Wie is de vertaler
De vertaler, A.K. (Bert) van Kooij, een theoloog, die aan het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw gestudeerd heeft aan de Rijks Universiteit te Utrecht. Hoofdvakken: Oude Testament en Liturgie. Na de studie en een jaar fabrieksarbeid is hij overgestapt naar het jeugdwerk, zowel kerkelijk als niet kerkelijk. Van 1970 – 1975 was hij jeugdpredikant in Utrecht vanuit de Buurkerk. Daarna is hij werkzaam geweest in diverse kerkelijke gemeenten. Hij is vervroegd met pensioen gegaan in 1995. In reeds 1968 startte de toenmalige jeugdpredikant van Utrecht Dr J.v.d.Werf een studiegroep voor zogenaamde ‘werkvertalingen’ om te beginnen van de psalmen. De werkgroep had een wisselende samenstelling. in 1979 overleed Dr v.d. Werf. Daarna gingen vier deelnemers verder: Henk Stolk (overleed 2017), Cees van der Neut (overleed in 2014), Leo van Oudheusden en Bert van Kooij zelf. In 2007 eindigde deze vertaalsessies vanwege persoonlijke omstandigheden. Toen heeft Bert het initiatief genomen om het werk, dat voornamelijk op kladpapier en in geschreven vorm werd bewaard, op de PC vast te leggen en op basis van het grote aantal al gereed gekomen woordstudies van het Hebreeuws de vertaling van de psalmen voort te zetten. In september 2007 is hij begonnen aan de vertaling van de gehele Hebreeuwse bijbel en een half jaar later ook van de Griekse bijbel.
Zonder het werk van de Utrechtse vertaalgroep zou de voltooiing van dit project niet binnen de verwachte en gehoopte levenstijd van de vertaler vallen. Maar dank zij hun werk is die voltooiing in 2018 gelukt. Of het geheel ook een officiële uitgave zal / kan worden, is zeer twijfelachtig, zowel gezien de omvang als gezien het karakter van deze vertaling. Sinds 2011 wordt deze vertaling op deze website geplaatst: De Vertaalbijbel.nl , die beheerd wordt door L. Bloemhof uit Amersfoort, die Bert daarvoor zeer erkentelijk is.
Op 13 oktober 2022 is Albert Karel van Kooij overleden. Hij is de initiatiefnemer, oprichter en stuurman van deze website www.vertaalbijbel.nl. Zijn indrukwekkende vertaling van zowel het Oude als het Nieuwe Testament, direct vanuit het Hebreeuws en het Grieks, zal van blijvende invloed zijn op de interpretatie en de beleving van de Bijbels boodschap.
Na zijn overlijden is de Stichting Vertaalbijbel opgericht, die tot doel heeft zijn vertaalwerk en bijbehorende toelichting en uitleg blijvend onder de aandacht te brengen, onder andere door deze website in stand te houden en die waar nodig aan de actualiteit aan te passen.
Waarom wordt deze vertaalbijbel gemaakt?
1
De eerste reden is om de Nederlander van de 21e eeuw, opgevoed in een moderne Indogermaanse taal als het Nederlands en doordrenkt van de Westerse cultuur, te laten ervaren hoe groot de kloof is die hem/haar scheidt van de Hebreeuwse tekst van TeNaKh, die geschreven is in een oude Semitische taal uit het Midden Oosten tussen 500 en 300 voor Christus en die doordrenkt is van een cultuurperiode, die grofweg duurde van 500 voor Christus tot 1300 na Christus, en van de Griekse tekst van de Goednieuwsboodschap, die geschreven is tussen 50 en 150 jaar na Christus en die doordrenkt is van diezelfde cultuur. Wij zijn inmiddels totaal vervreemd van deze oude culturen.
Kunnen wij, die ons omringd weten door een immens zonnestelsel dat deel uitmaakt van een nog immenser melkwegstelsel, dat op zijn beurt deel uitmaakt van een onbekend aantal melkwegstelsels, ons nog verplaatsen in mensen, voor wie de aarde een platte schijf is, waar je van af kan vallen, en die zich omringd en beschut voelen door de om hen heen cirkelende zon, de maan en de sterren? Kunnen wij, die ons eigen lijf beschrijven als een ‘bewegingsapparaat’, dat is opgebouwd uit fysische en chemische processen en dat bestuurd wordt door een brein, dat beschreven kan worden als een superchip, ons nog verplaatsen in mensen, voor wie ziel en lichaam samenvallen, voor wie het concrete hart (de bloedpomp dus) het enige centrum is van alle mentale en lijfelijke activiteiten? Om deze kloof tussen hen en ons, die op iedere bladzijde voelbaar is, te laten ervaren wordt deze vertaalbijbel gemaakt. We vertalen wat we bij eerste en tweede lezing totaal niet (meer) begrijpen; we beseffen niet eens (meer) dat we het niet begrijpen! Als moderne mensen dienen we al onze beschikbare middelen in te zetten om er dichterbij te kunnen komen. En dat loont, is onze overtuiging en onze ervaring.
2
Deze vertaalbijbel is te gebruiken als toets bij het lezen van de bijbel in een van de nu gangbare Nederlandse vertalingen. Hij laat zien hoe de beslissingen uitvallen in de diverse vertalingen. Hij laat ook zien hoe ingrijpend deze vertaalbeslissingen zijn en hoezeer beïnvloed door een lange vertaaltraditie. Hij laat ook zien hoe groot de verschillen tussen de beslissingen zijn en tenslotte hoeveel meer mogelijkheden de oorspronkelijke tekst herbergt dan zo’n moderne vertaling tonen kan. Verleden tijden kunnen tegenwoordige tijden, toekomst kan heden zijn, bijvoeglijke naamwoorden kunnen zelfstandige naamwoorden zijn, ‘omdat’ kan ‘hoewel’ zijn, ‘toen’ kan ‘straks zijn, etc.
3
Voor deze manier van vertalen is om nog een belangrijke reden gekozen. Een reden die de vertaler zeer na aan het hart ligt. De Christelijke kerkenfamilie heeft eigenlijk al sinds 150 na Christus de TeNaKh zo gelezen en uitgelegd, dat daarin enerzijds een voorspelling van zowel het optreden als het sterven en opstaan van Jezus kon worden gevonden en anderzijds de definitieve verwerping door God geconcludeerd kon worden van Israël, c.q. de Joodse gemeenschappen, omdat zij de dood van Jezus op hun geweten zouden hebben. Bovendien werden vrijwel alle heilsbeloften aan Israël en de Joodse gemeenschap ontzegd en van toepassing verklaard op de kerk, die zoals men geloofde, in plaats van Israël was getreden. Zo heeft de kerkenfamilie de TeNaKh van Israël en van de Joodse gemeenschappen afgenomen en gebruikt om hen te veroordelen. Deze opvatting is in het catechetisch onderricht nog na 1945 gebruikelijk gebleven. Deze eeuwenlange ‘catechese der verguizing’ heeft mede de voedingsbodem gelegd voor het antisemitisme en de gruwelen van de Shoa. Aan deze manier van vertalen en uitleggen moet een einde komen! Daar heeft de hier gekozen manier van vertalen direct mee te maken. Via de oude manier van vertalen en uitleggen hebben wij Christenen de TeNaKh van de Joodse gemeenschappen afgenomen, via een andere, nieuwe manier van vertalen en uitleggen moeten we de TeNaKh aan Israël en de Joodse gemeenschappen teruggeven. Wij moeten gaan beseffen, dat het in TeNakH over Israël gaat en niet over ons, mensen uit de naties, heidenen, al geloven we ook in Jezus de Christus – ja juist omdat we in Hem geloven, dienen we dat te beseffen! JHWH, de onuitgesproken en onuitspreekbare, alleen geschreven, leesbare en ja alleen zo ook hoorbare naam die de functie ‘G(g)od’ claimt, is: die-van-Israël! Het verbond – beter: zuivergang – met Israël wordt steeds vernieuwd en voortgezet tot op de dag van vandaag. Jezus komst had bevrijding en vrijheid voor Israël moeten betekenen, dat allereerst, in plaats van verguizing, verstoting, verdrijving, pogroms en uitroeiing. Met dat ‘teruggeven’ probeert deze manier van vertalen c.q. uitleggen een begin te maken. Alleen zo hebben wij deel aan wat JHWH met Israël doet, en aan het leven van Jezus. En daartoe mogen wij deze teksten lezen, over de schouder van die ene Jood heen, Jezus. Het is de Joodse gemeenschap die de eeuwen door via de Talmoed uit TeNaKh heeft geleefd, het “hoor Israël JHWH (is)jullie god, JHWH (is)één-enkel” heeft gezongen ook op de kerkelijke brandstapels en in de nazi-gaskamers. HOE lezen en interpreteren zij? Wanneer we hen daarnaar oprecht en volhardend – alle terughoudendheid en afstand van hun kant aanvaardend – vragen, komt de dag dichterbij – ja en dat zal een grote dag zijn – , dat Joden en Christenen uit naties zich tezamen buigen over TeNaKh. De eerste voorwaarde is, dat de kerkenfamilie oprecht bezorgd is voor de vrijheid en de ruimte van de Joodse gemeenschappen zowel in als buiten het land rond de Jordaan en de stad Jeruzalem. Wij, de kerken, die geloven dat Jezus de Messias van Israël is, hebben ons allerminst messiaans (christelijk!) ten opzichte van Israël en de Joodse gemeenschappen gedragen – in tegendeel! Daarmee hebben we de kern van onze roeping verzaakt!
4
Wie deze teksten zo gaat lezen, begeeft zich op een weg en op deze weg schiet niemand snel op. En wanneer we ons daarin samen oefenen, gaan we een vreemde en indringende stem horen, de stem van die-JHWH-van-Israël; en wanneer we onze ogen daarop instellen, gaan we de aanwezigheid opmerken in onze omgeving van die ene Mensenzoon uit Israël, Jezus de Christus. En wie hen beiden eenmaal heeft ontwaard, ademt verrast op; andere, nieuwe, lucht vervult hem of haar met de kracht en de wil om meer te horen, beter te zien en dieper in te ademen, maar die weet ook dat van hem/haar dezelfde harde profetische zelfkritiek gevergd wordt, als die de Joodse gemeenschappen en Israël aan de dag hebben gelegd en nog steeds aan de dag leggen.
5
‘Horen’, ‘zien’, ‘ervaren’: dat gaat bepaald niet alleen via het verstand en het stil lezen, maar minstens zo zeer via de emotionele impressie en expressie. Woorden zijn wel geschreven, maar ze werden eerst gehoord en hardop voorgedragen, uitgeroepen en vooral gezongen; en daarna kon men proberen ze ook te begrijpen. De teksten van TeNaKh zijn voorzien van de zang- en voordrachtstekens, die op grond van de toenmalige praktijk al eeuwen geleden zijn genoteerd. Zing de teksten. Voor de psalmen zijn deze uitgewerkt in een volledige muziek notatie; dat is ook het geval bij de Klaagliederen en het Hooglied. Deze volledige muzieknotatie is geheel gedigitaliseerd. Zij is in een noten- en letternotatie aangebracht. De teksten van de ‘Goednieuwsboodschap’ zijn evenzeer vanaf het begin hardop voorgedragen. Lezen was sowieso hardop lezen, hardop letters tot woorden verzamelen, ofwel woorden oplezen. Gezongen werden deze Griekse teksten waarschijnlijk niet, hardop voorgedragen altijd.
Door de bijbelboeken in deze ruwe en ongepolijste teksten ‘ten gehore te brengen’, ook in de stilte van de eigen kamer en juist daar, tonen zij, hoe on-toegankelijk ze ook zijn, waar en hoe zij toegang bieden aan de lezers van de 21e eeuw.