Brief aan de Philippenzen

TOT DE PHILIPPENZEN         1

    76

Paulus en Timotheüs, heerdienaren* van  *Gr.doulos=Hebr. NgèBèD         k-0

Christus Jezus aan al de heiligen

in Christus Jezus die geschieden in

Philippi samen met de toezichthouders[1]

en bedienaren*.      * Gr. diakonos=Hebr.MeSháRèT

2.goede-gunst** voor jullie en vrede   *Gr.charis= (hier) Hebr.ChèSèD

vandaan van god omvamende van ons

en van machtiger Jezus Christus.

     k-1

3.ik dankzegen* de god van mij * Gr.eucharisteo = Hebr. BáRàK, inzegenen, maar ook JáDáH = danken (letterl. behandklappen. Daarom ‘dankzegenen.

4.bij al de gedachtenis* van jullie,   * Gr. mneia = Hebr.ZiKKaRóWN =

        ‘aanhaking bij’,

– altijd bij alle verzoek van mij over jullie

met dankzeggingen dat verzoek doende -,

5.bij het bondgenootschap* van jullie    *Gr.koinonia, Hebr.ChàBoeRáH

tot de goednieuwsboodschap*    *Gr.euangelion=Hebr.BáSháR  

vandaan van de vroege dagen tot nu,

6.mij veilig wetend* in hetzelfde *Gr.pepoitha=(meestal) 

[Hebr.BáThàCh

dat hij die voor(op) gegaan* is *Gr.archein

met een goed werk in jullie

(dit)al-af zal maken*[2] tot de dag *Gr.teleo=Hebr.KáLàL

Christus Jezus.

7.zoals het rechtvaardig is[3] aan mij

dit te denken over jullie allen,

door het hebben van mij in jullie hart,

en in alle bindingen van  mij

en in het eruitpraten* en in de zekerstelling * Gr. apologia

van de goednieuwsboodschap

(zijn) jullie allen geschiedende

als medebondgenoten van de gratie*. *Gr.charis=(hier)Hebr.ChéN

8.Want mijn getuige (is) de god,

hoe ik smacht naar jullie allen

met de moederschotigheden*[4] Gr.splangnoi, Hebr.RáChæMáJieM 

    PHIL 1

van Christus Jezus.

9.en dit bid ik, opdat uw beminnen* *Gr.agapè=Hebr.AáHàB

nog meer en meer te over wordt

in kennis en in alle aanvoelen,

10.tot het gewicht geven* van jullie *Gr.dokimazoo=Hebr.KáBéD

aan wat blijvend door draagt.[5],

opdat jullie oordeelhelder geschieden

en onaanstotelijk naar de dag

van Christus,

11.volledig gemaakt hebbend

de vrucht van de gerechtigheid

die door Jezus Christus (is),

tot dunkzwaarte* en lofprijzing van God. *Gr.doxa=Hebr.KáBóWD

 

12.Maar ik besluit dat jullie gaan onderkennen,     k-2

dat de dingen mij betreffende veeleer 

tot een vooruitstoot van de goednieuwsboodschap

zijn gekomen,

13.zodat mijn knevels tevoorschijn in Christus

geschieden in geheel het rechthuis

en in alle overige plekken,

14.en de meerderheid van de broeders-en-zusters[6]

zich in de machtiger veilig wetend* *Gr.pepoitha=Hebr.BáThàCh

aan mijn  knevels

meer te over durft zonder zich te ontzien* *Gr.phobeoo=Hebr.JáRéA

over de inbreng* van God te praten. *Gr.logos=Hebr.DáBàR

15.sommigen weliswaar door nijd en twist,

maar anderen door genadiging*, *Gr.eudokia=Hebr.RáTsóWN

kondigen aan de Christus,

16. deze uit minne*, volkennend, dat *Gr.agapè=Hebr.AáHàB

ik tot het eruit praten van

de goednieuwsboodschap neerlig;

17.gene uit twistzucht de Christus

omboodschappen,

niet onkennend ervan het idee hebbend,

beëngdheid op te wekken voor mijn knevels.

18.Wat immers(is het geval)?

intussen wordt op alle manier,

hetzij voor de schijn,

hetzij in waarachtigheid,

Christus omgeboodschapt,

    PHIL 1

en daarin verheug ik mij 

en zal ik mij ook verheugen.

19. Ik volkèn immers dat

dit voor mij neertreden[7] zal

tot bevrijding* door de noodvraag * cit. Job.13:16(LXX)

van jullie  en de ondersteuning

van de beluchting* van Jezus Christus, *Gr.pneuma=Hebr.RuWàCh

20.volgens de topaanname

en de hoop van mij dat ik in niets

te schande zal worden, maar

in alle allesverwoording* zoals altijd Gr.parrèsia

en ook nu Christus groot gemaakt

zal worden in het zielelichaam* van mij, * Gr. sooma = Hebr. NèPhèSh

hetzij door het leven, hetzij

door het gestorven-zijn.

21.Want voor mij(is) het leven Christus

en het sterven winst.

22.Maar of ik het leven in vlees,

dit (is) voor mij vrucht van werk,

en waarom ik  zou pakken,

maak ik niet volkènd.

23. Samen gehouden word ik

vanuit twee: 

de begeerte hebbend naar het

los gemaakt worden en met Christus

te geschieden, want veel meer beter.

24.Maar het erbij blijven in het vlees (is)

dwingender door jullie.

25.En dit mij veilig wetend volkèn ik,

dat ik blijf en verblijf voor jullie allen

tot het vooruitstoten van jullie

en (tot)vreugde van het vertrouwen*, *Gr.pistis=Hebr.AæMuWNáH

26.opdat de praal* van jullie *Gr.kaucheoo=Hebr.HáLLéL

te over zij in Christus Jezus

bij mij door mijn me present stellen* *Gr.parousia

wederom bij jullie.

27.In zonderheid weest stedeling     k-3

waardig aan de goednieuwsboodschap

van Christus ,opdat 

hetzij gekomen en jullie ziende,

hetzij afwezig zijnde

ik hoor omtrent jullie,

dat jullie zijn blijven staan

in  één beluchting*, met één lichaamziel* *Gr.pneuma=Hebr.RuWàCh

mede kampend[8] voor het vertrouwen  *Gr.psuchè=Hebr.NèPhèSh

in de goednieuwsboodschap,

    PHIL.1,2

28.en niet schichtig gemaakt, in niets,

door de dwarsliggers,

hetgeen voor hen geschiedt

als aantoning van teloorgang*, *Gr.apooleia=Hebr.AáBóWDáH

maar (is) de bevrijding* van jullie *Gr.sootèria=Hebr.TeShuWàNg

en dat van de kant van God,

29. omdat jullie de goede gunst

werd gegeven van de zaak omtrent

Christus, niet afgezonderd

het op hem vertrouwen, maar ook

het omtrent Hem  lijden,

30.dezelfde strijd hebbend,

zoals jullie gezien hebben bij mij

en nu bij mij horen.

1.Indien (er is) enige toeroeping* *Gr.paraklèsis   2

in Christus,

indien enige bemoediging van minne*, *Gr.agapè=Hebr.AáHàB

indien enig bondgenootschap* van beluchting, *Gr.koinoonia=Hebr.ChàBuWRáH

indien enige moederschotigheid* en *Gr.splangchna=Hebr.RàChæMàJieM

barmhartigheid,

2.maakt vol mijn vreugde,

opdat jullie hetzelfde in acht neemt,

dezelfde minne hebbend,

dat ene in acht nemend,

3.niet volgens getwist en niet volgens

loze dunkzwaarte*, *Gr.kenodoxia

maar in nederig-achten[9]  over elkaar

aanvoerend  dat zij elkaar 

meer dan zichzelf hoog te houden

en niet ieder op wat van zichzelf (is)

zicht houdt,

4.maar ieder ook op wat van anderen(is).

5.Neemt dit in acht bij jullie

wat ook bij Jezus Christus (is),

6.die in de gedaante* van God  *Gr.morphè, niet LXX

voor handen zijnde,

niet (als)wegropbaar* aanvoerde *Gr.harpazoo=Hebr.GáZàL

het geschieden net als* God, *Gr.isos=Hebr.Ke

maar zichzelf loosde*, *Gr.kenos=Hebr.RéJQ

de gedaante van heerdienaar aannemend 

in gelijkheid aan de menselijken

geschiedend, en in houding* *Gr schèma, verder alleen in

bevonden als een menselijke  I Cor.7:31, niet in LXX.

vernederde[10] hij zichzelf

    PHIL 2

geschiedend gehoorzaam 

tot de gestorvenheid, 

ja de gestorvenheid van een kruispaal.

9.Daarom ook bracht God hem

bovenhoog en begunstigde hem

met de naam boven alle naam,

opdat in de naam van Jezus

alle knie zou kniebuigen*[11] *cit.Jes.45:23

van de hemelingen en van de 

op’t land zijnden en van de 

onder de grond zijnden,

en alle tong gelijkgevend spreken zal[12] 

dat de MACHTIGER (is) JEZUS CHRISTUS

tot dunkzwaarte van God de omvamende.

                                               77

12.zodat, mijn beminden, zoals jullie

altijd gehoor gaven, en niet als in mijn

me present stellen afgezonderd,

maar nu veel meer in het afwezig zijn

van mij, jullie met ontzag* en rilling** Gr.phobos=Hebr.JiReAáH;**Gr.tromos

de bevrijding van jullie zelf bewerken.   [=Hebr.RáNgàD 

13.God immers geschiedt (als) de inwerker

in jullie en van het willen en van het

inwerken wegens de genadiging.

14.Maakt alles zonder mumureringen

en berekenarijen, 

15.opdat jullie zouden geschieden

onlaakbaar en onvermengd,

volgave* borelingen van God *Gr.amoomos=Hebr.TáMieJM

temidden van een geschiedronde* *Gr.genè = Hebr. DóWR

krom en verkeerd*, *cit.Deut.32:5

    PHIL 2

bij wie jullie tevoorschijn komen

lichtgevers in de ordentelijkheid*, *Gr.kosmos 

16.een inbreng van leven ophoudend,

tot bepraling voor mij op de dag

van Christus, dat ik niet loos gelopen heb

en niet loos gearbeid*. *cit.Jes.49:4 en 65:23

17.Maar indien ook ik uitgegoten wordt* *Gr.spendoo=Hebr.NáSàK

bij de slachtgave en het dienstwerk* *Gr.leitourgia=Hebr.MeSháRieT

van jullie vertrouwen, verheug ik mij

en verheug ik mij mede met jullie

allen.

18.Over hetzelfde verheuegen ook jullie je

en verheugen jullie je voor mij.

19.Ik hoop echter in de machtiger Jezus            k-4

Timotheüs ijlings te sturen voor jullie,

opdat ook ik goed van lichaamziel zal zijn

volkènnend de (dingen) omtrent jullie.

20.Niemand immers heb ik gelijk van lichaamziel,

die geschiedecht over de (dingen) omtrent jullie

bezorgd zal zijn.

21.Want allen zoeken de (dingen) van zichzelf

niet die van Christus Jezus.

22.Maar zijn gewicht volkènnen jullie,

dat hij, zoals een boreling voor de omvamende,

met mij heerdiende bij de goednieuwsboodschap.

23.Deze nu hoop ik te sturen,

als ik maar kan afzien van de (dingen)

omtrent mijzelf, terstond.

24.Maar ik weet mij veilig in de machtiger,

omdat ik ook zelf ijlings zal gaan.

25.In gedwongenheid voerde ik aan

om Epaphroditus de broedervrewant

en medewerker en mede-legerscharelid,

maar van jullie een afgezondene

en bedienaar van mijn behoefte,

te sturen tot jullie,

26.aangezien hij verlangend was

naar jullie allen, en onrustig,

omdat jullie hoorden dat hij verzwakt was.

27.En hij was verzwakt bijna-metgezel 

aan het sterven; maar God heeft hem

gratie verleend, niet hem afgezonderd

maar ook mij, opdat ik niet pijn op pijn

zou hebben.

28.Des te vlijtiger nu heb ik gestuurd

hem, opdat jullie hem gezien hebbend

je zouden verheugen en ik zonder pijn

geschiede.

29.Ontvangt hem dan in de machtiger

    PHIL 2,3

met alle vreugde; 

30.en houdt zodanigen in waarde,

omdat hij door het werk van Christus

tot het sterven lijfna* gekomen was, *Gr.engngus=Hebr.QáRóWB

gerisceerd hebbend zijn lichaamziel,

opdat hij voor mij vervolledigen zou

het van jullie achteropgeraakte

van het dienstwerk.

                                          78

3.1. Overigens, broeder/zusters van mij,          k-5

verheugt jullie in de machtiger.

Deze dingen schrijven aan jullie

(is)voor mij niet iets traags*, *Gr.oknèros-Hebr.NgáTsáL

maar voor jullie iets onwankelbaars.

2.Kijk uit voor de honden,

kijk uit voor de kwade werkers,

kijk uit voor de versnijdenis.

3.Wij immers geschieden

(als)de besnijdenis, de met beluchting* *Gr.pneuma = hebr.RuWàCh

God dienenden en pralenden* in Christus *Gr.kauchomai=Hebr.HàLLéL

Jezus en niet op vlees vertrouwenden,

4.hoewel ook ik een vertrouwen hebbende

op het vlees (was).

Indien nog iemand anders dunkt

te vertrouwen op vlees, ik nog meer:

5.door de besnijdenis een achtste-dag(kind),

uit de geschiedronde van Israël,

van de stamstaf Benjamin,

eden Hebreeër uit de Hebreeën,

volgens wetsuitlegging Pharizeeër,

volgens ijver vervolgend

de geroepenschap, volgens gerechtigheid

in de wetsuitlegging geschiedend

onberispelijk.

7.Maar al wat geschiedde voor mij (als)winst,

die (dingen) voer ik aan door Christus

(als)boete.

8.Maar nu zeer zeker  en ik voer aan

alle (dingen) (als)boete te geschieden

door het hooghouden van de volkènnis

van Christus Jezus, de machtiger mijns,

om wie ik alle (dingen) uitboet,

en aanvoer (als)vuilnis,

9.opdat Christus zou winnen en in hem

gevonden zou worden, niet hebbend

mijn gerechtigheid uit de wetsuitlegging

vandaan, maar door het vertrouwen 

van Christus, de gerechtigheid uit God

op het vertrouwen,

   PHILLIP 3

10.om te volkènnen hem 

en de kracht van zijn opstanding

en het bondgenootschap* van zijn *Gr.koinoonia=Hebr.ChàBuWRáH

lijdenservaringen,

mede de gedaante aannemend

van zijn gestorvenheid*, *Gr.thanatos=Hebr.MuWT

11.of ik hoe dan ook (hem)tegen kom

bij de opstanding van de lijfdoden*. *Gr.nekros

12.Niet dat reeds (‘t)genomen heb

of reeds al-af* ben, maar ik achtervolg *Gr.teleoo=Hebr.KáLàL

of ik ’t ook nemen zou, waartoe ik ook

genomen werd door Christus Jezus.

13.Zuster/broeders, ik reken (er)niet (op)

het zelf gegrepen te hebben;

maar één-enkel (ding): de (dingen)

achteraan verheimelijkend,  en naar 

de (dingen) vooruit uitgestrekt,

14.achtervolg ik naar zicht tot de

 wedstrijdprijs van de roeping

van boven die is van God in Christus

Jezus.

15.Voorzover nu al-af, beacht dit:

of jullie ook iets anderszins beachten, 

ook dat zal God aan jullie onthullen.

16.Intussen waartoe wij aangekomen

zijn, met hetzelfde in één lijn blijven.

17.Geschiedt (als)medenaspelers van mij,

broeders/zusters en houdt zicht op

hen die evenzo voorschrijden

zoals jullie ons tot voorbeeld hebben.

18.Want velen schrijden voort

van wie ik ’t dikwijls gezegd heb 

aan jullie maar ook wenend zeg,

dat zij vijanden van de kruispaal

van Christus (zijn),

19.van wie het –al-afzijn*  een teloorgang (is), *Gr.telos=Hebr.KáLiL

van wie de buik god (is) en de 

dunkzwaarte* in hun schande (is), *Gr.doxa = Hebr.KáBóWD

die acht slaan op wat op het land is.

20.Want van ons is het stadsburgerschap

in de hemelen voorhanden,

waarvandaan wij ook de bevrijder

ontvangstbereid verbeiden,

de machtiger Jezus Christus,

21.die een andere houding zal geven

aan het zielelichaam van onze 

nederigheid van een samengedaante

met het zielelichaam van zijn

dunkzwaarte, volgens de inwerking,

    PHILIP 3,4

waarmee hij de kracht heeft 

ook alle dingen onder zich te zetten.

4.1.Alzo broeder/zusters van mij,     k-6

beminden en verlangden, 

vreugde en krans van mij,

zo blijft staande in de machtiger,

beminden.

2.Euodia roep ik toe en Suntuchè

roep ik toe het zelfde te beachten

in de machtiger.

3.Ja ik vraag ook jou, geschiedechte

medebejukte, wees innemend voor haar[13],

die in de goednieuwsboodschap

mede gekampt hebben voor mij

samen ook met Klemens en de overige

medewerkers van mij, van wie

de namen (zijn) in het boek* *Gr.biblion=Hebr.SéPhèR

van het leven[14].

                                       79

4.Verheug je in de machtiger altijd,

wederom zal ik zeggen, verheug je.

5.Jullie betamelijkheid moet volkènd

worden voor alle mensen; de machtiger

(is)lijfna*.

6.Weest niet bezorgd, maar maakt bij alle

gebed en noodvraag met dankzegening* *Gr.eucharistia: niet in LXX

de door jullie gewenste (dingen)

volkènd bij God.

7.En de vrede* van God die hoog houdt *Gr.eirènè = Hebr. SháLóWM

alle besef zal bewaken jullie harten

en de door jullie besefte (zaken)

in Christus Jezus.

8.Voor het overige, zuster/broeders,

voorzover er waarachtigs geschiedt,

voorzover fatsoenlijks,

voorzover rechtvaardigs, 

voorzover gelouterds,

voorzover lieflijks,

voorzover welbewering,

    PHIL 4

indien (er is) enige geschiktheid

en enige lofprijzing, rekent daarmee.

9.Wat jullie èn geleerd hebben

èn aangenomen hebben èn gehoord

hebben èn volkend hebben bij mij,

maakt die (dingen) tot je zaak.

En de God van de vrede zal geschieden

samen met jullie.

10.Maar ik ben verheugd in de machtiger

grotelijks dat jullie reeds weer opbloeiden

om hetgeen omtrent mij (is) te beachten,

waarop jullie ook acht geslagen hebben,

maar jullie waren zonder tijdruimte;

niet wegens achterop geraakt zijn

dat ik (dit)zeg; 

11.want ik heb geleerd

in wat ik geschied, genoegzaam

te geschieden.

12.Ik volkèn ook het nederig zijn,

ik volkèn ook het te over hebben;

in alles en in allen ken ik het geheim,

èn verzaigd te zijn èn honger te hebben,

èn te over te hebben 

èn achterop geraakt te zijn.

13.Alles vermag ik in hem,

die mij kracht geeft.

14.Intussen hebben jullie ’t prachtig

gemaakt medebondgenoten

te zijn geweest van mij in de beënging.

15.En jullie volkènnen ook,

Philippenzen, dat in het vooraangegane

van de goednieuwsboodschap,

toen ik wegkwam vandaan van

Macedonië, voor mij geen enkele

geroepenschap* bondgenoot *Gr.ecclèsia=Hebr.QáHáL = af-

is geweest in een inbreng*  *Gr.logos=Hebr.DáBáR [stemming

tot geven en aannemen,

tenzij jullie uitgezonderd,

16.dat jullie in Thessalonica

éénmaal en tweemaal tot behoefte

voor mij (iets) hebt gestuurd.

17.Niet dat ik opzoek de gave,

maar ik zoek op de vrucht,

die verveelvuldigt tot jullie inbreng.

18.Maar ik heb al-af alles

en te over.Volledig ben ik,

ontvangen hebbend van de kant van

Epaphroditos, want van jullie kant

(kwam), een geurlucht rustgevend* *cit.Ex.29:18

    PHIL 4

een ontvankelijke slachtgave,

goedgeschikt voor God.

19.En mijn God zal volledig maken

alle behoefte van jullie

volgens zijn rijkdom aan dunkzwaarte

in Christus Jezus.

20.En aan God en aan onze omvamende

(is) de dunkzwaarte tot in de wereldtijden

van de wereldtijden; amen.

21.Groet al-af het geheiligde

in Christus Jezus.

Jullie worden gegroet door 

de zuster/broeders met mij.

22.En jullie worden gegroet

door alle de geheiligden,

maar het meest door hen

die  van het huis van de Keizer

(zijn).

23.De goede gunst van de  machtiger Jezus

(is) met jullie beluchter. 

    

1


[1] Gr. episkopoi, waarvan ons woord ‘bisschop’ een verbastering is. Daarachter kan het Hebr. PáQàD liggen, dat het beste met ‘zich bemoeien met’ kan worden vertaald. We kiezen hier voor een Nederlands woord, dat de samenstelling van het Grieks laat zien: toezien op, toezicht houden op.

[2] Het Griekse teleo  is in de LXX het equivalent van het Hebr. KáLàL en dat betekent zowel ‘al’ als ‘af’, vandaar de vertaling ‘al-af’; zie voor een uitvoerige bespreking in “Naar JHWH die van Israël” (een onderzoek van psalm 25) door Bert van Kooij e.a. Maastricht 2007.

[3] Het Gr.estin, dat meestal met ‘is’ vertaald wordt functioneert in het NT meestal zoals het Hebr.HáJáH, dat ‘geschieden’ betekent. Omdat het hier met het adjectief rechtvaardig verbonden is, is hier toch voor ‘is’ gekozen, maar er staat zoiets als: er geschiedt rechtvaardigheid aan mij.

[4] Gr.splangna, eigenlijk ingewanden(hart,lever,mild,longen, darmen etc.maar evenvaak specifiek de moederschoot, komt in de LXX vrijwel niet voor, maar in het latere rabbijnse Grieks is het de weergave van het

 Hebreeuwse RaChaMaJieM, een meervoudsvorm, waarvan het enkelvoud moederschoot betekent. Daarop grijpt Paulus terug. In de LXX wordt dit Hebr.woord meestal door oiktirmoi, dat vooral in de evangeliën voorkomt en dat we daar met barmhartigheden vertalen, waarin nog altijd ons woord ‘hart’ als basis  te horen is.

[5] Het Griekse woord diapheronta wordt hier en in de paar teksten waar het ook nog voorkomt meestal vertaald met ‘wat verschil uitmaakt’, ‘wat van belang is’; het duidt aan wat werkelijk draagkracht heeft en houdt.

[6] Het Griekse woord adelphos wordt hier en elders meestal met ‘broeders’ vertaald, maar het duidt, net als het Hebreeuwse AàCh verwanten in het algemeen aan. ‘Zusters’ zijn daarbij impliciet en dat maken we hier expliciet (net als P.Oussoren doet in de Naardense Bijbel).

[7] = neerkomen op; vanwege de Griekse concordantie is hier ‘treden’ aangehouden.

[8] Hier staat het Griekse werkwoord athleoo, dat wij kennen in het woord athleet.

[9] Het Griekse woord ‘tapeinos’ is in de LXX meestal de vertaling van het Hebr. SháPhàL, dat ‘laag zijn’betekent, maar heel vaak ook van NgáNáH, dat ‘gebogen zijn’betekent. ‘gebogenheid in acht nemend’ zou dus hier ook de vertaling van het Griekse tapeinophrosunè kunnen zijn.

[10] Zie vorige voetnoot.

[11] Paulus citeert hier Jes.45:23 volgens de LXX. We citeren hier de hele passage van Jes.45:22-24 in de versie van TeNaKh                                                                      en van de LXX (afwijkingen vet gedrukt):

(22)wendt-je~naar-mij en-wordt-bevrijd  (22)keert-je-toe tot mij enwordt-bevrijd

al-afheid-van~de-randen-van~het-land  die vandaan-van het westenlate van het land,

ja ik~god en-geenszins nog(een).   Ik geschied (als)god en niet geschied er een ander.

(23)Ja ik-bezeven-mij:    (23)Bij mijzelf zweer ik:

Uit-trekt vandaan-van-de-mond-mijner  Voorwaar uit-zal-komen uit mijn mond

gerechtigheid, een-inbreng   gerechtigheid, mijn woorden

en-niet is-die-aan’t-keren;    zullen niet afkeren

ja~voor-mij is-aan’t-knielen al-af-knie  dat voor mij kniebuigen zal alle knie

is-zich-aan’t-bezevenen al-af-tong.   en gelijkgevend spreken zal alle tong

(24)dus bij-die-JHWH-van-Israël   voor God

– zegt-men aan-mij – gerechtigheid en-sterkte; (24)zeggend gerechtigheid en dunkzwaarte

tot-hem is-men-aan’t-komen   zullen tot hem komen

en-te-schande-zijn-aan’t-worden   en te schande zullen worden

de-al-afheid-van wie-ontgloeien op-hem.  allen die zichzelf afgrenzen.

Uit de Hebreeuwse context wordt duidelijk dat het gaat om de verstrooiden van Israël. De Lxx bevestigt dat in vs met “die vandaanvan het westenlate van het land”. De hebreeuwse tekst spreekt daar van “de randgebieden- van het land”. Wie heeft Paulus op het oog?

[12] Zie vorige voetnoot.

[13] Nl. deze twee vrouwen, Euodia en Suntuchè.

[14] Paulus verwijst hier naar Psalm 29:29. De vertaling van de Griekse tekst van de LXX (Psalm 28:29) luidt: “Laten zijweggelaten worden uit het staafboek van de levenden en niet met de rechtvaarigen worden opgeschreven”. De letterlijke vertaling van de Hebreeuwse tekst (zie BAND III.1) luidt: “zij-zijn-aan’t-gewist-worden vandaan-van-het-staafboek-van-de-levenden; en-genoot-met-rechtvaardigen worden-zij-niet-opgeschreven.”. Het staafboek van de levenden, wordt Paulus: staafboek van het leven. De reden is, dat het Hebreeuwse woord met een geringe wijziging van de klinkers (die overigens pas veel later aan de Hebreeuwse consonantentekst zijn toegevoegd) beide interpretaties toelaat. De veel oudere tekst van de LXX, die Paulus al gekend heeft, komt overeen met de de lezing die ook de Masoreten gevolgd hebben. Paulus heeft hier mogelijk een een eigen vertaling van de Hebreeuwse tekst gegeven.

Converted to HTML with WordToHTML.net