JeChèZeQéAL EZECHIëL 1
SEDER
………………………….\ ………….\…………………………………….…………… |
en-voorts-geschiedt in-de-dertigste jaarandering[1] in-de-vierde 1
……………\………………………….
[op-de-vijfde voor-een-maandvernieuwing[2],
en-ik in-het-midden-van~de-ontmantelingschap
…………………………………………… . . .
[op-tegen~de-blikkering[3]~KeBáR;
………………….| ……..
openden-zich de-hemelhelften,
……………….<>………..//……………….!
en-voorts-zie-ik gezichten-van gods.
………….<>……………………….. . . . . . . . . . .
op-de-vijfde voor-een-maandvernieuwing; 2
..>……..\……………………….
deze jaarandering de-vijfde,
………………….<>……………………….//…………………..!
voor-de-ontmanteling-van de-koning JóWJáKieJN.
………..\…………………\……………………………………………………………….«
geschiedend geschiedt een-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël 3
………………………..\\…………………………………….\\\………….//……………….//………
[naar~JeChèZeQéAL stichtzoon-van~BuWZieJ de-priester in-het-land-van
……………….<>………….……………………………… . . .
[de-KàSseDieJM[4] op-bij~de-blikkering~KeBáR;
……………………….//………….//..<>………………………………… !
en-voorts-geschiedt op-mij daar de-hand-van~die-JHWH-van-Israël.
………………..||…………………..« ………….\\…………………./……………….\….
en-voorts-zie-ik en-kijk-hier een-beluchting-van turbulentie komt 4
……………………………………………. .
[vandaan-van~het-opberg-noorden[5]:
………..>…………….| ………\…………..
overwolking groot en-vuur toenemend,
………//……..<>………………….. . . . . .
en-straling daarvoor in-omsingeling;
………….\\…………………………………. .
en-vandaan-van-het-midden-daarvan,
EZ 1
…………….//……………………………….<>
als-een-wel-oog-van het-blankstaal
……………………………..//…………………….!
[vandaan-van-het-midden-van het-vuur.
……./……………………………………… .
en-vandaan-van-het-midden-daarvan, 5
……………………<>………………….\…. . . . . . . . . . . .
wat-te-vergelijken-is-met vier levend-zijnden;
……..| …………………….. .
en-dit het-aanzicht-hunner,
……………………//………………………..<>……………………. !
wat-te-vergelijken-is-met een-roodling (is)aan-hen.
…….//……………….<>…………………………….. . . . . . . . . .
en-vier vertegenwendigingen voor-een-één-enkele; 6
……..//….<>…………………….//……………………… !
en-vier vleugels aan-een-één-enkele voor-hen.
……………………………..<>……………….\……………. . . . . . .
en-de-voetebenen-hunner een-voetebeen rechtuit; 7
…………..\………………………………….. . .
en-de-zool-van de-voetebenen-hunner:
…………………….| …….. .
als-de-zool-van een-kalf,
……. .
en-fonkelenden,
…………….<>……………………//……… !
als-een-wel-oog-van metaal geboend[6].
……………………….\……………………… . .
en-de-handen-zijner[7] van-een-roodling: 8
……………………………./…………….| ………………….. .
vandaan-van-de-drukplek-van de-vleugels-hunner,
<>………\……………………….. . . . . .
op de-vier één-vierden-hunner;
……………………………………………..//……………………………….<>………………………………. !
en-de-vertegenwendigingen-hunner en-de-vleugels-hunner (zijn)aan-hun-vieren.
…….//……….//………………………….<>…………………………… . . . . . .
verbonden ieder naar~de-enkel-ene-van de-vleugels-hunner; 9
………………………..\…………………………………………………….. . .
niet~zijn-zij-in-singels-aan’t-gaan bij-het-gaan-van-hen:
//………………………..//……………………………………………..<>…………………………….. !
elk naar~de-oversteek-van de-vertegenwendiging-zijner zijn-zij-aan’t-gaan.
…………………………\…………………………………………………………………….]
en-wat-te-vergelijken-is-met de-vertegenwendigingen-hunner 10
…………………………..\…………………………..:
[(is)de-vertegenwendiging-van een-roodling
…………………………\\…………………………..///……………..
en-de-vertegenwendiging-van een-stroper(leeuw)
EZ 1
…………………………………………..| …………….. .
[(is)naar~het-zuiden-rechtse aan-hun-vieren,
………………………………………………………//……………………..<>…
en-de-vertegenwendiging-van~een-os vandaan-van-links
……………. . . . . .
[aan-hun-vieren;
……………………………………………………….<>…………………………….. !
en-de-vertegenwendiging-van~een-adelaar (is)aan-hun-vieren.
……………………………………………..||……………………………….//………………………….<>……
en-de-vertegenwendigingen-hunner en-de-vleugels-hunner vaneen-gescheiden 11
……………………. . . . . . . .
[vandaan-van-opwaarts;
…….. . .
voor-ieder:
……..fz…………………………..\…………………………. .
een-twee-ander-tal verbonden-zijnde aan ieder,
………………\……………………….. .
en-een-twee-ander-tal verhullend,
…..<>………………………. !
enwel de-karkassen-hunner.
……//………………..//…………………………………………………………<>……………………. . . . . .
en-ieder naar-de-oversteek-van de-vertegenwendiging-hunner 12
[zijn-zij-aan’t-gaan;
..\………..☼ …………………………………\\…………….///……./……………. | ………….. .
naar waar aan’t-geschieden-is~heen de-beluchter om-te-gaan
[zijn-zij-aan’t-gaan,
.//……………………….<>…………………….. !
niet zijn-zij-aan’t-singelen bij-het-gaan.
………………\\……………………./……………………………………..………\………………………… . .
en-wat-gelijk-is-aan de-levend-zijnden de-aanzichten-hunner 13
[als-verkolingen-van~vuur:
……………… ☼ ………\……………. .
brandhopen naar-aanzicht fakkels,
||..<>…………………..\……………… . . . . . . . . . . .
zij gaande onderscheidend de-levend-zijnden;
……….\………………… .
en-stralend voor-vuur,
…………………………………<>………..//……………. !
en-vandaan-van-het-vuur uittrekkend gebliksem.
…………<>……………………\……………. . . . . .
en-de-levend-zijnden lopend en-kerend; 14
……….<>……………………..!
naar-aanzicht het-gebliksem.
………………<>……….. . . . . . . . . . . .
en-voorts-zie-ik de-levend-zijnden; 15
………………☼ ……..\\………….//………………………..<>……….//………..
en-kijk-hier een-rad een-één-enkele op-het-land ter-zijde-van
…….<>………………………………….//…………………………………….. !
[de-levend-zijnden voor-de-vier vertegenwendigingen-hunner.
EZ 1
……..\\……………………..///……………………………………….. | ……….\………….. .
het-aanzicht-van de-raderen en-de-maaksels-hunner zoals-oogt turkoois, 16
……………….//………………… < >……………………….. . . . .
en-wat-gelijk-is-aan een-één-enkele voor-de-vier;
……………………………………..| ………………………. .
en-de-aanzichten-hunner en-demaaksels-hunner:
.//…………………….//……………….<>……………..//…………………… !
zoals aan’t-geschieden-is het-rad in-het-midden-van-het-rad.
…………..//……………………<>……………………………….\……………………………. . . . .
op~de-vier één-vierden-hunner bij-het-gaan-hunner zijn-zij-aan’t-gaan; 17
.//……………………….<>………………………………. !
niet zijn-zij-aan’t-singelen bij-het-gaan-hunner.
……../……………… .
de-boog-velgen-hunner, 18
…….//………….<>…………….\…………………….. . . . .
en-rijzig aan-hen en-ontzagwekkend aan-hen;
………………………….. . .
en-de-velgbogen-hunner:
.//……….//…………………….<>………………………… !
vol van-wel-ogen in-een-singel om-de-vier-hunner.
…………………./……….|….. .
en-bij-het-gaan-van de-levend-zijnden, 19
…………………//………<>……………………………. . . . .
zijn-aan’t-gaan de-raderen terzijde-van-hen;
…………………///………………………………………………………………………….|
en-bij-het-hoog-heen-gedragen-worden-van de-levend-zijnden
…………………….\……….. .
[vandaan-van-op-het-land,
……….<>……………………………………………………….. !
zijn-hoog-heen-aan’t-gedragen-worden de-raderen.
.\………|…………………………………..\\……………///……../………………………………….. .
op waar aan’t-geschieden-is~heen de-beluchter om-te-gaan 20
[zijn-zij-aan’t-gaan,
.//…………………….<>……………………. . . . .
waar-heen de-beluchter (is)om-te-gaan;
……….. . .
en-de-raderen:
…………………………………………………………….| ………………………………………….. .
zijn-hoog-heen-aan’t-gedragen-worden tot-mede-genootschap-met-hen,
//………..//……………………<>…………………………………. !
ja de-beluchter-van een-levend-zijnde (is)in-de-raderen.
……………………………\………………………….. .
bij-het-gaan-van-hen zijn-zij-aan’t-gaan, 21
……………………………………………..<>……………………… . . . . . . . . . .
en-bij-het-blijven-staan-van-hen zijn-zij-aan’t-blijven-staan;
………………….↔……………………………………………………………………………..\………. . .
en-bij-het-hoog-heen-gedragen-worden-van-hen vandaan-van-op het-land:
……….///………………………………………………………………..|
zijn-hoog-heen-gedragen-aan’t-worden de-raderen
EZ 1
……………………………………………. .
[tot-mede-genootschap-met-hen,
//………..//…………………….<>………………………………… !
ja de-beluchter-van een-levend-zijnde (is)in-de-raderen.
|| /// | .
en-iets-gelijks op~de-eerstdelen-van-een-levend-zijnde (nl.)een-pletwerk, 22
<> \ . . . . . . . . . . . .
als-een-oog-wel-van het-kaalkoude ontzagwekkende;
// <> !
zich-rekkend op-over~de-eerstdelen-hunner vandaan-van-boven-op.
/ | .
en-op-de-drukplek-van het-pletwerk, 23
\ .
de-vleugels-hunner recht-uit,
<> . . . . . .
ieder naar-de-zusterverwant-harer;
. .
voor-ieder:
/// | .
andertwee verhullend herwaarts,
. .
en-voor-ieder:
/// | .
andertwee verhullend derwaarts,
<> !
enwel de-karkassen-hunner.
\ \ || ☼
en-voorts-hoor-ik enwel~de-stem-van de-vleugels-hunner als-de-stem-van 24
\\ /// | .
[wateren vele als-de-stem-van~de-overweldigende bij-hun-gaan,
// <> \ . . . . . . . . . . .
een-stem-van roerigs als-de-stem-van een-neerlatingsplaats;
< > // !
bij-hun-blijven-staan zakken de-vleugels-hunner.
|| .
en-voorts-geschiedt~een-stem van-boven-vandaan, 25
<> \ . . . . . .
voor-het-pletwerk dat(is) op~de-eerstdelen-hunner;
<> // !
bij-hun-staan-blijven zakken de-vleugels-hunner.
. .
en-van-boven-vandaan: 26
/ | \ .
voor-het-pletwerk dat(is) op~de-eerstdelen-hunner,
// <> \ . . . . .
naar-aanzicht een-steen-van~SàPhieJR iets-gelijkends-op een-troon;
\\ \ .
en-op het-gelijkends-op de-troon,
|| // // <> !
iets-gelijkends naar-aanzicht op-een-roodling daarop
[vandaan-van-daarboven-op.
EZ 1,2
\ \ . .
en-voorts-zie-ik als-een-wel-oog-van blankstaal: 27
/// | .
naar-aanzicht~vuur (als)een-huis~voor-haar in-omsingeling,
// <> . . . . . . . .
vandaan-van-het-aanzicht de-heupen-zijner en-tot-boven-op;
/// | .
en-vandaan-van-het-aanzicht de-heupen-zijner en-tot-neergerektheid,
/ | .
zie-ik naar-aanzicht~vuur,
// <> !
straling voor-hem in-omsingeling.
\ || ☼ \\ / \
naar-aanzicht de-boog die aan’t-geschieden-is in-de-overwolking op-de-dag-van28
. .
[de-plasregen:
\ /// / | .
vastzo het-aanzicht-van de-straling in-omsingeling,
|| <> \ . . . . . . . . . . . .
hij het-aanzicht-van iets-gelijkends-op
[de-zwaarte-van~die-JHWH-van-Israël;
| \ .
en-voorts-zie-ik en-voorts-val-ik op-de-vertegenwendiging-mijner,
<> // !
en-voorts-hoor-ik een-stem die-inbrengt.
=
<> . . . .
en-voorts-zegt tot-mij; 2.1
| \ .
stichtzoon-van~roodling blijf-staan op~de-voetebenen-jouwer,
<> !
en-voorts-breng-ik-in bij-jou.
\\\ \ . .
en-voorts-komt in-mij een-beluchting: 2
| \ .
naar-wat hij-in-brengt tot-mij,
<> . . . . . .
en-voorts-doet-zij-staande-blijven-mij op~de-voete-benen-mijner;
|| <> // !
en-voorts-hoor-ik enwel hem-die-inbrengt tot-mij.
~
\ . .
en-voorts-zegt-hij tot-mij: 3
| \\ /// |
stichtzoon-van~roodling zendend-ben ik enwel-jou
\ .
[naar~de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL,
EZ 2
// <> \ . . . .
naar-naties weerspannig die weerspannig-zijn~op-mij;
/// | \ .
zij en-de-omvamenden-hunner zijn-afvallig bij-mij,
<> // !
tot~bot-hard de-dag (nl)deze.
. .
en-de-stichtkinderen: 4
/// | .
stijven-van vertegenwendiging en-harden-van~hart,
// // <> . . . .
ik(ben) zendende enwel-jou naar-hen;
\ .
en-jij-zegt tot-hen,
// <> / !
zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël.
/ | \ .
en-zij ware’t-dat~zij-horen en-ware-‘t-dat-zij-stoppen, 5
// // <> . . .
ja een-huis-van ergerlijkheid zij;
.
en-aan’t-volkennen-zijn-zij,
// <> // !
ja een-profeet geschiedt in-het-midden-van-hen.
~
\ <> \\ /
en-jij stichtkind-van~roodling niet-ben-jij-je-aan’t-ontzien vandaan-van-hen 6
\ . .
[en-vandaan-van-de-inbrengen-hunner geen~ontzag-ben-jij-aan’t-hebben:
\ /// | .
ja tegenstribbeligen[8] en-gifdoornen samen-met-jou,
<> \ . . . . . .
en-bij-~geselschorpioenen (ben)jij zittend;
/// |
vandaan-van-de-inbrengen-hunner geen~ontzag-ben-jij-aan’t-hebben
\
[en-vandaan-van-de-vertegenwendiging-hunner
.
[niet~aan’t-ontsteld-worden-ben-jij,
// // <> !
ja een-huis-van ergerlijkheid (zijn)zij.
/// | .
en-in-breng-jij enwel~de-inbrengen-van gods, 7
<> . . . . . . .
ware’t-dat-zij-horen en-ware’t-dat-zij-stoppen;
// <> !
ja een-ergerlijkheid (zijn)zij.
~
EZ 2,3
\ . .
en-jij stichtkind-van~roodling: 8
| /// | \ .
hoor enwel wat~ik inbrengend(ben) naar-jou,
<> \ . . . . . . . . . . .
niet~aan’t-geschieden-ben-jij~ergerlijk
[zoals-het-huis-van de-ergerlijkheid;
\ .
sper-open de-mond-jouwer,
|| // <> // !
en-eet enwel wat~ik gevende(ben) aan-jou.
|| <> \ . . . .
en-voorts-zie-ik en-kijk-hier~een-hand uitgezonden naar-mij; 9
<> !
en-kijk-hier~daarin de-wentelrol-van~een-staafboek.
/// | .
en-voorts-spreidt-hij-uit en-wel-haar voor-de-vertegenwendiging-mijner, 10
// <> \ . . . . . . . . . .
en-zij beschreven(is) de-vertegenwendiging en-het-westen-late-achter;
\ .
en-het-geschrevene op-haar,
// <> !
rouwzangen en-gemompel en-wee.
=
\ .
en-voorts-zegt-hij naar-mij, 3.1
|| // <> . . . . .
stichtkind-van roodling enwel wat~jij-aan’t-vinden-bent eet’t;
| \ .
eet enwel~de-wentelrol (nl.)deze,
// <> // !
en-ga breng-in naar~het-huis-van JieSseRáAéL.
<> . . . . . . . . . . .
en-voorts-sper-ik-open enwel~de-mond-mijner; 2
.
en-voorts-doet-hij-eten-mij,
\ !
enwel de-wentelrol (nl.)deze.
\ .
en-voorts-zegt-hij naar-mij, 3
| /// |
sticht-kind-van~roodling de-buik-jouwer ben-jij-aan’t-doen-eten
\ .
[en-de-ingewanden-jouwer ben-jij-vol-aan’t-doen-worden,
/// \ .
enwel van-de-wentelrol (nl.)deze,
// <> \ . . . .
die ik gevende(ben) naar-jou;
.
en-voorts-eet-ik-haar,
EZ 3
// <> // !
en-voorts-geschiedt-zij in-de-mond-mijner als-honing tot-zoetheid.
~
<> . . . .
en-voorts-zegt-hij tot-mij; 4
. .
stichtkind-van~roodling:
| \ .
ga~kom naar-het-huis-van JieSseRáAéL,
// <> !
en-jij-brengt-in met-de-inbrengen-van gods.
|| ☼ \\ // // // <>
ja niet naar~een-genotenvolk-van diepen-van lip en-van-zwaren-van tong 5
\ . . . . . . .
[(ben)jij een-gezondene;
!
naar~het-huis-van JieSseRáAéL.
\ \ . .
niet naar~genotenvolken vele: 6
/// | \ .
diepen-van lip en-zwaren-van tong,
// <> . . . . . . .
van-wie niet~jij-aan’t-horen-bent de-inbrengen-hunner;
// | .
ware’t~dat-niet naar-hen ik-zend-jou,
<> // !
zij zij-zijn-aan’t-horen naar-jou.
\ . .
en-het-huis-van JieSseRáAéL: 7
/// | \ .
niet zijn-zij-de-behoefte-aan’t-hebben om-te-horen naar-jou,
// <> \ . . . .
ja~geens-zins-zij behoefte-hebbenden om-te-horen naar-mij;
/// \ .
ja de-al-afheid-van~het-huis-van JieSseRáAéL,
// <> !
harden-van~voorhoofd en-stijven-van~hart zij.
\\ \\\ // <>
kijk-hier ik-geef en-wel-de-vertegenwendiging-jouwer hard(heid)[9] 8
\ . . . . . . .
[tot-medegenootschap-met de-vertegenwendiging-hunner;
// <> //
en-ook~het-voorhoofd-jouwer hard(heid) tot-medegenootschap-met
!
[hetvoorhoofd-hunner.
<> // <> \
als-een-nageldoorn hard(heid) vandaan-van(anders-dan)-een-rots geef-ik 9
. . . . . . .
[het-voorhoofd-jouwer;
EZ 3
/// | \
niet~ben-jij-je-aan’t-ontzien-voor enwel-hen en-niet~aan’t-ontsteld-zijn
.
[vandaan-van-de-vertegenwendiging-hunner,
// // <> !
ja een-huis-van bitterheid (zijn)zij.
~
<> . . . .
en-voorts-zegt tot-mij; 10
|| | \
stichtkind-van~roodling enwel~al-af~de-inbrengen-mijner die
\ .
[ik-aan’t-inbrengen-ben tot-jou,
// <> // !
neem(die) in-het-hart-jouwer en-met-de-oren-jouwer hoor(die).
\\ /// | .
en-ga kom naar~de-ontmanteling[10] 12
[naar~de-stichtkinderen-van~het-genotenvolk-jouwer,
/// | .
en-voorts-ben-jij-aan’t-inbrengen tot-hen
[en-voorts-ben-jij-aan’t-zeggen tot-hen,
// <> \ . . . . . . . . . . . .
zo zegt de machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël;
<> !
of~zij-zijn-aan’t-horen en-of~zij-zijn-aan’t-stoppen.
HIER EINDIGT DE SEDER
\ .
en-voorts-draagt-hoog-heen-mij de-beluchter, 12
\ .
en-voorts-hoor-ik laat-achter-mij,
<> \ . . . . .
de-stem-van gesidder groot;
// <> !
ingezegend de-zwaarte-van~die-JHWH-van-Israël
[vandaan-van-de-opstaanplaats-zijner.
\ \ . .
en-de-stem-van de-vleugels van wildlevens: 13
| \ .
doende-kussen ieder naar-de-verwant-harer,
// <> . . . .
en-de-stem-van raderen tot-medegenootschap-met-hen;
<> // !
en-stem-van gesidder groot.
EZ 3
// <> . . . . . . . . . . . .
en-de-beluchter draagt-hoog-heen-mij en-voorts-neemt-hij-mij; 14
// | \ .
en-voorts-ga-ik bitter in-de-hitte-van de-beluchting-mijner,
// <> !
en-de-hand-van~die-JHWH-van-Israël op-mij is-hard.
\\ / \ <> //
en-voorts-kom-ik naar~de-ontmanteling[11] in-TéL AáBieJB die-zitten 15
| .
[aan~de-blikkering~KeBáR en-aldus,
<> \ . . . . .
zij zittend(zijn) daar;
// // // <> // !
en-voorts-zit-ik daar zeven dagen (als)een-ontzette temidden-van-hen.
|| <> \ . . . . . .
en-voorts-geschiedt vandaan-van-het-einde-van zeven dagen; 16
~
// <> // !
en-voorts-geschiedt een-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël tot-mij te-zeggen.
|| // <> \ . . . . .
stichtzoon-van~roodling (tot)bespieder geef-ik-jou aan-het-huis-van JieSseRáAéL;17
/// | .
en-voorts-ben-jij-aan’t-horen vandaan-van-demond-mijner een-inbreng,
// <> !
en-jij-bent-aan’t-klaar-doen-zijn enwel-aan-hen vandaan-van-mij.
/// | \ .
bij-het-zeggen-van-mij aan-de-schender stervend 18
[ben-jij-een-gestorvene-aan’t-zijn,
\ . .
en-niet doe-jij’t-klaar-zijn-aan-hem:
// // // //
en-niet breng-jij-in om’t-klaar-te-doen-zijn aan-de-schender
// <> . . . . . .
[vandaan-van-de-neem-weg-zijner schendend om-te-doen-leven-hem;
/// | \ .
hij de-schender in-het-geontwricht-zijner is-een-gestorvene-aan’t-worden,
<> // !
en-het-roods-zijner vandaan-van-de-hand-jouwer ben-ik-aan’t-zoeken.
| \ .
en-jij ja~klaar-maak-jij’t een-schender, 19
| .
en-niet~keert-hij vandaan-van-de-schending-door-hem,
<> . . . . . . .
en-vandaan-van-de-neemweg-zijner die-schendt;
/// \ .
hij in-het-geontwricht-zijner is-een-gestorvene-aan’t-worden,
<> // !
en-jij enwel~de-lichaamziel-jouwer sleep-jij-eruit.
EZ 3
=
\\ /// |
bij-het-keren-van een-rechtvaardige vandaan-van-de-gerechtigheid-zijner 20
……………..\……… .
[en-hij-maakt valsheid,
// // <> \
en-ik-geef een-struikelblok voor-de-vertegenwendiging-zijner hij
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
[is-een-gestorvene-aan’t-worden;
\ /// | \
ja niet doe-jij-het-klaar-zijn-hem bij-de-verwaarding-zijner
.
[hij-is-een-gestorvene-aan’tworden,
\ . .
en-niet is-aan’t-aangehaakt-worden:
| \ .
bij-de-gerechtigheid-zijner die hij-maakt,
<> // !
en-het-bloed-zijner vandaan-vande-hand-jouwer
[ben-ik-aan’t-zoeken.
|| \ \ . .
en-jij ja aan’t-klaar-maken-ben-jij’t-hem een-rechtvaardige: 21
// // <> \ . . . . . . . . . .
zonder-dat verwaardt een-rechtvaardige en-hij niet~verwaardt-hij;
/// | \ .
levend is-aan’t-leven-hij ja klaar-wordt-hem-gemaakt,
// // !
en-jij enwel~de-lichaamziel-jouwer ben-jij-aan’t-eruit-doen-slepen.
=
// // <> . . . . . . . . . . . . .
en-voorts-geschiedt op-mij daar de-hand-van~die-JHWH-van-Israël; 22
\ . .
en-voorts-zegt-hij tot-mij:
// | .
sta-op trek-uit naar~de-spleet,
<> // !
en-daar ben-ik-aan’t-inbrengen enwel-bij-jou.
¬ \ ,
en-voorts-sta-ik-op en-voorts-trek-ik-uit naar~de-spleet 23
/// | .
en-kijk-hier~daar de-zwaarte-van~die-JHWH-van-Israël staande,
|| // <> . . . . . .
als-de-zwaarte die ik-zie op~de-blikkering~KeBáR;
<> !
en-voorts-val-ik op~de-vertegenwendiging-mijner.
\ .
en-voorts-komt~in-mij beluchting, 24
<> . . . . . . .
en-voorts-doet-die-mij-staan op-de-voetebene-mijner;
EZ 3,4
/// | \ .
en-voorts-brengt-die-in bij-mij en-voorts-zegt-die tot-mij,
// <> // !
kom sluit-je-op in-het-midden-van het-huis-jouwer.
\ . .
en-jij stichtkind-van~roodling: 25
\\ /// \\ | .
kijk-hier zij-geven op-jou strikken,
\\ . . . . . . . .
en-voorts-knevelen-zij-jou daarmee;
// <> !
en-niet ben-jij-aan’t-uittrekken in-het-midden-van-hen.
| \ .
en-de-tong-jouwer ben-ik-aan’t-doen-kleven aan~de-inwijder[12]-jouwer, 26
.
en-voorts-ben-jij-stom-aan’t-worden,
// <> //
en-niet~ben-jij-aan’t-geschieden voor-hen tot-een-manmenselijke
. . . . . . . . . . . . .
[die-terecht-brengt;
// // <> !
ja een-huis-van ergernis (zijn)zij.
/// | \ .
en-bij-het-inbrengen-van-mij samen-met-jou ben-ik-aan’t-openen 27
[enwel~de-mond-jouwer,
\ .
en-voorts-ben-jij-aan’t-zeggen tot-hen,
// <> \ . . . . . . . . . . . .
zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël;
/// | \ .
de-horende is-aan’t-horen en-de-stoppende is-aan’t-stoppen,
// // <> !
ja een-huis-van ergernis (zijn)zij.
=
/// | \ .
en-jij stichtkind-van~roodling neem~voor-jou een-wittegel, 4.1
// <> . . . . . .
en-jij-geeft-toch enwel-die voor-de-vertegenwendiging-jouwer;
// // <> !
en-jij-grift-in op-haar de-stad JeRuWSháLáieM.
\\ / . .
en-jij-geeft-toch op-tegen-haar een-omenging: 2
/// \\ | .
en-jij-sticht op-tegen-haar een-fortificatie,
// <> . . . . . . . . . .
en-jij-stort op-tegen-haar een-opzetbaan;
EZ 4
// <> !
en-zet~op-tegen-haar schietringen in-omsingeling.
/// | \ .
en-jij neem~voor-jou een-rooster-van ijzer, 3
/// | \ .
en-jij-geeft-toch enwel-dat (tot)een-wand-van ijzer,
<> \ . . . . .
onderscheidend-jou en-onderscheidend de-stad;
| \\
en-jij-doet-een-onderscheidende-zijn enwel~de-vertegenwendiging-jouwer
.
[naar-haar,
/// | \ .
en-jij-geschiedt als-omenging en-jij-bent-een-beënger op-tegen-haar,
// <> // !
een-kenteken (is)dit voor-het-huis-van JieSseRáAéL.
=
/// | \ .
en-jij lig-neer op~de-zijkant-jouwer de-linker, 4
// // <> . . . . . . .
en-jij-stelt enwel~het-geontwricht-van het-huis-van~JieSseRáAéL daar-op;
/// | \ \ .
de-boekstaving-van de-dagen dat jij-aan’t-neerliggen-bent daarop,
<> !
ben-jij-hoog-aan’t-heen-dragen enwel~het-geontwricht-hunner.
. .
en-ik: 5
/// | \ .
ik-geef aan-jou enwel~de-jaaranderingen-van het-geontwricht-hunner,
// <> . . . . . .
drie~honderd en-negentig dagen;
<> // !
en-aan’t-hoog-heen-dragen-ben-jij het-geontwricht-van
[het-huis-van~JieSseRáAéL.
\ . .
en-al-af-doe-jij-zijn- enwel~dit: 6
\\ | /// | .
en-neerlig-jij op-de-zijkant-jouwer de zuidenrechter andermaal,
<> \ . . . . .
en-hoog-heen-draag-jij enwel~het-geontwricht-van
[het-huis-van~JeHuWDáH;
\ .
veertig dagen,
\\\ // // <>
een-dag voor-een-jaarandering een-dag voor-een-jaarandering
// !
[geef-ik-die aan-jou.
<> \\ | \
en-naar~de-omenging-van JeRuWSháLàieM ben-jij-vast-zo-aan’t-doen-zijn 7
EZ 4
.
[de-vertegenwendiging-jouwer,
<> . . . . . . . . . .
en-de-arm-jouwer is-vrij-gelegd;
<> !
en-jij-profeteert op-daar-tegen.
// // <> . . . . . . . .
en-kijk-hier ik-geef op-jou strikken; 8
/// | .
en-niet~ben-jij-aan’t-draaien vandaan-van-een-zijkant-jouwer
[naar~een-zijkant-jouwer,
<> // !
tot-dat~al-af-maakt-jij de-dagen-van de-beënging-van-jou.
\ || || ☼ \\ / \
en-jij neem~voor-jou tarwe en-harigs[13] en-bonen en-linzen en-gierst[14] 9
. .
[en-spelt:
/// | \ .
en-voorts-ben-jij-aan’t-ingeven enwel-die in-een-gerei een-één-enkele,
\\\ // <> . . . . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-maken enwel-die voor-jou tot-brood;
\\ // \ \ . .
vandaan-van-de-boekstaving-van de-dagen die~jij liggend (bent)
[op-de-zijkant-jouwer:
\\\ // <> !
drie~honderd en-negentig dagen ben-jij-aan’t-eten-hen.
| \ .
en-het-eten-jouwer dat jij-aan’t-eten-bent, 10
|| // <> . . . . .
bij-weging tien gewichten voor-een-dag;
// <> !
vanaf-een-tij tot~een-tij ben-jij-aan’t-eten-hen.
// // <> \ . . . .
en-water in-een-fust ben-jij-aan’t-neerzetten zestig hin; 11
// <> !
vanaf-een-tij tot~een-tij ben-jij-aan’t-drinken.
// <> . . . . . . . .
braadkoek-van harigs ben-jij-aan’t-eten-dan; 12
. .
en-die:
| \ .
op-wenteldrollen-van het-gorige-van de-roodling,
<> !
ben-jij-aan’t-koekbraden voor-de-wel-ogen-hunner.
=
\ .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël, 13
EZ 4
\ \\\ //
als-zo zijn-aan’t-eten de-stichtkinderen-van~JieSseRáAéL
<> . . . . . . .
[enwel~het-brood-hunner besmet;
|| // <> !
bij-de-naties waar ik-aan’t-doen-dolen-hen daar.
. .
en-voorts-zeg-ik: 14
| \ .
ach machiger-mijns jij-JHWH-van-Israël,
// <> \ . . . . . . . . .
kijk-hier de-lichaamziel-mijner (is)niet een-besmette;
\\ /// \\ | \ .
en-verslapts en-vervretens niet~eet-ik vanaf-de-bonktijd-mijner en-tot~nu,
// <> // !
en-niet~komt in-de-mond-mijner vlees (dat)verfoeilijk(is).
=
\ .
en-voorts-zegt-hij tot-mij, 15
. .
zie:
/// | \ .
ik-geef aan-jou enwel~poep-van het-rund,
<> \ . . . . . . . .
op-de-drukplek-van de-wenteldrol-van de-roodling;
// <> !
en-jij-maakt en-wel~het-brood-jouwer daarop.
=
\ .
en-voorts-zegt-hij tot-mij, 16
| \\ /// // |
stichtkind-van~roodling kijk-hier-mij die-verbreek de-rekstok-van brood
.
[in-JeRuWsháLàieM,
// <> . . . . . . . . .
en-zij-eten~brood met-gewicht en-met-beduchtheid;
|| // <> !
en-water in-een-fust en-in-ontzetting zijn-zij-aan’t-drinken.
// <> \ . . . . . .
ter-toebuiging-daaraan-dat zij-tekort-aan’t-hebben-zijn brood en-water; 17
\\ | \ .
en-zij-zich-ontzetten iedermenselijke en-de-broederverwant-zijner,
<> !
en-zij-verpussen in-het-geontwricht-hunner.
~
EZ 5
\\ / \ \ . .
en-jij stichtkind-van~roodling neem~voor-jou een-zwaard scherp: 5.1
/// | \ .
een-naaktscheerder-van de-barbiers ben-jij-aan’t-nemen-dan voor-jou,
// <> . . . . . .
en-oversteken-doe-jij(‘t) op~-het-eerstdeel-jouwer
[en-op~de-oudbaard-jouwer;
// // <> !
en-jij-neemt voor-jou een-unster-van gewicht en-jij-vereffent-dat.
\\ /// | \ .
een-derde in-lichterlaaie ben-jij-aan’t-verbranden in-het-midden-van de-stad, 2
<> \ . . . . . . . .
naar-het-vol-zijn-van de-dagen-van de-beëngdheid;
\ . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-nemen enwel~het-derde (deel):
/// \\ | .
jij-bent-aan’t-slaan met-het-zwaard in-singelingen-van-hem,
| \ .
en-het-derde ben-jij-aan’t-verwannen ter-beluchting,
<> // !
en-een-zwaard ben-ik-aan’t-ontlozen laat-achter-hen-aan.
// <> \ . . . . . . . . . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-nemen vandaan-daarvan een-weinig in-boekstaving; 3
// <> !
en-aan’t-inengen-ben-jij enwel-hen met-de-vlerken-jouwer.
| \ .
en-vandaan-daarvan nogmalig ben-jij-aan’t-nemen, 4
/// | \ .
en-aan’t-doen-wegwerpen-ben-jij enwel-ze naar~het-midden-van het-vuur,
// <> . . . . .
en-aan’t-vervlammen-ben-jij enwel-ze met-vuur;
// <> // !
en-daarvandaan is-aan’t-uittrekken~vuur naar~al-af~het-huis-van JieSseRáAéL.
~
/// | \ .
zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël, 5
/// .
dit (is) JeRuWSháLàieM,
// <> . . . . . . .
in-het-midden-van de-naties stel-ik-haar;
<> !
en-in-omsingeling-van-haar landen.
\\ /// |
en-voorts-ergert-zij-zich enwel~aan-de-stelregelingen-mijner ter-schending 6
.
[vandaan-van(anders-dan)-de-naties,
.
en-aan-de-ingriffingen-mijner,
<> \ . . . . .
vandaan-van(anders-dan)-de-landen die (zijn) in-omsingeling-van-haar;
EZ 5
/// | .
ja de-stelregelingen-mijner schofferen-zij,
<> // !
en-de-ingriffingen-mijner niet~gaan-zij daarin.
=
|| \ \ . .
om-vastzo zo~zegt > de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël: 7
\\\ |
ter-toebuiging-aan het-roerig-zijn-van-jullie
| \
[vandaan-van(anders dan)~de-naties die (zijn)
.
[in-omsingeling-van-jullie,
| \ .
in-de-ingriffingen-mijner niet gaan-jullie,
<> \ . . . . . . . . . . .
en-enwel~de-stelregelingen-mijner niet maken-jullie;
\\\ <> // <>
en-naar-de stelregelingen-van de-naties die(zijn) in-omsingeling-van-jullie
// !
[niet maken-jullie’t.
=
. .
om-vastzo: 8
/// | \ .
zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël,
// <> . . . .
kijk-hier-mij op-tegen-jou ook~ik;
\\\ // <> // !
en-ik-maak in-hetmodden-van-jou stelregelingen voor-de-wel-ogen-van
[de-naties.
\ . .
en-voorts-ben-ik-aan’t-maken bij-jou: 9
/// \ .
enwel wat ik-niet~maak,
// // <> . . . . . . . .
enwel wat~ ik~-niet~aan’t-maken-ben zoals-dit nogmalig;
<> !
ter-toebuiging-aan de-al-afheid-van~de-gruwelijkheden-jouwer.
. .
om-vastzo: 10
|| /// | .
zijn-de-omvamenden aan’t-eten stichtkinderen in-het-midden-van-jou,
<> \ . . . . . . . . .
en-kinderen-zijn aan’t-eten omvamenden;
/// | .
en-voorts-ben-ik-aan’t-maken bij-jou regelstellingen,
EZ 5
//
en-voorts-ben-ik-aan’t-uitwannen
<> !
[enwel~de-al-afheid-van~het-resterende-jouwer ter-al-af~beluchting.
~
\ . .
om-vastzo ik~leef: 11
¬ \ ,
konde-van de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël
. .
ware’t~niet:
fz \ .
ter-toebuiging-aan enwel~het heiligdom-mijner
[dat-jij-besmet,
<>
met-de-al-afheid-van~afschuwelijkheden-jouwer
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
[en- met-de-al-afheid-van~de-gruwelijkheden-jouwer;
/// | \ .
dan-ook~ik ik-ben-aan’t-afhalen en-niet~verdriet-aan’t-hebben-is
[het-wel-oog-mijner,
<> // !
en-ook~ik niet medelijden-ben-ik-aan’t-hebben.
|| \ . .
een-derde-van-jou(is) aan-inbracht[15] aan’t-sterven: 12
| \ .
en-aan-honger zijn-zij-al-af-aan’t-worden in-het-midden-van-jou,
.
en-het-derde,
<> . . . . . .
door-het-zwaard zijn-zij-aan’t-vallen;
| \ .
en-het-derde ter-al-af~beluchting ben-ik-aan’t-wannen[16],
<> // !
en-een-zwaard ben-ik-aan’t-ontlozen laat-achter-hen.
\ . .
en-al-af-is de-neuswalging-mijner: 13
\\\ // <>
en-voorts-ben-ik-aan’t-doen-rusten de-hitte-mijner op-hen
. . . . . . . . .. . . . . . . . .
[en-voorts-ben-ik-troost-aan’t-zoeken;
|| \ . .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-volkènnen ja~ik die-JHWH-van-Israël:
EZ 5,6
\\ | .
ik-breng’t-in in-de-ijver-mijner,
// <> !
bij-het-al-af-doen-zijn-door-mij van-de-hitte-mijner bij-hen.
| \ .
en-ik-ben-aan’t-geven-jou tot-schroeidroogte en-tot-hoon, 14
<> \ . . . .
bij-de-naties die omsingelen-jou;
<> !
voor-de-wel-ogen-van al-af~oversteker.
\\ | /// | \ .
en-er-geschiedt hoon en-bezwaddering (als)onderricht en-ontzetting, 15
<> . . . . .
voor-de-naties die omsingelen-jou;
☼ \\ / ///
bij-het-maken-door-mij bij-jou van-regelstellingen in-neuswalging
| \ .
[en-in-hitte en-bij-terecht-brengingen-van hen,
// <> !
ik die-JHWH-van-Israël breng’t-in.
|| ☼ / ///
bij-het-zenden-door-mij enwel~van-de-pijlen-van de-honger die-kwaad-doen 16
| \ \ .
[bij-hen die geschieden tot-verderf,
// <> . . . . .
zo~ik-aan’t-zenden-ben enwel-hen om-te-verderven-jullie;
| \ .
en-honger ben-ik-aan’t-verzamelen op-jullie,
// <> !
en-voorts-ben-ik-aan’t-breken voor-jullie de-rekstaf-van~brood.
\ ☼ || /// | .
en-ik-zend op-jullie honger en-wildleven kwaad en-hetontkindert-jullie, 17
☼ <> . . . .
en-inbracht en-roodsstorting is-aan’toversteken~bij-jou;
\\ | \ .
en-een-zwaard ben-ik-aan’t-doen-komen op-jou,
// <> !
ik die-JHWH-van-Israël breng’t-in.
// <> // !
en-voorts-geschiedt de-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël tot-mij te-zeggen. 6.1
|| // <> \
stichtkind-van~roodling zet de-vertegenwendiging-jouwer naar-de-bergen-van 2
. . . . .
[JieSseRáAéL;
<> !
en-profeteer tot-hen.
.
en-jij-zegt, 2
| .
bergen-van JieSseRáAéL,
<> \ . . . . . . . . . . . . .
hoort de-inbreng-van~de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël;
EZ 6
\ \ ☼ \\
zo~zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël tot-de-bergen
/ \ . .
[en-tot-de-heuvels en-tot-de-beddingen en-tot-de-hoogten:
| \\ /// | .
kijk-hier-mij ik die-doe-komen op-jullie een-zwaard,
<> !
en-ik-doe-te-loor-gaan de-cultusbulten-jelieder.
\\ | .
en-ontzettends-worden de-slachtplaatsen-jelieder, 4
<> . . . . . . . .
en-gebroken-worden de-verhittings-plateau’s[17]-jelieder;
| .
en-neervallen-doe-ik de-aangepakten-jelieder,
<> !
voor-de-vertegenwendiging-van de-uitwentelhopen[18]-jelieder.
. .
en-ik-geef: 5
| \ .
de-lijken-van de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL,
<> . . . . . . .
voor-de-vertegenwendiging-van de-uitwentelhopen-hunner;
| .
en-ik-wan en-wel~de-harde-botten-jelieder,
<> !
omsingelend de-slachtplaatsen-jelieder.
| .
in-al-af de-zitplaatsen-jelieder, 6
\ .
zijn-de-steden schroeidroog-aan’t-worden,
<> . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
en-de-cultusbulten ontzettend-aan’t-worden;
☼ \\
ter-toebuiging-daaraan-dat schroeidroog-aan’t-worden-zijn
/ . .
[en-ontzettend-aan’t-worden-zijn de-slachtplaatsen-jelieder:
/// |
en-voorts-zijn-aan’t-verbroken-worden en-aan’t-gestild-worden
EZ 6
.
[de-uitwentelhopen-jelieder,
| .
en-omgekapt-aan’t-worden-zijn de-verhittingsplateau’s-Jelieder,
<> !
en-aan’t-gewist-worden-zijn de-maaksels-jelieder.
// <> . . . . . .
en-voorts-is-aan’t-vallen een-aangepakte in-het-midden-van-jullie; 7
<> // !
en-voorts-zijn-aan’t-volkènnen-jullie ja~ik (ben) die-JHWH-van-Israël.
. .
en-strak-ben-ik-(iets)aan’t-doen-blijven: 8
// // // <> . . . . . .
bij-het-geschieden voor-jullie van-ontkomenen-aan het-zwaard
[bij-de-naties;
<> !
bij-het-uitgewannen-worden-van-jullie in-de-landen.
\\ / . .
en-aan’t-aanhaken-zijn de-ontkomenen-van-jullie enwel-bij-mij: 9
¬ ,
bij-de-naties als zij-in-gevangenschap-zijn~daar
\\ // \ . .
als ik-gebroken-ben aan-het-hart-hunner dat-hoereert:
| .
dat~wijkt vandaan-van-op-mij,
| .
en-aan de-welogen-hunner,
|| <> . . . . . . .
die-hoereren laat-achter-aan
[de-wentelgoden-hunner;
\\ | .
en-zij-hebben-weerzin in-de-vertegenwendiging-hunner,
| \ .
aan~de-kwaadheden die zij-maken,
<> !
en-aan-al-af de-gruwelen-hunner.
<> \ . . . . . . . . . . . .
en-aan’-volkènnen-zijn-zij ja~ik(ben) die-JHWH-van-Israël; 10
/// | .
niet naar~gratisweg breng-ik-in,
// <> // !
om-te-maken voor-hen het-kwaad (nl.)dit.
~
|| \ . .
zo~zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël: 11
\\ | /// | .
sla met-de-handzool-jouwer en-plet met-het-voetebeen-jouwer
[en-zeg~och,
// // <> \ . . . . .
naar al-af~de-gruwelen kwaad van-het-huis JieSseRáAéL;
EZ 6
. .
als:
// // <> !
in-het-zwaard in-de-honger en-in-de-inbracht[19] zijn-zij-aan’t-vallen.
|| \ ..
wie-ver-is is-in-de-inbracht een-gestorvene-aan’t-worden: 12
| \ .
en-wie-lijfna-is is-in-het-zwaard -aan’t-vallen,
| .
en-wie-resteert en-wie-beëngd-wordt,
<> . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
in-de-honger is-hij-een-gestorvene-aan’t-worden;
// <> !
en-aan’t-al-af-maken-ben-ik de-hitte-mijner bij-hen.
| \ .
en-voorts-zijn-jullie-aan’t-volkènnen ja~ik(ben) die-JHWH-van-Israël, 13
\ . .
bij-het-geschieden van-de-aangepakten-hunner:
| .
in-het-midden-van de-wentelgedrochten[20],
<> . . . . . . .
omsingelend de-slachtplaatsen-hunner;
<> \ \\ \ \ . .
naar al-af-heuvel verheven op~de-al-afheid-van de-eerstdelen-van de-bergen:
\\ /// | \\ |
en-op-de-drukplek-van al-af~houtboom volsappig en-op-de-drukplek-van
\ .
[al-af~eik wolkdik,
. .
de-opstaanplaats:
/// | \ .
waar zij-geven een-lucht rustgevend,
<> !
aan-de-al-afheid-van de-wentelgedrochten-hunner.
/// | .
en-uitrek-ik enwel~de-hand-mijner op-hen, 14
\\ / ///
en-ik-geef enwel~het-land ontzetting
|
[en-vandaan-van(anders-dan)-het-ontzettends
\ .
[vandaan-vanhet-inbrengveld naar-DieBheLáT,
<> . . . . . . . .
op-de-al-afheid-van de-zitplaatsen-hunner;
<> // !
en-zij-volkènnen ja~ik(ben) die-JHWH-van-Israël.
EZ 7
// <> // !
en-voorts-geschiedt de-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël naar-mij te-zeggen. 1
\ . .
en-jij stichtkind-van~roodling: 2
|| \\\ // //
zo~zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël voor-het-roodlingse-van
<> . . . . . .
[JieSseRáAéL een-einde;
\ .
komt het-einde,
<> // !
over~de-vier vleugels-van het-land.
| \ .
nu(is) het-einde over-jou, 3
/// | .
en-ik-zend de-neuswalging-mijner in-jou,
<> . . . . . . .
en-de-regel-stel-ik-jou naar-de-neemwegen-jouwer;
\ .
en-ik-geef op-jou,
<> !
enwel al-af~de-gruwelijkheden-jouwer.
// // <> \
en-niet~is-verdriet-aan’t-hebben het-wel-oog-mijner over-jou en-niet 4
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
[ben-ik-medelijden-aan’t-hebben;
\ / \ . .
ja de-neemwegen-jouwer op-jou ben-ik-(z’)aan’t-geven:
\\ | \ .
en-de-gruwelijkheden-jouwer in-het-midden-van-jou zijn-aan’t-geschieden-!,
<> // !
en-aan’t-volkènnen-zijn-jullie ja~ik (ben) die-JHWH-van-Israël.
~
// <> \ . . . . . . . . . . . . .
zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël; 5
// // <> // !
een-kwaad een-één-enkel kwaad kijk-hier het-komt.
\ .
een-einde komt, 6
// <> \ . . . .
komt het-einde het-einde naar-jou;
<> !
kijk-hier het-komt.
\\\ // <> \ . . . . .
aan-komt het-gesluip naar-jou inzittende-van het-land; 7
\ . .
aan-komt het-tij:
// // <> // !
lijfna de-dag-van beroering en-niet(is-er)~applaus-van de bergen.
\ . .
nu vandaan-van-lijfna: 8
EZ 7
/// | \
ik-ben-aan’t-uitgieten de-hitte-mijner op-jou
/// | .
[en-voorts-ben-ik-al-af-aan’t-doen-zijn de-neuswalging-mijner bij-jou,
<> . . . . . . .
en-voorts-ben-ik-jou-de-regel-aan’t-stellen
[naar-de-neemwgen-jouwer;
\ .
en-voorts-ben-ik-aan’t-geven op-jou,
<> !
enwel al-af~de-gruwelijkheden-jouwer.
// <> \
en-niet~is-verdriet-aan’t-hebben het-wel-oog-mijner en-niet 9
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
[ben-ik-medelijden-aan’t-hebben;
/ \ .
naar-de-neemwegen-jouwer over-jou ben-ik-aan’t-geven,
\\ | \ .
en-de-gruwelijkheden-jouwer in-het-midden-van-jou
[zijn-aan’t-geschieden-!,
<> //// <> !
en-aan’t-volkènnen-zijn-jullie ja ik die-JHWH-van-Israël (ben)slaande.
// <> \ . . . . .
kijk-hier de-dag kijk-hier hij-komt; 10
| .
uit-trekt het-gesluip,
fz .
floreert de-rekter,
<> .
bloeit het-geborrel.
// <> . . . . . . . . . .
het-geweld staat-op tot-een-rekter-van~schending; 11
|| //
niets~vandaan-van-hen en-niets-vandaan-van-het-zich-roerende-van-hen
|| <> // !
[en-niets vandaan-het-roeren-van-hen en-niet~geklaag bij-hen.
/// | \ .
komt het-tij te-tasten-is de-dag, 12
| .
de-verwerver is-niet~zich aan’t-verheugen,
<> . . . . . . . .
de-verkoper is-niet~aan’t-treuren;
// <> !
ja een-gloed(is) tot~al-af~het-zich-roerende.
\ . .
ja de-verkoper: 13
| \ .
naar-het-verkochte is-niet hij-aan’t-terugkeren,
// <> . . . . . . .
en-nogmalig bij-de-levenden (is) het-leven-hunner;
<> | \ .
ja~het-schouwen naar~al-af~het-zich-roerende is-niet aan’t-terugkeren,
EZ 7
\\\ // <> //
en-iedermenselijke met-het-geontwricht-zijner het-leven-zijner is-niet
!
[zich-aan’t-hard-maken.
/// \\ | \ .
zij-stoten met-gestoot[21] en-men-doet-vastzo-zijn de-al-afheid, 14
// <> . . . . . . . .
en-geen gaande ter-broderij;
// <> !
ja de-gloed-mijner naar~al-af~het-zich-roerende.
\ .
het-zwaard in-het-straatbuiten, 15
// <> . . . . . . . . . .
en-de-inbracht en-de-honger huisbinnen;
/// | \ .
die op-het-veld door-het-zwaard aan’t-sterven,
\ .
en-die in-de-stad,
// <> !
(zijn)honger en-inbracht aan’t-vereten.
| .
aan’t-ontkomen-zijn de-ontkomenen-hunner, 16
\ . .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-geschieden naar~de-bergen:
\\\ // <> . . . . . . . . .
als-duiven-van de-valleien de-al-afheid-hunner klagende;
<> !
iedermenselijke bij-het-geontwricht-zijner.
<> . . . . . . .
al-af~de-handen-hunner zijn-aan’t-zakken; 17
<> // !
en-al-af~de-inzegenbotten zijn-aan’t-heengaan (als)wateren.
\ .
en-zij-gorden-om zakken, 18
// <> . . . . . .
en-(dan)omhult enwel-hen getril;
/// | .
en-aan al-af-vertegenwendiging (is)schande,
<> !
en-bij-al-af~de-eerstdelen-hunner kaalheid.
|| \ . .
het-zilver-hunner op-de-straatbuitens zijn-zij-aan’t-wegwerpen: 19
¬ \ ,
en-het-goud-hunner is-tot-afstotelijkheid aan’t-geschieden
\\ / \
het-zilver-hunner en-het-goud-hunner isniet~aan’t-aankunnen
. .
[om-eruit-te-slepen-hen:
| \ .
op-de-dag-van de-overstéking-van die-JHWH-van-Israël,
EZ 7
| \ .
de-lichaamziel-hunner zijn-zij-niet aan’t-verzadigen,
<> \ . . . . . . . . . . . .
en-de-ingewanden-hunner niet
[aan’t-vol-doen-zijn;
// <> !
ja~(als)struikelblok het-geontwricht-hunner geschiedt.
/// | \ .
en-de-opzweltrots-van het-sieraad-zijner tot-hoogheid zet-hij-die, 20
\\\ // <>
en-beelden-van de-gruwels-hunner de-afschuwelijkheden-hunner
\ . . . . .
[maken-zij bij-hem;
// // <> !
om~vastzo geeft-hij-hem aan-hen tot-uitstoting.
/// | .
en-hij-geeft-hem in-de-hand-van~de-vreemden tot-roof, 21
// <> . . . . .
en-aan-de-schenders-van het-land tot-buit;
!
en-zij-pakken-hem-aan.
/// | .
en-in-een-singel-doe-ik-gaan de-vertegenwendiging-mijner vandaan-van-hen, 22
<> . . . . . .
en-aan-pakken-zij enwel~het-opberg-noorden-mijner;
// <> !
en-in-komen~daarin openrijters en-zij-pakken-aan-hem.
~
<> . . . . . .
maak de-ketting; 23
\ . .
ja het-land:
| \ .
het-is-vol stelregeling-van roodsstortingen,
<> // !
en-de-stad is-vol gewelddadigheid.
| \ .
en-komen-doe-ik kwaden-van de-naties, 24
<> . . . . . .
en-zij-zijn-aan’t-wegvangen enwel~de-huizen-hunner;
| \ .
en-verstillen-doe-ik de-hoovaardij-van sterken,
<> !
en-aangepakt-worden de-heiligdommen-hunner.
. . . . .
oprolling~komt; 25
EZ 7,8
/// <> !
en-zij-zoeken vrede en-geenszins(is-die-er).
/// | .
wee op~wee is-aan’t-komen, 26
// <> . . . . . . .
en-hoorgerucht naar~hoorgerucht is-aan’t-geschieden;
/// | .
en-zij-zoeken een-schouw vandaan-van-een-profeet,
| \ .
en-uitleg is-aan’t-teloor-gaan vandaan-van-de-priester,
<> !
en-raadverschaffing vandaan-van-baard-ouden.
\ . .
de-koning is-aan’t-treuren: 28
| \ .
en-de-hoogdrager is-zich-aan’t-kleden-met ontzetting,
// <> . . . . . . . . . . .
en-de-handen-van het-genotenvolk-van~het-land
[zijn-aan’t-schrikken-toch;
|| ///
vandaan-van(vanwege)-de-neemwegen-hunner ben-ik-aan’t-maken aan-hen
\ .
[en-met-de-stelrgels-hunner ben-ik-de-regel-aan’t-stellen-aan-hen,
<> // !
en-aan’t-volkènnen-zijn-zij ja~ik(ben) die-JHWH-van-Israël.
~
SEDER
\ \ \\ |
en-voorts-geschiedt in-jaarandering zes in-de-zesde 8.1
\ .
[op-de-vijfde voor-de-nieuwmaand,
| \ .
ik zittend in-het-huis-mijner,
// <> \ . . . . .
en-baardouden-van JeHuWDáH zittend
[voor-de-vertegenwendiging-mijner;
/// | .
en-voorts-valt op-mij daar,
<> // !
de-hand-van de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël.
. .
en-voorts-zie-ik: 2
/// | .
kijk-hier een-vergelijking als-het-aanzien-van~vuur,
// // <> . . . . .
vandaan-van-het-aanzien-van de-heupen-zijner en-voor-rekter vuur;
EZ 8
\ .
en-vandaan-van-de-heupen-zijner en-voor-opgaand,
<> // !
als-het-aanzien-van~klaarheid als-een-oog-wel-van ChàSheMàLáH.
| \ .
en-voorts-zendt-hij de-stichtvorm-van een-hand, 3.
<> \ . . . . . .
en-voorts-neemt-hij-mij bij-de-kwasten-van het-eerstdeel-mijner;
\ \ \
en-voorts-draagt-hoog-heen enwel-mij de-beluchter
\ ||
[onderscheidend~het-land en-onderscheidend de-helftenhemel
☼ \\ //
[en-voorts-doet-hij-komen enwel-mij JeRuWSháLéM-waarts
\ . .
[in-gezichten-van gods:
/ /// | \
naar~de-opening-van de-poort-van het-inwendige dat-zich-wendt
.
[opberg-noorden-waarts,
\ .
daar~waar zittend(is),
// <> !
een-fetish[22]-van beijvering dat-doet-ijveren.
\\ .
en-kijk-hier~daar, 4
<> \ . . . .
de-zwaarte-van de-gods-van JieSseRáAéL;
|| // <> !
naar~het-gezicht dat ik-zie in-de-spleet.
\ .
en-voorts-zegt-hij tot-mij, 5
.
stichtkind-van~een-roodling,
// <> \
draag-hoog-heen~dan-toch de-wel-ogen-jouwer (op)de-neemweg-van
. . . . . . .
[het-opberg-noorden;
/// | \
en-voorts-draag-ik-hoog-heen de-wel-ogen-mijner de-neemweg-van
.
[het-opberg-noorden,
/// | \
en-kijk-hier vandaan-van-het-opberg-noorden voor-de-poort-van
.
[de-slachtplaats,
EZ 8
// // <> !
de-fetish-van beijvering deze bij-de-inkomst.
=
\ .
en-voorts-zegt-hij tot-mij, 6
|| // <> \ . . . . . . . . . . . .
stichtkind-van~een-roodling ben-ziende? jij wat-zij makende (zijn);
\\ / // \ \ . .
gruwelijkheden groot die het-huis-van JieSseRáAéL(is) makende hier:
| \ .
voor-het—ver-zijn vandaan-van-op het-heiligdom-mijner,
| \ .
en-nogmalig ben-jij-aan’t-weerkeren ben-jij-aan’t-zien,
<> !
gruwelijkheden groot.
=
// <> \ . . . . . . .
en-voorts-doet-hij-komen enwel-mij naar~de-opening-van de-grashof; 7
|| // <> !
en-voorts-zie-ik en-kijk-hier een-gat~een-één-enkele in-de-wand.
\ .
en-voorts-zegt-hij tot-mij, 8
<> \ . . . . .
stichtkind-van~een-roodling maak-een-kloof~dan-toch in-de-wand;
\ .
en-voorts-maak-ik-een-kloof ind-e-wand,
<> // !
en-kijk-hier een-opening een-één-enkele.
<> . . . .
en-voorts-zegt-hij tot-mij; 9
/// | \ .
kom en-zie enwel~de-gruwelijkheden kwade,
// // <> !
die zij(zijn) makende hier.
¬ ,
en-voorts-kom-ik en-voorts-zie-ik 10
\\ / <> |
en-kijk-hier al-af~de-stichtvormen-van krioelgedierte en-gedierte
.
[afschuwelijk,
<> \ . . . .
en-al-af~de-uitwentelhopen-van het-huis-van JieSseRáAéL;
// <> // !
ingegrift op~de-wand omsingeling (na)omsingeling.
EZ 8
\ \ \
en-zeventig manmenselijken vandaan-van-de-baardouden-van 11
| \\ /
[het-huis-van~JieSseRáAéL en-JàAæZàNeJáHuW stichtzoon-van~SháPháN
/// | \
[staande in-het-midden-van-hen staanden
.
[voor-de-vertegenwendiging-hunner,
// <> . . . . .
en-iedermenselijke de-verwalmer-zijner in-de-hand-zijner;
// <> !
en-de-rijkelijkheid-van de-wolk-van~verwalming opgaande.
\ ¬ \ ,
en-voorts-zegt-hij tot-mij zie-jij? stichtzoon-van~roodling 12
\\ /// | \
wat de-baardouden-van het-huis-van~JieSseRáAéL makende(zijn)
.
[in-de-duisternis,
<> \ . . . . . .
iedermenselijke in het-kamerbinnen-van het-lonkbeeld-zijner;
\ . .
ja zeggenden:
/// | \ .
geenszins(is) die-JHWH-van-Israël ziende enwel-ons,
// <> !
achter-laat die-JHWH-van-Israël enwel~het-land.
<> . . . .
en-voorts-zegt-hij tot-mij; 13
\ // // //
nogmalig ben-jij-aan’t-weerkeren ben-jij-aan’t-zien gruwelijkheden
<> // !
[groot die~zij makende(zijn).
\ . .
en-voorts-doet-hij-komen enwel-mij: 14
\\ | \ .
naar-de-opening-van de-poort-van het-huis-van~die-JHWH-van-Israël,
<> . . . . . . . . . . .
die(is) naar~het-opbergnoorden;
| \ .
en-kijk-hier~daar de-vrouwmenselijken zittend,
<> !
bewenend enwel TàMMuWZ.
=
// <> \ . . . . . . .
en-voorts-zegt-hij tot-mij zie-jij? stichtkind-van~roodling; 15
\ // // <> //
nogmalig ben-jij-aan’t-weerkeren ben-jij-aan’t-zien gruwelijkheden groot
EZ 8,9
!
[vandaan-van(anders-dan)-deze.
\ . .
en-voorts-doet-hij-komen enwel-mij: 16
\ ¬ ,
naar~de-grashof-van het-huis-van~die-JHWH-van-Israël het-inwendige
/ \ . .
en-kijk-hier~in-de-opening-van het-tehuis-van die-JHWH-van-Israël:
/// | \ .
onderscheidend de-voorhal en-onderscheidend de-slachtse,
// <> . . . . . . . . . . . .
omtrent-twintig en vijf manmenselijken;
\\ /// |
de-achter(delen)-hunner naar~het-tehuis-van die-JHWH-van-Israël
\ .
[en-de-vertegenwendigingen-hunner oostenvroegwaarts,
// // <> !
en-zij zich-neerbukkend oostenvroegwaarts voor-de-zon.
\ .
en-voorts-zegt-hij tot-mij, 17
\ ,
zie-jij(‘t)? stichtkind-van~roodling
| \ .
is-het-rap-klein? voor-het-huis-van JeHuWDáH,
|| <>
vandaan-van(vanwege)-het-maken enwel~van-de-gruwelijkheden
\ . . . .
[die zij-maken~hier;
– \\ / . .
ja vol-maken-zij enwel~het-land van-geweld:
\\ | . .
en-voorts-keren-zij-om om-hartzeer-te-doen-hebben-mij:
// // <> !
en-kijk-hier-zij zendend enwel~de-ontvezelaar
[naar~dewalgneus-hunner.
| \ .
en-ook~ik ik-ben-aan’t-maken in-hitte, 18
// <> \
niet~is-verdriet-aan’t-hebben het-weloog-mijner en-niet
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
[ben-ik-medelijden-aan’t-hebben;
/// | \ .
en-roepen-zij in-het-oor-mijner een-stem groot,
// <> !
dan-niet ben-ik-aan’t-horen enwel-hen.
\ . .
en-voorts-roept-hij in-het-oor-mijner: 9.1
/// | .
een-stem groot te-zeggen,
EZ 9
<> \ . . . .
lijfnaderen de-bemoeienissen-van de-stad;
// // <> !
en-iedermenselijke het-gerei-van het-verderf-zijner in-de-hand-zijner.
\ \ |’ \ \\
en-kijk-hier zes menselijken komend vandaan-van-de-neemweg-van de-poort 2
/ \ \ . .
[de-oppere die(is) vandaan-van-de-vertegenwendiging-van het-opbergnoorden:
\\ /// | .
en-ieder het-gerei waarmee-hij-verspettert in-de-hand-zijner,
/// |
en-een-manmenselijke~een-één-enkele in-het-midden-van-hen
\ .
[gekleed in-linnen,
// <> . . . . . .
de-inktpot-van de-boekstaver op-de-heupen-zijner;
\\ | .
en-voorts-komen-zij en-voorts-blijven-zij-staan,
<> // !
ter-zijde-van de-slachtplaats van-metaal.
\ \ . .
en-de-zwaarte-van de-gods-van JieSseRáAéL: 3
| /// | \
wordt-tot-opgaan-gebracht vandaan-van-op de-KheRuWBh warvan-geldt-dat
\ .
[hij-geschiedt op-hem,
<> \ . . . .
naar de-sokkel-van het-huis;
. .
en-voorts-roept-hij:
| \ .
naar~de-manmenselijke gekleed in linnen,
// // <> !
die(heeft) de-inktpot-van de-boekstaver op-de-heupen-zijner.
=
/// | .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël tot-hem, 4
| \ .
steek-over in-het-midden-van de-stad,
<> . . . . .
in-het-midden-van JeRuWSháLàieM;
\\ / \
en-voorts-ben-jij-aan’t-merken een-merkteken op~de-voorhoofden-van
. . . . . . . . . .
[de-menselijken:
| .
de-jammerenden en-de-kreunenden,
EZ 9
fz .
over al-af~de-gruwelijkheden,
<> !
die-gemaakt-worden in-het-midden-daarvan.
\\ | \ .
en-aan-die zegt-hij in-de-oren-mijner, 5
// // <> . . . .
steekt-over in-de-stad laat-achter-hem en-gaat;
// <> !
niet~verdriet-aan’t-hebben-is het–wel-oog-jelieder
[en-geen~medelijden-aan’t-hebben.
|’ \ ☼ \\ /
baard-oude verkozene en-maagd en-trippelkroost en-vrouwmenselijken 6
\ . .
[zijn-jullie-aan’t-vermoorden ter-verderf:
\\ /// |
en-op~al-af~menselijke op~wie(is) het-merkteken-zijner
.
[zijn-jullie-niet~aan’t-reiken,
// . . . . . . . .
en-vandaan-van-het-heiligdom zijn-jullie‘t-aan’t-aanpakken;
\\ | \ .
en-voorts-pakken-zij’t-aan bij-de menselijken de-baardouden,
<> // !
die(zijn) voor-de-vertegenwendiging-van het-huis.
\\ / \ . .
en-voorts-zegt-hij aan-hen besmet enwel~het-huis: 7
\\\ // <> . . . . . . .
en-maakt-vol de-grashoven met-aangepakten – trekt-uit;
<> // !
en-voorts-trekken-zij-uit en-gaan in-de-stad.
| .
en-voorts-geschiedt-het als-zij-slaan, 8
<>
en-ik-ben-aan’t-resteren[23] ik;
\\ / . .
en-voorts-val-ik op~de-vertegenwendiging-mijner en-voorts-schreeuw-ik:
| | \ .
en-voorts-zeg-ik ach-toch machtiger-mijns jij-JHWH-van-Israël,
\ . .
verdervend? (ben-)jij:
fz \ .
enwel al-af~het-restant-van JieSseRáAéL,
// <>
bij-het-uitstorten-door-jou enwel~van-de-hitte-jouwer
EZ 9,10
!
[over~JeRuWSháLáieM.
\ . .
en-voorts-zegt-hij tot-mij: 9
\\ /// | |
het-geontwricht-van het-huis~JieSseRáAéL en-JeHuWDáH (is)groot
\ .
[bij-machtig machtig,
/// \\ | .
en-voorts-is-vol-gemaakt het-land van-roodsstortingen,
<> \ . . . . . . .
en-de-stad is-vol verzwikking;
\ . .
ja zij-zeggen:
/// | .
achter-laat die-JHWH-van-Israël enwel~het-land,
// <> !
en-geenszins(is) die-JHWH-van-Israël ziende.
\\ .
en-ook~ik, 10
// <> \
niet~is-verdriet-aan’t-hebben het-wel-oog-mijner en-niet
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
[ben-ik-medelijden-aan’t-hebben;
<> // !
de-neemweg-hunner op-de-eerstdelen-hunner geef-ik.
|| \ \ . .
en-kijk-hier de-manmenselijke gekleed in-het-linnen: 11
/// \\ | .
van-wie de-inktpot op-de-heupen-zijner(is),
// <> . . . . . .
doende-terugkeren een-inbreng te-zeggen;
|’ // !
ik-maak naar-wat jij-gebiedt-aan-mij.
=
SEDER
. .
en-voorts-zie-ik: 10.1
/// \\ | | \ .
en-kijk-hier naar~het-pletwerk dat(is) over~het-eerstdeel-van
[de-KeRoeBhieJM,
\ .
als-een-steen-van safier,
<> \ . . . . .
naar-aanzien de-gelijkenis-van een-troon;
<> !
hij-laat-zich-zien boven-hen.
EZ 10
\\ \ \ . .
en-voorts-zegt-hij tot-de-manmenselijke bekleed met-linnen: 2
|’ ☼ \\
en-voorts-zegt-hij kom naar~de-onderscheiden-delen
/ \ . .
[aan-het-wentel-werk naar~de-drukplek per-KeRuWBh:
\\ /// |
en-doe-vol-zijn de-vuisten-jouwer met-kolen-van~vuur
\ .
[vandaan-van-de-onderscheiden-delen aan-de-KeRuBieJM,
<> . . . .
en-sprenkel(ze) op~de-stad;
<> !
en-voorts-komt-hij-er voor-de-wel-ogen-mijner.
. .
en-de-KeRuWBieJM: 3
// // <>
staande-blijvend vandaan-van-de-zuidenrechter voor-het-huis
\ . . . . . . . . . . .
[bij-het-komen-van de-manmenselijke;
\ .
en-de-wolk doet-vol-zijn,
<> !
en-wel~de-grashof de-inwendige.
/// |
en-voorts-verheft-zich de-zwaarte-van~die-JHWH-van-Israël 4