RaóWSh kan uitgelegd worden ‘brein’. Die suprematie is in die oude culturen nog volstrekt onbekend. Verstand en gevoel zetelen in het lijf! Het duidt op wat het eerste te voorschijn komt; daarom hebben beide woorden associaties met ‘begin’ zoals ook uit het Latijnse ‘incipere’ en ‘prin-cipium’ blijkt.  

[31] Of: ‘dat’ en dan slaat het terug op ‘sarx’ (vlees) dat in het Grieks een vrouwelijk woord is. Paulus kan dus beiden bedoeld hebben.

[32] Paulus citeert hier Gen.2:24, letterlijk volgens de Griekse tekst van de LXX, behalve het begin, waar de LXX ‘heneken’ (daarom) heeft en Paulus ‘anti touto’(daarentegen). De letterlijke vertaling van de Hebreeuwse tekst (zie ook BAND I) luidt: “Om-vastzo is-aan’t-verlaten~een-manmenselijke enwel~de-omvamende-zijner en-wel~de-moederende-zijner; en-voorts-os-hij-aan’t-aankleven bij-de-vrouwmenselijke-zijner, en-voorts-zijn-zij-aan’t-geschieden tot-een-vlees een-één-enkel.”

[33] Het Grtiekse woord ‘timaoo’ wordt meestal met ‘eren’vertaald, maar de kern van dit woord is ‘waarde’.

In de LXX is het dikwijls (niet altijd) de vertaling van het hebreeuwse KáBéD, dat ook meestal met ‘eren’ wordt vertaald, maar eigenlijk ‘zwaarte geven’ betekent, in de zin van ‘van gewicht achten’. We kiezen er hiervoor om de concordantie in het Grieks te bewaren en vertalen  deze Griekse woordgroep met behulp van het Nederlandse begrip ‘waarde’.

[34] Paulus citeert hier Exodus 20:12, letterlijk volgens de Griekse bewoordingen van de LXX. De letterlijke verttaling van de Hebreeuws tekst luidt (Zie BAND I): “Geef-zwaarte enwel-aan-de-omvamende-jouwer en-de-moederende-jouwer. . . “.

[35] Ook hier citeert Paulus Ex.20:12  en weer volgens de Griekse tekst van de LXX, maar niet letterlijk. Want die tekst luidt, letterlijk vertaald: “opdat langtijdigheid geschiede op het land het goede”. In de versie in Deut 5:16, komen de woorden  ‘het goede’ niet voor, maar volgt achter ‘het land’ direct, “dat de machtiger (kurios) God (theos) van jou zal geven aan jou”.   Paulus heeft hier deze versie. Hier volgt de letterlijke vertaling van de Hebreeuwse teksten (zie BAND II), die niet gelijkluidend zijn in Exodus en Deuteronomium: Ex.20:12: “. . .  ter-toebuiging-daaraan dat zich-uitstrekken de-dagen-jouwer, op het-roodlingse dat~die-JHWH-van-Israël gevende (is) aan-jou”en Deut.5:16:  “. . . . zoals gebiedt-aan-jou die-JHWH-van-Israë de-gods-jouwer; ter-toebuiging-daaraan-dat zich-uitstrekken de-dagen-jouwer: en-tertoebuiging-daaraan-dat het-goed-is vor-jou, op het-roodlingse, dat~die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer gevende(is) aan-jou”. 

[36] Hier gebruikt Paulus dezelfde woorden als in de Griekse vertaling in de LXX van Jes.11:5. Daar beschrijft de profeet het optreden van de messias uit Isaïs stam. Omdat voor Paulus Jezus deze Messias is, dienen volgens hem ook zijn volgelingenm zich zo te gedragen. Jesaja voorziet hier een volstrekte vrede zowel tussen de mensen als met de dieren. Vanwege die vrede zoeken de naties aansluiting bij Israël. De praxis van de ecclesia kuriakè stelt deze vrede reeds nu, temidden van alle dreiging, volledig present vanwege de parousia, het zich wereldwijd present stellen van de Christus Jezus. Dezefde bewoordingen vinden we in Jes.59:17, waar de profeet Jesaja spreekt van de ‘arm van die-JHWH-van-Israaël’, die op dezelde manier opptreedt om Sion te verlossen. Zoals zo vaak sluiten de hoofdstukken vanaf Jesaja 40 aan bij de hoofdstukken daarvoor. Hoe anders de hoofdstukken van het boek Jesaja na hoofdstuk 40 ook zijn, ze ademen in woordkeuze en thematiek de sfeer van de eerste 39 hoofdstukken. Daarom wordt er ook terecht gesproken van ‘deutero-Jesja’, de tweede Jesaja. En Paulus refeert hier (zoals vaker) aan teksten uit de beide delen van het boek jesaja.

[37] Deze woorden verwijzen naar Jesaja 40:9 en 52:7. Ze kondigen de komst aan van de Mesiias, van de gezalfde heerdienaar van die-JHWH-van-Israël en van een nieuwe wereldtijd. Voor Paulus staat het vast: Jezus is deze gezalfde heerdienaar en zijn parousia, zijn presentie is zich aan ’t verbreiden onder alle naties; de nieuwe wereldtijd staat op het punt aan te breken. Zijn hele inspanning is er op gericht, dat de ecclesia, die hij door zijn prediking op zoveel mogelijk plaatsen ziet ontstaan, door haar messiaanse praxis, door haar navolging van de praxis van Jezus, de nabijheid van deze wereldtijd, van dit koningschap  voor iedereen onontkoombaar maakt.

Zijn nadruk op de vergeving van schuld, is gericht op de opheffing van alle verlamming  en op het vrij maken van een onverslaanbare energie  om juist deze messiaanse praxis te realiseren. De pacificatie van de naties, die zo in het zicht komt, betekent allereerst vrede voor Israël en het is deze vrede die de joden die Jezus als messias afwijzen ervan zal overtuigen, dat Jezus de messias is, juist omdat hij aan de naties is overgeleverd, zoals ook de TeNaKh in het Grtieks aan de naties werd overgeleverd, maar ook omdat hij juist zo de vergeving  van alle schuld – en dan met name van de schuld aan Jezus dood – als een begenadiging ‘gratis’ aan Joden en niet Joden aanbiedt en schenkt.  Paulus heeft elk afbreuk doen aan de Messiaanse praxis door de ecclesia bestreden, maar de afwijzing ervan door diezelfde ecclesia niet voorzien. Die afwijzing is onontkoombaar zodra de kerk zich verbindt met de heersende wereldmacht en zich daarmee zelfs identificeert. 

[38] Paulus citeert hier, net als in I Thess.5:8, Jes.59:17  volgens de bewoordingen van de Griekse tekst in de LXX. Het is daar die-JHWH-van-Israël die zich daarmee bekleed om het kwaad te beteugelen en Israël te verlossen.

[39] Paulus refereert hier aan woorden in Jes.49:2, die betrekking hebben op de heerdienaar van JHWH, wiens mond tot een scherp zwaard wordt gemaakt.

[40] Grieks: presbeuoo, een werkwoord, dat in de LXX niet voorkomt, het is afgeleid van het woord ‘prebus’, dat in de LXX weinig voorkomt en daar de vertaling is van MàLÁáK = werkbode  en 2x van TsieJR dat ook 2x voorkomt en afgevaadrigde betekent. Het Griuekse woord presbuteros, dat wij kennen als presbyter dat weer verbasterd is tot priester, is in de LXX de vertaling van het hebr. ZàQéN’(=baardoud), komt wel vboor in het NT en we vertalen dat woord dan ook met ‘oudere’. Bij de woorden presbeuoo en presbus laten we dus de Griekse concordantie los.

Converted to HTML with WordToHTML.net