Biografie van de vertaler
De vertaler, A.K. (Bert) van Kooij, studeerde aan het begin van de
zestiger jaren van de vorige eeuw theologie aan de Rijks Universiteit te
Utrecht, met als hoofdvakken: Oude Testament en Liturgie. Na zijn studie
werkte hij een jaar in een fabriek voor elektrotechnische apparatuur.
Daarna koos hij voor het jeugdwerk, zowel kerkelijk als niet kerkelijk. Van
1970 – 1975 was hij jeugdpredikant in Utrecht vanuit de Buurkerk, na
1975 was hij predikant in diverse kerkelijke gemeenten. Al in 1968 werd
een vertaalgroep opgezet door Dr. J. van der Werf, waarbij Bert van
Kooij vanaf het begin betrokken is geweest. Dit begon met vertaling van
het bijbelse boek Psalmen. De werkgroep had een wisselende
samenstelling tot Van der Werf in 1979 overleed. Daarna gingen vier
deelnemers verder: Henk Stolk, Cees van der Neut, Leo van
Oudheusden en Bert van Kooij. In 2007 eindigden de vertaalsessies
vanwege persoonlijke omstandigheden. Bert nam toen het initiatief om
alle aantekeningen op de computer vast te leggen. Op basis van het
grote aantal al afgeronde woordstudies van het Hebreeuws zette hij
daarna de vertaling van het boek Psalmen voort. In september 2007 nam
hij zich voor te proberen deze manier van vertalen toe te passen op de
gehele Hebreeuwse bijbel (het Oude Testament, OT) en zo mogelijk ook
op de in het oud-Grieks geschreven Nieuwe Testament (NT).
Zonder het voorbereidende werk aan de betekenis van essentiële Hebreeuwse
woorden vanuit de Utrechtse vertaalgroep zou de voltooiing van dit
project niet hebben kunnen slagen. Om publicatie van steeds
gereedkomende delen van de bijbel mogelijk te maken werd met behulp
van Laas Bloemhof een website gestart, www.vertaalbijbel.nl
Vanaf 2011 werden steeds meer delen van het vertaalwerk van Bert op deze
website toegevoegd. In 2018 stonden vertalingen van alle bijbelboeken op de
website en was het grote project voltooid. Daarna voegde hij steeds meer artikelen en uitleg over zijn vertaalde teksten toe aan de website www.vertaalbijbel.nl
Na zijn overlijden in november 2022 werd de Stichting Vertaalbijbel
opgericht, die tot doel heeft zijn vertaalwerk en de bijbehorende
toelichting en uitleg blijvend onder de aandacht te brengen, onder
andere door deze website in stand te houden en die waar nodig aan de
actualiteit aan te passen. De initiatiefnemers van deze Stichting zijn van
mening dat deze indrukwekkende vertaling van zowel het Oude als het
Nieuwe Testament, direct vanuit het Hebreeuws en het Grieks, van
blijvende invloed is op de interpretatie en de beleving van de Bijbelse
boodschap.
Waarom wordt deze vertaalbijbel gemaakt?
1
De eerste reden is om de Nederlander van de 21e eeuw, opgevoed in een moderne Indogermaanse taal als het Nederlands en doordrenkt van de Westerse cultuur, te laten ervaren hoe groot de kloof is die hem/haar scheidt van de Hebreeuwse tekst van TeNaKh, die geschreven is in een oude Semitische taal uit het Midden Oosten tussen 500 en 300 voor Christus en die doordrenkt is van een cultuurperiode, die grofweg duurde van 500 voor Christus tot 1300 na Christus, en van de Griekse tekst van de Goednieuwsboodschap, die geschreven is tussen 50 en 150 jaar na Christus en die doordrenkt is van diezelfde cultuur. Wij zijn inmiddels totaal vervreemd van deze oude culturen.
Kunnen wij, die ons omringd weten door een immens zonnestelsel dat deel uitmaakt van een nog immenser melkwegstelsel, dat op zijn beurt deel uitmaakt van een onbekend aantal melkwegstelsels, ons nog verplaatsen in mensen, voor wie de aarde een platte schijf is, waar je van af kan vallen, en die zich omringd en beschut voelen door de om hen heen cirkelende zon, de maan en de sterren? Kunnen wij, die ons eigen lijf beschrijven als een ‘bewegingsapparaat’, dat is opgebouwd uit fysische en chemische processen en dat bestuurd wordt door een brein, dat beschreven kan worden als een superchip, ons nog verplaatsen in mensen, voor wie ziel en lichaam samenvallen, voor wie het concrete hart (de bloedpomp dus) het enige centrum is van alle mentale en lijfelijke activiteiten? Om deze kloof tussen hen en ons, die op iedere bladzijde voelbaar is, te laten ervaren wordt deze vertaalbijbel gemaakt. We vertalen wat we bij eerste en tweede lezing totaal niet (meer) begrijpen; we beseffen niet eens (meer) dat we het niet begrijpen! Als moderne mensen dienen we al onze beschikbare middelen in te zetten om er dichterbij te kunnen komen. En dat loont, is onze overtuiging en onze ervaring.
2
Deze vertaalbijbel is te gebruiken als toets bij het lezen van de bijbel in een van de nu gangbare Nederlandse vertalingen. Hij laat zien hoe de beslissingen uitvallen in de diverse vertalingen. Hij laat ook zien hoe ingrijpend deze vertaalbeslissingen zijn en hoezeer beïnvloed door een lange vertaaltraditie. Hij laat ook zien hoe groot de verschillen tussen de beslissingen zijn en tenslotte hoeveel meer mogelijkheden de oorspronkelijke tekst herbergt dan zo’n moderne vertaling tonen kan. Verleden tijden kunnen tegenwoordige tijden, toekomst kan heden zijn, bijvoeglijke naamwoorden kunnen zelfstandige naamwoorden zijn, ‘omdat’ kan ‘hoewel’ zijn, ‘toen’ kan ‘straks zijn, etc.
3
Voor deze manier van vertalen is om nog een belangrijke reden gekozen. Een reden die de vertaler zeer na aan het hart ligt. De Christelijke kerkenfamilie heeft eigenlijk al sinds 150 na Christus de TeNaKh zo gelezen en uitgelegd, dat daarin enerzijds een voorspelling van zowel het optreden als het sterven en opstaan van Jezus kon worden gevonden en anderzijds de definitieve verwerping door God geconcludeerd kon worden van Israël, c.q. de Joodse gemeenschappen, omdat zij de dood van Jezus op hun geweten zouden hebben. Bovendien werden vrijwel alle heilsbeloften aan Israël en de Joodse gemeenschap ontzegd en van toepassing verklaard op de kerk, die zoals men geloofde, in plaats van Israël was getreden. Zo heeft de kerkenfamilie de TeNaKh van Israël en van de Joodse gemeenschappen afgenomen en gebruikt om hen te veroordelen. Deze opvatting is in het catechetisch onderricht nog na 1945 gebruikelijk gebleven. Deze eeuwenlange ‘catechese der verguizing’ heeft mede de voedingsbodem gelegd voor het antisemitisme en de gruwelen van de Shoa. Aan deze manier van vertalen en uitleggen moet een einde komen! Daar heeft de hier gekozen manier van vertalen direct mee te maken. Via de oude manier van vertalen en uitleggen hebben wij Christenen de TeNaKh van de Joodse gemeenschappen afgenomen, via een andere, nieuwe manier van vertalen en uitleggen moeten we de TeNaKh aan Israël en de Joodse gemeenschappen teruggeven. Wij moeten gaan beseffen, dat het in TeNakH over Israël gaat en niet over ons, mensen uit de naties, heidenen, al geloven we ook in Jezus de Christus – ja juist omdat we in Hem geloven, dienen we dat te beseffen! JHWH, de onuitgesproken en onuitspreekbare, alleen geschreven, leesbare en ja alleen zo ook hoorbare naam die de functie ‘G(g)od’ claimt, is: die-van-Israël! Het verbond – beter: zuivergang – met Israël wordt steeds vernieuwd en voortgezet tot op de dag van vandaag. Jezus komst had bevrijding en vrijheid voor Israël moeten betekenen, dat allereerst, in plaats van verguizing, verstoting, verdrijving, pogroms en uitroeiing. Met dat ‘teruggeven’ probeert deze manier van vertalen c.q. uitleggen een begin te maken. Alleen zo hebben wij deel aan wat JHWH met Israël doet, en aan het leven van Jezus. En daartoe mogen wij deze teksten lezen, over de schouder van die ene Jood heen, Jezus. Het is de Joodse gemeenschap die de eeuwen door via de Talmoed uit TeNaKh heeft geleefd, het “hoor Israël JHWH (is)jullie god, JHWH (is)één-enkel” heeft gezongen ook op de kerkelijke brandstapels en in de nazi-gaskamers. HOE lezen en interpreteren zij? Wanneer we hen daarnaar oprecht en volhardend – alle terughoudendheid en afstand van hun kant aanvaardend – vragen, komt de dag dichterbij – ja en dat zal een grote dag zijn – , dat Joden en Christenen uit naties zich tezamen buigen over TeNaKh. De eerste voorwaarde is, dat de kerkenfamilie oprecht bezorgd is voor de vrijheid en de ruimte van de Joodse gemeenschappen zowel in als buiten het land rond de Jordaan en de stad Jeruzalem. Wij, de kerken, die geloven dat Jezus de Messias van Israël is, hebben ons allerminst messiaans (christelijk!) ten opzichte van Israël en de Joodse gemeenschappen gedragen – in tegendeel! Daarmee hebben we de kern van onze roeping verzaakt!
4
Wie deze teksten zo gaat lezen, begeeft zich op een weg en op deze weg schiet niemand snel op. En wanneer we ons daarin samen oefenen, gaan we een vreemde en indringende stem horen, de stem van die-JHWH-van-Israël; en wanneer we onze ogen daarop instellen, gaan we de aanwezigheid opmerken in onze omgeving van die ene Mensenzoon uit Israël, Jezus de Christus. En wie hen beiden eenmaal heeft ontwaard, ademt verrast op; andere, nieuwe, lucht vervult hem of haar met de kracht en de wil om meer te horen, beter te zien en dieper in te ademen, maar die weet ook dat van hem/haar dezelfde harde profetische zelfkritiek gevergd wordt, als die de Joodse gemeenschappen en Israël aan de dag hebben gelegd en nog steeds aan de dag leggen.
5
‘Horen’, ‘zien’, ‘ervaren’: dat gaat bepaald niet alleen via het verstand en het stil lezen, maar minstens zo zeer via de emotionele impressie en expressie. Woorden zijn wel geschreven, maar ze werden eerst gehoord en hardop voorgedragen, uitgeroepen en vooral gezongen; en daarna kon men proberen ze ook te begrijpen. De teksten van TeNaKh zijn voorzien van de zang- en voordrachtstekens, die op grond van de toenmalige praktijk al eeuwen geleden zijn genoteerd. Zing de teksten. Voor de psalmen zijn deze uitgewerkt in een volledige muziek notatie; dat is ook het geval bij de Klaagliederen en het Hooglied. Deze volledige muzieknotatie is geheel gedigitaliseerd. Zij is in een noten- en letternotatie aangebracht. De teksten van de ‘Goednieuwsboodschap’ zijn evenzeer vanaf het begin hardop voorgedragen. Lezen was sowieso hardop lezen, hardop letters tot woorden verzamelen, ofwel woorden oplezen. Gezongen werden deze Griekse teksten waarschijnlijk niet, hardop voorgedragen altijd.
Door de bijbelboeken in deze ruwe en ongepolijste teksten ‘ten gehore te brengen’, ook in de stilte van de eigen kamer en juist daar, tonen zij, hoe on-toegankelijk ze ook zijn, waar en hoe zij toegang bieden aan de lezers van de 21e eeuw.