JeShàNgeJáHuW JESAJA 1
BEGIN VAN DE EERSTE SEDER
| \ .
schouwing-van JeShàNgeJáHuW stichtzoon-van~AáMóWTs, 1
\ .
die hij-schouwt,
<> . . . . .
op-tegen~JeHuWDáH en-JeRuWSháLáieM;
\\ \\\ // // <>
in-de-dagen-van NguWZieJJáHuW JóWTtáM AáCháZ JeChiZeQieJJáHuW
// !
[koningen-van JeHuWDáH.
< \\ | \ .
hoort helftenhemel en-hebt-oor land, 2
// <> . . . . . . .
ja die-JHWH-van-Israël brengt-in;
| \ .
stichtkinderen doe-ik-groot-worden en-verhef-ik,
<> // !
en-zij afvallen-zij bij-mij.
// | .
kent een-os zijn-verwerver, 3
<> \ . . . . . .
en-een-ezel de-vetmesttrog-van zijn-bezitter;
| \ .
JieSseRáAéL niet kent-het,
<> // !
het-volk-mijner niet onderscheidt-het.
\ \ . .
wee een-natie die-verwaardt[1]: 4
< \ .
een-volk zwaar-van ontwrichting,
\ .
kiemsel vandaan-van-kwaden,
<> !
stichtkinderen die-verdorven-doen-worden;
\ . .
zij-verlaten en-wel~die-JHWH-van-Israël:
// // .
zij-smaden en-wel~de-geheiligde-van JieSseRáAéL
// !
[zij-vervreemden-zich westenlater.
\ // // <> \
optot wat? zijn-jullie-aan’t-geslagen-worden machtig aan’t-doen-toevoegen 5
. . . . . . . . .
[kregeligheid;
JES 1
\ . .
de-al-afheid-van~het-eerstdeel tot-uitputting:
<> !
en-de-al-afheid-van~het-hart ongesteld[2].
< |
vandaan-van-de-zool~van-het-voetebeen en-tot-het-eerstdeel 6
\ . .
[geenszins~daarop (iets)gaafs:
// <> \ . . .
een-wond en-een-striem en-een-slag vers;
/ | \ . .
niet~uitgeknepen-zijn-ze en-niet ombonden:
// <> !
en-niet wordt-er-verzacht met-olie.
\ . .
het-land-jelieder (is)een-ontzetting: 7
<> \ . . .
de-steden-jelieder in-vlammen-gezet door-vuur;
. .
het-roodlingse-jelieder:
| | \ . .
voor-jullie-voorgelegd vreemden(zijn) etenden het:
<> // !
en-ontzetting (is)als-een-omdraaiing-van vreemden.
// <>
en-strak-gehouden[3]-is de-sticht-kind-dochter~TsieJóWN 8
\ . . . . . .
[als-een-vlechthut in-een-wijngaard;
// <> // !
als-een-nachtverblijf in-een-komkommerveld als-een-stad een-behoede.
| \ .
oh-als-toch-niet die-JHWH-van-Israël de-omschaarde, 9
// // <> . . . . .
strak-houdt[4] voor-ons een-ontsnapte in-weinig;
\ .
als SeDoM geschieden-wij,
<> !
aan-NgæMoRáH gelijk-zijn-wij.
==
// <> \ . . . .
hoort de-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël magistraten-van SeDoM; 10
JES 1
// // <> // !
hebt-oor-voor de-uitlegging-van de-gods-onzer genotenvolk NgæMoRáH.
< | \
voor-wat?~(is)voor-mij de-veelheid-van~slachtgaven-jelieder is-aan’t-zeggen 11
.
[die-JHWH-van-Israël,
// // <> \
verzadigd-ben-ik van-de-opgaanders-van reebokken en-van-het-netvet-van
. . . . . .
[gemesten;
\\ \\\ // <> //
en-aan-het-roods-van varren en-van-lammeren en-van-geitenbokken niet
!
[heb-ik-welgevallen.
\ .
ja jullie-zijn-aan’t-komen, 12
<> . . . . . .
om-te-zien de-vertegenwendiging-mijner;
// fz <> // !
wie?~zoekt dit vandaan-van-de-hand-jelieder: het-betreden-van
[de-grashoven-mijner.
\ . .
niet aan’t-toevoegen-jullie: 13
| .
om-te-doen-komen cijnsgave-van~waan,
\\\ // . . .
verwalming een-gruwel (is)zij voor-mij;
/// | \ .
nieuwmaan(d) en-verstilling[5] het-roepen-van een-bijeenroeping,
// <> !
niet~ben-ik-aan’t-aankunnen streverij en-spertijd[6].
/// |
nieuwmaan(d)en-van-jullie en-gemeenschapsordeningen-van-jullie 14
\ .
[beweigert de-lichaamziel-mijner,
// <> . . . . .
zij-geschieden op-mij tot-vracht;
< > !
afgetobd-word-ik-van het-hoog-heen-dragen.
\ . .
bij-het-spreiden-door-jullie-van de-handzolen-jelieder: 15
/// | .
ben-ik-aan’t-onwetend-doen-zijn de-wel-ogen-mijner vandaan-van-jullie,
// // <>
ook ja~aan’t-verveelvuldigen-zijn-jullie het-je-uitspreken
JES 1
\ . . . . . . .
[geenszins(ben)-ik een-horende;
<> // !
de-handen-jelieder van-roods vol-zijn-ze.
| .
wast-je kuist-je, 16
// // <>
doet-wijken de-kwaadheid-van de-handelingen-jelieder
\ . . . . . .
[vandaan-van-voorgelegd-aan de-wel-ogen-mijner;
<> !
stopt het-kwaaddoende.
// // // <> \ . . . . . .
leert goed-te-doen vraagt stelregeling wenst-geluk-aan een-verzuurde; 17
\ .
stelt-de-regel-voor een-wees,
<> !
doet-de-twistzaak van-een-weduwe.
=
// <>
aan-de-gang~toch en wij-zijn-elkaar-ter-aan’t-terecht-wijzend-roepen 18
\ . . . . . . . . . .
[is-aan’t-zeggen die-JHWH-van-Israël;
\\ /// |
ware’t-dat~aan’t-geschieden-zijn de-verwaardingen-jelieder als-scharlakens
\ .
[als-sneeuw zijn-ze-witgemaakt-aan’t-worden,
// <> //
ware’t-dat~zij-aan’t-rood-worden-zijn als-karmozijn als-witwol
!
[zijn-ze-aan’t-geschieden.
<> . . . . .
ware-t-dat~jullie-er-behoefte-aan-hebben en-voorts-zijn-jullie-aan’t-horen; 19
// <> !
het-goede-van het-land zijn-jullie-aan’t-eten.
<> . . . . . .
en-ware-‘t-dat~jullie-‘t-aan’t-beletten-zijn 20
[en-voorts-zijn-jullie-je-aan’t-ergeren;
\ .
door-het-zwaard zijn-jullie-aan’t-gegeten-worden,
// // <> !
ja de-mond-van die-JHWH-van-Israël brengt’t-in.
=
| \ .
ach-hoe? geschiedt-zij tot-hoer, 21
JES 1
<> . . . . . . . .
een-trefburg betrouwbaar;
\ . .
vol-is-zij van-stelregeling:
// // <> // !
het-recht is-aan’t-overnachten in-haar en-nu doodslagers.
<> \ . . . . . . .
het-zilver-jouwer geschiedt tot-afschuifsel; 22
< > // !
het-zuipsel-jouwer besneden[7] met-water.
\ . .
de-vorsten-jouwer (zijn)afwijkers: 23
| .
en-bondgenoten-van dieven,
| \ .
de-al-afheid-hunner beminnend een-geschenk,
<> . . . . . . . . .
en-achtervolgend bevredigingen;
| \ .
voor-een-wees zijn-zij-niet de-regel-aan’t-stellen,
// <> // !
en-een-twist-zaak-van een-weduwe is-niet~aan’t-komen naar-hen.
~
. .
om-vast-zo: 24
< | \ .
konde-van de machtiger die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
<> . . . .
de-enorme-van JieSseRáAéL;
< \ .
wee ik-ben-aan’t-troost-zoeken vandaan-van-de-beëngers-van-mij,
<> !
en-ik-ben-mij-aan’t-wreken-toch vandaan-van-de-vijanden-van-mij.
/// | .
en-ik-ben-aan’t-keren-toch de-hand-mijner op-tegen-jou, 25
// <> . . . . . .
en-ik-ben-aan’t-uit-smelten als-zuivering de-afschuifsels-jouwer;
<> !
en-ik-ben-aan’t-doen-wijken-toch de-al-afheid-van~het-splits(-tin).
/// / | .
en-ik-ben-aan’t-doen-terugkeren de-regelstellers-jouwer als-eerder, 26
<> . . . . . .
en-de-raadverschaffers-jouwer als-in-de-aanpak;
. .
laat-na~vastzo:
JES 1
/// | \ . . . .
is-aan’t-geroepen-worden tot-jou stad-van het-recht,
<> !
en-trefburg-van betrouwbaarheid.
<> \ . . . . . . . . . . . . .
TsieJJóWN(is) met-stelregeling aan’t-losgekocht-worden; 27
<> !
en-de-wegvoering-harer in-gerechtigheid.
\\\ // <> . . . . .
en-verbreking-van afvalligen en-van-verwaarders verenigd; 28
// <> !
en-wie-verlaten die-JHWH-van-Israël zijn-al-af-aan’t-worden.
\ .
ja zij-zijn-aan’t-te-schande-worden, 29
<> . . . . .
vandaan-van(anders-dan)de-eiken die jullie-begeren;
\\ .
en-jullie-zijn-aan’t-woelen,
<> !
vandaan-van(anders-dan)-de-omschuttingen die jullie-uitkiezen.
\ .
ja jullie-geschieden, 30
<> \ . . . . . . . . . .
als-een-eikenboom verslapt de-loofopgang-harer;
.
en-als-een-omschutting,
<> // !
maar-wateren geenszins voor-haar.
/// | .
dan-geschiedt de-krachtenbundelaar tot-(vlas)bonksel, 31
< > . . . .
en-de-werkende-daarmee tot-een-vonk;
\\\ // <> // !
en(zo)-branden zij-ander-twee verenigd en-geen uitblusser (is er).
=
| \ .
de-inbreng die schouwt, 2.1
<> . . . . .
JeShàNgeJáHuW sticht-zoon-van~AáMóWTs;
<> !
over~JeHuWDáH en-JeRuWSháLáJieM.
\ \ . .
en-het-geschiedt in-het-latere-van de-dagen: 2
\\ / ///
vastzo-gezet is-aan’t-geschieden de-berg-van het-huis-van~
| \ .
[die-JHWH-van-Israël op-het-eerstdeel-van de-bergen,
JES 2
< > . . . . . .
en-hoog-heen-gedragen vandaan-van-de-heuvels;
// <> !
en-heenblikkeren[8] naar-hem de-al-afheid-van~de-naties.
|| \ . .
en(daar)-gaan genotenvolken vele: 3
| \ \
en-zij-zeggen aan-de-gang en-wij-zijn-aan’t-opgaan
. .
[naar~de-berg-van~die-JHWH-van-Israël:
| \ .
naar~het-huis-van de-gods-van JàNgæQoBh,
/ | .
en-hij-geeft-uitleg-aan-ons vandaan-van-de-neemwegen-zijner,
< > . . . . .
en-wij-gaan in-de-paden-zijner;
/// | \ .
ja vandaan-van-TsieJJóWN is-aan’t-uittrekken uitlegging[9],
< > !
en-de-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël vandaan-van-JeRuWsháLáJieM.
| \ .
en-hij-stelt-de-regel onderscheidend de-naties, 4
<> \ . . . .
en-hij-brengt-terecht groeperingen vele;
\\ | . .
en-zij-verbeuken de-zwaarden-hunner tot-ploegsnijbladen:
| . .
en-de-neerlaters[10]-hunner (tot)ontvezelaars:
\\ /// | .
niet~is-hoog-heen-aan’t-dragen een-natie naar~een-natie een-zwaard,
// <> !
en-niet~zijn-zij-aan’t-leren nogmalig broderij[11].
~
<> . . . .
huis-van JàNgæQoBh; 5
// <> // !
aan-de-gang en-wij-zijn-aan’t-gaan in-het-licht-van die-JHWH-van-Israël.
\ . .
ja jij-gooit-weg-toch: 6
JES 2
| \ .
het-genotenvolk-jouwer het-huis-van JàNgæQoBh,
/// | .
ja vol-zijn-zij vandaan-van-oostenvroeg,
<> . . . . .
en-wolkenkijkers[12] zoals-PeLieSheTieM[13];
// <> !
en-bij-borelingen-van waargenomenen[14] zijn-zij-elkaar-aan’t-aanstompen[15].
/// | \ .
en-voorts-is-vol het-land-zijner van-zilver en-goud, 7
// <> . . . . .
en-geen einde aan-de-voorraden-zijner;
/// | .
en-voorts-is-vol het-land-zijner van-paarden,
// <> !
en-geen einde aan-de-oprij-wagens-zijner.
// <> . . . . .
en-voorts-is-vol het-land-zijner van-goden; 8
/// | .
voor-het-maaksel-van de-handen-zijner zijn-zich-aan’t-bukken,
// <> !
voor-wat maken de-vingers-zijner.
// <> .
en-voorts-wordt-neergebukt roodling en-voorts-wordt-verlaagd~iedermenselijke;9
<> !
en-niet~ben-jij-‘t-hoog-heen-aan’t-dragen voor-hen.
\ .
kom op-de-rots, 10
<> . . . .
en-stop-je-weg in-het-stof;
| \ .
vandaan-van-de-vertegenwendiging-van de-schrik-van die-JHWH-van-Israël,
<> !
en-vandaan-van-de-luister-van de-hoogheid-zijner.
|| /// | .
en-een-wel-ogen rijzende roodling wordt-verlaagd, 11
<> \ . . . . . . . . .
en-neer-bukt-zich de-verhevenheid-van menselijken;
\\\ // <>
en-aan’t-steil-zijn-is die-JHWH-van-Israël in-de-afzondering-zijner
// !
[op-de-dag (nl.)die.
=
JES 2
\ || \\\ // // <> . . . . . .
ja de-dag voor-die-JHWH-van-Israël omschaarde op-tegen al-af~rijzigs 12
[en-verhevens;
<> // !
en-op-tegen al-af~de-hoog-heen-dragende en-het-wordt-laag.
| \ .
en-op-tegen al-af~de-ceders-van de-LeBáNóWN, 13
<> . . . . . . . .
de-verhevenen en-de-hoog-heen-dragenden;
<> // !
en-op-tegen~al-af~de-eiken-van BáSháN.
<> \ . . . . . .
en-op-tegen al-af~de-bergen (die)verheven(zijn); 14
<> / !
en-op-tegen al-af~de-heuvels (die)hoog-heen-dragenden(zijn).
<> \ . . . . . .
en-op-tegen al-af~grotert[16] die-oprijst; 15
<> // !
en-op-tegen al-af~muur op-een-rots.
<> \ . . . . . .
en-op-tegen al-af~schip-van TàReShieJSh; 16
<> // !
en-op-tegen al-af~lonkends dat-begeerd-wordt.
| \ .
en(ook)-bukt-zich het-rijzig-zijn-van de-roodling, 17
<> \ . . . . . . . . .
en-wordt-laag het-verhevenzijn-van menselijken;
\\\ // <>
en-tot-steilte-maakt-zich die-JHWH-van-Israël ter-afzondering-van-hem
// !
[op-de-dag (nl.)die.
<> // !
en-de-ongoden al-af is-hij-aan’t-omwisselen. 18
/ | \ .
en-zij-komen in-de-grotten-van-de-rotsen, 19
<> . . .
en-in-de-aanpakplekken-van stof;
|| ///
vandaan-van-de-vertgenwendiging-van de-verschrikking-van
| \ .
[die-JHWH-van-Israël en-vandaan-van-de-luister-van de hoogheid-zijner,
<> // !
bij-het-opstaan-van-hem om-te-doen-afdeinzen het-land.
/// | \ .
op-de-dag (nl.)die is-aan’t-doen-wegwerpen de-roodling, 20
/// \ .
enwel de-ongoden-van het-zilver-zijner,
JES 2,3
<> \ . . . . . .
en-ook de-ongoden-van het-goud-zijner;
/// | .
die zij-maken~voor-zich om-zich-te-bukken,
// <> !
(zijn)voor-de-opwoelende mollen en-de-vleermuizen.
| \ .
om-te-komen in-de-uithollingen-van de rotsen[17], 21
<> . . . . . .
en-in-de-spalten-van de-klippen;
|| ///
vandaan-van-de-vertegenwendiging-van de-verschrikking-van
| \ .
[die-JHWH-van-Israël en-vandaan-van-de-luister-van de hoogheid-zijner,
<> // !
bij-het-opstaan-van-hem om-te-doen-afdeinzen het-land.
/// | .
stopt voor-jullie-zelf vandaan-van~de-roodling, 22
\ <> . . . . . .
bij-wie de-ademhaling (is) in-de-walgneus-zijner;
// <> !
ja~in-wat? wordt-er-gerekend-met hem.
~
☼ \\ / \ . .
ja kijk-hier de-machtiger die-JHWH-van-Israël omschaarde: 3.1
/// | .
doende-wijken vandaan-van-JeRuWsháLáJieM en-vandaan-van-JeHuWDáH,
<> . . . . . . .
leuning en-leunstok;
/// .
de-al-afheid-van een-leuning-van~brood,
<> !
en-de-al-afheid-van een-leuning-van~wateren.
<> \ . . . . . .
een-heerbaas en-een-manmenselijke-van broderij; 2
\ <> // !
een-regelsteller en-een-profeet en-een-voorspeller en-een-baardoude.
<> \ . . . . . . . . . . . . . .
een-vorst-van~vijftig en-een-hoog-heen-drager-van vertegenwendiging; 3
// // <>
een-raadverschaffer en-een-wijze-van de-materiaalbewerkers
// !
[en-een-vast-zo-zijnde-in het-besissen[18] .
JES 3
\ <> . . . . . .
en-ik-geef bonkers (tot)vorsten; 4
<> !
en-afhandelaars zijn-zich-aan’t-vore-stellen~bij-hen.
\ .
en-aan’t-elkaar-dwingen-is het-genotenvolk, 5
// <> \
iedermenselijke bij-een-iedermenselijke en-iedermenselijke
. . . . . .
[bij-de-metgezel-zijner;
. .
zij-zijn-aan’t-heisteren:
/ | .
de-bonker bij-de-baardoude,
<> !
en-de-gekleineerde bij-de-zwaarte-hebbende.
\ /// |
ja~aan’t-aanvatten-is een-menselijke bij-de-broederverwant-zijner 6
\ . . . . . .
[het-huis-van de-omvamende-zijner,
\ .
een-overjas aan-jou,
<> . . . .
(als)magistraat ben-jij-aan’t-geschieden voor-ons;
// <> // !
en-een-struikelblok (als)dit op-de-drukplek-van de-hand-jouwer.
☼ \ /// |
aan’t-hoog-heen-dragen-is-hij op-een-dag (als)deze te-zeggen 7
// .
[niet~ben-ik-aan’t-geschieden (als)samenbinder,
☼ // <> \ . . . . . . .
en-in-het-huis-mijner geenszins brood en-geenszins een-overjas;
// <> // !
niet zijn-jullie-aan’t-stellen-mij tot-magistraat-van het-genotenvolk.
/// | .
ja zij-struikelt, JeRuWSháLáJieM, 8
<> . . . .
en-JeHuWDáH valt;
/// | .
ja~de-tong-hunner en-de-handelingen-hunner in-tegen~die-JHWH-van-Israël,
<> // !
om-te-verbitteren de-wel-ogen-van de-zwaarte-zijner.
/// | \ .
de-waarneming-van de-vertegenwendiging-hunner buigt-zich-toe bij-hen, 9
// // <> \ . . . . . . .
en-de-verwaarding-hunner als-SeDoM leggen-zij-voor niet verhelen-zij;
\ .
wee aan-de-lichaamziel-hunner,
JES 3
// <> !
ja~klaar-maken-zij voor-zich kwaad.
// <> . . . . . . . . .
zegt de-rechtvaardige ja~goed(is-het); 10
// <> !
ja~de-vrucht-van de-handelingen-hunner zijn-zij-aan’t-eten.
<> \ . . . . .
wee voor-de-schender kwaad; 11
// <> // !
ja~het-klaar-gemaakte-van de-handen-zijner is-aan’t-gemaakt-worden
[voor-hem.
| \ .
het-genotenvolk-mijner de-bedwingers-van-hem (is)behandeljong, 12
< > \ . . . .
en-vrouwmenselijken stellen-zich-vore bij-hem;
| \ .
genotenvolk-mijner die-op-het-doel-doen-afgaan-jou (zijn)die-doen-tuimelen,
<> <> !
en-de-neemweg-van de-paden-jouwer verslinden-zij.
=
// <> . . . . . .. . . .
hij-plaatst-zich tot-twist die-JHWH-van-Israël; 13
<> // !
en-staande-blijvend om-te-oordelen genotenvolken.
| \ .
die-JHWH-van-Israël (is) met-stelregeling aan’t-komen, 14
// <> . . . . .
genoot-mèt~de-baardouden-van het genotenvolk-zijner en-de-vorsten-zijner;
| \ .
en-jullie op-ruimen-jullie de-gaarde,
// <> !
het-weggeropte-van de-gebogene in-de-huizen-ulieder.
| \ .
wat-aan-jullie? jullie-zijn-aan’t-verpulveren het-genotenvolk-mijner, 15
// <>
en-de-vertegenwendiging-van de-gebogenen
. . . . . . . . . . . . . .
[zijn-jullie-door-de-molen-aan’t-halen;
// <> !
konde-van~de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-omschaarde.
=
\ <> /// /// |
voorts-zegt die-JHWH-van-Israël ter-toebuiging-daaraan ja rijzig-zijn 16
\ . . . . .
[de-stichtdochters-van TsieJJóWN,
JES 3
| \ .
en-voorts-gaan-zij-! uitgerekt-van keel,
<> . . . . . . . .
en-koket-kijkende wel-ogen;
/// | .
gaande en-trippelend zijn-zij-aan’t-gaan,
<> !
en-met-de-voete-benen-hunner zijn-zij-aan’t-speldenrinkelen.
SEDER
\ .
en-schurftig-maakt de-machtiger-mijns, 17
<> \ . . . . .
de-schedel-van de-stichtdochters-van TsieJJóWN;
<> // !
en-die-JHWH-van-Israël (is) de-toegang[19]-hunner aan’t-naakt-maken.
=
\\ / \ . .
op-de-dag (nl.)die is-aan’t-doen-wijken de-machtiger-mijns: 18
\\\ // <> !
enwel de-pronk-van de-rinkelspelden en-de-haarnetjes en-de-mandjes.
// <> !
de-druppelhangers en-de-strengetjes en-de-zwijmelaartjes. 19
/// | .
de-pronkhoeden e-de-schrede-ringen en-de-knoopjes, 20
// <> !
de-huisjes-van de-lichaamziel en-de-besissertjes.
\\ // !
de-plempringen en-de-ringen-van de-walgneus. 21
| .
de-uitrustingen en-de-weekmaakjurken, 22
<> !
de-spreien en-de-tassen.
JES 3,4
| .
de-ontmantelaars en-de-hemden, 23
<> !
de-tulbanden en-de-regeertenu’s.
☼
en-het-geschiedt 24
\\ / \ . .
op-de-drukplek-van crème (is)pus aan’tgeschieden:
\\ /// | \\
en-op-de-drukplek-van de-gordel omschering en-op-de-drukplek-van
/// | .
[gemaakts opgestijfd(haar) kaalheid,
// <> \ . . . .
en-op-drukplek-van een-robe[20] omgording-met een-zak;
<> !
verschroeids~op-de-drukplek-van moois.
<> \ . . . . .
de-lieden-jouwer (zijn) in-het-zwaard aan’t-vallen; 25
<> !
en-de-baasschap-jouwer in-de-broderij.
// <> . . . . .
endan-jammeren en-treuren de-poorten-harer; 26
<> // !
en-straffeloos-blijft-zij voor-het-land aan’t-zitten-is-zij.
☼ \\ / \ . .
en-hard-vatten zeven vrouwmenselijken bij-een-manmenselijke 4.1
[een-één-enkele:
/// | .
op-een-dag als-die om-te-zeggen,
\ .
brood-van-ons zijn-wij-aan’t-eten,
<> . . . . .
en-met-gewaden-van-ons zijn-wij-ons-aan’t-bekleden;
. .
loos:
/// \\ | .
is-geroepen-aan’t-worden de-naam-jouwer op-ons,
<> !
haal-weg de-hoon-onzer.
=
\ . .
op-een-dag (als)die: 2
| \ .
is-aan’t-geschieden een-spruit-van die-JHWH-van-Israël,
JES 4
<> . . . . . .
tot-opgezwollenheid en tot-zwaarte;
/// \\ | \ .
en-de-vrucht-van het-land tot-hoogheid en-tot-pronk,
<> !
voor-de-ontsnapping-van JieSseRáAéL.
\ \ . .
endan-geschiedt het-resterende in-TsieJJóWN: 3
| .
en-het-strakgeblevene in-JeRuWsháLàieM,
<> \ . . . .
geheiligd is-aan’t-gezegd-worden voor-hem;
// <> !
al-af~opgeschrevene voor-het-leven in-JeRuWSháLáieM.
\ \ . .
ware’t-dat > wast de-machtiger-mijns: 4
………………///……………………………………………………………. .
enwel de-goorheid-van de-stichtdochters-van~TsieJJóWN,
……………………..//…………………………………………….<>………………………….\…….
en-enwel~de-roodsstortingen-van JeRuWSháLàieM is-hij-aan’t-schonen
…………………………………………. . . . . .
[vandaan-van-het-naderlijf-harer;
………………….//………………..<>…………………………….//………………… !
met-een-beluchting-van stelregeling en-een-beluchting-van brand.
………………\…………………..||…………………..☼………………\\…………………..
dan-stelt-zuiver die-JHWH-van-Israël op al-af~de-vastzo-plek-van 5
………………………../……………………………………………………. . .
[de-berg~TsieJJóWN en-op~al-af-de-geroepenschap-harer:
……..///…………………| …… .
een-wolk > des-daags en-rook,
…………..//…………….//………………….<>……………… . . . . . .
en-de-straling-van vuur-van een-steekvlam des-nachts;
//………………..<>……………. !
ja op~al-af~zwaarte een-overtreksel[21].
…………….//…………………………………//………………………………………<>…
en-een-vlechthut[22] is-aan’t-geschieden voor-schemer~des-daags 6
………………….. . . . . . . . . . . .
[vandaan-van-schroeidroogte;
……………………………| ………………….. .
en-voor-bergplaats en-voor-versteekplaats,
…………………….<>…………………………………… !
vandaan-van-plensbui en-vandaan-van-regen.
~
JES 5
…………………..///……………..\\………………………………….. .
ik-ben-aan’t-zingen-toch dan-nu voor-de-lieveling-mijner, 5.1
…….//………………………………<>……………………………… . . . . .
de-zang-van de-lieveling-mijner voor-de-gaarde-zijner;
……….//…………….//…………………………………<>……………………//……..
een-gaarde geschiedt voor-de-lieveling-mijner op-een-hoornrug
…………………………….. !
[het-stichtkind-van~olie.
………………..\………………………………………………………… . .
en-voorts-spit-hij-om-hem[23] en-voorts-werpt-hij-keien-af-van-hem: 2
……………………\\……………….| …………….. .
en-voorts-beplant-hij-hem met-een-blauwrooddruif,
……………….///………………………..| …………………………… .
en-voorts-sticht-hij een-grotert[24] in-het-midden-van-hem,
………………..<>……………\……………. . . . . .
en-ook~een-inboring houwt-hij daarin;
……………………………..//……………………//………..<>………………………………….//………
en-voorts-is-hij-gespannen om-te-maken rozijn-druiven en-voorts-maakt-hij
……………. !
[kwalijk-riekenden.
…………//…..//………………………………….<>………..\……………………………………… . . . .
en-welnu inzittende-van JeRuWSháLàieM en-iedermenselijke-van JeHuWDáH; 3
……………………….||…………………………..<>…………………..//…………………………. !
stelt-de-regel~dan onderscheidend-mij en-onderscheidend de-gaarde-mijner.
……………..//………………..|…………………………. .
wat?~te-maken nogmalig voor-de-gaarde-mijner, 4
…….//….<>…………… . . . .
en-niet maak-ik’t in-hem;
…..\\\……………………………………//……………………//………..<>……………
bekend-met-wat? ben-ik-gespannen om-te-maken rozijn-druiven
…………………..//……………………. !
[en-voorts-maakt-hij kwalijk-riekenden.
…………..| ………………………………………………..\……………….. .
en-welnu ik-ben-aan’t-doen-volkènnen-dan-nu enwel-jullie, 5
…….//……..//..<>……………………………………….. . . . . .
enwel wat~ik makend(ben) voor-de-gaarde-mijner;
……………///……………………………………..| ………………………………………….\……..
doende-wijken de-omvlechting-zijner en-voorts-is-hij-aan’t-geschieden
….. …. .
[ter-opruiming[25],
………//……………………………<>…………………………………………………..//…..
openrijtend de-ommuring-zijner en-voorts-is-hij-aan’t-geschieden
…………. !
[ter-betreding.
JES 5
……………………………………..\……………………….. . .
en-voorts-ben-ik-aan’t-zetten-hem tot-ravijn[26]: 6
.///……………………………………………..| …….\…………… .
niet is-hij-aan’t-ontvezeld-worden en-niets is-er-uitgehaald-aan’t-worden,
……//……………<>…………………….. . . . . . . . .
en-opgaat de-nageldoorn en-de-puntdoorn;
….///……………………..|………………………… .
en-over de-dikwolken ben-ik-aan’t-gebieden,
…………………………………………//…………<>……… !
wat-anders-dan-het-doen-regenen daarop regen.
.\……….\……………………….///……………………………………….| ……………\……………….. .
ja de-gaarde-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde (is)het-huis-van 7
[JieSseRáAéL,
…………..\………………………… .
en-de-menselijke JeHuWDáH,
………<>……………………………………….. . . . . .
een-planting-van de-verrukkingen-zijner;
……………………………..///…………………………..| ……………\… .
en-voorts-is-hij-gespannen op-stelregeling en-kijk-hier ontregeling[27],
……….<>…………………………..//………………………. !
op-gerechtigheid en-kijk-hier onrechtgeschreeuw.
=
. .
wee: 8
//……………….\\..| …. .
aantastenden huis bij-huis,
.//……….<>……………………………….. . . . . . . . .
veld bij-veld zijn-zij-aan’t-doen-lijfnaderen;
///…………….\……………….. .
tot-aan de-rand-van de-opstaanplaats,
……………………………………..//…………………….<>………………………//……………..
en-inzittenden-worden-jullie in-jullie-afzondering in-het-naderlijf-van
…….. !
[het-land.
…………………..<>………………\……………………….. . . . . . . . . .
in-de-oren-mijner die-JHWH-van-Israël de-omschaarde; 9
JES 5
…………….||………///…………| …………………..\………………………….. .
ware’t-niet-dat huizen vele tot-iets-ontzettends aan’t-geschieden-zijn,
.//…………<>……………..//…………………….!
grote en-goede met-geenszins een-inzittende.
. .
ja: 10
.// |………. .
tien juk[28]~gaarde,
………………..<>……………..\…………… . .
zijn-aan’t-maken een-BàT[29] een-één-enkele;
……..//………………………..<>……………………….//………………….. !
en-kiemgoed van-een-ChoMèR[30] is-aan’t-maken een AéJPháH[31].
.//………………………..//………………………………………….<>…………………….\………..
wee-hen die-de-schouders-eronder-zettend in-de-ochtend een-roesdronk 11
……….. . . . . . . . .
[aan’t-volgen-zijn;
………….\……………………………………… .
vanaf-laat-achter in-de-(avond-)woei,
……<>……………….. !
is-wijn aan’t-verzengen-hen.
………………..\\……………./……………….. . .
en-er-geschiedt een-cister en-een-slapter[32]: 12
……………..\\\………………..//……………<>……………………………………….. . . . . . .
een-handpauk en-een-fluit en-de-wijn-van de-drinkmaaltijden-hunner;
………..\\…………///…………………………………………..|…………….\……………….. .
en-enwel het-werken-van die-JHWH-van-Israël zijn-zij-niet aan’t-bekijken,
…………………//……………………………..<>……..//… !
en-het-gemaakte-van de-handen-zijner niet zien-zij.
……..//……………………..//……………………………………<>……
om-vastzo wordt-ontmanteld het-genotenvolk-mijner 13
……………….. . . . . . . . . .
[(dat)zonder-volkènnis(is);
………………………………|………..\………… .
en-de-zwaarte-zijner wanneer (er)honger(is),
………………….<>………….………..//………… !
het-roerige(volk)-zijner is-bleek-van dorst.
…… . .
om-vastzo: 14
………..///………………………….| ……………………… .
doet-wijd-zijn de-oergroeve de-lichaamziel-zijner,
………//………..<>……………………………….. !
en-gaapt de-mond-zijner zonder-omgriffing;
JES 5
………………\\……………………….///…………………………………….//
en-aan’t-neerdalen-is de-luister en-het-roerige(volk)-zijner
…………………………<>………………………//………………….. !
[en-het-gekrach-zijner en-men-schaterlacht bij-hem.
……………………………//………………<>………………………………………………… . . . . . . . . . .
en-voorts-wordt-neer-gebukt roodling en-voorts-wordt-verlaagd~elkmenselijke;15
………….//………………..<>…………………………….. !
en-de-wel-ogen-van rijzigen zijn-aan’t-verlaagd-worden.
…………………………..//…………….//………………………………..<>…………… . . . . . . . . .
en-voorts-wordt-rijzig die-JHWH-van-Israël de-omschaarde met-stelregeling; 16
…………………….| ……… .
en-de-god-van het-geheiligde,
……………..<>………………… !
wordt-geheiligd met-gerechtigheid.
……………..//…….<>…………………………………………… . . . . . .
en(dan)-weiden lammeren volgens-de-inbreng[33]-hunner; 17
………………..//…………………………..<>……..//………………………….. !
en-(op)schroeidroogten zijn-vetruggen inklampend[34] aan’t-eten.
.//………….//………………..<>…………………….\……………….. . . . . .
wee die-voeren de-ontwrichting met-snoeren-van de-waan; 18
…………….//……………………<>……………………….. !
en-als-strikken[35]-van de-cirkelaar[36] de-verwaarding.
…… . .
die-zeggen: 19
……….\\\…………………….//…………………………<>………………..
aan’t-ijlen-hij aan’t-snel-doen-zijn het-maaksel-zijner
…………….\……………………………………. . . . .
[ter-toebuiging-daaraan-dat wij-‘t-zien;
………………………..\………………………………………… . .
en-aan’t-doen-lijfnaderen-jij en-aan’t-doen-komen:
……..//……………………………………….//…………………………..<>………………….. !
een-raadverschaffing-van de-geheiligde-van JieSseRáAéL en-wij-volkènnen’t.
=
..\………..//………………….//…..<>…………………\……. . . . . .
wee die-zeggen voor-kwaad goed en-voor-goed kwaad; 20
…….\\………..///…………………….| …….\……………… .
die-zetten duisternis voor-licht en-licht voor-duisternis,
……..//…….//…………….<>………..//………… !
die-zetten bitter voor-zoet en-zoet voor-bitter.
JES 5
=
.<>………..\……………………………………… . . . . . .
wee de-wijs-zijnden in-de-wel-ogen-hunner; 21
…….//…………………………………………………………<>…………………… !
en-voorgelegd-aan de-vertegenwendiging-hunner onderscheidenden-zijnden.
.||……….<>…………………………\……… . . . .
wee die-bazen-zijn om-te-drinken wijn; 22
……………………………………..<>…………………<>……….. !
en-menselijken-van~vermogen om-te-mengen roesdrank.
……………….//…………………..<>………………………………\………………………… . . . . . . .
die-rechtvaardigen een-schenner om-de-kwetshieligheid-van een-geschenk; 23
……………..//……………………………..<>…………………………………………..//….
en-de-gerechtigheid-van rechtvaardigen zijn-zij-aan’t-doen-wijken
…………………….. !
[vandaan-van-hen.
=
……………☼ …………\\…………../……………\…………… . .
om-vastzo zoals-eet een-stoppel de-tong-van vuur: 24
…….///………………………………..|………………….. .
en-hooi (door-)een-steekvlam aan’t-ineen-zakken-is,
…………………………….|……..\…………………… .
is-de-wortel-hunner als-pus aan’t-geschieden,
……………………..<>………………..\……………….. . . . . . .
en-is-de-bloei-hunner als-schurksel aan’t-opgaan;
.\…………….. . .
ja zij-schofferen:
……///……………………| …………\…………………………….. .
enwel de-uitleg-van die-JHWH-van-Israël omschaarde,
………..//…………..//………………………………………………………<>……. !
en-enwel het-gezegde-van de-geheiligde-van~JieSseRáAéL smaden-zij.
……..||………………..☼ …………………………………………..\\…………………
op~vastzo ontgloeit de-neuswalging-van~die-JHWH-van-Israël 25
…………………………………./………………………\………………………..\\\…………..\…
[bij-het-genotenvolk-zijner en-voorts-rekt-hij de-hand-zijner op-hem
……………….. . .
[en-voorts-slaat-hij-hem:
………………………………………..| …. .
en-voorts-zijn-in-beweging de-bergen,
………………………\\\………………………….//…………………..<>……..
en-voorts-geschieden de-slapsels-hunner als-wegveegsels
…………………….\…………….. . . . . . . . . .
[in-het-naderlijf-van het-straatbuiten;
………………..|…………\…………………………….. .
bij-al-af~dit niet-keert de-neuswalging-zijner,
…….<>……………………………//………. !
en-nogmalig-is de-hand-zijner gerekt.
JES 5,6
…………………………………………………..///…………………….| …………… .
en-hoog-heen-draagt-hij~een-banier voor-de-naties vandaan-verre, 26
……………….//………..<>……………………………..\………………….. . . . .
en-hij-lipfluit voor-zich vandaan-van-het-einde-van het-land;
…………….//.<>………//…………………………. !
en-kijk-hier ijlings rapklein is-hij-aan’t-komen.
…………………..///…………………………………………………………..| ….. .
geenzins~een-afgetobde en-geenzins~een-struikelende bij-hem, 27
..//…………………….<>………………..\………………….. . . . . . .
niet is-hij-aan’t-sluimeren en-niet is-hij-aan’t-slapen;
……///……………………….| ……..\…………………………………………. .
en-niet wordt-geopend het-pantser-van de-uitrustingen-zijner,
……..//…………………..<>………….<>……………………………………….. !
en-niet wordt-los-gereten de-kruldraad-van het-schoeisel-zijner.
..///………..|.. .
wiens pijlen getand(zijn), 28
…………………………………….<>…………………… . . . . . . . . . . .
en-van-al-af~de-bogen-zijner (wordt)de-weg-genomen[37];
…………………///……………………………………….|…….\…………………………. .
de-dubbelklauwen-van de-paarden-zijner als-rots worden-zij-gerekend,
………………………………..<>………………… !
en-de-wentelwielen-zijner als-een-eindvlaag.
…………..//………<>………………….. . . . . .
het-gebrul aan-hem (is)als-een-leeuw; 29
…………….\\…………….///…………………………………………………| ……………………..\…….
en-het-brullen-van tegenaars[38] en-zij-zijn-aan’t-snuiven en-zijn-aan’t-grijpen
.
[vreterij,
………………………………………..<>…………….//………………….. !
en-hij-is’t-aan’t-doen ontkomen en-geen die-eruit-sleept.
………………………….//……………//…………….//……….<>……………………………………. . . . .
en-hij-is-aan’t-snuiven daarop op-een-dag (als)die als-het-snuiven-van~de-zee;30
………………………///…………………..\\..| ………………….. .
en-hij-is-aan’t-kijken naar-het-land en-kijk-hier~duisternis,
….\…………….. .
beënging en-licht,
..<>……………………………………………….. . !
duister-wordend in-de-mistigheden-harer.
~
……………………………………………………………..| .\…………………… .
in-de-jaarandering-van~het-sterven-van koning NgoeZieJJáHuW, 6.1
JES 6
……………….\\\………………………………………..//…//……………………….<>..
en-voorts-zie-ik enwel~de-machtiger-mijns zittend op~een-troon
…\………………………………….. . . . . . . . .
[veel-zijnde en-hoog-heen-gedragen;
……………………..<>……//……………………………………. !
en-de-zomen-zijner vol-makend enwel~het-tehuis.
..\\…………………… ///………………………………………. \\ ………….. .
vlamgestalten staande-blijvend vandaan-van-boven voor-hem, 2
///….//……..//….<>………………….. . . . . . . . . .
zes vleugels zes vleugels voor een-één-enkele;
……………..\………………………………………….………\……………………………………….. . .
met-een-andertwee-paar is-hij-aan’t-omhullen de-vertegenwendiging-zijner:
…………………//………………………………………………….// …………………………..<>…….
en-met-een-andertwee-paar is-hij-aan’t-omhullen de-voetebenen-zijner
…………………..//…………………………………………… !
[en-met-een-andertwee-paar is-hij-aan’t-vliegen.
SEDER
……………\\…….///………………| ….. .
en(dan)roept deze tot~gene en-zegt, 3
.\\\……//…….<>…………….///………………………… . . . . . . . .
heilig heilig heilig die-JHWH-van-Israël de-omschaarde;
.//…………………..<>……………………………. !
vol-is al-af~het-land van-de-zwaarte-zijner.
…………………..\\…….| ….\…………………………. .
en-voorts-schudden de-elwijdten-van de-kom-er-in’s[39], 4
…………………………………………..<>………….. . . . . . . . .
vandaan-van(vanwege)-de-stem-van de-roepende;
…………..<>……………….//…………………….. !
en-het-huis is-aan’t-vol-zijn-van een-wolk.
……………….||……………………..\…………………………. . .
en-voorts-zeg-ik wee~aan-mij ja~ik-word-verstard: 5
\………..///……………………………………….\\…………. | …. .
ja een-manmenselijke besmet-van~lippenpaar (ben)ik,
………………………………..| ………………………………….\………… .
en-in-het-midden-van een-genoten-volk~besmet-van lippenpaar,
…….<> . . . . . . .
(ben)ik zittende;
. .
ja:
…………..//……………….//……………………………….<>………//……………………….. !
enwel~koning die-JHWH-van-Israël de-omschaarde zien de-welogen-mijner.
………………….\………….. . .
en-voorts-vliegt naar-mij: 6
………………………| ………………………. .
een-één-enkele vandaan-van-de-vlamgestalten,
JES 6
……………………..<>……….. . . . . . . . . . . . .
en-in-dehand-zijner een-inleggloeisteen;
……………… .
met-een-neemschaar,
..<>……………………………………..//……… !
neemt-hij(die) vandaan-van-op de-slachtse.
………………..\……………………………. .
en-voorts-tast-hij op~de-mond-mijner, 7
………………..||………………//…//….<>……………………………… . . . . . .
en-voorts-zegt-hij kijk-hier tast dit op~het-lippenpaar-jouwer;
……..\……………………………….. .
zo-wijkt het-geontwricht-jouwer,
……………………………….<>……………………… !
en-de-verwaarding-jouwer is-aan’t-betegend-worden.
………………….||……………………..///…………………………………….| .
en-voorts-hoor-ik enwel~de-stem-van de-machtiger-mijns zeggen, 8
…………..//………………………..<>…………..\………………………………… . . . .
enwel~wie? ben-ik-aan’t-zenden en-wie? is-aan’t-gaan~voor-ons;
………………..///…………………//………….. !
en-voorts-zeg-ik kijk-hier-mij zend-mij.
……………….//……….//……………………….<>…………………………………………\…………..
en-voorts-zegt-hij ga en-voorts-ben-jij-aan’t-zeggen aan-het-genotenvolk 9
…… . . . .
[(nl.)dit;
.///….\\……….| ………………………………………………….. .
hoort horende en-niet~zijn-jullie-aan’t-onderscheiden,
…….//….<>…………………………………………………. !
en-ziet ziende en-niet~zijn-jullie-aan’t-volkènnen.
………………………..|………………………………..\…………………. .
doe-olie-vet-zijn het-hart-van~het-genotenvolk (nl.)dit, 10
……………….//…………………<>……………………………………..\……… . . . . . . . . . . .
en-doe-de-oren-zijner zwaar-zijn en-de-wel-ogen-zijner plak(ze)-dicht[40];
…………………………………………..\\……………………………………/………………………………….\…….
afwendend-dat~het-aan’t-zien-is met-de-wel-ogen-zijner en-met-de-oren-zijner
……… . .
[aan’t-horen-is:
…………………..//…………………………….//………………………………………..<>…………….
en-het-hart-zijner aan’t-onderscheiden-is en-het-voorts-aan’t-omkeren-is
……………………………..//…………………………………… !
en-het-voorts-herstel-aan’t-brengen-is voor-hem.
……………….||…………………..<>…………………. . . . . .
en-voorts-zeg-ik tot~wanneer? machtiger-mijns; 11
……………….||………..\……☼ ………………….\\……………../………………..\………..
en-voorts-zegt-hij tot dat ware’t~gekracht-zijn steden met-geenszins
JES 6,7
……… . .
[een-inzittende:
…………….|………..\………………….. .
en-huizen met-geenszins een-roodling,
…………….<>………………………….//……………………………….. !
en-het-roodlingse aan’t-gekracht-worden-is met-ontzetting.
…….//………………………….<>………………………………… . . . . . . .
en-ver-doet-zijn die-JHWH-van-Israël enwel~de-roodling; 12
…………………..//………………….<>…………………//………………………. !
en-hij-doet-veel-zijn de-verlating in-het-naderlijf-van het-land.
…….//………..| ……………….. .
en-nog daarin een-tiende-zijner, 13
…………….<>………………………………..\………………….. . . . . . .
en-het-keert-terug en-het-geschiedt om-op-te-ruimen;
……………//………………………………………. . .
als-een-eikenboom en-als-een-reuzeneik:
///……..\\…………….| ………..\…………….. .
die bij-wegwerping een-plaatspaal in-zich(hebben),
.//…………..<>………………………………….. !
kiemsel geheiligd (is)de-plaatspaal-zijner.
~
……………………….||……………..\……………☼…………………………………………\\…
en-voorts-geschiedt in-de-dagen-van AáCháZ stichtzoon-van~JóTáM 7.1
…………………………………………../……\……………………… . .
[stichtzoon-van~NgoeZZieJJáH koning-van JeHuWDáH:
.\…………………\………………………..☼………………..\\………………………………….
op-gaat ReTsieJN koning-van~AæRáM en-PhèQàCh stichtzoon-van~
………….///…………………………………………..| …………………….. .
[ReMàLeJáHuW koning-van~JieSseRáAéL naar-JeRuWSháLàieM,
…………….<>………………… . . . .
ter-broderij[41] op-tegen-haar;
……..//.<>……………………………………//………………………………… !
en-niet aan-kan-hij om-tot-broderij-te-komen op-tegen-haar.
………………………… . .
en-voorts-wordt-voor-gelegd: 2
…………….///………………….| … .
aan-het-huis-van DáWieD te-zeggen,
JES 7
.//……………<>………………. . . . . . .
uit-rust AæRáM op~AèPheRáJieM;
……………………///………………………| ……………\…………………………………….. .
en-voorts-schudt het-hart-zijner en-het-hart-van het-genotenvolk-zijner,
…………………..//…………………………………………………….<>
zoals-het-schudden-van het-boomhout-van~het-woud
…………………………………………………………………………………………….. !
[vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van~een-beluchting.
………………..\………………………………….¬………………………. ,
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël tot~JeShàNgeJáHuW 3
………………………….|……………\……………. .
trek-uit~dan-toch om-te-treffen AáCháZ,
||………….<>………..\………………………………. . . . . . .
jij en-SheAáR JáShuWBh[42] de-stichtzoon-jouwer;
…………… . .
naar~het-einde:
……………………..| …..\………….<>…………………………………..<>……………….//……….
de-opgang-van de-vijver de-opperste naar~de-opzetbaan-van het-veld-van
………… !
[de-bewalker[43].
…….\…………☼………………………\\…………………../………………………….. . .
en-jij-zegt tot-hem houd-waar en-wees-kalm niet~ben-jij-ontzag-aan’t-hebben:4
……………………………| ………… .
en-het-hart-jouwer is-niet~zacht-aan’t-worden,
…………………………………..\\………………..\\\…………………//……….
vandaan-van(vanwege)-andertwee staarten-van spaanders
……..<>……….. . . . . .
[die-roken (nl.)deze;
……………………………………….||……………………………//…………….<>…
bij-het-gloeien-van~de-neuswalging-van ReTsieJN en-AæRáM
………………………………………………. !
[en-de-stichtzoon-van~ReMàLeJáHuW.
…… . .
ter-toebuiging-daaraan-dat: 5
……………..//…………………………………………//……….<> . . . . . .
ja~aan’t-raad-verschaffen-is op-tegen-jou AæRáM kwaad;
………..//……………………………………………………….<>………….. !
AèPheRàJieJM en-de-stichtzoon-van~ReMàLeJáHuW te-zeggen.
///…………………………………………………..| …………….. .
op-zijn-wij-aan’t-gaan in-JeHuWDáH en-aan’t-prikken-toch, 6
………………………..<>………………… . . . .
en-wij-aan’t-splijten-hem naar-ons;
……………………………………///………………..\\…….| ………………………….. .
en-wij-zijn-aan’t-doen-koningen een-koning in-het-midden-van-hem,
…..<>………………………………………….. !
enwel de-stichtzoon-van~TháBheAéL.
JES 7
=
//.<>……………………………\……………. . . . . . . . . . . .
zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël; 7
.//…………………….<>……………….//……………………………. !
niet is-het-aan’t-opstaan en-niet is-het-aan’t-geschieden.
.\ ///………………………….| …………. .
ja het-eerstdeel-van AæRáM (is) DàMMèSsèQ, 8
…………..//………………………..<>…………….. . . . . . .
en-het-eerstdeel-van DàMMèSsèQ(is) ReTsieJN;
…………….. .
en-in-nogmaligheid:
.///…………..| .
zestig en-vijf jaarandering,
…………….//………………………………..<>…………………………………… !
is-aan’t-ontsteld-worden AèPheRàJieM vandaan(vanwge)-
………….///………………………….\\…….| …………… . [een-genotenvolk.
en-het-eerstdeel-van AèPheRàJieM(is) ShoMeRóWN, 9
…………..//…………………………..<>………………………………………………….. . . . . . .
en-het-eerstdeel-van ShoMeRóWN (is) de-stichtzoon-van~ReMàLeJáHuW;
///……………………….\………………….. .
ware’t-dat jullie-niet aan’t-vertrouwen-zijn,
<>..//……………………………….. !
ja niet zijn-jullie-aan’t-vertrouwd-worden.
=
…………………………..\……….. .
en-voorts-voegt-toe die-JHWH-van-Israël, 10
//………………………………..<>……… !
in-te-brengen naar~AáChàZ te-zeggen.
………………….\………. .
wens~voor-jou een-kenteken, 11
……………………<>…………….\……………………………… . . . . . .
vandaan-van-bij die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer;
……….\…… .
het-diepe wens('t)-!,
<>………\……………………. !
of het-rijzige voor-de-opgang.
……………….<>….. . . . . .
en-voorts-zegt AáChàZ; 12
………………………………//………………………………………….<>………………………..
niet~ben-ik-aan’t-wensen en-niet~ben-ik-op-de-proef-aan’t-stellen
…………………….. !
[enwel~die-JHWH-van-Israël.
……………….||…………………………<>…….\…………… . . . . .
en-voorts-zegt-hij hoort~dan-toch huis-van DàWieD; 13
JES 7
…………..///……………………………………………….| ……\…………………… .
is-het-weinig? vandaan-van(vanwege)-jullie het-aftobben-van menselijken,
//………………………..<>…………..//………………………….. !
ja jullie-zijn-aan’t-aftobben ook enwel~de-gods-mijner.
☼……………………………\\……………………………….//…..//………<>………… . . . . . . . .
om-vastzo is-aan’t-geven de-machtiger-mijns hij aan-jullie een-kenteken; 14
………\………………………….. . .
kijk-hier een-van-niets-weetster[44]:
………………..| ………….//…………. .
zij-ontvangt en-zij-baart een-stichtzoon,
…………..//………………..<>…………..//……………….. !
en-zij-roept de-naam-zijner genoot-met-ons(is) god[45].
.//………..<>……………………… . . . . .
boter en-honing is-hij-aan’t-eten; 15
………………………………………..//………………………..//…………………<>….
voor-het-volkènnen-door-hem van-het-schofferen in-het-kwaad
…………………………//………………… !
[en-van-het-verkiezen in-het-goede.
☼……………………..\\………………………………//………………..//……………………..//…
ja bij-het-nog-vers-zijn-dat aan’tvolkènnen-is de-bonker het-schofferen 16
………………<>……………………..\………………. . . . . .
[in-het-kwaad en-het-verkiezen bij-het-goede;
………………..///…………………………………….| ..\………………….. .
is-aan’t-verlaten-worden het-roodlingse waaraan jij-je-prikt,
………………………………………………………..<>…………………\……………………………. !
vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van andertwee
[de-koningen-zijner.
………………….\\……………………../…………………….. . .
aan’t-doen-komen-is die-JHWH-van-Israël op-jou: 17
……………………………………………..¬ …………………..\…………………………………. ,
en-op~het-genotenvolk-jouwer en-op~het-huis-van de-omvamende-jouwer
………| .\……….. .
dagen die niet~komen[46],
……………………….//…………………………………………..<>……..
vooraf-aan-de-dag-van het wijken-van~AèPheRàJieM
…………………….\…………. . . . . .
[vandaan-van-op JeHuWDáH;
…..<>……..//…………………….. !
enwel de-koning-van AàShShuWR.
~
JES 7
………………….\…………………\………. . .
en-het-geschiedt op-de-dag (nL.)die: 18
……………..///……………………………………..| …………. .
aan’t-lipfluiten-is die-JHWH-van-Israël tot-de-vliegen,
.//…………………….<>……………………\…………………… . . . . . .
die(zijn) bij-het-einde-van de-rivier-van MieTseRáJieM;
………….. . .
en-tot-de-bijen:
.<>……………………//……………. !
die(zijn) in-het-land AàShShuWR.
………….\\…………………///……………….|……\…………….. .
en-zij-komen en-zij-rusten al-af-zij in-beken-van gebeuk, 19
…………<>……………. . . . . . . .
en-in-kloven-van kliprotsen;
……………..| …. .
en-in-al-af de-kreupelbossen,
………<>……………….. !
en-in-al-af de-bepraalde (gebieden).
………….\………….||………………..\…………………………………….☼ ………………\\………………
op-de-dag (nl.)die is-aan’t-knippen de-machtiger-mijns met-een-naaktschaar 20
……………………..| ………..///……………………………………….|
[die-verloond-is in-het-oversteekse-van de-blikkering
……………..\…………………….. .
[met-de-koning-van AàShShuWR,
………………..<>…………………………\………………….. . . . . . . . . .
enwel~het-eerstdeel en-de-beharing-van de-voetebenen;
…….//………………..<>……………………………….. !
en-ook enwel~de-oudbaard is-die-aan’t-wegrapen.
~
………………….<>……………….\……… . . . .
en-het-geschiedt op-de-dag (nl.)die; 21
………………………………..//…………..//……………….<>………………………….. !
aan’t-doen-leven-is~ieder een-kalf-van een-rund en-andertwee~voorttrekvee.
……………….. . .
en-het-geschiedt: 22
………………………………………….//………………………//…………….<>……….
vandaan-van(vanwege)-de-veelheid-van het-maken-van vetmelk
………………….\….. . . . . .
[is-hij-aan’t-eten boter;
…….///………………| …………….… .
ja~boter en-honing is-hij-aan’t-eten,
…………..<>……………………………//……………………… !
al-af~strakgeblevens in-het-naderlijf-van het-land.
……………………….| ………….\……….. .
en-het-geschiedt op-de-dag (nl.)die, 23
…………………\………………….. . .
aan’t-geschieden-is al-af~opstaanplaats:
JES 7
\\\…………………………………..//………..//…………<>…….
als aan’t-geschieden-is~daar een-kuddetal ranken
………………\……….. . . . . . . . . . .
[bij-een-kuddetal zilverstukken;
………//………………..<>……………………………………… !
tot-puntdoorn en-wegedoorn is-hij-aan’t-geschieden.
……….//………………..<>…………………………\………. . . . . . . . .
met-pijlen en-met-boog is-men-aan’t-komen daarheen; 24
……………//…………………<>…………………………………..//………………….. !
ja~(als)puntdoorn en-wegedoorn is-aan’t-geschieden al-af~het-land.
…..\………….. . .
en-al-af de-bergen: 25
///………………….| .. .
die met-een-hak behakt[47]-worden-!,
……………………………..\………. .
niet~ben-jij-aan’t-komen daarheen,
…….<>…………\………………….. . . . . . . . .
ontzag-voor nageldoorn en-puntdoorn;
…………………………………………………..| ……\……………………….. .
en-voorts-is-het-aan’t-geschieden tot-inzending-van een-os,
……………….<>……………….. !
en-tot-vetreding-door stukvee.
~
……………….///……………………………….| ….. .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël tot-mij, 8.1
…………………<>………..\………………….. . . . .
neem~voor-jou een-afwentelaar[48] groot;
……….///………….\ ………………\…………………………….. .
en-schrijf daarop met-een-pennentas[49]-van een-menselijke,
……..//……<>……//……. !
te-beijlen buit snel-is roof.[50]
…………………………………..…….\………………………. .
en-ik-ben-aan’t-doen-nogmalig-stellen en voor-mij, 2
…….<>……………………… . . . . . . . . . . .
nogmaligstellersen (die)betrouwbaar(zijn);
fz……………………..\………… .
enwel AuWRieJJáH de-priester,
…………………………….<>………..//…………………………………… !
en-enwel~ZeKhàReJáHuW stichtzoon-van JeBhèRèKheJáHuW.
JES 8
……………………………….| …………………. .
en-voorts-lijfnader-ik tot~de-profetes, 3
…………………….<>……………………………\……………….. . . . . . . . .
en-voorts-ontvangt-zij en-voorts-baart-zij een-stichtzoon;
………………///………………………………..| …… .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël tot-mij,
..\………………… .
roep de-naam-zijner,
……//……….<>…..//…. !
MàHéR SháLáL ChàSh BàZ[51].
. .
ja: 4
………\\…………..| ………………..\…………… .
nog-vers-zijnde is-aan’t-volkènnen de-bonker,
.<>…………………………………\………………………………… . . . . .
roepende omvamende-mijner[52] en-moederende-mijner[53];
…………………………………………\…………………………………\……………………….. . .
is-men-aan’t-hoog-heen-dragen enwel~het-vermogen-van DàMMèShèQ:
…………..| …….\………………….. .
en-enwel de-buit-van ShoMeRóWN,
…………………………..<>……………………….//…………………….. !
voor-de-vertegenwendiging-van de-koning-van AàShShuWR.
=
………………….\…………………… .
en-voorts-voegt-toe die-JHWH-van-Israël, 5
…………//………//…<>…………….. !
hij-brengt-in tot-mij nogmalig te-zeggen.
……. . .
ter-toebuiging-daaraan-dat: 6
///……………| ………….\……………….. .
ja schoffeert het-genotenvolk (nl.)dit,
fz……………..\……………………….. .
enwel de-wateren-van ShieLoàCh,
……..<>.. . . . . . . .
die-gaan langzaam;
…………….//…………………………………………..<>…………………………………………………… !
en-de-verukkelijkheid samen-met~ReTsieJN en-de-stichtzoon-van~ReMàLeJáH.
…………||……….\……………………………………….☼ …………….\\………………./..
en-omvastzo kijk-hier de-machtiger-mijns doen-de-opgaan op-hen 7
…………………..\…………………. . .
[enwel~de-wateren-van de-blikkering[54]:
JES 8
……………………….| ….. .
[hard-als-botten en-veel-zijnde,
………………..//……………….…..<>……………………………………………….. . . . . .
enwel~de-koning-van AàShShuWR en-enwel~al-af~de-zwaarte-zijner;
…………………….| …………………………………….. .
en-hij-gaat-op over~al-af~de-beddingen-zijner,
……………<>…………………………………… !
en-hij-gaat over~al-af~de-oevers-zijner.
………….///……………………………..| ……………..\…………………. .
en-hij-wisselt-af in-JeHuWDáH hij-overspoelt en-steekt-over, 8
…………..<>…………………. . . . . . .
tot~de-hals is-hij-aan’t-tasten;
…………………………| ………….\…………………………………….. .
en(dan)-geschiedt het-gerekt-zijn-van de-vleugels-zijner,
.//……………………………………………………..<>……………….//……….. !
vol-makend de-wijdte-van~het-land-jouwer NgieMMáNuW AéL[55].
…………..///…………………………………| ……….. .
weest-metgezellen genotenvolken en-ontstelt-je, 9
………….. .
en-hebt-oor,
<>…………………………………………………………….. . . . .
al-afheid vandaan-van-de-verten-van~het-land;
…….\…………………………. .
ompantsert-je en-ontstelt-je,
……<>……………………….. !
ompantsert-je en-ontstelt-je.
……//…………………..<>………………………………………………… . . . . . . . . . . . .
beraadslaagt een-raadverschaffing en-hij-is-aan’t-verstoord-worden; 10
………..///………………..| …..\………………………….. .
brengt-in een-inbreng en-niet is-hij-aan’t-tot-opstaan-gebracht-worden,
//………………….<>………. !
ja genoot-met-ons (is) god[56].
=
..☼ \ \\\ // <> \ . . . . .
ja zo zegt die-JHWH-van-Israël tot-mij met-de-hardvattendheid-van de –hand; 11
………………………………..||……………………………………………//……………..//……………..
en-hij-is-aan’t-onderrichten-mij vandaan-van-het-gaan op-de-neemweg-van
………………………………….<>…….. !
[het-genotenvolk~(nl.)dit te-zeggen.
…………………………………..\……………….. .
niet~zijn-jullie-aan’t-zeggen-! verknoping, 12
……..\\\……………………..//…………………….//…………………<>…….. . . . . . . .
voor-al-af wat aan’t-zeggen-is een-genotenvolk (als)dit ‘verknoping’;
JES 8
…………………………………………..//……………………………………………<>……………………..
en-enwel~voor-wat-zij-ontzag-hebben niet~zijn-jullie-ontzag-aan’t-hebben
………//…………….. !
[en-niet aan’t-terugdeinzen-zijn-jullie.
……………………//…………………………………<>…………………\………………………. . . . . . . .
enwel~die-JHWH-van-Israël de-omschaarde enwel-hem 13
[zijn-jullie-aan’t-heiligen;
…….//………………………………………..<>…………//……………… !
en-hij(is) die-ontzag-geniet-van-jullie en-hij(is)
[voor-wie-teruggedeinsd-wordt-door-jullie.
………………………………………….<>……………. . . . . . . .
en-voorts-is-hij-aan’t-geschieden tot-heiligdom; 14
……………………\……………….☼…………………………………/……………….\\………..
en-tot-een-steen-van gestokenheid en-tot-een-rots-van struikeling
………../……………………///……………………………| ……….\………………………….. .
[voor-andertwee de-huizen-van JieSseRáAéL tot-klapnet en-tot-een-val,
…………..<>………………………………………. !
voor-de-inzittenden-van JeRuWSháLáieM.
…………………………………..//……………..<>. . . . . .
en-voorts-zijn-aan’t-struikelen bij-hen velen; 15
………………………….\…………………………………….. .
en-voorts-aan’t-vallen en-voorts-aan’t-gebroken-worden,
……………..<>………………………………….. !
en-in-de-val-aan’t-lopen en-overmeesterd-aan’t-worden.
=
…..<>……. . . . . . . . . . . .
eng-in nogmaliggesteller; 16
…….//…..<>…………………………………. !
verzegel uitleg bij-de-leerlingen-mijner.
……………………..\\……………………….| ………… .
en-voorts-ben-ik-aan’t-verbeiden die-JHWH-van-Israël, 17
…………….//………………………………………..<>………………………………….//……..
die-versteekt de-vertegenwendiging-zijner vandaan-van-het-huis-van
………. . . . . .
[JàNgæQoBh;
………………………………………………………………………. !
en-voorts-ben-ik-gespannen-aan’t-zijn~naar-hem.
………\ . .
kijk-hier ik: 18
………………………..| .\ ………………….\………….. .
en-de-borelingen die geeft~aan-mij die-JHWH-van-Israël,
………//…………………..<>……………………….. . . . . .
tot-kentekenen en-godsblijken in-JieSseRáAéL;
……………………………………..|…………\………………………………….. .
vandaan-van-genoot-met die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
………<>……………………….//…………….!
die-voortwoont op-de-berg TsieJJóWN.
JES 8,9
=
………………………………..\……………. . .
en-ja~zijn-zij-aan’t-zeggen tot-jullie: 19
…………///………………| ………….. .
vraagt-na bij~spoken en-bij~voorkennis-hebbenden,
…….<>………….. . . . . . . . .
die-piepen en-mompelen;
…………………………………….| ………………….\……………….. .
is-niet?~een-genotenvolk bij-de-gods-zijner aan’t-navragen,
………….<>…………………………… !
om de-levenden naar~de-gestorvenen.
…….<>…………………… . . . . . . .
tot-uitleg en-tot-verordening; 20
………………………..///………..|…………….\……………… .
ware’t-dat~zij-niet zeggen naar-de-inbreng (nl.)deze,
.//…………………………………<>………………………………………. !
zo-is-er geenszins~voor-hem een-uitgekozen-vroeg-glans-donker.
……//……………………..<>……………\………………. . . . . . . . . . . . .
en-over-steekt-hij daarin en-stijf-is-hij en-honger-heeft-hij; 21
…………………..\\……………………………../……………………………………………………… . .
en-het-geschiedt ja~is-hij-aan’t-honger-hebben en-hij-is-zich-aan’t-vertoornen:
………………..\\\………………………….//……………………………..<>……………….//………….
en-hij-kleineert op-de-koning-zijner en-op-de-gods-zijner en-hij-wendt-zich
!
[opwaarts.
……………………<>…………………….. . . . . .
en-naar~het-land is-hij-aan’t-kijken; 22
……………\\…….///…………………………| .\………………. .
en-kijk-hier beënging en-duisternis somberheid dringt-door,
…………….<>………………….. !
en-naar-donkerheid verdoold.
.\…\………………………………..¬ ………..\…………….\…………. ,
ja niet(is er) versombering voor-wie doordrongen-is daarvan 23
……………..//…….. . .
naar-het-tij het-eerdere:
……….||……………..///…………………..| ………….\………………… .
kleineert-hij het-land ZeBhoeLuWN en-het-land NàPheTáLieJ,
……………….<>………………… . . . . . . .
en-in-het-latere geeft-hij-zwaarte;
……..///………………………..|…..\……………………………….. .
de-neem-weg-van de-zee de-oversteek-van de-JàReDéN,
..<>………………………….. !
wentelstreek[57]-van de-naties.
……………………….|……………\………… .
het-genotenvolk zij-die-gaan in-duisternis, 9.1
JES 9
.<>………….\…. . . . . .
zien een-licht groot;
…………….| ………….\…………………………….. .
die-zitten in-een-land-van schemer-gestorvenheid,
……..<>………//………. !
een-licht straalt op-hen.
..\…………………………. .
veel-doe-jij-zijn de-natie, 2
.<>………………..\…………….. . . . . . . .
niet doe-jij-groot-zijn de-vreugde;[58]
………….///…………………………………………\\……………………..| ……………..\……..
zij-verheugen-zich voor-de-vertegenwendiging-jouwer als-een-vreugde
…………….. .
[bij-het-knotten,
.//………………….<>……………………………….//………………………………. !
zoals zij-aan’t-juichen-zijn bij-het-vereffenen-door-hen van-buit.
\…………………..\…………………………. . .
ja enwel~het-juk-van het-gezeul-zijner: 3
……………| ……..\……………………………….. .
en-enwel de-rekter-van de-schouder-zijner,
……..<>……………………\……………….. . . . . .
de-stamstaf-van de-afdwinger op-hem;
……..<>………………..//……………….. !
ontstel-jij als-de-dag-van MieDeJáN.
///………………………….|……………..\…………………… .
ja al-af~schopschoen schoenschoppend met-gesidder, 4
…….<>……………..\………….. .
een-overjas gewenteld in-roodsstortingen;
…………………..//…………………..<>…………….//……………. !
en-die-geschiedt om-te-vervlammen vereten-door vuur.
……………\………………………………………… . .
ja~een-boreling wordt-gebaard~voor-ons: 5
…….fz…………………………………. .
een-sticht-kind gegeven~aan-ons,
……………………….//………….<>…………………………………… . . . . .
en-voorts-geschiedt het-vorst-zijn op~de-schouder-zijner;
…………………\\……………………………./…….☼………………………………………..|…\ .
en-voorts-roept-men de-naam-zijner wonderlijke raadverschaffer god baas,
JES 9
…………………………<>………………….. !
omvamende~in-duur vorst-van~vrede.
SEDER
………\\…………………………………./…………………………………\…………..…. . .
om-veel-te-doen-zijn[59] het-vorstschap en-aan-de-vrede (is)geen~einde: 6
…………….///………………..| ……………………………………… .
op~de-troon-van DáWieD en-over-het-koningschap-zijner,
…….///…………………………………..| ………………………………. .
om-vast-te-doen-zijn enwel-dat en-om-te-schragen-dat,
……….<>…………………………… . . . . . . . . .
met-stelregeling en-met-gerechtigheid;
………………………| ………….. .
vandaan-van-nu en-tot~wereldlang,
…..//……………………..//………………………………<>………………………………. !
de-ijver-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde is-aan’t-maken~dit.
=
……..//………..//……………………………<>……………….. . . . . .
een-inbreng zendt de-machtiger-mijns in-JàNgæQoBh; 7
……………<>………………………….. !
en-het-valt-neer in-JieSseRáAéL.
…………………………….| ………….\………………………….. .
en-zij-volkènnen(‘t) het-genotenvolk al-af-het-zijne, 8
………..<>……..\……………………………. . . . . . .
AèPheRàJieM inzittende-van ShoMeRóWN;
…….//……………………..//……………..<>……. !
in-hoogheid en-in-grootheid-van hart te-zeggen.
.//…………..<>………………………………………..\………………………………….. . . . . . . .
wittegels vallen-neer en-(met)-een-scheergladde zijn-wij-aan’t-stichten; 9
….\………………………………….. .
moerbeibomen worden-gekapt,
…………….<>……………………………. !
en-voor-ceders zijn-wij-aan’t-omwisselen.
………………………………………….\\\………………//……………………………………….//…………..
en-voorts-maakt-tot-een-steilte die-JHWH-van-Israël enwel~de-beëngers-van 10
………<>……………….. . . . . .
[ReTsieJN op-tegen-hem;
…………………………………….<>………………………………….. !
en-enwel~de-vijanden-zijner is-hij-ineen-aan’t-vlechten.
JES 9
…….\………………………. . .
AæRáM vandaan-van-oostenvroeg: 11
………………………….| ………………….. .
en-PeLieSheTijnen vandaan-van-westenlaat,
………………//……………………………………….<>…………………….. . . . . .
en-voorts-eten-zij-op enwel~JieSseRáAéL met-al-af~de-mond;
……………….| ..\……………………………………. .
in-al-af~dit keert~niet de-neuswalging-zijner,
…….<>……………………….//…………. !
en-nogmalig de-hand-zijner is-uitgerekt.
……………….//……………<>……………………………… . . . .
en-het-genotenvolk keert~niet tot~die-slaat-hem; 12
………………………….//……………………………….<>………//….. !
en-enwel~die-JHWH-van-Israël de-omschaarde niet vragen-zij.
=
……………………\\……………………/……………………………………………………. . .
en-voorts-scheidt-af die-JHWH-van-Israël vandaan-van-JieSseRáAéL 13
.\\\………………….//…….//…………..<>…………………..//……… !
eerstdeel en-staart knaktak en poelriet op-een-dag een-één-enkele.
……..//………………………………………………………………<>……………\……………. . . . . . . .
de-baardoude en-de-hoog-dragende~vertegenwendiging hij(is) het-eerstdeel; 14
………………..//……………………<>……..//……………. !
en-de-profeet die-uitlegt~leugen hij(is) de-staart.
…………………………//……………………………..//………………………………………………………..<>
en-voorts-geschieden zij-die-op-hun-doel-doen-afgaan het-genotenvolk~(nl.)dit15
……………………. . . . . . . . . . .
[(als)die-doen-tuimelen-hen;
………………………..<>……………………………………….. !
en-die-op-hun-doel-afkomen-daarvan (als)verslonden-wordenden.
………………|…………………………………../………………………………………….\……………… . .
om~vastzo over~de-verkozenen-zijner[60] is-niet~zich-aan’t-verheugen 16
[de-machtiger-mijns:
………………………………………..///……………………………………………………………| ….\….
en-enwel~voor-de-wezen-zijner[61] en-enwel~voor-de-weduwen-zijner[62] niet
………….. .
[is-hij-moederschoot-aan’t-hebben,
///………………………….|…………….\…………………………. .
ja de-al-afheid-zijner (is)een-roekeloze en-een-kwaaddoener,
……………….<>……………..\…….. . . . . . . .
en-al-af~mond brengt-in verslaptheid;
…………………| ..\……………………………………. .
bij-al-af~dit keert~niet de-neuswalging-zijner,
JES 9,10
…….<>…………………………//….. !
en-nogmalig de-hand-zijner uitgerekt.
……………….//……………..| .
ja(dan)~brandt als-vuur schending, 17
.//…………………<>…………………………………. . . . . .
puntdoorn en-wegedoorn is-het-aan’t-vereten;
……………………………………..| …………..\……………………. !
en-voorts-steekt-dat-aan in-de-struiken-van het-woud,
…………………………………..<>………….//……………….. !
en-voorts-kringelen-zij-op een-hoogheid-van rook.
…………………..//………………………//………………………………..<>…………\….. . . . .
bij-de-overstéking-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde smeult land; 18
……………………….///…………………………| …………….\………………. .
en-voorts-geschiedt het-genotenvolk als-opgegeten-door vuur,
//……………………………………………………………….<>……..//
iedermenselijke naar~de-broederverwant-zijner niet
……………. !
[zijn-zij-medelijden-aan’t-hebben.
…………………///………………………………………………..|…………………….. .
en-voorts-snijdt-hij-weg op~het-zuidenrechtse 19
[en-voorts-is-hij-aan’t-honger-hebben,
……………….//………………………………<>……………\…………………. . . . . . . . . . . . . .
en-voorts-eet-hij op-de-noordenlinkse en-niet (is-er)verzadiging-voor-hem;
.//…………………………………………………………<>………………………….. !
iedermenselijke het-vlees-van~de-arm-zijner zijn-zij-aan’t-eten.
……………..\………………………………….. . .
MeNàShShèH samen-met~AèPheRàJieM: 20
……………..\\…….| ……………………………… .
en-AèPheRàJieM samen-met~MeNàShShèH,
…….//……….<>………………………… . . . .
verenigd (zijn)zij op-tegen~JeHuWDáH;
…………………| ..\……………………………………… .
bij-al-af~dit keert~niet de-neuswalging-zijner,
…….<>…………………………..//….. !
en-nogmalig(is) de-hand-zijner uitgerekt.
=
// <> . . . . . . .
wee wie-ingriffen ingriffingen-van-streverij; 10.1
// <> !
en-schrijvers(die) moeite (voor-)schrijven.
/// | .
om-te-rekken vandaan-dan-het-oordeel armen, 2
|’ <> \ . . . . . .
om-weg-te-roppen de-stelregeling-van de-gebogenen-van
[het-genotenvolk-mijner;
JES 10
/// | .
en-om-te-doen-geschieden weduwen (als)buit-hunner,
<> !
en-enwel~wezen beroven-zij.
| \ .
en-wat?~zijn-jullie-aan’t-maken voor-de-dag-van bemoeienis, 3
<> \ . . . . . .
en-ter-ramp[63] vandaan-van-de-verte is-die-aan’t-komen;
| \ .
op~wie?-toe zijn-jullie-aan’t-vluchten om-hulp,
// <> !
en-waar? zijn-jullie-aan’t-achterlaten de-zwaarten-jelieder.
/// | \ .
zonder-dat hij-knielt op-de-drukplek-van een-geknevelde, 4
// <> . . . . . .
en-op-de-drukplek-van vermoorden zijn-zij-aan’t-vallen;
| \ .
bij-al-af~dit keert~niet de-neuswalging-zijner,
<> // !
en-nogmalig de-hand-zijner rekt-zich.
=
// <> \ .
Wee AàShShuWR stam-staf-van de-neuswalging-zijner; 5
// <> !
en-rekter~(is)hij in-de-hand-hunner-van het-gram-mijner.
/// | .
in-een-natie roekeloos ben-ik-aan’t-zenden-hem, 6
// <>
en-op-tegen~een-genotenvolk-van de-overstéking-mijner
. . . . .
[ben-ik-aan’t-gebieden-hem;
/// | \ .
om-buit-te-maken buit en-om-te-roven roof,
// <> //
en-om-te-stellen-het (tot)het-vertredene-van het-okerleem-van
!
[straatbuitens.
| \ .
en-hij niet~vastzo is-hij-een-vergelijk-aan’t-hebben, 7
<> \ . . . . . . .
en-het-hart-zijner is-niet~vastzo aan’t-berekenen;
JES 10
fz \ .
ja om-te-verdelgen (is)in-het-hart-zijner,
\ <> // !
en-om-af-te-scheiden[64] naties niet weinig.
<> . . . .
ja hij-zegt: 8
// // <> !
niet?(zijn) de-vorsten-mijner verenigd koningen.
// <> . . .
niet? als-~KhàReKeMieJSh al-af-zij; 9
/// | .
ware-niet? als-AàRePàD ChæMáT,
// <> !
ware-niet? als-DàMMèShèQ ShoMeRoN.
| \ .
zoals vindt de hand-mijner, 10
<> . . . . . .
de-koninkrijken-van de-ongod;
.
en-de-beitelwerken-hunner,
<> !
vandaan-van-JeRuWSháLàieM en-vandaan-van-ShoMeRoN.
. .
niet?: 11
// // <> . . . . . .
zoals ik-maak aan-ShoMeRoN en-aan-de-ongod-harer;
// // <> !
vastzo ben-ik-aan’t-maken aan-JeRuSháLàieM en-aan-de-boetseersels-harer.
=
. .
en-het-geschiedt: 12
/// | .
ja~aan’t-af-brokkelen-is de-machtiger-mijns
[enwel~al-af~het-maakwerk-zijner,
// <> . . . . .
op-de-berg TsieJJóWN en-in-JeRuWSháLáieM;
. .
ik-ben-me-aan’t-bemoeien:
\\ | \
op-tegen~de-vrucht-van~de-grootheid-van het-hart-van
.
[de-koning-van~AàShShuWR,
JES 10
<> !
en-op-tegen~het-pronken-van de-welogen-zijner.
\ . .
ja hij-zegt: 13
/// | .
met-de-kracht-van de-hand-mijner maak-ik(‘t),
<> \ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
en-met-de-wijsheid-mijner ja onderscheidingsvermogen-heb-ik;
\ \ . .
en-ik-ben-aan’t-doen-wijken gebiedsgrenzen-van genotenvolken:
| .
en-het-door-hen-toebereide plunder-ik,
// <> !
en-ik-ben-aan’t-doen-neerdalen als-een-enorme inzittenden.
\\ /// | \ .
en-voorts-vindt als-een-nest de-hand-mijner het-vermogen-van 14
[de-genotenvolken,
| \ .
en-als-een-inhaler-van eieren die-verlaten-zijn,
<> \ . . .
al-af~het-land ik haal-in-ik;
/// | \ .
en-niet geschiedt-er een-die-wegpakt een-vleugel,
// <> !
en-een-die-opent de-mond en-een-die-piept.
| \\ <> \ . . . . . . .
is-aan’t-pronken? de-steelbijl op-tegen die-houwt daarmee; 15
/// | .
of?~is-zich-groot-aan’t-maken de-zaag op-tegen~die-zwaait-hem[65],
// \\ | .
alsof-doet-zwaaien een-stamstaf enwel~die-verheft-hem,
// <> !
alsof-verheft een-rekter wat-niet~van-hout-is.
☼ \\ / \\\ //
om-vastzo is-aan’t-zenden de-machtiger die-JHWH-van-Israël de-omschaarde 16
<> . . . . . . . .
[in-de-olievetten-zijner uittering;
/// // //
en-op-de-drukplek-van de-zwaarte-zijner is-een-(vuur)haard-aan’t-worden
<> // !
[haard(vuur) als-een-(vuur)haard-van vuur.
/// | .
en(dan)geschiedt het-licht-van~JieSseRáAéL tot-vuur, 17
<> . . . . . . . .
en-het-geheiligde-zijner tot-steekvlam;
JES 10
. .
die-brandt:
// // <> //
en-vereet de-puntdoorn-zijner en-de-nageldoorn-zijner op-een-dag
!
[een-één-enkele.
/// | .
en-de-zwaarte-van het-woud-zijner en-de-plantengaarde-zijner, 18
// <> . . . . . . . . . . . .
vandaan-van-de-lichaamziel en-tot~het-vlees is-hij-al-af-aan’t-maken;
<> // !
en-het-geschiedt als-het-wegvloeien-van een-banier.
// // <> \
en-het-restant-van het-hout-van het-woud-zijner (als)een-boekstaving 19
. . . . . . .
[zijn-zij-aan’t-geschieden;
<> !
en-een-bonker is-aan’t-opschrijven-hen.
~
\ \ . .
en-het-geschiedt op-een-dag (als)die: 20
\\ / /// |
niet~is-aan’t-toevoegen nogmalig het-restant-van JieSseRáAéL
\ .
[en-het-ontkomene-van het-huis-van~JàNgæQoBh,
<> . . . . . . . .
om-te-leunen op~die-slaat-hem;
. .
en-zij-leunen:
// // <> !
op~die-JHWH-van-Israël de-heilige-van JieSseRáAéL in-trouw.
// <> \ . . . . .
een-restant is-aan’t-terugkeren een-restant-van JàNgæQoBh; 21
<> !
naar~god heerbaas.
\ || /// |
ja ware’t-dat~aan’t-geschieden-is het-genotenvolk-jouwer JieSseAéL 22
\ .
[als-het-zand-van de-zee,
<> \ . . . . .
een-restant is-aan’t-terugkeren daarin;
// <> \ !
het-al-af-maken is-ingescherpt overspoelend(is) gerechtigheid.
// <> . . . . . . . . .
ja al-af-making en-ingescherpt-zijn; 23
/// | .
de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
JES 10 <> // !
maakt(‘t) in-het-naderlijf-van al-af~het-land.
=
. .
om-vastzo: 24
|| /// | .
zo~zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
// // //
niet~aan’t-ontzag-hebben-jij genotenvolk-mijner zittend-in
<> . . . . . . .
[TsieJJóWN vandaan-van(vanwege)-AàShShuWR;
\ .
met-een-stamstaf is-hij-aan’t-slaan-jou,
// <>
en-de-rekter-zijner is-hij-hoog-heen-aan’t-dragen~over-jou
// !
[op-de-neemweg-van MieTseRáJieM.
<> \ . . . . .
ja~nog weinig luttel; 25
\ .
en-al-af-is de-gramschap,
<> !
en-de-neuswalging-mijner op-tot~het-al-af-maken-van-hen.
\\ / /// | .
en-wekkend op-tegen-hem (is)die-JHWH-van-Israël de-omcshaarde 26
[een-afstruiner,
// <> \ . . . . .
als-het-slaan-van MieDeJáN bij-de-rots-van NgóRéBh;
\\ | .
en-de-rekter-zijner over~de-zee,
<> // !
en-hij-draagt-hoog-heen-hem op-de-neemweg-van MieTseRáJieM.
\ \ . .
en-het-geschiedt op-een-dag (als)die: 27
/// | \ .
aan’t-wijken-is de-bezeuling-zijner vandaan-van-op de-schouder-jouwer,
<> . . . . . .
en-het-juk-zijner vandaan-van-op de-hals-jouwer;
// <> !
te-gronde-gericht-wordt een-juk vanwege-de-vertegenwendiging-van~olie.[66]
JES 10
// <> \ . . . . .
hij-komt af-op~NgàJàT steekt-over in MieGeRóWN; 28
<> // !
met-MieKheMáSs is-hij-zich-aan’t-bemoeien met-het-gerei-zijner.
| .
over-steken-zij de-oversteek, 29
<> \ . . . .
GèBhàNg (is)overnachtingsplek voor-ons;
| .
huivert RáMáH,
// <> !
het-GieBheNgáH-van SháAuWL vlucht.
// <> . . . . .
doe-hinneken de-stem-jouwer stichtdochter-van~GàLLieJM; 30
// <> // !
doe-opmerken LàJieSháH neergebogen[67] NgæNáTóWT.
<> . . . .
weg-pakt-zichMàDeMéNáH; 31
// <> !
de-inzittenden-van GéBieJM zoeken-toevlucht.
// <> \ . . . . . . . . . .
nogmaals de-dag in-NoBh om-te-blijven-staan; 32
/// | \ .
aan’t-bezwaaien-is de-hand-zijner de-berg-van
[de-stichtdochter-van~TsieJJóWN,
<> !
de-heuvel JeRuWSháLáJieM.
=
/// | \ .
kijk-hier de-machtiger die-JHWH-van-Israël de-omschaarde, 33
// <> . . . . . . .
in-tweeën-spaltend het-pronksel met-verdeinzing;
/// | .
en-de-verhevenen-van de-opstand (zijn)bekapten,
<> !
en-de-rijzigen zijn-laag-aan’t-worden.
// // <> . . . . .
en-rond-scheert-hij de-vlechtwerken-van het-woud met-ijzer; 34
JES 10,11
<> // !
en-de-LeBáNóWN in-tooi is-aan’t-vallen.
=
SEDER
// <> \ . . . .
en-uit-trekt een-boomteen[68] vandaan-van-de-tronk-van JieSháJ; 11.1
<> // !
en-een-wildbloeier[69] vandaan-van-de-wortels-zijner is-vrucht-aan’t-dragen.
// <> \ . . . . . . . . . .
en-voorts-is-aan’t-rusten op-hem de-beluchting-van die-JHWH-van-Israël; 2
\\\ \ . .
een-beluchting-van wijsheid en-onderscheidingsvermogen:
fz | .
een-beluchting-van raadverschaffing en-baaskracht,
// <> // !
een-beluchting-van volkènnis en-ontzag-voor die-JHWH-van-Israël.
<> \ . . . . . . . . . . .
en-de-lucht-zijner in-ontzag-voor die-JHWH-van-Israël; 3
/// | .
en-niet-is-hij~om-aanzien de-welogen-zijner de-regel-aan’t-stellen,
// <> !
en-niet-is-hij~om-het-gehoorde de-oren-zijner terecht-aan’t-wijzen.
/// \\ | .
en-voorts-is-hij-de-regel-aan’t-stellen met-recht (aan)armen, 4
// <>
en-voorts-is-hij-het-terecht-aan’t-brengen met-recht-uitheid
JES 11
. . . .
[voor-de-gebogenen-van~het-land;
\\ | \ .
en-voorts-is-hij-aan’t-slaan~een-land met-de-stamstaf-van de-mond-zijner,
// <> //
en-met-de-beluchting-van het-lippenpaar-zijner is-hij-aan’t-doen-sterven
!
[een-schenner.
// <> \ . . . . .
en-voorts-is-aan’t-geschieden recht (als)de-ompantsering-van 5
[de-heupen-zijner;
<> // !
en-betrouwbaarheid (als)de-ompantsering-van de-rustingsledematen-zijner.
// | .
en-voorts-is-aan’t-aanklampen een-wolf genoot-met~een-lam, 6
<> \ . . . . . . .
en-een-luipaard genoot-met~een-bokje zich-aan’t-legeren;
\\ /// | .
en-een-kalf en-een-tegenaar[70] en-vetgemeste verenigd,
// <> // !
en-een-bonker klein drijvende bij-hen.
/// | .
en-een-var en-een-beer zijn-aan’t-weiden, 7
<> \ . . . . . .
verenigd zijn-zich-aan’t-legeren de-borelingen-hunner;
<> // !
en-een-stroper(leeuw)-is als-een-rund aan’t-eten~stroo.
// <> \ . . . . .
en-verrukt-is een-zuigeling op~het-gat-van een-adder; 8
\ .
en-op de-lichtblik-van een-basilisk,
<> // !
een-klaargewordene[71] de-hand-zijner drukt-hij(erop).
// <>
niet~zijn-zij-aan’t-kwaad-doen en-niet~aan’t-verderf-brengen 9
\ . . . . . .
[op-al-af~de-berg-van de-heiligheid-mijner;
\ . .
ja~vol-is het-land:
| .
van-het-volkènnen-van enwel~die-JHWH-van-Israël,
<> // !
als-wateren voor-de-zee omhullers-zijnde.
~
JES 11
| \ .
en-het-geschiedt op-een-dag (als)die, 10
\ . .
de-wortel-van JieShàJ:
/// | \ .
die staande-blijvend tot-banier-van genotenvolken,
\ \ . . . . . . .
naar-hem zijn-naties aan’t-navragen;
// <> !
en(dan)-geschiedt de-rust-zijner (als)zwaarte.
~
\ . .
en-het-geschiedt op-een-dag (als)die: 11
\\ /// | .
aan’t-toevoegen-is de-machtiger-mijns andermaal de-hand-zijner,
<> \ . . . . . .
om-te-verwerven enwel~het-restant-van het-genotenvolk-zijner;
\ \\
dat aan’t-resteren-is vandaan-van-AàShShuWR
/ \
[en-van-daan-van-MieTseRàJieM en-vandan-van-PàTeRóWS[72]
. .
[en-vandaan-van-KuWSh[73]:
/// |
en-vandaan-NgéLáM[74] en-vandaan-van-ShieNeNgàR[75]
.
[en-vandaan-van-ChæMàT,
<> !
en-vandaan-van-de-kusten-van de-zee.
// | .
en-hij-draagt-hoog-heen een-banier voor-de-naties, 12
<> \ . . . .
en-binnen-haalt-hij de-dolenden-van JieSseRáAéL;
/// | .
en-de-verstrooiden[76]-van JeHuWDáH is-hij-aan’t-verzamelen,
<> // !
vandaan-van-de-vier vleugels-van het-land.
\\ | \ .
en(dan)wijkt de-ijver-van AèPheRàJieM, 13
// <> . . . . . . . . . . . . . . . .
en-de-beëngers-van JeHuWDáH zijn-aan’t-uitgescheiden-worden;
JES 11,12
\\ | \ .
AèPheRàJieM is-niet~aan’t-ijverig-zijn enwel-op~JeHuWDáH,
<> // !
en-JeHUWDáH is-niet~aan’t-beëngen enwel~AèPheRáJieM.
| /// | .
en-zij-vliegen op-het-zijdeel (nl.)de-PeLieSheTieJM zee-waarts, 14
<> \ . . . . . . . . .
verenigd zijn-zij-aan’t-beroven enwel~de-stichtkinderen-van~oostenvroeg;
/// |\ .
op-AêDóWM en-MóWAáBh afzendend de-hand-hunner,
// <> !
en-de-stichtkinderen-van NgàMMóWN (zijn)gehoorgevenden-hun.
\ . .
en-de-ban-legt die-JHWH-van-Israël: 15
/// \ .
enwel op-de-tong-van de-zee-van~MieTseRàJieM,
// // <> \
en-hij-zwaait de-hand-zijner op~de-blikkering met-de-felheid[77]-van
. . . . .
[de-beluchting-zijner;
\\ | \ .
en-hij-slaat-hen aan-zeven beken,
<> !
en-hij-doet-de-weg-nemen op-schoeisels.
\ .
en-er-geschiedt een-opzetbaan, 16
\ .
voor-het-restant-van het-genotenvolk-zijner,
// <> . . . . . .
dat resteert vandaan-van-AàShShuWR;
/// | .
zoals geschiedt voor-JieSseRáAéL,
// <> // !
op-de-dag-van het-opgaan-van-hem vandaan-van-het-land MieTseRáJieM.
| \ .
en-voorts-ben-jij-aan’t-zeggen op-de-dag (nl.)die, 12.1
\ .
ik-ben-aan’t-behandklappen-jou jij-JHWH-van-Israël,
// <> . . . . . .
ja jij-neuswalgt op-mij;
// <> !
aan’t-omkeren-is de-neuswalging-jouwer en-jij-bent-aan’t-troosten-mij.
\\ // <> \
kijk-hier god de-bevrijding[78]-van-mij ik-ben-mij-veilig-aan’t-weten en-niet 2
JES 12,13
[ben-ik-aan’t-vrezen;
/// | \ .
ja~de-sterkte-mijner en-de-ervezeling[79]-van jou-JaH jij-JHWH-van-Israël,
<> !
en-voorts-geschiedt-hij~voor-mij tot-bevrijding.
<> . . . . . .
en-voorts-zijn-jullie-aan’t-scheppen~wateren in-verrukking; 3
<> !
vandaan-van-de-oog-wellen-van de-bevrijding.
|| \ . .
en-voorts-zijn-jullie-aan’t-zeggen op-een-dag (als)die: 4
<> | \ .
klapt-in-de-handen voor-die-JHWH-van-Israël roept in-de-naam-zijner,
// <> . . . . .
doet-volkènnen bij-de-genotenvolken de-handelingen-zijner;
|’ // <> !
doet-ze-erbij-aanhaken ja een-steilhoog-is de-naam-zijner.
\ .
ervezelt die-JHWH-van-Israël, 5
// <> . . . . . . . .
ja hoge(dingen) maakt-hij;
// <> !
volkènd-gemaakt (is)dit in-al-af~het-land.
// <> \ . . . . .
grinnik en-jubelschrei zittend TsieJJóWN; 6
// <> // !
ja~groot(is) in-het-naderlijf-jouwer de-heilige-van JieSseRáAéL.
~
<> . . . . .
het-hoog-heen-te-dragene-van BáBèL; 13.1
\ .
dat schouwt,
<> !
JeShàNgeJáHuW stichtzoon-van~AáMóWTs.
/// | .
op een-berg~schraal draagt-hoog-heen~een-banier, 2
// <> . . . .
doet-verheven-zijn een-stem voor-hen;
\ .
zwaait-met een-hand,
JES 13
|’ // !
en-aan’t-komen-zijn-zij in-de-openingen-van zelf-opofferaars.
// <> . . . . . .
ik ik-gebied aan-de-geheiligden-mijner; 3
\ /// | .
ook roep-ik de-heerbazen-mijner tot-de-neuswalging-mijner,
<> !
de-schaterlachenden-van de-hoogheid-mijner.
fz // <> \ . . . .
een-stem-van beroering op-de-bergen vergelijkbaar-met een-genotenvolk~veel;4
// // /// | .
een-stem-van de-krach-van koninkrijken naties bijeen-gehaald,
\ .
die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
<> // !
zich-bemoeiend-met een-schare-van broderij[80].
// // <> \
komenden vandaan-van-een-land vandaan-verre vandaan-van-het-einde-van 5
. . . . . . . . .
[de-helftenhemel;
| \ .
die-JHWH-van-Israël en-de-gereistukken-van het-gram-zijner,
<> !
om-te-gronde-te-richten al-af~het-land.
|’ // <> \ . . . . . . . . . . .
pruil-praalt ja lijfna(is) de-dag-van die-JHWH-van-Israël; 6
<> // !
als-een-overweldigende vandaan-van-de-overweldigende is-hij-aan’t-komen.
<> \ . . . . . .
om~vastzo al-af~de-handen zijn-aan’t-zakken; 7
// <> !
en-al-af~hart-van een-menselijke is-aan’t-vervloeien.
.
en-voorts-zijn-zij-aan’t-verschrikt-worden, 8
/// | .
beëngingen en-weeën zijn-aan’t-aangrijpen,
<> . . . . . . . .
als-een-barende zijn-zij-aan’t-kronkelen;
/// \\ | .
een-manmenselijke tot~de-metgezel-zijner zijn-zij-aan’t-dralen,
// <> !
vertegenwendigingen-van steekvlammen de-vertegenwendigingen-hunner.
/// | .
kijk-hier de-dag-van~die-JHWH-van-Israël komt, 9
JES 13
// <> \ . . . . . . . . .
leugenachtig en-overstékend en-gloed-van neuswalging;
/// \\ | .
om-te-stellen het-land tot-ontzetting,
<> // !
en-het-verwaarden-van-hem is-hij-aan’t-doen-verdelgen
[vandaan-van-daar.
/// \\ | .
ja~de-sterren-van de-helftenhemel en de-orion-beelden-hunner, 10
// <> . . . . . .
niet zijn-zij-aan’t-pralen-met het-licht-hunner;
/// \\ | .
duister-wordt de-zon bij-het-uittrekken-harer,
<> // !
en-de-maan is-niet~aan’t-doen-stralen het-licht-harer.
/// | .
en-voorts-ben-ik-mij-aan’t-bemoeien op~de-afdrachtbodem met-kwaad, 11
<> . . . . . .
en-op-tegen~schenders met-het-geontwricht-hunner;
| \ .
en-voorts-ben-ik-aan’t-keren de-hoovaardij-van borrelenden[81],
// <> !
en-de-hoogheid-van verdeinzers[82] ben-ik-laag-aan’t-maken.
// <> . . . . . . . . . .
ik-ben-kost-baar-aan’t-doen-zijn een-menselijke 12
[vandaan-van(anders-dan)-gedegen(goud);
<> // !
en-roodling vandaan-van(anders-dan)-fijn(goud)-van AóWPhieJR.
| \ .
om~vastzo hemelhelften ben-ik-aan’t-bewogen-doen-zijn, 13
// <> . . . . .
en-aan’t-sidderen-is het-land vandaan-van-de-opstaanplaats-zijner;
| \ .
bij-het-overstéken-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
<> // !
en-op-de-dag-van de-gloed-van de-neuswalging-zijner.
| \ .
en-men-geschiedt als-een-gazel verdoold, 14
<> \ . . . . . .
en-als-voorttrekvee en-geen die-verzamelt;
/// | .
iedermenselijke tot~het-genotenvolk-zijner zijn-zij-zich-aan’t-wenden,
// <> !
en-iedermenselijke naar~het-land-zijner zijn-zij-aan’t-vluchten.
JES 13
<> . . . . . . . . . . .
al-af~wie-gevonden-wordt is-aan’t-doorboord-worden; 15
<> // !
enl-af-af~wie-bijeen-gehaald-wordt is-aan’t-vallen met-een-zwaard.
// <> . . . . . .
en-de-behandelden-hunner zijn-aan’t-neerkletteren voor-de-wel-ogen-hunner;16
\\ | .
aan’t-geplunderd-zijn-aan’t-worden de-huizen-hunner,
<> !
en-de-vrouwmenselijken-hunner zijn-als-gemalin-behandeld-aan’t-worden.
// // <> . . . . . .
kijk-hier-mij wekkend op-tegen-hen enwel~MáDieJ[83]; 17
\\ | \ .
die~het-zilver niet aan’t-berekenen-zijn,
<> // !
en-aan-goud geen welbehagen-aan’t-hebben-zijn-zij~daarin.
<> \ . . . . . . . . . .
en-de-bogen zijn-bonkers aan’t-neerkletteren; 18
//| \ .
en-voor-de-vrucht-van~de-buik niet zijn-zij-moederschoot-aan’t-hebben,
<> // !
over~stichtkinderen zijn-niet~aan’t-verdriet-hebben de-wel-ogen-hunner.
/// | \ .
en-voorts-is-aan’t-geschieden BáBèL de-zweltrots-van de-koninkrijken, 19
<> <> . . . . . .
de-pronk-van de-hoovaardij-van ChàSseDieJM[84];
\ .
zoals-omdraaiende (was) gods,
<> !
enwel~SoDoM en-enwel~NgæMoRáH.
\ .
niets~is-aan’t-zitten voor-viering-en-voortduur, 20
// <> \ . . . . .
en-niets is-aan’t-voortwonen tot~(geboorte)ronde en-ronde;
// | .
en-niet~is-aan’t-tenten daar een-NgáRáBieJr,
// !
niet~zijn-zij-aan’t-legeren daar.
\ .
en-voorts-zijn-aan’t-legeren~daar steppedieren, 21
// <> . . . . .
en-voorts-zijn-aan’t-vol-maken de-huizen-hunner oehoe’s;
/// | \ .
en-voorts-zijn-aan’t-voortwonen daar stichtjongen-van een-struisvogel,
<> !
en-bokharigen zijn-aan’t-huppelen~daar.
JES 13,14
/// | | .
toebuigend-naar-elkaar-zingen jakhalzen in-de-donjons-zijner[85], 22
<> \ . . . . . .
en-draken in-de-tehuizen-van vergenoegen;
/// | .
en-lijfna om-te-komen (is)het-tij-zijner,
<> !
en-de-dagen-zijner zijn-niet aan’t-uitgevoerd-worden.
☼ \\ / . .
ja moederschoot-aan’t-hebben-is die-JHWH-van-Israël 14.1
[enwel~over-JàNgæQoBh:
// | .
en-voorts-is-hij-aan’t-kiezen nogmaals voor-JieSseRáAéL,
<> . . . . . .
en-voorts-is-hij-aan’t-doen-rusten-hen op~het-roodlingse-hunner;
/// | .
en-voorts-is-zich-aan’t-laten-geleiden de-inklamper op-naar-hen,
<> // !
en-voorts-zijn-zij-erbij-gedaan-aan’t-worden op~het-huis-van JàNgæQoBh.
SEDER
\ ¬ \
en-voorts-zijn-aan’t-nemen-hen genotenvolken en-voorts-aan’t-doen-komen-hen 2
,
[naar~de-opstaanplaats-hunner
\ . .
en-voorts-is-in-eigendom-aan’t-krijgen-hen het-huis-van~JieSseRáAéL:
fz \ .
op het-roodlingse-van die-JHWH-van-Israël,
<> . . . . . . . . . . . .
tot-heerdienaren en-tot-heerdienaressen;
| \
en-voorts-zijn-zij-aan’t-geschieden (tot)gevangennemenden
.
[voor-wie-gevangen-nemen-hen,
<> !
en-voorts-zijn-zij-aan’t-regeren bij-wie-dwingen-hen.
=
. .
en-voorts-is-het-aan’t-geschieden: 3
\\ /// | .
op-de-dag-van het-rust-geven-van die-JHWH-van-Israël aan-jou,
JES 14
<> . . . . . .
vandaan-van-de-gekrenktheid-jouwer
[en-vandaan-van-de-bewogenheid-jouwer;
// <> // !
en-vandaan-van~de-heerdienst stijf die tot-heerdienst-gelegd-wordt~op-jou.
// // //
en-voorts-ben-jij-hoog-aan’t-heen-dragen de-vore-stelling (nl.)deze 4
// <> . . . . . .
[over~de-koning-van BáBhèL en-voorts-ben-jij-aan’t-zeggen;
fz \ .
ach-hoe verstilt een-dwinger,
<> !
verstilt geheister[86].
// <> \ . . . . . . . .
af-breekt die-JHWH-van-Israël de-rekter-van de-schenders; 5
<> !
en-de-stamstaf-van de-zich-vore-stellenden.
/// | .
slaande genotenvolken met-overstèking, 6
<> \ . . . . . .
een-slaan zonder wijken;
/// | .
regerend met-neuswalging naties,
<> // !
achtervolgend zonder terug-houden.
// <> . . . .
rust-heeft kalm-is al-af~het-land; 7
<> !
uit-barsten-zij in-jubelgeschrei.
// // <> \ . . . . .
ook~cypressen verheugen-zich over-jou de-ceders-van de-LeBháNóWN; 8
\ .
vandaan-van-dan-dat jij-je-legert,
// <> !
is-niet~aan’t-opgaan een-die-afscheidt op-tegen-ons.
. .
de-oergroeve: 9
// // <> \ . . . .
vandaan-van-haar-drukplek is-zij-bewogen om-jou om-te-treffen
[bij-het-komen-van-jou;
JES 14
\\ /// | \ .
opwekkend voor-jou schimmen al-af~de-bokken-van het-land,
| .
hij-doet-opstaan vandaan-van-de-tronen-hunner,
<> // !
al-af de-koningen-van de-naties.
\ .
al-af zijn-zij-zich-aan’t-toebuigen, 10
<> . . . .
en-zij-zijn-aan’t-zeggen tot-jou;
// // .
ook~jij jij-bent-uitgeput-geraakt zoals-wij,
// !
naar-ons stel-jij-je-voor.
// // <> \
tot-afdalen-gebracht-is in-de-oergroeve de-hoogmoed-jouwer beroering-van 11
. . . . . .
[de-slapters[87]-jouwer;
\\ | \ .
op-de-drukplek-jouwer maakt-een-bedstede gewormte,
<> !
en-de-hulle-jouwer (is)karmozijnworm.
// // <> . . . . .
ach-hoe val-jij vandaan-van-de-helftenhemel praalster 12
[stichtkind-van~het-glans-donker-vroege;
\ .
neer-gekapt-word-jij ten-lande,
<> !
zwakmaker over~naties.
|| /// | \ .
en-jij jij-zegt in-het-hart-jouwer helftenhemelwaarts ben-ik-aan’t-opgaan, 13
// <>
vandaan-van-daarboven tot-de-sterren-van~god
\ . . . . .
[ben-ik-verheven-aan’t-doen-zijn de-troon-mijner;
// <>
en-ik-ben-aan’t-zitten op-de-berg-van~gemeenschapsordening
// !
[op-de-bekken-zijden-van het-opberg-noorden.
<> \ . . . . . .
ik-ben-aan’t-opgaan op~cultusbulten-van dikwolk; 14
<> !
ik-ben-mij-aan’t-gelijk-maken aan-de-opperst.
\\\ // <> !
dusdanig naar~de-oergroeve ben-jij-aan’t-afdalen 15
[naar~de-bekkenzijden-van~de-vergaarbak.
JES 14
\\ | \ .
wie-zien-jou naar-jou zijn-zij-aan’t-gade-slaan, 16
<> . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
naar-jou zijn-zij-onderscheidingsvermogen-aan’t-hebben;
/// | \ .
(is-)dit? de-manmenselijke die-bewogen-doet-zijn het-land,
<> !
die-doet-sidderen koninkrijken.
// // <> \ . . . . .
die-stelt de-afdrachtbodem in-een-inbrengveld en-de-steden-zijner sloopt; 17
<> // !
de-geknevelden-zijner niet~open-doet huiswaarts.
// <> . . . .
al-af~de-koningen-van de-naties al-af-zij; 18
// <> // !
zij-liggen in-zwaarte iedermenselijke in-het-huis-zijner.
|| /// | \
en-jij jij-wordt-weggeworpen vandaan-van-het-graf-jouwer als-een-bloeitak 19
.
[gruwelijk-geworden,
// <> \ . . . . . .
een-kleed-van vermoorden vol-geladen-op een-zwaard;
// <> //
tot-neerdalen-gebrachten naar~de-stenen-van~een-(vergaar)bak als-een-lijk
!
[verstampt.
/// | .
niet~ben-jij-je-aan’t-verenigen samen-met-hen in-een-graf, 20
// <> \ . . . . . . . .
ja~het-land-jouwer verderf-jij het-genotenvolk-jouwer vermoord-jij;
// <> // !
niet~is-geroepen-aan’t-worden voor-wereldlang kiemgoed-van kwaaddoeners.
\\\ // <>
doet-vastzo-zijn voor-de-stichtkinderen-zijner een-afslachting 21
\ . . . . . .
[op-het-geontwricht-van de-omvamenden-hunner;
\\ | \ .
zonder-dat~zij-aan’t-opstaan-zijn en-aan’t-wegvangen land,
// <> !
en-aan’t-vol-maken de-vertegenwendiging-van~de-afdrachtbodem
[met-steden.
\ .
en-op-sta-ik op-tegen-hen, 22
<> \ . . . . . . .
konde-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde;
| / // // //
en-af-scheid-ik voor-BáBhèL een-naam en-een-rest en-een-voortplanting
<> !
[en-een-nageslacht konde-van~die-JHWH-Israël.
JES 14
// // <>
en-ik-stel-haar tot-een-wegvangplek-van een-oproldier[88] en-riet-poelen-van 23
. . . . . . . .
[wateren;
\\ | \ .
en-ik-bezem-uit-haar met-de-bezem-van de-verdelging,
<> // !
konde-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde.
// // <> . . . . . .
bezevent-zich die-JHWH-van-Iaraël de-omschaarde te-zeggen; 24
/// \\ | \ .
naar-datgene-waarmee ik-(iets)vergelijk vastzo geschiedt-het,
// <> !
en-naar-wat ik-beraadslaag is-dat aan’t-opstaan.
/// | .
om-te-breken AàShShuWR in-het-land-mijner, 25
<> . . . . .
en-op~de-bergen-mijner ben-ik-aan’t-verstampen-hem;
/// | .
en-voorts-is-aan’t-wijken vandaan-van-op-hen het-juk-zijner,
\\ .
en-de-zeullast-zijner,
// <>
vandaan-op de-schouder-hunner[89] is-die-aan’t-wijken.
fz // <> . . . . .
dit(is) de-beraadslaging die beraadslaagd-is over`al-af~het-land; 26
// // <> !
en-dit de-hand die-gerekt-is over~al-af~de-naties.
\\\ // <> \ . . . . . .
ja~die-JHWH-van-Israël de-omschaarde beraadslaagt en-wie? 27
[is-aan’t-verstoren;
// <> / !
en-de-hand-zijner die-gerekt-is en-wie? is-aan’t-doen-terugkeren-haar.
~
<> \ . . . . .
in-de-jaarandering-van~het-sterven-van koning AChàZ; 28
<> // !
geschiedt het-hoog-uit-te-dragene (nl.) dit.
/// \\ | .
niet~aan’t-je-verheugen-jij PèLèShèT[90] al-af-jij, 29
JES 14,15
// <> \ . . . .
ja gebroken-wordt de-stamstaf die-slaat-jou;
/// | \ .
ja~vandaan-van-de-wortel-van het-waargedrocht is-aan’t-uittrekken
[een-basilisk,
<> // !
en-de-vrucht-zijner een-vlamgestalte[91] die-vliegt.
| \ .
en-voorts-zijn-aan’t-weiden voorsten verarmden, 30
<> \ . . . . . . .
en-behoeftigen zijn-ter-veiligheid zich-aan’t-legeren;
/// | .
en-voorts-ben-ik-aan’t-doen-sterven in-honger de-wortel-jouwer,
<> !
en-het-restant-jouwer ben-ik-aan’t-vermoorden[92].
/// \\ | .
huil poort schreeuw~stad, 31
<> \ . . . .
word-golvend PèLèShèT al-af-jij;
/// | \ .
ja vandaan-van-het-opberg-noorden rook komt,
// <> !
en-geenszins een-afgezonderde in-de-gemeenschapsordening-zijner.
<> . . . .
en-wat?~is-men-aan’t-toebuigen-naar de-werkboden-van~de-natie; 32
/// | \ .
ja die-JHWH-van-Israël is-aan’t-grondvesten TsieJJóWN,
// <> / !
en-in-haar zijn-zich-aan’t-bergen de-gebogenen-van het-genotenvolk-zijner.
=
<> . . . . . .
het-hoog-uit-te-dragene-van(=over) MóWAáBh; 15.1
☼ || \\ /// | .
ja in-een-nacht wordt-overweldigd stad MóAáBh[93] ze-verstart,
. .
ja:
// // <> !
in-een-nacht wordt-overweldigd trefburg~MóAáBh[94] zij-verstart.
\\ \\\ // <> . . . . . .
op-gaat-hij naar~BàJJieT en-DieBoN naar-BáMóWT om-te-wenen; 2
JES 15
|| /// | \ .
op~NeBhóW en-op MéJDeBháA is-MóWAáBh aan’t-huilen,
\ .
op-al-af~de-eerstdelen-zijner kaalheid,
<> !
al-af~oudbaard er-afgehaald.
<> \ . . . .
op-de-straatbuitens-zijner gorden-zij-aan een-zak; 3
\ \\\ // //
op de-daken-zijner en-op-de-wijdten-zijner de-al-afheid-van-hem
<> // !
[is-aan’t-huilen afdalend met-geween.
/// | .
en-voorts-schreeuwt ChèSheBóWN en-AèLeNgáLéH, 4
<> \ . . . . . .
tot~JáHàTs wordt-gehoord de-stem-hunner;
. .
om~vastzo:
/// | .
de-uitgerusten[95]-van MóWAáBh zijn-aan’t-jubel-schreien,
<> // !
de-lichaamziel-zijner is-kwaad-aan’t-zijn voor-hem.
| \ .
het-hart-mijner is-om-MóWAáB aan’t-schreeuwen, 5
|| <> \ . . . .
de-schietbomen-zijner tot~TsoNgàR NgèGeLàT SheLieShieJáH[96];
\ \ . .
ja de-opgang-van de-LuWChieJT:
| .
met-geween is-hij-aan’t-opgaan~daarop,
fz \ .
ja de-neemweg-van ChóWRoNàJieM,
<> !
geschreeuw-van~gebreek zijn-zij-aan’t-opwekken.
// <> \ . . . . . .
ja~de-wateren-van NieMeRieJM ontzetting-brengend 6
[zijn-zij-aan’t-geschieden;
/// | \ .
ja~droog-is het-hofgras al-àf-is het-groen,
<> // !
geel-groen niet geschiedt-er.
<> \ . . . . . . . .
om~vastzo strak-gehoudenes maakt-hij; 7
.
en-de-bemoeisels-hunner,
JES 15,16
// // <> !
op-naar de-beek-van de-wilgen zijn-hoog-heen-aan’t-dragen-ze.
// <> \ . . . . . .
ja~om-scheert het-geschreeuw-zijner enwel~de-gebiedsgrens-van MóWAáBh; 8
\\ | .
tot~AèGeLàJieM het-gehuil-zijner,
// <> !
en-BeAéR AéJLieJM het-gehuil-zijner.
\ /// | \ .
ja de-wateren-van DieJMóWN zijn-vol roods, 9
// <> . . . . . . . . . .
ja~aan’t-zetten-ben-ik op~DieJMóWN toevoegingen;
/// | .
voor-de-ontkomenen-van MóWAáBh een-stroper(leeuw),
<> !
en-voor-het-resterende-van het-roodlingse.
// <>
zendt~de-ringspringer[97] – vore-gestelde-van~het-land – 16.1
\ . . . . . . . . . . . . . .
[vandaan-van-SèLàNg inbrengveld-waarts;
<> !
naar~de-berg-van stichtdochter~TsieJJóWN.
// <>
en-voorts-is-hij-aan’t-geschieden als-een-vogel~die-zich-wegpakt 2
\ . . . . . .
[het-nest uitgezonden;
\\ | \ .
aan’t-geschieden-zijn de-stichtdochters-van MóWAáBh,
<> !
aan-de-oversteekplaatsen aan-de-AàReNóWN.
/// | \ .
doet-komen raadverschaffing maakt een-uitspraak, 3
\\\ // <> \ . . . . . .
zet als-de-nacht de-schemer-jouwer op-het-midden-van de-middag;
| .
versteekt dolenden,
<> !
een-zich-wegpakkende ben-jij-niet~aan’t-ontmantelen.
/// | .
doet-inklampen bij-jou dolenden, 4
// // <>
MóWAáBh – geschied~tot-versteekplaats voor-hen
\ . . . . . . .
[vandaan-van-de-vertegenwendiging-van de-overweldiger;
/// | \ .
ja~een-rand-aan de-stennis[98] al-af-is de-overweldiging,
JES 16
// <> !
gaafweg-zijn-zij de-vertreder vandaan-van-het~land.
SEDER
/// \\ | .
en-vast-zo-is-er in-goede-gunst een-troon, 5
// // <> \ . . . . .
en-voorts-is-aan’t-zitten-een daarop met-trouw in-de-tent-van DáWieD;
// // <> // !
regelstellend en-vragend-om stelregeling en-vaardig-tot recht.
// <> \ . . . . . . .
wij-horen de-hoovaardij-van~MóWAáBh een-hoogmoed machtig; 6
\\\ // <>
de-hoogmoed-zijner en-de-hoovaardij-zijner en-de-overstéking-zijner
/ !
[niet~vast de-zwetserijen-zijner.
=
. .
om-vast-zo: 7
// // <> \ . . . . .
is-aan’t-huilen MóWAáBh om-MóWAáBh de-al-afheid-zijner is-aan’t-huilen;
\\\ // <>
om-de-vlaaien-van QieJR~ChæRèSsèT zijn-jullie-aan’t-mompelen
!
[dusdanig~versaagden.
\ ☼ \\ / \ . .
ja de-akkers-van ChèSheBóWN verwelkt de-rank-van SieBheMáH: 8
/// | \ .
de-bezitters-van naties verhameren de-bauwrode-druiven-zijner,
// <> \ . . . . . . . . .
tot~JàNgeZéR tasten-zij tuimelen-zij in-het-inbrengveld;
\ <> // !
de-zendstekjes-zijner worden-weggegooid over-steken-zij de-zee.
|’ || /// | \
om~vastzo benik-aan’t-bewenen met-het-bewenen-van JàNgeZéR de-rank-van 9
.
[SsieBheMáH,
\\ | .
ik-ben-aan’t-benatten-jou (met-)detranen-mijner,
<> . . . .
ChèSheBóWN en-AéLeNgáLéH;
\\\ // <> // !
ja op~het-waak-warme-jouwer en-op~het-geknotte-jouwer is-gejoel gevallen.
\\ /// | .
en-ingehaald-wordt vreugde en-gejuich vandaan-van-de-plantengaarde[99], 10
JES 16,17
// <> \
en-in-de-gaarden is-niet~gejubelschreid-aan’t-worden niet
. . . . . . . . . . . . .
[aan’t-geschetterd-worden;
. .
wijn:
// // <>
in-de-inboringen is-niet op-zijn-weg-aan’t-maken de-nemer-van-de-weg
// !
[gejoel doe-ik-stilvallen.
| \ .
om~vastzo de-ingewanden-mijner om-MóWAáBh, 11
<> . . . . . .
als-een-cister zijn-zij-zich-aan’t-roeren;
<> // !
en-het-naderlijf-mijner om-QieJR CháRèSh.
\\\ // // <>
en-voorts-is-aan’t-geschieden ja~gezien-wordt ja-afgetobd-is MóWAáBh 12
. . . . . . . . .
[op~de-cultus-bult;
\\\ // <>
en-voorts-is-hij-aan’t-komen naar-het-heiligdom-zijner om-zich-uit-te-spreken
// !
[en-niet is-hij’t-aan’t-aankunnen.
\ . .
dit de-inbreng: 13
\\ \\\ // <> !
die inbrengt die-JHWH-van-Israël naar~MóWAáBh vandaan-van-dan.
. .
en-nu: 14
\ ¬ ,
brengt-in die-JHWH-van-Israël te-zeggen
/// | \ .
in-drie jaaranderingen volgens-de-jaaranderingen-van een-verloonde,
| \ .
en-gekleineerd-wordt de-zwaarte-van MóWAáBh,
<> \ . . . .
in-al-af die-roerigheid veel;
// // <> // !
en-het-restant weinig luttel niet menigvuldig.
=
<> . . . . . . .
het-hoog-heen-te-dragene-van DàMMáShèQ; 17.1
/// \\ | \ .
kijk-hier DàMMèShèQ afwijkend-geworden vandaan-van-een-stad,
JES 17
<> // !
en-voorts-is-zij-aan’t-geschieden (als)een-ontwrichtsel[100] (dat)gevallen(is).
<> \ . . . .
verlatenen(zijn) de-steden-van NgæRoNgéR; 2
\ .
voor-de-uithalingen[101] zijn-zij-aan’t-geschieden,
<> // !
en-voorts-zijn-zij-zich-aan’t-legeren en-geen die-doet-huiveren(hen).
/// | .
en-voorts-is-aan’t-stil-vallen de-ontoegankelijkheid vandaan-van-AéPheRàJieM,3
// <> \ . . . .
en-het-koninkrijk vandaan-van-DàMMèShèQ en-het-restant-van AæRáM;
/// | .
als-de-zwaarte-van de-stichtkinderen-van~JieSseRáAél
[zijn-zij-aan’t-geschieden,
<> // !
konde-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde.
=
| \ .
en-voorts-is-aan’t-geschieden op-de-dag (nl.)die, 4
<> \ . . . . .
armetierig-is-aan’t-worden de-zwaarte-van JàNgæQoBh;
// <> !
en-het-olievette-van het-vlees-zijner is-uitgeteerd-aan’t-worden.
. .
en-voorts-is-hij-aan’t-geschieden: 5
| \ .
als-de-binnenhaler-van de-knotting-van het-opstaande[102],
<> \ . . . . . . . .
en-de-arm-zijner(is) halmen aan’t-knotten;
// // <> //
en-voorts-is-hij-aan’t-geschieden als-een-oplezer-van halmen in-het-diepdal-van
!
[RePháAieJM.
/// | \ .
en-voorts-is-aan’t-resteren~daarin een-afhandeling als-een-rondgeschoren olijf,6
\\\ // <> \ . . . .
andertwee drie beziën[103] in-het-eerstdeel-van een-kruin[104];
JES 17
\ ..
vier vijf:
\\ | .
op-de-tak-tweespalt-zijner die-vrucht-draagt,
<> // !
konde-van~die-JHWH-van-Israël de-gods-van JieSseRáAéL.
=
\ .
op-de-dag (nl.)die, 7
// <> . . . .
is-aan’t-acht-slaan de-roodling op-de-maker-van-hem;
|’ // <> !
en-de-wel-ogen-zijner-zijn naar~de heilige-van JieSseRáAéL aan’t-zien.
\ .
en-niet is-hij-aan’t-acht-slaan, 8
<> \ . . . . . .
op~de-slachtplaatsen maaksel-van de-handen-zijner;
\\ /// | \ .
en-wat maken de-vingers-zijner niet is-hij-aan’t-zien,
<> !
en-de-cultusbomen en-de-verhittingsplaten.
\\ / \ \ . .
op-de-dag (nl.)die zijn-aan’t-geschieden steden (die)sterk(zijn): 9
/// \\ | .
als-de-verlatenheid-van het-oerwoud en-de-(berg-)kruin,
\ .
die zij-verlaten,
<>
vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van
/ . . . . . .
[de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL;
<> !
en-voorts-is-er-aan’t-geschieden ontzetting.
///\\ | \ .
ja jij-vergeet de-gods-van de-vrijheid-jouwer, 10
// <> \ . . . . . . . . . . . . .
en-bij-de-rots-van de-sterkte-jouwer niet aan’t-aanhaken-ben-jij;
. .
om~vastzo:
| \ .
ben-jij-aan’t-planten plantingen-van lustoorden,
// <> !
en-vezels-van een-vreemde zijn-jullie-te-kiem-aan’t-leggen.
/// | .
op-de-dag-van het-planten-van-jou ben-jij(ze)-aan’t-doen-opwassen, 11
<> \ . . . . . . .
en-in-de-ochtend het-kiemgoed-jouwer zijn-jullie-aan’t-doen-bloeien;
JES 17,18
// // // <> // !
een-opeenpakking-van knotsel op-de-dag-van uitputting en-leed ziekmakend.
=
. .
wee: 12
| \ .
het-zich-roeren-van genotenvolken vele,
// <> . . . . . .
als-het-zich-roeren-van zeeën zijn-zij-zich-aan’t-roeren;
| .
en-een-krachen-van groeperingen,
// <> !
als-het-krachen-van wateren menigvuldig zijn-zij-aan’t-krachen.
. .
groeperingen: 13
|| /// | .
als-het-krachen-van wateren vele zijn-zij-aan’t-krachen,
// <> \ . . . . .
en-hij-scheldt op-hem en-hij-vlucht vandaan-van-verre;
. .
en-hij-wordt-achtervolgd:
/// | .
als-kaf naar-de-bergen voor-de-vertegenwendiging-van~de-beluchter,
<> // !
als-een-wentelrol voor-de-vertegenwendiging-van een-raapwind.
// \\ | \ .
aan-het-tij-van de-avond en-kijk-hier verzonderdheid[105], 14
// <> . . . . . . . . . . . . . .
bij-het-nog-vers-zijn-van de-ochtend geenszins(is)hij(er);
fz \ .
dit(is) de-vereffening-met wie-plunderen-ons,
<> !
en-de-lotsteen voor-wie-beroven-ons.
=
// <> \ . . . . . .
wee land schemerig-aan de-vleugels[106]; 18.1
// <> !
dat(is) vandaan-het-oversteekse voor-de blikkering-van~KhuWSh.
\\ / . .
dat-zendend(is) op-zee afgevaardigden: 2
¬ ,
en-in-gerei-van~bieze[107] op~de-vertegenwendiging-van~wateren
JES 18
\ \ . .
gaat(!) werkboden rapklein:
|\ .
naar~een-natie ópgevoederd en-(glad-)geplukt[108],
// <>
naar~een-genotenvolk ontzagwekkend
\ . . . . . . .
[vandaan-van-waar~het-is en-ver-heen;
/// \ .
een-natie-van span~spanning en-verstamping,
// <> !
waarvan~beroven blikkeringen het-land-hunner.
// <> \ . . . .
al-af~de-inzittenden-van de-afdrachtbodem en-de-bewoners-van het-land; 3
/// | .
als-het-hoog-heen-dragen-van~een-banier (op)bergen zijn-jullie-'t-aan’t-zien,
// <> !
en-als-het-stoten-van een-klaroen zijn-jullie-'t-aan’t-horen.
=
☼ \\ /// | .
ja zo zegt die-JHWH-van-Israël de-god-mijner, 4
<> \ . . . . . .
en-ik-ben-kalm-aan’t-zijn en-aan’t-kijken in-de-veste-mijner;
// | .
als-de-heetheid-van het-gebleekte op~naar~het-licht,
// <> // !
als-een-dikwolk-van dauw bij-de-heetheid-van de-knotting.
/// | .
ja~voor-de-vertegenwendiging-vann de-knotting 5
[bij-het-gaaf-zijn-van-bloesem,
// <> \ . . . . . .
een-onrijpe(-druif) klaargemaakt-aan’t-worden is-aan’t-geschieden fonkelig;
/// | .
en-voorts-is-hij-aan’t-afscheiden de-rankscheuten[109] met-ontvezelaars,
<> // !
en-enwel~de-afgooiers doet-hij-wijken (en)afritsen[110].
<> \\ \ .
aan’t-achtergelaten-worden-zijn-zij verenigd voor-de-afstormer[111]-van de-bergen,6
<> . . . .
en-voor-het-gedierte-van het-land;
/// | .
en-waakwarm-aan’t-worden-is[112] daarop de-afstormer,
JES 18,19
// <> // !
en-al-af~het-gedierte-van het-land is-daarop aan’toverwinteren[113].
☼ \\ / \
in-het-tij (nl)dat is-afgedragen-aan’t-worden~tol voor-die-JHWH-van-Israël 7
. .
[de-omschaarde:
fz \ .
een-genotenvolk ópgevoederd[114] en-(glad-)geplukt[115],
// <>
en-vandaan-van-een-genotenvolk ontzagwekkend
\ .. . . . . . .
[vandaan-van-waar-het-is en-ver-heen;
\ \ . .
een-natie-van span~spanning en-van-verstamping:
\\ /// | .
waarvan beroven de-blikkeringen het-land-zijner,
// //
naar~de-opstaanplaats-van de-naam-van~die-JHWH-van-Israël
<> !
[de-omschaarde de-berg~TsieJJóWN.
=
<> . . . . . .
het-hoog-heen-uit-te-dragene-van MieTseRáJieM; 19.1
\\ / \\ // |
kijk-hier die-JHWH-van-IsraëL op-rijdend op~een-dikwolk rapklein
\ .
[en-komend-naar MieTseRàJieM,
|| /// \\ |
en(dan)schudden de-ongoden-van MieTseRàJieM
.
[vandaan-van-voor-de-vertegenwendiging-zijner,
// <> //
en-het-hart-van MieTseRàJieM is-aan’t-vervloeien
!
[in-het-naderlijf-zijner.
/// \\ | .
en-ik-vervlecht MieTseRàJieM in-MieTseRàJieM, 2
// // <>
en-zij-raken-in-broderij iedermenselijke met-de-broederverwant-zijner
/// . . . . .
[en-iedermenselijke met-de-metgezel-zijner;
JES 19
\ .
stad met-stad,
<> !
koninkrijk met-koninkrijk.
/// | .
en-leeg-geroofd-wordt de-beluchting-van~MieTseRàJieM in-het-naderlijf-zijner,3
<> . . . . . .
en-de-raadverschaffing-zijner ben-ik-aan’t-verslinden;
/// | .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-navragen bij~de-ongoden en-bij-de-excorsisten[116],
<> !
en-bij-de-vadergeesten en-bij-de-voorkennishebbers.
| .
en-voorts-ben-ik-aan’t-indammen enwel~MieTseRàJieM, 4
<> \ . . . .
met-de-hand-van machtigers stijf;
/// | .
en-een-koning sterk is-zich-aan’t-vore-stellen~bij-hen,
// <> // !
konde-van de-machtiger die-JHWH-van-Israël de-omschaarde.
<> . . . .
en-voorts-zijn-aan’t-indrogen~de-wateren vandaan-de-zee; 5
<> // !
en-de-blikkering is-schroeidroog-aan’t-worden en-aan’t-verdrogen.
\ .
en-voorts-zijn-aan’t-stinken de-blikkeringen, 6
// <> \ . . . . . .
aan’t-verarmen en-schroeidroog-aan’t-worden de-rivieren-van MáTsóWR;[117]
// <> !
gestengelte en-riet verpieteren[118].
// <> \ . . . .
naaktvelden op~de-rivier op~de-mond-van de-rivier; 7
| \ .
en-al-af het-ontkiemende-van de-rivier,
// <> !
het-is-aan’t-verdrogen het-verwaait en-geenszins(is)het-er.
| .
en-voorts-aan’t-jammeren de-vissers, 8
.
en-voorts-aan’t-treuren,
<> <> . . . . .
al-af~de-uitwerpers in-de-rivier van-een-angel;
// // <>
en-uitspreiders-van een-fuik op~de-vertegenwendiging-van~de-wateren
JES 19
!
[zijn-voorts-aan’t-verwelken.
// // <>
en-voorts-zijn-aan’t-te-schande-worden de-heerdienaars-van vlassoorten 9
. . . . . . . .
[de-kaardsters[119];
<> !
en-de-wevers-van gebleekte(stof).
// <> . . . . . . . .
en-voorts-zijn-aan’t-geschieden de-zettingen-zijner verpulverend; 10
// <> !
al-af-zij~die-maken voor-loon rietpoelig-van~lichaamziel.
| \ .
dusdanig~zotten (zijn)de-vorsten-van TsoNgàN, 11
| \ .
wijzen die-raadverschaffen aan-PàReNgoH,
<> . . . . . . .
de-raadverschaffing (is)vee-dom;
fz \ .
hoe zijn-jullie-aan’t-zeggen tot~PàReNgoH,
// <> !
een-stichtkind-van~wijzen (ben)ik een-stichtkind-van~koningen~oostenvroeg.
| \ .
waar? danwel(zijn) de-wijzen-jelieder, 12
// <> . . . .
en-zijn-zij-aan’t-voorleggen dan-toch aan-jou;
.
en-zijn-zij-aan’t-doen-volkènnen,
// // <> !
wat?~aan’t-beraadslagen-is die-JHWH-van-Israël de-omschaarde
[op-tegen~MieTseRáJieM.
| \ .
zot-geworden-zijn de-vorstem-van TsoNgàN, 13
<> \ . . . . .
in-waan-zijn de-vorsten-van NoPh;
// <> //
zij-doen-tuimelen enwel~MieTseRàJieM (die-)wendepunt(zijn)van
!
[de-stamstaven-zijner.
// // <> \
die-JHWH-van-Israël uitgietend in-het-naderlijf-zijner een-beluchting-van 14
. . . . . . . .
[ontwrichtsels[120];
/// \\ | .
en-zij-doen-tuimelen en-wel~MieTseRàJieM in-al-af~het-maaksel-zijner,
JES 19
// <> !
als-het-omtuimelen-van een-roesdronkene in-het-spuug-zijner.
// <> . . . . . . .
en-niet~is-aan’t-geschieden voor-MieTseRàJieM een-maaksel; 15
\\\ // // <> // !
dat aan’t-maken-is een-eerstdeel en-een-staart bladzool en-poelriet.
=
\ .
op-de-dag (nl.)die, 16
// <> . . . . . . . . . . . . .
is-aan’t-geschieden MieTseRàJieM als-vrouwmenselijken;
// . .
het-huivert en-vreest:
\\ |
vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van het-gezwaai-van
\ .
[de-hand-van~die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
<> // !
waarmee~hij zwaaiende(is) op-tegen-hem.
☼ \\ /// \\ |
en-voorts-is-aan’t-geschieden het-roodlingse-van JeHuWDáH voor-MieTseRàJieM17
.
[tot-gebibber[121],
☼ \\ // // <> . . . . . .
al-af wie aan’t-aanhaken-is enwel-zichzelf daarbij is-aan’t-vrezen;
. .
vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van:
| \ .
de-raadverschaffing-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
<> // !
waarmee~hij raadverschaffend(is) op-tegen-hem.
=
\ |’ ☼ \\ / \ . .
op-de-dag (nl.)die zijn-aan’t-geschieden vijf steden in-het-land MieTseRàJieM:18
| \ .
inbrengende de-lip(spraak)-van KeNæNgàN,
<> \ . . . . . . .
en-zich-bezevenend voor-die-JHWH-van-Israël de-omschaarde;
\ .
een-stad die-gesloopt(is),
<> !
is-aan’t-gezegd-worden tot-een-één-enkele.
=
JES 19
\ . .
op-de-dag (nl.)die: 19
/// \\ | .
is-er-aan’t-geschieden een-slachtplaats voor-die-JHWH-van-Israël,
<> \ . . . . . .
in-het-midden-van het-land MieTseRáJieM;
// <> !
en-een-plaatspaal terzijde-van~de-gebiedsgrens-zijner
[voor-die-JHWH-van-Israël.
\\ // //
en-voorts-is-aan’t-geschieden tot-kenteken en-tot-nogmaligstelling 20
// <> \ . . . . . .
[voor-die-JHWH-van-Israël de-omschaarde in-het-land MieTseRáJieM;
<> |
ja~aan’t-schreeuwen-zijn-zij naar~die-JHWH-van-Israël
\ .
[vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van beknellers,
// // // <>
en-aan’t-zenden-is-hij voor-hen een-bevrijder en-een-veelaar[122]
!
[en-hij-doet-eruitslepen-hen.
/// | .
en-voorts-is-volkènd-aan’t-worden die-JHWH-van-Israël aan-MieTseRáJieM, 21
// // <>
en-voorts-zijn-zij aan’t-volkènnen MieTseRàJieM enwel~die-JHWH-van-Israël
\ . . . .
[op-de-dag (nl.)die;
| \ .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-heerdienen met-slachtgave en cijnsgave,
// <>
en-voorts-zijn-zij-aan’t-toezeggen~een-toezegging tot~die-JHWH-van-Israël
!
[en-(die)aan’t-vervredigen.
\\\ // <> \
en-voorts-is-aan’t-steken die-JHWH-van-Israël enwel~MieTseRàJiem een-steek 22
. . . . .
[en-voorts-is-hij-aan’t-genezen;
\\ | .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-omkeren tot~die-JHWH-van-Israël,
// <> !
en-voorts-is-hij-zich-aan’t-laten-verbidden voor-hen en-aan’t-genezen-hen.
\ . .
op-de-dag (nl.)die: 24
\\ /// \\ |
is-er-aan’t-geschieden een-opzetbaan vandaan-van-MieTseRàJieM
JES.19,20
.
[AàShShuWR-waarts,
// <> \
en-voorts-is-aan’t-komen~AàShShuWR in-MieTseRàJieM en-MieTseRàJieM
. . . . . .
[in-AàShShuWR;
// <> !
en-voorts-zijn-aan’t-heerdienen MieTseRàJieM samen-met~AàShShuWR.
=
\ . .
op-de-dag (nl.)die: 24
/// | .
is-aan’t-geschieden JieSseRáAéL (als)derde,
<>> . . . . . . .
voor-MieTseRàJieM en-voor-AàShShuWR;
<> // !
een-inzegening in-het-naderlijf-van het-land.
SEDER
\\\ // // <> . . . . . .
omdat inzegent-hen die-JHWH-van-Israël de-omschaarde te-zeggen; 25
\\ | . .
ingezegend het-genotenvolk-mijner MieTseRàJieM:
/// | .
en-het-maaksel-van de-handen-mijner AàShShuWR,
<> !
en-het-eigendom-mijner JieSseRáAéL.
=
\\ /// | .
in-de-jaarandering-van het-komen-van TàReTtáN AàSheDóWD-waarts, 20,1
\ .
als-zendt enwel-hem,
<> \ . . . . . .
SàReGóWN koning-van AàShShuWR;
// <> !
en-voorts-geraakt-hij-in-broderij met-AàSheDóWD
[en-voorts-overmeestert-hij-het.
\ . .
in-het-tij (nl.)dat: 2
\ ¬ \ \
brengt-in die-JHWH-van-Israël door-de-hand-van JeShàNgeJáHuW
¬ ,
[stichtzoon-van~AáMóWTs te-zeggen
. .
ga:
JES 20
/// | \
en-voorts-ben-jij-aan’t-openen de-zak vandaan-van-op
.
[de-heupen-jouwer,
// <>
en-het-schoeisel-jouwer ben-jij-aan’t-onttrekken
\ . . . . . .
[vandaan-van-op de-voetebenen-jouwer;
\ .
en-voorts-maakt-hij vastzo,
<> // !
gaande naakt en-barrevoets.
=
\ .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël, 3
// // // <> \ . . . . . . . .
zoals gaat de-heerdienaar-mijner JeShàNgeJáHuW naakt en-barrevoets;
/// | \ .
drie jaaranderingen (is)een-kenteken en-een-godsblijk,
<> !
over~MieTseRàJieM en-over~KuWSh.
\ \ ☼ \\
vastzo is-aan’t-drijven de-koning-van~AàShShuWR 4
[enwel~de-gevangenschap[123]-van
/ // // //
[MieTseRàJieM enwel~de-ontmanteling[124]-van KuWSh bonkers
<> \ . . . . . . . .
[en-baardouden naakt en-barrevoets;
// <> // !
en-vrijgelegdhebbend de-zetting[125] de-naaktheid-van MieTseRáJieM.
<> . . . . . . . . . . . . . .
en-ontsteld-zijn-zij en-te-schande-worden-zij; 5
| .
vandaan-van(vanwege)KuWSh bekijkend-hen,
<> !
en-vandaan-van(vanwege)~MieTseRàJieM de-pronk-hunner.
☼ \\ \ \ \ ,
en-voorts-zegt de-inzittende-van de-kust (nl.)die op-de-dag (nl.)die 6
\ . .
kijk-hier~zo de-bekijkenden-ons:
\\ | | .
als wij-vluchten daarheen om-hulp,
JES 20,21
\\ .
om-er-uit-gesleept-te-worden,
<> \
vandaan-van-de-vertegenwendiging-van de-koning-van
. . . . . .
[AàShShuWR;
<> // !
en-hoe? ontsnappen-we wij.
=
<> . . . .
het-hoog-heen-te-dragene-van het-inbrengveld-aan~de-zee; 21.1
<> \\ | .
als-eindvlagen in-de-zuidwoestijn ter-afwisseling,
\ .
vandaan-het-inbrengveld komt-hij,
<> !
vandaan-van-een-land ontzagwekkend.
// <> . . . .
een-schouwing stijf wordt-voorgelegd~aan-mij; 2
/// /// \ .
de-zich-kostumerende zich-kostumerend en-de-overweldigende overweldigend,
/// | \ .
ga-op NgéJLáM beëng MàDàJ[126],
<> !
al-af~jammeren-van-hem doe-ik-verstillen.
. .
om~vastzo: 3
/// | .
zijn-vol de-heupen-van uitputting,
\ .
beëngingen grijpen-mij,
<> . . . . . . .
als-de-beëngingen-van een-barende;
\ .
ontwricht-word-ik vandaan-van(vanwege)-het-gehoorde,
<> !
en-verschrikt-word-ik vandaan-van(vanwege)-het-zien.
\ .
om-tuimelt het-hart-mijner, 4
<> . . . . . . . . .
trillen overrompelt-mij;
fz \ .
enwel de-bries-van de-aanhankelijkheid-mijner,
// <> !
stelt-hij voor-mij tot-huiver.
JES 21
// <> // <> \ . . . . .
rangschik de-tafel speur speurder eet drink; 5
// <> // !
staat-op vorsten bezalft een-schildschut.
~
\ // // <> . . . . . .
ja zo zegt tot-mij de-machtiger-mijns; 6
fz \ .
ga doe-staande-blijven de-loerder,
// <> !
wat hij-aan’t-zien-is is-hij-aan’t-voorleggen.
\ . .
en-voorts-ziet-hij oprij-tuig: 7
fz .
een-juk-paar paardrijders,
// <> \ . . . . .
oprij-tuig-voor een-ezel oprij-tuig-voor een-kameel;
// <> !
en-hij-doet-opmerken (met)opmerkzaamheid veel~opmerkzaamheid.
<> . . . . . . . . . . .
en-voorts-roept-hij (als)een-stroper(leeuw); 8
\ . .
op~een-spiedpost machtiger-mijns:
|| /// | .
ik staande-blijvend steevast dagelijks,
.
en-op~de-waarhoudpost-mijner,
// <> !
ik mij-plaatsend al-af~de-nachten.
// | \ .
en-kijk~hier-naar er-komt oprij-tuig-voor een-manmenselijke, 9
<> . . . . . . . . . .
een-jukpaar paardrijders;
\ . .
en-voorts-buigt-hij-zich-toe en-voorts-zegt-hij:
/// | .
gevallen gevallen-is BáBèL,
// <> // !
en-al-af~de-gebeitelden-van de-gods-harer breekt-hij te-land.
<> . . . . . .
het-gedorste-mijner en-het-stichtwerk-van~de-vloer-mijner; 10
\ . .
wat ik-hoor:
\\ \\\ // //
vandaan-van-bij die-JHWH-van-Israël de-omschaarde de-gods-van
JES 21
<> // !
[JieSseRáAéL leg-ik-voor aan-jullie.
=
<> . . . .
het-hoog-heen-te-dragene-van DuWMáH; 11
| \ .
tot-mij een-roepende vandaan-van-SséNgieJR,
| .
waarhouder wat?~vandaan-van-de-nacht,
<> !
waarhouder wat?~vandaan-van-de-nacht.
\ .
zegt een-waarhouder, 12
// <> . . . . .
in-aantocht-is de-ochtend en-ook~de-nacht;
// <> // !
ware’t-dat~jullie-(iets)graag-doen doet-het-graag keert-om weest-in-aantocht.
=
<> . . . . .
het-hoog-heen-te-dragene in-NgeRáBh; 13
/// | .
in-het-woud in-NgeRáBh zijn-jullie-aan’t-overnachten,
<> !
padgangers-van de-DeDáNieten.
// <> \ . . . . .
om-te-treffen de-dorstige doet-in-aantocht-zijn water; 14
| \ .
inzittenden-van het-land TtéJMáA,
<> // !
met-het-brood-zijner weest-oostenvroeg voor-de-zich-weg-pakkende.
// <> . . . .
ja~vandaan-van-de-vertegenwendiging-van zwaarden pakken-zij-zich-weg; 15
\ \ . .
vandaan-van-de-vertegenwendiging-van een-zwaard uitgegooid:
| \ .
en-vandaan-van-de-vertegenwendiging-van een-boog op-weg-genomen,
<> //
en-vandaan-van-de-vertegenwendiging-van het-zwaar-zijn-van
!
[broderij.
=
// // <> . . . .
ja~zo zegt de-machtiger-mijns tot-mij; 16
/// | \ .
in-nog een-jaarandering als-de-jaaranderingen-van een-verloonde,
JES 21,22
<> // !
en-al-af-is al-af~de-zwaarte-van QéDáR.
\\\ // //
en-het-restant-van het-geboekstaafde-aan~een-boog de-heerbazen-van 17
<> . . . . . . . . . . . . . . .
[de-stichtzonen-van~QéDáR zijn-weinig-aan’t-worden;
// // <> !
ja die-JHWH-van-Israël de-gods-van~JieSseRáAéL brengt-het-in.
=
<> \ . . . . . . .
het-hoog-heen-te-dragene-van GéJA ChieZZóWN[127]; 22.1
\ .
wat?~aan-jou waar-en-hoe,
// <> !
ja~op-ga-jij de-al-afheid-jouwer aan-de-daken.
\ . .
van-krach-rumoeren vol: 2
fz .
een-stad zich-roerend,
<> . . . . . . . . . . .
een-trefburg schaterlachend;
\\ | \ .
de-aangepakten-jouwer (zijn)niet aangepakten-van~zwaard,
<> // !
en-niet gestorvenen-aan broderij.
// // <> \
al-af~de-magistraten-jouwer pakken-zich-weg verenigd vandaan-van-de-boog 3
. . . . . .
[worden-zij-gekneveld;
\\ | \ .
al-af~de-gevonden-jouwer worden-gekneveld verenigd,
<> !
vandaan-van-verre schieten-zij-heen.
// <> // <> \ . . . . . .
om~vastzo zeg-ik slaat-acht vandaan-van-mij ik-ben-bitter-aan’t-zijn 4
[in-mijn-wenen;
\ .
niet~aan’t-uittrekken-jullie om-te-troosten-mij,
<> !
over~de-overweldiging-van de-stichtdochter-van~het-genotenvolk-mijner.
\ ☼ \\ / . .
ja een-dag-van beroering en-verstamping en-verwarring: 5
\\\ // <>
voor-de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-omschaarde
JES 22
\ . . . . .
[in-GéJA ChieZZóWN;
// <> // !
ontwanding[128]-van een-wand en-gekerm naar~het-gebergte.
| \ .
en-NgéJLáM draagt-hoog-heen een-(pijl)koker, 6
// <> . . . . . . . . .
op-oprij-tuig een-roodling paardrijders;
// <> !
en-QieJR maakt-naakt een-schut.
// <> \
en-voorts-geschiedt het-uitgekozene-van~de-(dal)diepten-jouwer zij-zijn-vol 7
. . . . . . . .
[oprij-tuig;
.
en-paardrijders,
<> // !
zettend be-zetten-zij de-poort.
|| <> \ . . . .
en-voorts-ontmantelt-hij enwel het-omvlechtsel-van JeHuWDáH; 8
| \ .
en-voorts-kijk-jij op-de-dag (nl.)die,
<> // !
naar~wapentuig-van het-huis-van het-woud.
\\ \\\ // <> . . . . . . . . .
en-enwel de-spleten-van de-stad-van~DáWieD zien-jullie ja~veel-zijn-zij; 9
.
en-voorts-verzamelen-jullie,
<> // !
enwel~het-water-van de-vijver op-de-drukplek-harer.
// <> . . . . . . . . . . . . .
en-enwel~de-huizen-van JeRuWSháLàieM boekstaven-jullie; 10
| .
en-voorts-rukken-jullie-omver de-huizen,
<> !
om-ontoegankelijk-te-maken de-muur.
\ . .
en-een-omspansel[129] maken-jullie: 11
fz .
onderscheidend de-muren,
JES 22
<> \ . . . . .
voor-het-water-van de-vijver de-slaapoude;
/// | .
en-niet kijken-jullie naar~de-makers-daarvan,
// <> // !
en-de-formeerders-daarvan vandaan-van-verre niet zien-jullie(hen).
. .
en-voorts-roept-hij: 12
\\\ // <> \ . . . .
de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-omschaarde op-de-dag (nl.)die;
| .
om-geween en-om-rouwklacht,
<> // !
en-om-kaalheid en-om-omgording-met een-zak.
\ \ . .
en-kijk-hier verrukking en-vreugde: 13
<> | \ .
vermoorden-van rundvee en-villen-van voorttrekvee,
// <> \ . . . . .
eten-van vlees en-drinken-van wijn;
\ .
aan’t-eten en-aan’t-drinken,
// <> !
ja morgen zijn-wij-gestorvenen[130].
// <> \ . . . . . . .
en-zich-aan’t-ontmantelen-is in-de-oren-mijner die-JHWH-van-Israël 14
[de-omschaarde;
☼ \\ \\\ |
ware’t-dat~betegend-aan’t-worden-is geontwricht (als)dit voor-jullie
.
[tot~jullie-gestorvenen-zijn,
// // <> !
zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-omschaarde.
~
// // // <> . . . . . . .
zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-omschaarde; 15
| \ .
ga~kom naar~de-verzorger (nl.)deze,
<> // !
op-naar~ShèBheNáA die(is) over~het-huis.
// | \ \ .
wat?~aan-jou hier en-wie? aan-jou hier, 16
\\\ // <> . . . .
ja~jij-houwt voor-jou hier een-graf;
/// | .
houwend een-verhevenheid (als)graf-zijner,
JES 22
// <> // !
ingriffend op-een-klip een-voortgewoon voor-zich.
/// | .
kijk-hier die-JHWH-van-Israël wegsmijtend-jou, 17
<> . . . . . . .
het-wegsmijten-van een-heerbaas;
<> !
en-omfloersend-jou (met)omfloersing.
/// |
vertulbandend vertulbandt-hij-jou, 18
|’ <> \ . . . . . .
als-iets-ronds naar~een-land wijd-van handen;
\ . .
daar ben-jij-een-gestorvene-aan’t-zijn:
\\ | \ .
en-daar de-oprijtuigen-van de-zwaarte-jouwer,
<> // !
kleinering-van het-huis-van de-machtiger-jouwer.
<> . . . . . .
af-duw-ik-jou vandaan-van-de-plaatspaal-jouwer; 19
<> !
en-vandaan-vande-staanplek-jouwer is-hij-aan’t-slopen-jou.
<> \ . . .
en-het-geschiedt op-de-dag (nl)die; 20
\ .
en-ik-roep om-de-heerdienaar-mijner,
<> !
om-AèLeJáQieJM stichtzoon-van~ChieLeQieJJáHuW.[131]
\ . .
en-ik-bekleed-hem met-de-lijfrok-jouwer: 21
| .
en-met-de-riem-jouwer ben-ik-aan’t-hardvatten-hem,
<> \ . . . . .
en-het-vore-stellerschap-jouwer ben-ik-aan’t-geven in-de-hand-zijner;
// // // <>
en-hij-geschiedt tot-een-omvamende voor-de-inzittende-van JeRuWSháLàieM
// !
[en-voor-het-huis-van JeHuWDáH.
// // <> . . . . . .
en-ik-geef de-opener-van het-huis-van~DáWieD op-de-schouder-zijner; 22
| \ .
en-opent-hij en-geen(is) sluitend,
<> // !
en-sluit-hij en-geen(is) openend.[132]
SEDER
JES 22,23
// <> \ . . . . . . . . . .
en-ik stoot-hem (als)een-pin op-een-opstaanplaats (die)betrouwbaar(is); 23
// // <> // !
en-hij-geschiedt tot-een-troon-van zwaarte voor-het-huis-van
[de-omvamende-zijner.
| / \ \ . .
en-zij-hangen op-hem al-af de-zwaarte-van het-huis-van~de-omvamende-zijner:24
| .
de-uittreksels en-de-scheuten,
<> \ . . . . .
al-af het-gerei klein;
| .
vandaan-van-het-gerei-van de-wasbekkens,
<> // !
en-tot al-af~het-gerei-van de-slapters.
\ . .
op-de-dag (nl.)die: 25
| \ .
konde-van die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
| .
is-aan’t-verdwijnen de-pin,
<> \ . . . . . . . .
die-gestoot-is in-een-opstaanplaats betrouwbaar;
\ . .
en-hij-wordt-afgekapt en-hij-valt:
| \ .
en-afgescheiden-wordt het-hoog-heen-te-dragene dat(is)~op-hem,
// <> !
ja die-JHWH-van-Israël brengt’t-in.
=
<> . . . .
het-hoog-heen-uit-te-dragene-van TsoR[133]; 23.1
\ \ \\ /// \\ | .
jammert schepen-van TàReShieJSh ja~overweldigd weg-huis weg-aankomen,
// <> !
vandaan-van-het-land-van KieTTieJM[134] wordt-het-ontmanteld~voor-hem.
<> \ . . . .
verstart inzittenden-van de-kust; 2
// // // <> !
handelsreiziger TsieDóWN oversteker-van de-zee vol-maken-zij-jou.
/// | \ .
en-op-dagen vele kiemgoed-van SheChoR, 3
JES 23
// <> . . . . . .
knotsel-van de-rivier is-aan’t-komen;
<> // !
en-voorts-geschiedt een-handelsreiziger-van de-naties.
\ .
wordt-te-schande TsieDóWN, 4
\ .
ja~zegt de-zee,
// <> . . . . . .
het-sterk-zijn-van de-zee te-zeggen;
\ . .
niet~kronkel-ik-uit en-niet~baar-ik:
// // <> // !
en-niet groot-maak-ik verkiesbaren doe-ik-verheven-worden maagden.
<> . . . . . .
zoals~het-gehoorde over-MieTseRáJieM; 5
<> // !
zijn-zij-aan’t-uitkronkelen bij-het-gehoorde-over TsoR.
<> . . . . . . . . . . .
steekt-over TàReShieSh-waarts; 6
<> // !
jammert inzittenden-van de-kust.
// <> . . . .
(is)dit? voor-jullie schatergelach; 7
/// |
vandaan-van-dagen~oostenvroeg het-oostenvroeg-zijn-zijner
\ .
[zijn-aan’t-afdragen-hem de-voetebenen-zijner,
<> !
vandaan-van-ver om-in-te-klampen.
fz \ .
wie? beraadslaagt dit, 8
<> . . . . . .
over~TsoR de-omkranste;
/// \\ | .
van-wie de-handelsreizigers vorsten(zijn),
<> !
de-KeNàNgeNieten[135]-zijner de-zwaarte-hebbenden-van~het-land.
// <> . . . . . . . . . . .
die-JHWH-van-Israël de-omschaarde beraadslaagt-het; 9
| \ .
om-aan-te-pakken de-hoovaardij-van al-af~zweltrots,
<> !
om-te-kleineren al-af~de-zwaarte-hebbenden-van~het-land.
// <> . . . .
steekt-over het-land-jouwer als-een-rivier; 10
JES 23
|’ <> // !
stichtdochter-van~TàReShieJSh geen ceintuur nogmalig.
| \ .
de-hand-zijner rekt-zich over~de-zee, 11
<> . . . . . . . . . .
bewogen-doet-hij-zijn koninkrijken;
| \ .
die-JHWH-van-Israël gebiedt tot~KeNàNgàN,
<> !
om-te-verdelgen de-sterkten-zijner.
|’ // <> . . . . . . . . . .
en-voorts-zegt-hij niet~aan’t-toevoegen-zijn-jullie nogmaals 12
om-te-schaterlachen;
|’ \ . .
oh-bedrukte maagd stichtdochter-van~TsieJDóWN:
| \ .
(naar)KieTTieten sta-op steek-over,
<> // !
ook~daar niet~is-het-rustig voor-jou.
\ \ . .
kijk-hier het-land-van de-KasseDieJM[136]: 13
/// | \ .
dit genotenvolk niet geschiedt-het,
<> \ . . . . . . .
AàShShuWR grondvestte-het voor-de-steppen;
\ . .
doen-zij-opstaan de-testplekken-hunner:
| .
wekken-zij-op de-paleizen-hunner,
<> !
hij-stelt-het tot-een-vervallenheid.
<> \ . . . . . .
jammert schepen-van TàReShieJSh; 14
// /// !
ja verdelgd-wordt de-sterkte-jelieder.
=
| \ .
en-het-geschiedt op-de-dag (nl.)die, 15
/// | \ .
en-vergeten-wordt TsoR zeventig jaarandering,
<> \ <> |’
als-de-dagen-van een-koning een-één-enkele vandaan-van-het einde-van
/// | \ .
[zeventig jaarandering is-‘t-aan’t-geschieden voor-TsoR,
JES 23,24
<> !
als-een-zang-van hoererij.
// // // <> \ . . . . . . . . . .
neem een-cister singelt-rond de-stad hoer (die)vergeten(wordt); 16
/// | .
doe-‘t-goed-op de-snaar doe-veel-zijn~zang,
<> !
ter-toebuiging-daaraan-dat er-bij-jou-aangehaakt-wordt.
|’ \ \ . . . . . . . . . .
en-het-geschiedt vandaan-van-het-einde-van zeventig jaarandering: 17
/// | .
aan’t-bemoeien-is-zich die-JHWH-van-Israël enwel~met-TsoR,
<> . . . . .
en-zij-keert-terug tot-de-gift-harer;
// // <>
en-zij-hoereert samen-met~al-af~de-koninkrijken-van het-land
// !
[op~de-vertegenwendiging-van het-roodlingse.
\\ / . .
en-(dan)geschiedt de-reizigerswaar-harer en-de-gift-harer: 18
fz .
geheiligd voor-die-JHWH-van-Israël,
// <> . . . . . . . . . . . . . .
niet is-het-op-voorraad-genomen-worden en-niet
[is’t-als-krachten-gebundeld;
\ || /// |
ja voor-de-inzittenden voor-de-vertegenwendiging-van die-JHWH-van-Israël
\ .
[is-aan’t-geschieden de-reizigerswaar-harer,
// <> // !
om-te-eten tot-verzadiging en-om-te-omhullen in-opklimming.
~
\\\ // // <> . . . . . . . . .
kijk-hier die-JHWH-van-Israël leegrovend het-land en-ruïnerend-het; 24.1
\ .
en-hij-ontwricht de-vertegenwendiging-zijner,
<> !
en-hij-verstrooit de-inzittenden-zijner.
/// | . .
en(dan)-geschiedt als-het-genotenvolk zo-de-priester: 2
\\ | .
en-als-de-heerdienaar zo-de-machtiger-zijner,
<> . . . . .
als-de-familiebediende zo-de-bazin-harer;
| .
als-de-verwerver zo-de-verkoper,
JES 24
| .
als-de-uitlener zo-de-ontlener,
|’ <> // !
zoals-de-rente-vrager zoals-die als-rente-gevraagd-wordt bij-hem.
\\\ <> <>
leeg-geroofd-wordend is-aan’t-leeg-geroofd-worden het-land 3
\ . . . . . . . . . .
[en-beroofd-wordend is-het-aan’t-beroofd-worden;
\ .
ja die-JHWH-van-Israël,
<> // !
hij-brengt-in enwel een-inbreng (als)deze.
/// | .
het-treurt het-vervalt het-land, 4
// <> . . . . . . . . . . .
verwelkt en-vervalt de-afdrachtbodem;
<> // !
zij-verwelken wie-verheven-is-van het-genotenvolk-van~het-land.
// <> \ . . . . .
en-het-land wordt-roekeloos-bejegend op-de-drukplek-van de-inzittende-zijner;5
/// | \ .
ja~zij-overstéken uitleggingen zij-wisselen-om het-ingegrifte,
<> // !
zij-breken een-zuivergang wereldlang.
. .
om~vastzo: 6
| \ .
bezwering eet-op land,
<> \ . . . . . .
en-voorts-maken-zich-schuldig de-inzittenden daarin;
. .
om~vastzo:
\\ \ .
vergloeien de-inzittenden-van het-land,
// <> .
en-resteert een-mens(-heid) luttel.
// <> . . . . .
(dan)treurt de-wegvangst[137] verwelkt~de-rank; 7
<> !
jammeren al-af~de-vreugden-van~het-hart.
| \ .
verstilt de-verukking-van de-pauken, 8
<> \ . . . . . . . .
stopt het-krachen-van wie-schateren;
<> // !
verstilt de-verrukking-van de-cister.
JES 24
<> \ . . . .
met-zang niet zijn-zij-aan’t-drinken~wijn; 9
// <> !
bitter-is-aan’t-zijn de-roesdrank voor-die-drinken-hem.
<> . . . . . . .
verbroken-wordt de-trefburg-van~wanpoel; 10
// <> !
gesloten-is al-af~huis vandaan-van-wie-komt.
// <> . . . . . . . . . .
krijsjubel over~de-wijn in-straatbuitens; 11
| .
avond-valt-over al-af~vreugde,
<> // !
ontmanteld-is de-verrukking-van het-land.
// <> . . . . . .
er-resteert in-de-stad ontzetting; 12
<> !
en-met-gekrach wordt-(stuk)-geslagen~de-poort.
\ // // // <> \
ja zo is’t-aan’t-geschieden in-het-naderlijf-van het-land in-het-midden-van 13
. . . . . . . . .
[de-genotenvolken;
\ .
als-het-rondscheren-van een-olijf,
<> // !
als-de-afhandeling ware’t-dat~al-af-is het-kaalplukken.
// // <>
zij(daar) zijn-hoog-heen-aan’t-dragen de-stem-hunner 14
. . . . . . . . . .
[en-voorts-zijn-zij-aan’t-jubelschreien;
\ .
bij-de-hoogheid-van die-JHWH-van-Israël,
<> !
zijn-zij-voorts-aan’t-grinneken vandaan-van-de-zee.
// <> \ . . . . . . . . . . .
om~vastzo inde-lichtgebieden geeft-zwaarte-aan die-JHWH-van-Israël; 15
\ .
op-de-kusten-van de-zee,
// <> // !
de-naam JHWH(die-van-Israël) de-gods-van JieSseRáAéL.
=
\\ / /// \\ | \
vandaan-van-de-vleugel-van het land ervezelingen horen-wij zweltrots 16
.
[voor-de-rechtvaardige,
// // \ . . . .
en-voorts-zeg-ik uitgeteerdheid~aan-mij wee aan-mij;
JES 24
\ .
gekostumeerden kostumeren-zich,
// <> !
en-in-kostuum gekostumeerden kostumeren-zich.
// <> . . . . . .
vrees en-krocht en-klapnet; 17
<> // !
over-jou inzittende-van het-land.
☼ || /// \\ |
en-geschiedt de-vluchtende vandaan-van-de-stem-van de-vrees 18
\ .
[hij-is-aan’t-vallen aan~het-klapnet,
| \ .
en-de-opgaande vandaan-van-het-midden-van de-krocht,
<> . . . . . . .
is-aan’t-overmeesterd-worden met-het-klapnet;
/// | .
ja~de-loergaten vandaan-van-het-verhevene worden-geopend,
<> // !
en-voorts-sidderen de-grondvesten-van het-land.
// <> . . . .
stukbeukend beukt-zich-stuk het-land; 19
/// | .
verstorend verstoort-zich het-land,
// <> !
verzwikkend verzwikt-zich het-land.
\ /// \\ | .
schuddend is-aan’t-schudden het-land als-een-roesdronkene, 20
<> . . . . . . . . . . . .
en-voorts-is-het-aan’t-fladderen zoals-een-vernachtingsplaats;
/// \\ | .
en-voorts-is-zwaar-aan’t-zijn op-haar afvalligheid,
<> // !
en-voorts-is-het-aan’t-vallen en-niet~is-zij-aan’t-toevoegen om-op-te-staan.
=
| \ .
en-het-geschiedt op-de-dag (nl.)die, 21
\\\ // // <>
aan’t-bemoeien-is-zich die-JHWH-van-Israël over~de-schare de-verhevene
. . . . . . .
[in-het-verhevene;
// <> !
en-over~de-koningen-van het-roodlingse op~het-roodlingse.
\\ /// | .
en-samen-gehaald-worden-zij een-samenhaling de-geketende(n) 22
[op~een-vergaarbak,
JES 24,25
<> . . . .
en-zij-worden-opgesloten op-een-slot;
// <> !
en-vandaan-van-een-veelheid-van dagen
[zijn-zij-in-bemoeienis-aan’t-genomen-worden.
SEDER
| .
en(dan)-woelt de-witte(maan), 23
<> . . . . . . . . .
en-wordt-te-schande de-gloeier(zon);
|| \ . .
ja(dan)~koningt die-JHWH-van-Israël de-omschaarde:
/// | ,
op-de-berg TsieJJóWN en-in-JeRuWSháLàieM,
// <> !
en-voorgelegd-aan de-baardouden-zijner (is)zwaarte.
~
/// | .
jij-JHWH-van-Israël de-gods-mijner (ben)jij, 25.1
| \ .
ik-ben-aan’t-verheven-doen-zijn-jou aan’t-behandklappen-ben-ik
[de-naam-jouwer,
// <> . . . . . . .
ja jij-maakt een-wonder;
// <> // !
raadverschaffingen vandaan-van-verre betrouwbaar getrouw.
\ /// | .
ja stel-jij vandaan-van(anders-dan)-(tot)een-stad (iets)tot-een-wentelhoop, 2
// <> . . . . . . . .
een-trefburg ontoegankelijk tot-een-vervallenheid;
/// | .
het-paleis-van vreemden vandaan-van(anders-dan)-(tot)een-stad,
<> // !
voor-wereldlang is-hij-niet aan’t-gesticht-worden.
<> \ . . . . .
om~vastzo is-zwaarte-aan’t-geven-aan-jou een-genotenvolk~sterk; 3
// // <> !
een-trefburg-van naties die-doen-afdeinzen
[zij-zijn-ontzag-aan’t-hebben-voor-jou.
\\ // // // <>
ja~jij-geschiedt (als)sterkte voor-de-arme (als)sterkte voor-de-behoeftige 4
. . . .
[als-het-benauwd-is~voor-hem;
/// .
een-versteekplek vandaan-van-een-plensbui,
JES 25
// .
schemer vandaan-van-schroeidroogte,
// fz <> // !
ja de-beluchting-van wie-doen-afdeinzen als-een-plensbui
[van-een-wand.
\ .
als-schroeidroogte in-een-steppe, 5
// <> . . . . . . . .
het-krach-maken-van vreemden ben-jij-aan’t-verdeemoedigen;
fz \ .
schroeidroogte bij-de-schemering-van een-dikwolk,
// <> !
het-ervezelen[138]-van die-doen-afdeinzen is-aan’t-gebogen-worden.
~
☼ \\ / |
en(nu)-maakt die-JHWH-van-Israël de-omschaarde voor-al-af~de-genotenvolken6
\ .
[op-de-berg (nl.)deze,
// <> \ . . . . . . . . . . . . . . . . .
een-drinkmaal-van oliën een-drinkmaal-van waargehouden(wijnen);
| \ <> !
oliën vetruggen waargehouden(wijnen) gelouterd.
| \ .
en-hij-verslindt op-de-berg (nl.)deze, 7
// <>
de-vertegenwendiging-van~verheimelijking de-verheimelijking
. . . . . . . . .
[over~al-af~de-genotenvolken;
// <> !
het-vlechtwerk de-omvlechting over~al-af~de-naties.
/// \\ .
hij-verslindt de-gestorvenheid voor-viering-en-voortduur, 8
\\ \\\ // <>
en-af-wist de-nachtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-tranen
\ . . . . . . . . . .
[vandaan-van-op al-af~de-vertegenwendigingen;
\ . .
en-de-hoon-over het-genotenvolk-zijner:
| .
doet-hij-wijken vandaan-van-op al-af~het-land,
// <> !
ja die-JHWH-van-Israël brengt’t-in.
| \ .
en-men-zegt op-de-dag (nl.)die, 9
\\ // // // <>
kijk-hier de-gods-onzer (is)deze gespannen-zij-wij op-hem
JES 25,26
. . . . . . . . .
[en-hij-is-aan’t-bevrijden-ons;
/// | \ .
deze die-JHWH-van-Israël gespannen-zij-wij op-hem,
// <> !
wij-zijn-aan’t-juichen-! en-ons-aan’t-verheugen-!
[bij-de-bevrijding-door-hem.
// <> \ . . . . .
ja~aan’t-rusten-is de-hand-van~die-JHWH-van-Israël op-de-berg (nl.)deze; 10
/// | .
en-aan’t-gedorst-worden-is MóWáBh op-de-drukplek-zijner,
// <> // !
als-het-doen-dorsen-van een-stroobaal in-water-van een-gierplaats.
/// | .
en-uit-spreidt-hij de-handen-zijner in-het-naderlijf-zijner, 11
// // <> . . . . . . . .
zoals aan’t-uitspreiden-is de-zwemmer om-te-zwemmen;
| .
en-hij-doet-laag-zijn de-hoovardigheid-zijner,
<> // !
genoot-met het-geloer-van de-handen-zijner.
|| \ .
en-de-ontoegankelijkheid-van de-steilte-van de-muren-jouwer, 12
// // // <> !
doet-hij-bukken doet-hij-laag-zijn betast-hij ten-lande tot~stof.
=
\ .
op-de-dag (nl.)die, 26.1
// <> \ . . . .
is-aan’t-gezongen-worden een-zang~(als)deze in-het-land JeHuWDáH;
// <> // !
(tot)bevrijding is-hij-aan’t-zetten muren en-wal.
<> . . . . . .
opent de-poorten; 2
// <> // !
en-aan’t-komen-is een-natie~rechtvaardig waar-houdend getrouwheden.
\ .
(als)een-vormsel onderstut, 3
<> \ . . . . .
ben-jij-aan’t-behoeden vrede vrede;
// <> !
ja bij-jou veilig-geweten.
// <> . . . . .
weet-jullie-veilig bij-die-JHWH-van-Israël tot~in-duur; 4
fz \ .
ja bij-JaH-van-Israël die-JHWH-van-Israël,
JES 26
<> !
een-rots-van wereldtijden.
/// | \ .
ja bukken-doet-hij de-inzittenden-van een-verhevenheid, 5
<> . . . . . . . .
een-trefburg steilgezet;
/// | .
hij-doet-laag-zijn-haar laag-doet-hij-zijn-haar ten-lande,
<> !
hij-is-aan’t-aantasten-haar tot~stof.
<> . . . . . . . .
aan’t-betreden-is-haar een-voetebeen; 6
// <> // !
voetebenen-van een-gebogene voetstampen-van armen.
// <> . . . . . . .
het-pad voor-de-rechtvaardige (is)rechtuit; 7
|| // <> !
recht-uit de-cirkelgang-van een-rechtvaardige ben-jij-aan’t-evenen.
\ \\\ // <>
dus op-het-pad-van de-stelregelingen-jouwer jij-JHWH-van-Israël 8
. . . . . . . . . . .
[zijn-wij-gespannen-op-jou;
// <> !
naar-de-naam-jouwer en-naar-het-aanhaken-bij-jou
[is-aan’t-verlangen~de-lichaamziel.
/// \\ | .
de-lichaam-ziel-mijner: ik-verlang-naar-jou in-de-nacht, 9
// <> . . . . . . . .
dus~de-beluchting-mijner in-het-naderlijf-mijner:
[ik-ben-in’t-vroege-glansdonker-aan’t-zoeken-jou;
|| /// \\ | .
ja naar-dat(zijn) de-stelregelingen-jouwer voor-het-land,
// <> // !
recht leren de-inzittenden-van de-afdrachtbodem.
/// | \ .
aan’t-gegratieerd-worden-is een-schender zonder-dat~hij-leert recht, 10
// <> . . . . . . . .
in-een-land (dat)terechtgebracht(is) is-hij-aan’t-vals-doen;
<> // !
en-zonder-dat~hij-aan’t-zien-is de-hoogheid-van die-JHWH-van-Israël.
=
// // <> . . . . . . . . . . .
jij-JHWH-van-Israël verheven-is de-hand-jouwer 11
[zonder-dat~zij(‘t)-aan’t-aanschouwen-zijn;
/// \\ | .
zij-zijn-aan’t-aanschouwen en-aan’t-te-schande-doen-worden
[de-ijver-van~het-genotenvolk,
JES 26
<> // !
dus~het-vuur-van~wie-beëngen-jou is-aan’t-vereten-hen.
=
\ // <> . . . .
jij-JHWH-van-Israël bent-aan’t-gereed-maken vrede voor-ons; 12
// // <> // !
ja ook al-af~de-maaksels-onzer werk-jij voor-ons.
\ .
jij-JHWH-van-Israël gods-onzer, 13
// <> . . . .
in-bezit-hebben-ons machtigers behalve-jij;
<> // !
afgezonderd~bij-jou zijn-wij-aan’t-aanhaken-bij de-naam-jouwer.
| .
gestorvenen zonder-dat~zij-aan’t-leven-zijn, 14
<> . . . . . . . . .
schimmen zonder-dat~zij-aan’t-opstaan-zijn;
/// \\ | .
om-vastzo bemoei-jij-je en-voorts-verdelg-jij-hen,
// <> !
en-voorts-doe-jij-te-loor-gaan al-af-aanhaking bij-hen.
/// | .
toe-voeg-jij aan-de-natie jij-JHWH-van-Israël, 15
// <> . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
toe-voeg-jij aan-de-natie zwaarte-wordt-gegeven-aan-jou;
<> !
ver-weg-doe-jij-zijn al-af~de-einden-van~het-land.
<> \ . . . . . . . . . . . . . . . .
jij-JHWH-van-Israël in-de-beënging moeien-zij-zich-om-jou; 16
\ .
storten-uit-! gesis,
<> !
het-onderricht-jouwer voor-hen.
/// | \ .
zoals-zij die-ontvangen-heeft aan’t-lijfnaderen-is om-te-baren, 17
// <> . . . . .
aan’t-uitkronkelen-is aan’t-schreeuwen-is in-de-weeën-harer;
// // <>
vastzo geschieden-wij vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-jouwer
!
[jij-JHWH-van-Israël.
\ .
ontvangen-hebben-wij wij-kronkelen-uit, 18
\ . . . . . . .
wij-baren beluchting;
| \ .
zonder-dat-wij-bevrijdingen maken (op)het-land,
JES 26,27
<> // !
en-zonder-dat~aan’t-vallen-zijn de-inzittenden-van de-afdrachtbodem.
\ .
aan’t-leven-zijn de-gestorvenen-jouwer, 19
<> . . . . . . . . . . . . .
de-verslapten-mijner aan’t-opstaan-zijn-zij-!;
\\ / \ . .
waak-warm-worden en-jubel-schreien die-voortbewonen het-stof:
\ /// | .
ja een-dauw-van lichtgevers (is)de-dauw-jouwer,
<> // !
en-land is-schimmen aan’t-doen-vallen.
=
/// | \ .
ga genotenvolk-mijner kom in-de-kamerbinnens-jouwer, 20
// <> . . . . . .
en-sluit de-bungeldeuren-jouwer tot-bij-jou;
// <> !
schuil als-het-weinige-van~een-flits tot~aan’t-oversteken-is-de-gramschap.
/// | \ .
ja~kijk-hier die-JHWH-van-Israël uittrekkende 21
[vandaan-van-de-opstaanplaats-zijner,
// // <>
om-zich-te-bemoeien-met het-geontwricht-van de-inzittende-van het-land
. . . .
[op-tegen-hem;
/// \\ | .
en(dan)-ontmantelt-hij het-land enwel~de-roodsstortingen-zijner,
// <> !
en-niet~is-het-een-hulle-aan’t-houden nogmalig over-de-vermoorden-zijner.
=
\ |’ \ ☼
op-de-dag (nl.)die is-zich-aan’t-bemoeien die-JHWH-van-Israël 27.1
| / \ . .
[met-het-zwaard-zijner stijf en-groot en-hard:
/// | // .
op-tegen LieWeJáTáN een-waargedrocht dat-heenschiet,
| .
en-op-tegen LieWeJáTáN,
<> . . . . . . . . .
een-waargedrocht dat-heenkringelt;
// <> // !
en-voorts-is-hij-aan’t-vermoorden enwel~de-draak die(is) in-de-zee.
=
JES 27
<> . . .
op-een-dag (als)die; 2
// <> !
een-gaarde-van gistsap buigt-zingend~daarvoor.
/// | .
ik die-JHWH-van-Israël behoed-haar, 3
<> . . . . .
in-flitsen ben-ik-aan’t-drenken-haar;
fz \ .
afwendend-dat men-zich-aan’t-bemoeien-is op-tegen-haar,
// <> !
nacht en dag ben-ik-aan’t-behoeden-haar.
<> \ . . . .
hitte geenszins aan-mij; 4
/ // \\ | .
wie?~is-aan’t-geven-mij puntdoorn en wegedoorn in-de-broderij,
// <> // !
ik-ben-aan’t-afstevenen daarop ik-ben-aan’t-aansteken-hen verenigd.
/// \ .
of hij-is-aan’t-hardvatten bij-de-sterkte-mijner, 5
// <> . . . .
hij-is-aan’t-maken vrede voor-mij;
<> !
vrede is-hij-aan’t-maken~voor-mij.
// \ .
de-komenden is-aan’t-doen-wortelen JàNgæQoBh, 6
// <> . . . .
aan’t-floreren en-voorts-aan’t-vrucht-dragen-is JieSseRáAéL;
// <> !
en-voorts-zijn-aan’t-vol-worden
[de-vertegenwendigingen-van~de-afdrachtbodem met-gedij.
=
// <> . . . .
?als-het-slaan-van die-slaat-hem slaat-hij-hem; 7
// // !
ware’t als-het-vermoorden-van wie-vermoorden-hem vermoordt-hij.
<> \ . . . .
met-een-schepmaat bij-het-heenzenden-van-haar 8
[ben-jij-aan’t-twisten-met-haar;
// // <> // !
hij-zet-opzij met-de-beluchting-zijner stijf op-de-dag oostenvroeg.
. .
om-vastzo: 9
| \ .
bij-dit is-aan’t-betegend-worden het-geontwricht-van~JàNgæQoBh,
|| <> \ . . . . . .
en-dit(is) al-af~de-vrucht die-wijken-doet de-verwaarding-zijner;
JES 27
\ \ . .
bij-het-stellen-door-hem van-al-af~de-stenen-van de-slachtplaats:
| .
als-stenen-van~mergel uiteengespat,
// <>
niet-aan’t-tot-opstaan-worden-gebracht cultusbomen
!
[en-verhittingsplaten.
\ <> | .
ja de-stad de-ontoegankelijke afgezonderd, 10
|| // <> . . . . . . . . .
het-lustoord waaruit-weggezonden-is en-het-wordt-verlaten
[als-een-inbrengveld;
\ // // // <>
daar is-geweid-aan’t-worden een-kalf en-daar-is-het-zich-aan’t-legeren
// !
[en-doet-al-af-zijn de-tak-tweespalten-harer.
/// | .
bij-het-droog-worden-van het-knotsel-harer is-het-aan’t-gebroken-worden-toch,11
|| <> \ . . . .
vrouwmenselijken komende in-lichterlaaie-zettend enwel-haar;
\ /// | .
ja niet een-genotenvolk-van~onderscheidingsvremogen (is)het,
| \ .
om~vastzo is-niet~moederschoot-aan’t-hebben-voor-hem die-maakt-hem,
<> !
en-die-vormt-hem is-niet aan’t-gratiëren-hem.
=
| \ .
en-het-geschiedt op-de-dag (nl.)die, 12
\\\ // //
aan’t-loskloppen-is die-JHWH-van-Israël vandaan-van-het-neergutsen-van
<> \ . . . . . .
[de-blikkering tot~de-beek-van MieTseRáJieM;
\\\ // // <>
en-jullie jullie-zijn-opgelezen-aan’t-worden één-enkele voor-één-enkele
// !
stichtkinderen-van JieSseRáAéL.
=
SEDER
\ \ . .
en-het-geschiedt op-de-dag (nl.)die: 13
¬ \ ,
aan’t-gestoten-worden-is op-een-klaroen groot
JES 27,28
. .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-komen:
| \ .
die-te-loor-gaan in-het-land AàShShuWR,
<> \ . . . . . .
de-dolenden in-het-land MieTseRáJieM;
\\\ // //
en-voorts-zijn-zij-zich-aan’t-bukken voor-die-JHWH-van-Israël bij-de-berg-van
<> !
[de-heiligheid in-JeRuWSháLáieM.
. .
wee: 28.1
/// | \ .
de-krans-van hoovaardigheid-van de-roesdronkenen-van AèPheRàJieM,
// <> \ . . . . .
en-de-flora is-gevallen de-zweltrots-van de-pronk-zijner;
// // <> // !
die(is)~op~het-eerstdeel-van de-vallei-van~oliën neergehamerden-van wijn.
\\ /// | .
kijk-hier hardheid en-stevigheid aan-de-machtiger-mijns, 2
// <> \ . . . . .
als-een-plensbui-van hagel een-poort-van ravage;
☼ \ // // // <>
als-een-plensbui-van wateren menigvuldig die-overspoelen laat-hij-neer te-land
!
[met-de-hand.
<> . . . . . . . . . . . . . .
met-voetebenen is-aan’t-vertreden-worden-dan; 3
// <> // !
de-krans-van hoovaardigheid-van de-roesdronkenen-van AèPheRáJieM.
\\ / /// | \ .
en-voorts-is-aan’t-geschieden (als)flora die-gevallen-is de-zweltrots-van 4
[de-pronk-zijner,
// <> \ . . . . .
die(is) op~het-eerstdeel-van de-vallei-van oliën;
| \ .
als-de-voorste-harer bij-het-nog-vers-zijn-van de-waakwarmte,
\\ /// | .
als aan’t-zien-is wie-ziet enwel-haar,
// <> !
bij-het-er-nog-zijn-van-haar in-de-handzool-zijner
[is-hij-aan’t-verslinden-haar.
=
\ . .
op-de-dag (nl.)die: 5
| \ .
is-aan’t-geschieden die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
JES 28
\ .
tot-krans-van zweltrots,
<> . . . . .
en-tot-aansluiping-van pronk;
<> !
voor-het-restant-van het-genotenvolk-mijner.
<> . . . . . . . . .
en-tot-beluchting-van stelregeling; 6
| .
voor-wie-zit op~de-stelregeling,
.
en-voor-de-heerbaasschap,
// <> !
die-terugkeren vandaan-van-broderij naar-de-poort.
=
\\ | \ .
en-ook~die bij-wijn dwalen-zij, 7
<> . . . . . . . . .
en-bij-roesdrank tuimelen-zij;
\ ☼ \\ / \ . .
priester en profeet dwalen bij-roesdrank worden-verslonden
[vandaan-van(vanwege)-wijn:
| .
zij-tuimelen vandaan-van(vanwege)-roesdrank,
\\ .
zij-dwalen terwijl-zij-zien,
<> !
zij-knikken wanneer-uitspraak-komt.
fz .
ja al-af~de-tafels, 8
<> \ . . . . . .
zij-zijn-vol spuug dat-uitgaat;
<> !
zonder-dat-er een-opstaanplaats-(is).
=
| \ .
enwel-aan-wie? uitleggend volkènnis, 9
<> \ . . . . . . . . . .
en-enwel~wie? doet-hij-onderscheiden een-hoorgerucht;
| .
de-klaar-gemaakten vandaan-van-vetmelk,
<> !
de-opgeklommenen vandaan-van-de-borsten.
\ /// | \ .
ja gebod voor-gebod gebod voor-gebod, 10
JES 28
// <> \ . . . .
span voor-span span voor-span;
// <> // !
een-luttel daar een-luttel daar.
fz \ .
ja met-nabauwers-van lip, 11
<> . . . . . .
en-met-een-tong een-latere;
<> // !
is-hij-aan’t-inbrengen tot~het-genotenvolk (nl.)dit.
\ \ . .
tot-wie (hij-)zegt gods: 12
fz | \ .
dit(is) de-rust geeft-rust aan-de-afgetobde,
<> . . . . . . . . .
en-dit(is) de-bedaringsplek;
// <> !
en-niet verlangen-zij te-horen.
\\ / . .
en-voorts-is-aan’t-geschieden tot-hen de-inbreng-van die-JHWH-van-Israël: 13
\ || /// | /// | \ .
gebod voor-gebod gebod voor-gebod span voor-span span voor-span,
// <> \ . . . . .
een-luttel daar een-luttel daar;
\\ / /// |
ter-toebuiging-daaraan-dat zij-aan’t-gaan-zijn en-aan’t-struikelen achterwaarts
.
en-aan’t-gebroken-worden,
<> !
en-in-de-val-aan’t-komen-zijn en-overmeesterd-aan’t-worden.
// // <> \ . . . .
om-vastzo hoort de-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël menselijken-van de tong;14
| \ .
vore-gestelden-van een-genotenvolk (als)dit,
<> !
die(zijn) in-JeRuWSháLáieM.
\ . .
ja jullie-zeggen: 15
/// | .
wij-scheiden-af een-zuivergang samen-met~sterfte,
<> \ . . . . . . . . .
en-genoot-met~de-oergroeve maken-wij een-beschouwing;
\ /// | \ .
een-struiner die-overspoelt ja~steekt-hij-over niet is-hij-aan’t-komen-bij-ons,
\ \\\ // <> // !
ja wij-stellen liegerij tot-een-bergplaats-onzer en-in-leugen
[versteken-wij-ons.
=
JES 28
. .
om-vast-zo: 16
/// | \ .
zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël,
// // <> . . . . .
kijk-hier-mij grondvestend in-TsieJJóWN een-steen;
\ \\ /// | \ .
een-steen getest een-wende-hoek kostbaar gegrondvest gegrondvest,
<> // !
zij-die-vertrouwen zijn-niet aan’t-snellen.
/// | .
en-voorts-ben-ik-aan’t-stellen stelregeling tot-span(snoer), 17
<> . . . . . . . .
en-gerechtigheid tot-weegmaat;
/// | \ .
en-aan’t-ontwrichten-is hagel de-bergplaats-van liegerij,
// <> !
en-(die)versteekplaats zijn-wateren aan’t-overspoelen.
/// | .
en-voorts-is-aan’t-betegend-worden de-zuivergang-jelieder 18
[samen-met~sterfte,
// <> \
en-de-beschouwingen-jelieder samen-met~de-oergroeve zijn-niet
. . . . . . .
[aan’t-opstaan;
/// | .
een-gestruin-van overspoeling is-aan’t-oversteken,
// <> !
en-voorts-zijn-jullie-aan’t-geschieden voor-hem om-vertreden-te-worden.
/// | \ .
vandaan-van-de-maat van het-oversteken-door-hem is-hij-aan’t-nemen 19
[enwel-jullie,
\\\ // <> \ . . . . . .
ja~ochtend bij-ochtend is-hij-aan’t-oversteken bij-dag en-bij-nacht;
// <> //
en-voorts-is-aan’t-geschieden alleen~gebibber aan’t-onderscheiden-worden(is)
!
[een-hoorgerucht.
// <> . . . . . .
ja~beknot-is de-bedstede vandaan- van-het-zich-verlengen; 20
// <> !
en-het-vlechtwerk is-eng bij-het-zich-vergaren.
/// | \ .
ja als-de-berg~PeRieTsieJM is-aan’t-opstaan die-JHWH-van-Israël, 21
<> \ . . . . . . . . .
als-het-diep-van GieBheJóWN is-hij-aan’t-bewogen-zijn;
/// \\ | \ .
om-te-maken het-maaksel-zijner vreemd(is) het-maaksel-zijner,
JES 28
| .
om-te-heerdienen de-heerdienst-zijner,
<> !
waarneembaar(is) de-heerdienst-zijner.
| .
en-welnu niet~aan’t-brutaal-zijn-jullie, 22
<> . . . . .
afwendend-dat~aan’t-hard-worden-zijn de-knevels-jelieder;
\\ / . .
ja~al-af-is-het en-ingescherpt hoor-ik:
\\ \\\ // <>
vandaan-van-bij de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-omschaarde
!
[op~al-af~het-land.
// <> . . . . . .
hebt-oor en-hoort de-stem-mijner; 23
// <> !
weest-opmerkzaam en hoort het-gezegde-van-mij.
\ .
al-af? de-dag, 24
// <> . . . . . . . . . . . .
is-aan’t-bewerken de-bewerker om-te-kiem-te-leggen;
// <> !
is-hij-aan’t-openen en-aan’t-eggen het-roodlingse-zijner.
| \ .
is-het-niet? ware’t-dat~hij-vóórhoudt de-vertegenwendiging-harer, 25
// <> \ . . . . . . . .
en-hij-strooit-uit dille en-komijn is-hij-aan’t-sprenkelen;
\\ <> | \ .
en-hij-stelt tarwe haver en-harigs(gerst) uitstekend,
<> !
en-spelt-van de-gebiedsgrens-zijner.
// <> // !
en-aan’t-onderrichten-is-hem ter-stelregeling de-gods-zijner 26
[is’t-aan’t-uitleggen-hem.
\ /// | \ .
ja niet met-een-inscherper is-hij-aan’t-dorsen dille, 27
\ .
en-het-rad-van een-cirkelaar,
<> . . . . . . .
over-komijn aan’t-doen-rond-singelen;
\\\ // // <> // !
ja met-een-rekstok is-hij-aan’t-verhakken dille en-komijn met-een-stamstaf.
\ .
brood is-aan’t-vermalen-worden, 28
// // <> \ . . . . . . . . .
ja niet voor-viering-en-voortduur is-hij-dorsend aan-het-dorsen-het;
JES 28.29
☼ \\\ //
en-is-beroering-aan't-brengen het-gewentel-van de cirkelaar-zijner
<> // !
[en-de-rijpaarden-zijner zijn-niet aan’t-vermalen-het.
|| // // <>
ook~dit-is vandaan-van-genoot-met die-JHWH-van-Israël de-omschaarde 29
. . . . . . . .
[aan’t-uittrekken;
\ .
de-wonderlijk-makende-van raadverschaffing,
<> !
die-groot-doet-zijn het-welslagen.
=
fz \ .
wee AæRieJéAL AæRieJéAL[139], 29.1
<> \ . . . .
trefburg (waarin) zich-neerlaat DàWieD;
// // <> // !
voegt-toe jaarandering op~jaarandering feesten scheren-rond.
<> . . . . .
en-voorts-ben-ik-aan’t-doordringen tot-AæRieJéAL; 2
/// | .
en-voorts-is-aan’t-geschieden jammer en-gejammer,
// <> !
en-voorts-is-zij-aan’t-geschieden voor-mij als brandhaard[140].
// <> . . . .
en-voorts-ben-ik-mij-aan’t-neerlaten als-iets-ronds op-tegen-jou; 3
/// \\ | .
en-voorts-ben-ik-aan’t-beëngen op-tegen-jou omsingelends,
// <> !
en-voorts-ben-ik-aan’t-doen-opstaan op-tegen-jou beëngingen.
| \ .
en-voorts-ben-jij-laag-aan’t-worden vandaan-van-het-land 4
[ben-jij-aan’t-inbrengen,
<> \ . . . . .
en-vandaan-stof is-tot-bukken-gebracht-aan’t-worden het-door-jou-gezegde;
☼ /// \\ | .
en-voorts-is-aan’t-geschieden als-een-spook vandaan-van-het-land
[de-stem-jouwer,
<> <> !
en-vandaan-van-stof is-het-door-jou-gezegde aan’t-piepen.
JES 29
// <> <> \
en-voorts-is-aan’t-geschieden als-schurksel vermolmd het-oproer-van 5
. . . . . .
[de-vreemdelingen-jouwer;
/// | \ .
en-als-kaf overstekend het-oproer-van verdeinzers[141],
<> // !
en-voorts-is-het-aan’t-geschieden tot-plotsklaps plotseling.
/ /// | .
vandaan-van-genoot-met die-JHWH-van-Israël de-omschaarde 6
[is-er-aan’t-bemoeid-worden-met-jou,
// <> \ . . . . .
met-gedreun en-met-gesidder en-een-stem groot;
| .
raperij en-turbulentie,
<> // !
en-een-steekvlam-van vuur dat-vereet.
. .
en-voorts-is-aan’t-geschieden: 7
| \ .
als-een-droom een-schouw-van de-nacht,
| .
het-oproer-van al-af~de-naties,
<> . . . .
de-scharen op-tegen~AæRieJéAL;
\\ | .
en-al-af~zij-die-zich-scharen-tegen-haar en-de-kooischansen-harer,
<> !
en-die-doordringen tot-haar.
|’ ☼ / \\
en-voorts-is-aan’t-geschieden zoals aan’t-dromen-is de-hongerige 8
\ . .
[en-kijk-hier etend:
¬ \ ,
en-wordt-hij-waak-warm en-loos-is de-lichaamziel-zijner
\\ /// | \ .
en-zoals aan’t-dromen-is de-dorstige en-kijk-hier hij-drinkt,
| \ .
en-wordt-hij-waak-warm en-kijk-hier afgetobd-is-hij,
<> . . . . . . . . . . . . . . .
en-de-lichaamziel-zijner beent-heen-en-weer;
\ . .
vastzo is-aan’t-geschieden:
| .
het-oproer-van al-af~de-naties,
<> // !
die-zich-scharen op-tegen~de-berg TsieJJóWN.
JES 29
\ .
verbijstert-je en-weest-verbijsterd, 9
<> . . . . . . . . . .
plakt-je-dicht en-weest-dichtgeplakt;
\ .
roesdronken-zijn-ze en-niet(is-er)~wijn,
<> // !
zij-schudden en-niet(is-er) roesdrank.
\\ /// | \ .
ja~uit-giet op-jullie die-JHWH-van-Israël een-beluchting-van verdoving, 10
<> . . . . . . .
en-voorts-maakt-hij-hardbottig enwel~de-welogen-jelieder;
// // <>
enwel~de-profeten en-enwel~de-(groeps)eersten-jelieder de-schouwers
!
[omhult-hij.
\\ / \ . .
en-voorts-geschiedt voor-jullie het-schouwen-van de-al-afheid: 11
¬ \ ,
als-de-inbrengen-van het-staafboek dat-verzegeld-is
\ . .
terwijl~zij-geven enwel-dat:
// // <> \ . . .
aan~de-volkènner-van het-staafboek te-zeggen roep
[dan-toch~dit;
| \ .
en-hij-zegt niet ben-ik’t-aan’t-aankunnen,
// <> !
ja verzegeld-is het.
\ . .
en-gegeven-wordt het-staafboek: 12
☼ \\ // // <> \ . . . .
op-tegen wie niet~volkènt een-staafboek te-zeggen roep dan-toch~dit;
|’ // <> !
en-hij-zegt niet volkèn-ik een-staafboek.
=
\ . .
en-voorts-zegt de-machtiger-mijns: 13
fz /// | \ .
ter-toebuiging-daaraan ja binnen-bereik-komt het-genotenvolk (nl)dit,
/// | .
met-de-mond-zijner en-met-de-lippen-zijner
[geven-zij-zwaarte-aan-mij,
<> \ . . . .
en-het-hart-zijner is-ver vandaan-van-mij;
JES 29
/// | .
en-voorts-geschiedt het-ontzag-hunner enwel-voor-mij,
// <> !
een-gebod-van menselijken aangeleerd.
. .
om-vastzo: 14
// // // <>
kijk-hier-mij toevoegend om-wonderlijk-te-doen enwel~dit~volk
\ . . . . . . .
wat-wonderlijk-is en-een-wonder;
| \ .
en-teloor-gaat de-wijsheid-van de-wijzen-zijner,
// <>
en-het-onderscheidingsvermogen-van wie-onderscheiden-kunnen-bij hen
!
[is-zich-aan’t-verstoken-houden.
=
// // <> \
wee die-in-de-diepte-zijn vandaan-van-die-JHWH-van-Israël om-te-versteken 15
. . . . . . . . . . . .
[een-raadverschaffing;
/// | .
en-geschieden in-duisternis de-maaksels-hunner,
.
en-voorts-zeggen-zij,
// <> // !
wie?(is) ziende-ons en-wie?(is) volkènnend-ons.
.
het-omdraaien-van-jullie, 16
// <> . . . . . . . . . . . . .
ware’t~als-pek de-vormer aan’t-gerekend-worden-is;
\\ /// \\ | \ .
ja~is-aan’t-zeggen het-maaksel tot-de-maker-daarvan niet maakt-het-mij,
// // <> // !
en-het-gevormde zegt tot-de-vormer-daarvan niet onderscheidt-het-mij.
| \ .
(is)het-niet?~nogmaals een-weinig lutteligs, 17
// <> . . . . . .
en-terugkeert LeBáNóWN tot-gaarde;
<> // !
en-de-gaarde(is) tot-woud aan’t-gerekend-worden.
\\\ // <> . . . . . . .
en-voorts-zijn-aan’t-horen op-een-dag~(als)die de-zwijgzamen 18
[de-inbrengen-van~een-staafboek;
\ .
en-vandaan-van-het-donker en-vandaan-van-de-duisternis,
JES 29,30
// <> !
zijn-de-welogen-van blinden aan’t-zien.
\\\ // <> . . . . . .
en-voorts-zijn-aan’t-toevoegen gebogenen bij-die-JHWH-van-Israël vreugde;19
// .
en-de-behoeftigen-van roodling,
// <> !
in-de heilige-van JieSseRáAéL zijn-zij-aan’t-juichen.
// <> \ . . . . . . .
ja~over-de-rand-gaat een-verdeinzer[142] en-al-af-wordt een-bruteling; 20
<> // !
en-af-scheiden-zich al-af~de-bedachten-op~streverij.
/// | .
die-doen-verwaarden een-roodling met-een-inbreng, 21
// <> . . . .
en-voor-wie-terechtbrengt in-de-poort zetten-zij-een-val-!;
// <> !
en-voorts-doen-zij-verrekken in-de-warboel een-rechtvaardige.
=
\ /// | \ .
om-vastzo zo~zegt die-JHWH-van-Israël tot~het-huis-van JàNgæQoBh, 22
// <> . . . .
die loskoopt enwel~AàBheRáHáM;
/// | .
niet~nu is-aan’t-te-schande-worden JàNgæQoBh,
// <> // !
en-niet nu de-vertegenwedniging-zijner aan’t-wasbleek-worden.
SEDER
\ ☼ || // //
ja als-hij-ziet de-borelingen-zijner maaksel-van de-handen-mijner 23
<> \ . . . . . .
[in-het-naderlijf-zijner zijn-zij-aan’t-heiligen de-naam-mijner;
\\ | \ .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-heiligen enwel~de-heilige-van JàNgæQoBh,
// <> !
en-enwel~voor-de-gods-van JieSseRáAéL zijn-zij-aan’t-terugdeinzen.
// <> . . . . . . . . . . . . . .
en-aan‘t-volkènnen-zijn tuimelenden-van~beluchting onderscheidingsvermogen;24
<> !
en-mokkenden zijn-aan’t-leren~om-aan-te-nemen.
\ /// | .
wee de-stichtkinderen die kregelig-zijn konde-van~die-JHWH-van-Israël, 30.1
/// | \ .
om-te-maken een-raadverschaffing en-niet vandaanvan-mij,
i JES 30
// <> \ . . . . . .
en-om-zich-te-omvlechten-met een-omvlechting en-niet de-beluchting-mijner;
// // <> !
ter-toebuiging om-toe-te-voegen verwaarding op~verwaarding.
| \ .
de-gaanden om-af-te-dalen-naar MieTseRàJieM, 2
<> \ . . . . . . . . .
en-de-mond-mijner niet wensen-zij;
| \ .
om-zich-te-sterken met-de-sterkte-van PàReNgoH,
<> // !
en-om-zich-te-bergen in-de-schemer-van MieTseRáJieM.
// // // <> . . . . . . .
en(zo)-geschiedt voor-jullie de-sterkte-van PàReNgoH tot-schande; 3
// <> !
en-het-je-bergen in-de-schemer-van~MieTseRàJieM tot-schaamte.
// <> . . . . . .
ja~geschieden in-TsoNgàN de-vorsten-zijner; 4
<> // !
en-de-werkboden-zijner ChóNéS betasten.
\ .
de-al-afheid maakt-hij-te-schande, 5
<> \ . . . . .
over~een-genotenvolk niet~nuttig-zijn-zij voor-hem;
/// \\ | \ .
niet tot-hulp en-niet tot-nut,
// <> !
ja tot-schande en-ook~tot-hoon.
<> \ . . . . . . . . . .
het-hoog-uit-te-dragene-ovee de-dieren-van de-zuidwoestijn; 6
☼ \\ / \\\ \
in-een-land-van beënging en-doordringing leeuw en-(oude)leeuw
. .
[vandaan-van-hen:
| \ .
otter en-vlamwezen vliegend,
☼ \\ /
zijn-zij-hoog-heen-aan’t-dragen op~het-flankdeel-van ezelsveulens
. .
[het-vermogen-hunner:
/// | .
en-op~de-bolling-van kamelen de-voorraden-hunner,
<> // !
op-naar~een-genotenvolk niet nuttig-zijn-zij.
|| // <> . . . . . .
en-MieTseRàJieM (is)een-vlaag en-loos zijn-zij-aan’t-helpen; 7
| \ .
om-vastzo roep-ik tot-dit,
JES 30
// <> !
een-heisteraar (is)zij die-zit[143].
. .
welnu: 8
\ // // <> // . . . . . . .
kom schrijf-het op~een-bord samen-met-hen en-op~een-staafboek
[grif-het-in;
| \ .
en-het-is-aan’t-geschieden voor-de-dag later,
<> !
voor-den-duur tot~wereldlang.
\ /// | .
ja een-genotenvolk-van ergernis (is)het, 9
<> . . . . . . . .
stichtkinderen(zijn) huichelaars;
|’ // <> //
stichtkinderen-die niet~de-behoefte-hebben te-horen de-uitlegging-van
!
[die-JHWH-van-Israël.
\\ /// | \ . .
die zeggen tot-de-zienden niet aan’t-zien-jullie: 10
.
en-tot-de-schouwenden,
// <> . . . . . . . . . . . .
niet aan’t-schouwen-jullie~voor-ons terechtwijzingen;
\ .
brengt-in~voor-ons effenheden,
<> !
schouwt dollerijen.
fz .
wijkt vandaan-van~de-neemweg, 11
<> . . . .
rekt-je vandaan-van~het-pad;
// <>
doet-stil-houden vandaan-van-de-vertegenwendiging-onzer
// !
[enwel~de-heilige-van JieSseRáAéL.
=
. .
om-vastzo: 12
/// | \ .
zo zegt de-heilige-van JieSseRáAéL,
// <> \ . . . . .
in-toebuiging schofferen-jullie de-inbreng (nl.)deze;
JES 30
| \ .
en-voorts-weten-jullie-je-veilig bij-bedrukking en-gezwenk,
<> !
en-voorts-leunen-jullie daarop.
. .
om-vastzo: 13
/// | \ .
is-aan’t-geschieden voor-jullie het-geontwricht (nl.)dit,
\ .
als-een-reet ingevallen,
<> \ . . . . . .
al-te-graag-zijnde in-een-muur (die)steil-is;
// <> // !
als~plotseling plotsklaps aan’t-komen-is de-breuk-harer.
☼ \\ \\\
en-voorts-is-hij-aan’t-breken-haar zoals-gebroken-wordt het-slappe-vat-van 14
// <> \ . . . . . . . . . . . . . . . . . .
[vormers beukend niet is-hij-medelijden-aan’t-hebben;
/// | .
en-niet~is-aan’t-gevonden-worden bij-het-(stuk)beuken-van-hem een-scherf,
// | .
om-te-ontstellen vuur vandaan-van-de-vuurhaard,
// <> !
en-om-vrij-te-leggen water vandaan-van-een-plas.
~
\ ☼ \\ / \ . .
ja zo~zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël de-heilige-van JieSseRáAéL:15
/// \\ | .
met-omkeer en-rust zijn-jullie-aan’t-bevrijd-worden-!,
| .
in-kalmte en-in-zich-veilig-weten,
<> . . . . . . .
is-aan’t-geschieden de-baaskracht-jelieder;
<> !
en-niet hebben-jullie-er-behoefte-aan.
\\ // // <> \
en-voorts-zeggen-jullie nee~ja op-een-paard zijn-wij-aan’t-vluchten vastzo 16
. . . . . . . .
zijn-jullie-aan’t-vluchten;
\ .
op~rapkleins zijn-wij-aan’t-oprijden,
\ // !
vastzo zijn-rap-aan’t-zijn de-achtervolgers-van-jullie.
\ . .
een-kuddetal een-één-enkele: 17
| \ .
vandaan-van-de-vertegenwendiging-van het-gescheld-van een-één-enkele,
JES 30
// // <>
vandaan-van-de-vertegenwendiging-van het-gescheld-van vijf
. . . . . . . .
[zijn-jullie-aan’t-vluchten;
\ . .
tot ware’t-dat~jullie-strak-blijven:
\\ | \ .
als-een-mast op~het-eerstdeel-van de-berg,
<> !
als-een-banier op~de-heuvel.
|| /// | .
om-vastzo is-aan’t-verbeiden die-JHWH-van-Israël om-te-gratieëren-jullie, 18
// <> . . . . .
en-om-vastzo is-hij-zich-aan’t-verheffen
[om-moederschoot-te-zijn-voor-jullie;
/// | .
ja~een-gods-van stelregeling(is) die-JHWH-van-Israël,
/// // !
gelukgewenst al-af~wie-verbeiden hem.
=
// // <> . . . . . .
ja~een-genotenvolk is-in-TsieJJóWN aan’t-zitten in-JeRuWSháLáieM; 19
\ . .
wenend niet~aan’t-wenen-jij:
/// | \ .
gratieërend is-hij-aan’t-gratieëren-jou om-de-stem-van
[het-geschreeuw-jouwer,
<> !
zoals-hij-hoort buigt-hij-zich-toe-naar-jullie.
\\ \\\ // // <> \ . . . . . .
en-geeft aan-jullie de-machtiger-mijns broodbeënging en-waterenbeknelling; 20
// | .
dan-niet~zijn-aan’t-zich-aan’t-bevleugelen nogmaals de-uitleggers-van-jou,
// <> //
en-zijn-voorts-aan’t-geschieden de-welogen-jelieder zienden
!
[de-uitleggers-van-jou.
| \ .
en-de-oren-jouwer zijn-aan’t-horen een-inbreng, 21
<> . . . . . .
vandaan-van-wie-laat-achter-jou(zijn) om-te-zeggen;
/// \\ | \ .
dit(is) de-neemweg-jouwer gaat daarop,
// <> // !
ja zijn-jullie-rechts-aan’t-houden en-ja zijn-jullie-links-aan’t-houden.
Jes 30
. .
en-voor-besmettelijk-zijn-jullie-aan’t-houden: 22
| \ .
enwel~de-beslagen-van de-gebeitelden-van het-zilver-jouwer,
<> \ . . . . . .
enwel~de-overschorten-van gegotenen-van het-goud-jouwer;
| \ .
jij-bent-aan’t-verwannen-hen zoals een-ongestelde,
<> // !
trek-uit ben-jij-aan’t-zeggen daaraan.
☼ \\ / \
en-hij-geeft regen het-kiemgoed-jouwer dat~jij-aan’t-te-kiem-leggen-bent 23
. .
[in-het-roodlingse:
\\ | \ .
en-brood(is) de-inkomst-van het-roodlingse,
// <> . . . . .
en-er-geschiedt vet en-olie;
// // // <> //
aan’t-weiden-is het-verworvene-jouwer op-de-dag (nl.)die een-gezuiverd(veld)
!
[dat-wijd-is.
\ . .
en-de-kudde(-stieren) en-de-ezelsveulens: 24
| .
heerdienaren-van het-roodlingse,
// <> . . . . .
zijn-een-mengsel-van gezuurds aan’t-eten;
// <> !
dat~uitgewand-is met-de-platschop en-met-de-wan.
\ \ . .
en-het-geschiedt op~al-af~het-gebergte rijzig: 25
| \ .
en-op al-af~heuvel hoog-heen-dragend,
<> . . . . . . .
vertakkingen die-afdragen~wateren;
| \ .
op-de-dag-van het-moorden veel,
<> !
en-bij-het-vallen-van groterts[144].
/// | \ .
en(dan)geschiedt het-licht-van~de-witte-schijf als-het-licht-van de-hitte-schijf,26
/// | \ .
en-het-licht-van de-hitte-schijf is-aan’t-geschieden zevenvoud,
<> \ . . . . . .
als-het-licht-van zeven dagen;
JES 30
. .
op-de-dag-van:
/// | \
het-omwinden-door die-JHWH-van-Israël enwel~van-de-breuk-van
.
[het-genotenvolk-zijner,
// <> !
en-het-verbrijzelde-van de-slag-van-hem is-hij-aan’t-genezen.
=
/// | \ .
kijk-hier de-naam-van~die-JHWH-van-Israël komt vandaan-van-verre, 27
\ .
brandend de-neuswalging-zijner,
<> . . . . . . .
en-zwaar-is het-hoog-uit-te-dragene;
| \ .
de-lippen-zijner zijn-vol gram,
<> // !
en-de-tong-zijner(is) als-een-vuur dat-vereet.
|| /// | \
en-de-beluchting-zijner als-een-beek die-overspoelt tot-de-hals 28
.
[is-hij-op-de-helft-aan’t-komen,
// <> \ . . . . .
om-te-doen-zwaaien naties met-een-gezwaai-van waan;
\ .
en-een-bit dat-doet-tuimelen,
<> // !
op de-kaken-van de-genotenvolken.
| \ .
het-gezang is-aan’t-geschieden voor-jullie, 29
<> . . . . .
als-een-nacht is-aan’t-geheiligd-worden~feest;
\ . .
en-de-vreugde-van het-hart:
| .
als-een-gaande met-een-fluit,
// <> //
om-te-komen op-de-berg-van~die-JHWH-van-Israël naar~de-rots-van
!
[JieSseRáAéL.
\\ / \ . .
en-horen-doet die-JHWH-van-Israël enwel~de-behandklapping-van 30
[de-stem-zijner:
/// | .
en-de-rust-van de-arm-zijner is-hij-aan’t-doen-zien,
\ .
in-het-razen-van de-neuswalging,
JES 30,31
<> \ . . . .
en-een-steekvlam-van vuur die-vereet;
// <> // !
gespat en-geplens en-steenhagel.
// <>
ja~vandaan-van(vanwege)~de-stem-van die-JHWH-van-Israël 31
\ . . . . . . .
[is-aan’t-ontstellen AàShShuWR;
<> !
met-de-stamstaf is-hij-aan’t-slaan.
. .
en-het-geschiedt: 32
/// | \ .
al-af overgestoken-zijnde de-rekter-van de-grondvestende,
\\ /// | .
welke aan’t-doen-rusten-is die-JHWH-van-Israël daarop,
<> . . . . . .
met-handpauken en-cisters;
// <> !
dan-in-broderijen zwaaiend is-hij-broderij-aan’t-voeren~daarop.
/// | .
ja~gerangschikt-is vandaan-van-gisteren TtáPheTtèH[145], 33
// // <> \
ook~die voor-de-koning doet-hij-vastzo-zijn doet-hij-diep-zijn
. .
[de-rondingen-daarvan:
/// | .
vuur en-houtbomen veel,
/// | \ .
de-ademhaling-van die-JHWH-van-Israël (is)als-een-beek-van zwavel,
<> !
brandend daarin.
=
\ /// \\ | .
wee die-afdalen-naar MieTseRàJieM om-hulp, 31.1
<> . . . . . .
op~paarden zijn-zij-aan’t-leunen;
\\ / \ . .
en-voorts-weten-zij-zich-veilig op~oprij-tuig ja veel:
/// | \ .
en-op paardrijders ja~hardbottig-zijn-zij machtig,
JES 31
/// | \ .
en-niet slaan-zij-acht op~de-heilige-van JieSseRáAéL,
<> // !
en-enwel~die-JHWH-van-IsraëL niet bevragen-zij.
/// | \ .
en-ook~hij wijs-is-hij en-voorts-doet-hij-komen kwaad, 2
<> \ . . . . . .
en-enwel~de-inbrengen-zijner niet doet-hij-wijken;
| \ .
en-voorts-is-hij-aan’t-opstaan optegen~het-huis-van kwaaddoenden,
<> // !
en-optegen~de-hulp-van bewerkers-van streverij.
/// | .
en-MieTseRàJieM (is)een-roodling en-niet~een-god, 3
// <> . . . . . . .
en-de-paarden-zijner vlees en-niet-beluchting;
|| \ . .
en-die-JHWH-van-Israël is-aan’t-rekken de-hand-zijner:
/// | \ .
en-voorts-is-aan’t-struikelen de-helper en-aan’t-vallen de-geholpene.
<> // !
en-verenigd al-af-gemaakt-wordend
[zijn-zij-al-af-gemaakt-aan’t-worden.
=
\ \ \ |’ \ ☼
ja zo zegt~die-JHWH-van-Israël tot-mij zoals aan’t-mompelen-is 4
\\ / . .
[de-stroper(leeuw) en-de-tegenaar(leeuw) over~de-vreetkost-zijner:
\\ /// | \ .
terwijl aan’t-opgeroepen-wordt op-tegen-hem een-volheid-van weiders,
| \ .
vandaan-van(vanwege)-de-stem-hunner is-hij-niet
[ontsteld-aan’t-worden,
<> \
en-vandaan-van(vanwege)-het-roerig-zijn-hunner niet
. . . . . . . .
[zich-aan’t-neerbuigen;
. .
zo:
| \ .
is-aan’t-afdalen die-JHWH-van-Israël de-omschaarde,
// <> !
om-zich-te-scharen op~de-berg~TsieJJóWN en-op~de-heuvel-harer.
\ .
als-tsjirpers die-vliegen, 5
. .
vastzo:
JES 31,32
// // <>
is-een-schutse-aan’t-zijn die-JHWH-van-Israël de-omschaarde
. . . . . .
[over~JeRuWSháLáieM;
// <> //
beschuttend en-voorts-aan’t-eruit-slepen-is-hij overhinkstappend
!
[en-voorts-aan’t-doen-ontsnappen-is-hij.
. .
keert-terug: 6
// // <> // !
om-wie diep-doen-zijn kregeligheid de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL.
fz \ .
ja op-de-dag (nl.)die, 7
. .
zij-zijn-aan’t-schofferen:
fz \ .
iedermenselijke de-ongoden-van het-zilver-zijner,
<> . . . . . .
en-de-ongoden-van het-goud-zijner;
\\ // // <> !
die maken voor-jullie de-handen-jelieder (ter)verwaarding.
// | \ .
en(dan)-valt AàShShuWR in-een-zwaard niet~(van)een-manmenselijke, 8
// <> . . . .
en-een-zwaard niet~(van)een-roodling is-aan’t-vereten-hem;
// | .
en-voorts-is-hij-aan’t-vluchten niet
[vandaan-van-daan-van-de-vertegenwendiging-van~een-zwaard,
<> // !
en-de-verkozenen-zijner-zijn om-te-vervloeien aan’t-geschieden.
| \ .
en-de-klip-zijner vandaan-van(vanwege)-onthutstheid is-hij-aan’t-oversteken, 9
// <>
en-voorts-zijn-ontsteld-aan’t-worden vandaan-van(vanwege)-de-banier
. . . . . .
[de-vorsten-zijner;
. .
konde-van~die-JHWH-van-Israël:
// .
die~een-lichtplek heeft in-TsieJJóWN,
// <> !
en-een-oven heeft in-JeRuWSháLáieM.
// <> . . . . . .
kijk-hier voor-recht is-aan’t-koningen~een-koning; 32.1
<> // !
en-tot-vorsten ter-stelregeling zijn-zij-aan’t-vorst-zijn.
// <>
en-er-geschiedt~een-manmenselijke als-de-schuilplaats-van~een-beluchting 2
JES 32
\ . . . . . . .
[en-de-versteekplaats-van een-plensbui;
\ .
als-vertakkingen-van~wateren in-steppe-gebied,
// <> // !
als-schemer-van een-klip~zwaar in-een-land afgetobd.
// <> \ . . . . . . .
en-niet zijn-aan’t-acht-slaan de-welogen-van zienden; 3
// <> !
en-zijn-de-oren-van horenden aan’t-horen.
// <> \ . . . . . .
en-het-hart-van zich-over-ijlenden is-aan’t-onderscheiden tot-volkènnis; 4
\ .
en-de-tong-van stotterenden,
<> // !
beijlt-zich om-in-te-brengen bleekhelders.
// // <> . . . . . . . . . . . . .
niet~aan’t-geroepen-worden-is nogmaals tot-slappeling een-opofferingsgezinde;5
|’ // <> !
en-tot-zwendelaar is-niet aan’t-gezegd-worden een-kermende.
/// | \ .
ja een-slappeling is-slapheid aan’t-inbrengen, 6
<> . . . .
en-het-hart-zijner is-aan’t-maken~streverij;
\ . .
om-te-maken roekeloosheid:
/// | .
en-om-in-te-brengen tot~die-JHWH-van-Israël tuimelarij,
| \ .
om-te-lozen de-lichaamziel-van een-hongerige,
// <> !
en-aan-drenkplek een-dorstige te-kort-te-laten-komen.
<> \ . . . . .
en-van-een-zwendelaar de-gereistukken-zijner (zijn)kwaad; 7
fz \ .
hij opzettelijkheden is-hij-aan’t-beraadslagen,
/// | .
om-te-gronde-te-richten gebogenen met-gezegden-van~leugen,
// <> !
en-bij-wat-inbrengt een-behoeftige een-stelregel.
<> \ . . . . . . . . .
en-een-opofferingsgezinde is-opofferingen aan’t-beraadslagen; 8
<> // !
en-hij om-opofferingen is-hij-aan’t-opstaan.
~
| .
vrouwmenselijken welgedaan, 9
JES 32
fz \ . . . . . .
staat-op hoort de-stem-mijner;
| .
stichtdochters die-je-veilig-weten,
<> !
hebt-oor-voor de-aanzeggingen-mijner.
| .
dagen over~een-jaarandering, 10
<> . . . . . . . . . . .
zijn-bewogen-aan’t-zijn-jullie veiligweetsters;
fz \ .
ja al-af-is het-kaalplukken,
<> // !
een-binnenhalen zonder-dat er-aan’t-inkomen-is.
| .
huivert jullie-welgedanen, 11
<> . . . . . . . . . . .
weest-bewogen jullie-veiligweetsters;
\ .
ontschil-je en-word-naakt,
<> !
en-doe-een-gordel over~uitrustingsledematen.
<> . . . . . . . . . . .
over~borsten rouwklagenden; 12
|’ <> !
over~velden-van~begeerte over-een-rank vruchtdragend.
fz \ .
op het-roodlingse-van het-volk-mijner, 13
// <> . . . . . . .
prikheester nageldoorn zijn(er)-aan’t-opgaan;
fz \ .
ja op~al-af-de-huizen-van verrukking,
<> !
een-trefburg die-schaterlacht.
\ .
ja~een-paleis wordt-neergegooid, 14
// <> . . . . .
het-roerige-van de-stad wordt-verlaten;
\ // / /// | .
bult en-testpunt geschieden tot-bij grotten tot~wereldlang,
// <> // !
een-verrukking-van wilde-ezels een-weide-plek-van uithalingen[146].
// // fz
totdat~zich-naakt-aan’t-aandienen-is over-ons een-beluchting 15
. . . . . .
[vandaan-van-het-verhevene;
JES 32,33
/// | .
en-voorts-is-aan’t-geschieden een-inbrengveld tot-plantengaarde[147],
<> // !
een-plantengaarde is-tot-woud aan’t-gerekend-worden.
// <> . . . . . . . . . .
en-voorts-is-aan’t-voortwonen in-het-inbrengveld stelregeling; 16
<> // !
en-gerechtigheid is-in-de-plantengaarde aan’t-zitten.
// // <> . . . . .
en-voorts-is-aan’t-geschieden (als)maaksel-van de-gerechtigheid vrede; 17
| .
en-de-heerdienst-van de-gerechtigheid,
// <> !
kalmte en-veiligheid tot~wereldlang.
SEDER
// <> // . . . . .
en-voorts-is-aan’t-zitten het-genotenvolk-mijner in-een-lustoord-van vrede; 18
| .
en-in-voortwoonplaatsen beveiligd,
// !
en-op-rustplaatsen welgedaan.
<> \ . . . . .
en-hagel bij-afdaling-in het-woud; 19
<> // !
en-in-laagte is-laag-aan’t-zijn de-stad.
| <> . . . . . . . .
gelukgewenst~jullie die-te-kiem-leggen op~al-af~de-wateren; 20
// <> !
die-heenzenden het-voete-been-van~de-os en-de-ezel.
=
\ . .
wee overweldigende: 33.1
| \ .
en-jij niet overweldigd-geworden,
<> \ . . . .
en-verkostumeerder[148] en-niet~verkostumeren-zij-zich bij-hem;
/// | .
zoals-jij-je-volgaaf-maakt overweldigend ben-jij-overweldigd-aan’t-worden,
// <>
zoals-jij-volvoert om-je-te-verkostumeren
!
[zijn-zij-zich-aan’t-verkostumeren~bij-jou.
JES 33
=
// <> \ . . . . . . .
jij-JHWH-van-Israël gratieer-ons op-jou zijn-wij-gespannen; 2
/// | .
geschied (als)de-arm-hunner op-de-ochtenden,
<> // !
dus~(als)de-bevrijding-van-ons in-het-tij-van beënging.
\ .
vandaan-van(vanwege)-de-stem-van het-oproer, 3
<> . . . . . . . . . .
pakken-zich-weg genotenvolken;
.
vandaan-van(vanwege)-het-verheven-zijn-van-jou,
<> !
verstrooien-zich naties.
\ .
en-binnen-gehaald-wordt de-buit-van-jullie, 4
<> . . . . . . . .
het-binnen-halen-van de-kaalvreter;
// <> // !
als-het-heen-en-weren-van springkevers (is-er) geheen-en-weer daarbij.
\ .
een-steilte-is die-JHWH-van-Israël, 5
// <> . . . . . . . .
ja bewonend verhevenheid;
\ .
vol-doet-hij-zijn TsieJJóWN,
<> !
(van)stelregeling en gerechtigheid.
| \ .
en-er-geschiedt betrouwbaarheid-van tijen-jouwer, 6
// <> \ . . . . . .
de-krachtenbundeling-van de-bevrijdingen (zijn)wijsheid en-volkènnis;
// <> // !
ontzag-voor die-JHWH-van-Israël dat(is) de-voorraad-zijner.
/// .
kijk-hier godsstropers[149], 7
<> . . . . . .
zij-schreeuwen straat-buiten;
\ .
bodewerkers-van vrede,
<> !
zijn-bitter aan’t-wenen-!.
JES 33
\ .
ontzet-worden de-opzetbanen, 8
<> \ . . . .
stil-wordt de-oversteker-van een-pad;
/// | \ .
hij-verstoort een-zuivergang hij-schoffeert steden,
// <> !
niet rekent-hij-met een-menselijke.
/// |
(zo)treurt verwelkt land, 9
// <> . . . . . .
op-woelt LeBháNóWN hij-verpietert[150];
/// | .
geschiedt de-SháRóWN als-een-steppe,
// <> !
en-bonkend (is)BáSháN en-KhàReMèL.
// <> \ . . . . . . . . . . .
nu ben-ik-aan’t-opstaan is-aan’t-zeggen die-JHWH-van-Israël; 10
| .
nu ben-ik-een-verhevene-aan’t-worden,
<> !
nu ben-ik-hoog-heen-gedragen-aan’t-worden.
// <> \ . . . . . . .
jullie-zijn-aan’t-ontvangen hooi jullie-zijn-aan’t-baren stoppels; 11
|’ <> !
de-beluchting-jelieder een-vuur is-aan’t-vereten-jullie.
// <> \ . . . .
en(dan)-geschieden genotenvolken (als)vervlammingen-van kalk; 12
// <> // !
prikheesters die-gefnuikt-zijn zijn-met-vuur aangestoken-aan’t-worden.
=
// <> . . . . .
hoort ver-af-zijnden wat ik-maak; 13
// <> !
en-volkènt lijfna-zijnden de-baaskracht-mijner.
/// | .
bevreesd-zijn in-TsieJJóWN verwaarders, 14
// <> . . . . .
aan-grijpt rilling roekelozen;
\ \ . .
wie? is-aan’t-inklampen voor-ons:
fz .
(bij)een-vuur dat-vereet,
// <> \ !
wie?~aan’t-inklampen voor-ons (bij)vuurhaarden-van de-wereldtijd.
JES 33
\ .
die-(be-)gaat gerechtigheden, 15
<> . . . . . . . .
en-die-inbrengt rechtuitheden;
|| \ . .
die-schoffeert bij-de-buit-door bedrukkingen:
/// | \
die-uitbonkt de-handzolen-zijner vandaan-van(vanwege)-het-vasthouden
.
[bij-een-geschenk,
/// | \
die-beluikt het-oor-zijner vandaan-van(vanwege)-het-horen-van
.
[roodsstortingen,
// <>
en-die-hardbottig-maakt de-welogen-zijner
// !
[vandaan-van(vanwege)-het-zien bij-kwaads.
fz \ .
hij-is verhevenheden aan’t-bewonen, 16
// <> . . . . . .
gegrondveste klippen de-steilte-zijner;
\ .
het-brood-zijner wordt-gegeven,
<> !
de-wateren-zijner betrouwbaar.
// <> \ . . . . . .
de-koning in-de-mooiheid-zijner zijn-aan’t-aanschouwen de-wewlogen-jouwer;17
<> // !
aan’t-zien-zijn-zij land vandaan-van-verre.
<> \ . . . . . . . . . .
het-hart-jouwer is-aan’t-bemompelen afgrijselijkheid; 18
/// | \ .
waar? een-boekstaver waar? een-sikkelweger,
<> // !
waar? een-boekstaver-van enwel~groterts[151].
// <> \ . . . . . . . . .
enwel~een-genotenvolk dat-mopperig-is[152] niet aan’t-zien-ben-jij; 19
\ /// | .
een-genotenvolk-van diepten-van lip vandaan-van-gehoord-worden,
// <> // !
nabauwerig-van tong en-geen onderscheidingsvermogen.
\ .
aanschouw TsieJJóWN, 20
<> . . . . .
de-trefburg-van de-gemeenschapsordeningen-onzer;
JES 33,34
☼ \\ / \ . .
de-welogen-jouwer zijn-aan’t-zien JeRuWSháLàieM lustoord-van
[welgedaanheid:
/// | ///
een-tent zonder-dat~men-inpakt zonder-dat~losgerukt-worden
| .
[de-straktrekkers-zijner voor-viering-en-voortduur,
<> !
en-al-af~de-snoeren-zijner
[zonder-dat~ze-los-gereten-aan’t-worden-zijn.
\ || /// | .
ja ware~daar tooiing die-JHWH-van-Israël(is) voor-ons, 21
// <> \ . . . . . . . . . . .
een-opstaanplaats-van~blikkeringen rivieren wijd-van handbreedten;
/// .
zonder-dat~aan’t-gaan-is daarin een-schip~dat-struint[153],
// <> // !
en-een-vloot-van getooidheid is-niet aan’t-oversteken-ons.
/// | .
ja die-JHWH-van-Israël regelsteller-van-ons, 22
<> . . . .
die-JHWH-van-Israël ingriffer-van-ons;
// .
die-JHWH-van-Israël koning-van-ons,
// !
hij hij-is-aan’t-bevrijden-ons.
<> . . . . . .
afgegooid-worden de-snoeren-jouwer; 23
/// |
zonder-dat~zij-hard-aan’t-vatten-zijn vast~de-mast-hunner
\ .
[zonder-dat~zij-uitspreiden een-banier,
\ /// | .
dan wordt-vereffend tot~buit een-veelheid,
<> // !
hinkenden roven roofgoed.
// <> . . . . . . . . . . .
en-zonder-dat~aan’t-zeggen-is een-bewoner uitgeput-ben-ik; 24
// // <> //
(van)het-genotenvolk dat-zit daarin is-hoog-heen-gedragen-aan’t-worden
!
[het-geontwricht.
/// | .
lijfnadert naties om-te-horen, 34.1
<> . . . . . . . .
en-groeperingen weest-opmerkzaam;
JES 34
/// \\ | .
aan’t-horen het-land en-de-volheid-zijner,
<> !
het-afdrachtveld en-al-af~het-uittrekkende-daarvan.
\ /// | .
ja toorn(is) aan-die-JHWH-van-Israël over~al-af~de-naties, 2
<> . . . . . .
en-hittigheid over~al-af~de-scharen-hunner;
<> // !
hij-doet-in-de-ban-hen hij-geeft-hen ter-afslachting.
\ .
en-de-aangepakten-hunner zijn-weggeworpen-aan’t-worden, 3
<> \ . . . . . .
en-van-de-lijken-hunner is-aan’t-opgaan het-kwalijk-geriek-hunner;
// <> !
en-voorts-zijn-aan’t-vervloeien bergen vandaan-van(vanwege)-het-roods.
\\ | \ .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-verpussen al-af~de-schare-van de-helftenhemel, 4
// <> . . . . . .
en-voorts-zijn-in-één-gewenteld-aan’t-worden als-een-staafboek
[de-hemelhelften;
\ .
en-al-af~de-scharen-hunner zijn-aan’t-vallen,
/// | .
zoals-valt een-opgangs-loot vandaan-van-de-rank,
<> !
en-als-een-val(-vrucht) vandaan-van-een-vijgeboom.
// <> . . . . . .
ja~benat-wordt in-de-helftenhelften het-zwaard-mijner; 5
| \ .
kijk-hier op~AêDóWM is-het-aan’t-neerdalen,
// <> !
en-op~het-genotenvolk-van de-ban-mijner ter-stelregeling.
\ || // | \
het-zwaard(is) aan-die-JHWH-van-Israël vol-is-het van-roods vet-geworden 6
.
[vandaan-van(vanwege)-netvet,
/// | .
vandaan-van(vanwege)-het-roods-van ringspringertjes[154] en-geitenbokken,
<> \ . . . . . . . .
vandaan-van(vanwege)-het-netvet-van de-nieren-van reebokken;
\ /// | .
ja een-slachtgave voor-die-JHWH-van-Israël in-BaoTseRáH,
// <> // !
en-een-afslachting groot in-het-land AêDóWM.
/// | .
en-aan’t-afdalen-zijn de-eenhoornen genoot-met-hen, 7
JES 34
<> . . . . . .
en-varren genoot-met~enormen[155];
/// | .
en-benat-wordt het-land-hunner vandaan-van(vanwege)-roods,
<> // !
en-het-stof-hunner vandaan-van(vanwege)-netvet is-vet-aan’t-worden.
// // <> . . . . . . . . . . .
ja een-dag-van wraak (is)aan-die-JHWH-van-Israël; 8
// <> // !
een-jaarandering-van vervredigingen voor-het-betwisten-van TsieJJóWN.
/// | .
en-voorts-zijn-aan’t-omgedraaid-worden de-beken-zijner tot-pek, 9
<> . . . . . .
en-het-stof-zijner tot-zwavel;
\ .
en-voorts-is-aan’t-geschieden het-land-zijner,
<> !
tot-pek dat-brandt.
/// | \ .
des-nachts en-des-daags is-het-niet aan’t-geblust-worden, 10
<> \ . . . . . .
wereldlang is-aan’t-opgaan de-rook-zijner;
/// | .
vandaan-van-(geboorte-)ronde tot-ronde is-het-schroeidroog aan’t-zijn,
\ .
voor-viering-en-voortduur-van voortduur-vieringen,
// <> !
geen oversteker daarin.
\\ | \ .
en-voorts-zijn-aan’t-wegvangen-het kropgans en-rol-egel, 11
// <> . . . . . .
en-kraai en-raaf zijn-aan’t-voortwonen~daarop;
// // <>
en-voorts-is-hij-aan’t-rekken over-hem een-spanne-van~wanboel
!
[en-stenen-van~warpoel.
// <> \ . . . . . . . .
de-prefecten-zijner en-geen~daar is-het-koningen aan’t-uitroepen; 12
<> // !
en-al-af~de-vorsten-zijner zijn-aan’t-geschieden aan-de-rand.
/// \\ | .
en-voorts-zijn-aan’t-opgaan in-de-paleizen-zijner puntdoornen, 13
// <> . . . . . .
brandnetel en-ringdoorn in-de-ontoegankelijkheden-zijner;
<> \ .
en-voorts-is-het-aan’t-geschieden (als)een-lustoord-van jakhalzen,
JES 34,35
<> //
een-grashof voor-de-stichtjongen-van de-struisvogel.
/// | .
en-voorts-zijn-elkaar-aan’t-tegenkomen steppedieren en-gieren, 14
<> \ . . . . . . .
en-de-bokharige-is op-tegen~de-metgezel-zijner aan’t-roepen;
| \ .
dus~daar bedaart een-nachtwezen,
// <> !
en-vindt-zij voor-zich rust.
\ /// | .
aldaar nestelt een-pijlslang en-voorts-doet-hij-er-ontsnappen, 15
<> \ . . . . . . .
en-hij-splijt-af en-broedt in-de-schemer;
// // <> // !
dus~daar verzamelen aanzwevers ieder de-metgezel-zijner.
\\ /// | .
vraagt-na vandaan-van-op~het-staafboek-van die-JHWH-van-Israël en-roept, 16
/// \\ .
één-enkele vandaan-van-deze is-eruit-gehaald,
// <> \ . . . . . . . . . . . .
ieder met-de-metgezel-zijner niet bemoeien-zij-zich;
| .
ja~de-mond-mijner gebiedt,
<> // !
en-de-beluchting-zijner die verzamelt-!.
/// | .
en-hij~vallen-doet-hij voor-hen een-lotssteen, 17
// // <> . . . . .
en-de-hand-zijner vereffent voor-hen met-een-span;
| .
tot~weredlang zijn-zij-aan’t-wegvangen-hem,
// <> !
voor-(geboorte)ronde en-ronde zijn-zij-aan’t-voortwonen~daarin.
=
// <> . . . .
aan’t-verrukt-zijn-zijn inbrengveld en-woestenij; 35.1
\\\ // <> !
en-aan’t-juichen steppe en-aan’t-bloeien als-de-crocus.
\\ / . .
bloeiend is-zij-aan’t-bloeien en-aan’t-juichen: 2
fz \ .
dus gejuich en-jubelgeschrei,
/// | .
de-zwaarte-van de-LeBháNóWN wordt-gegeven~aan-haar,
// <> . . . . . .
de-luister-van de-KàReMèL en-de-SháRóWN;
JES 35
// // <> // !
zij zij-zien de-zwaarte-van~die-JHWH-van-Israël de-luister-van de-gods-onzer.
=
<> \ . . . . . . .
doe-hard-zijn handen die-zakken; 3
// <> !
en-inzegenbotten die-struikelen doe(ze)hardbottig-zijn.
| .
zegt aan-zich-over-ijlenden-van~hart, 4
<> . . . . .
weest-hard niet~zijn-jullie-je-aan’t-ontzien;
/// | \ .
kijk-hier de-gods-jelieder wraak is-aan’t-komen,
\ .
het-klaarmaken-van gods,
// <> !
hij hij-is-aan’t-komen en-aan’t-bevrijden-jullie.
// <> \ . . . . . . .
dan zijn-aan’t-ontsloten-worden de-wel-ogen-van de-blinden; 5
// <> !
en-de-oren-van zwijgdoven zijn-aan’t-geopend-worden.
\ /// | .
dan is-aan’t-springen als-een-ree een-hinkende, 6
<> \ . . . . . . .
en-is-aan’t-jubelschreien de-tong-van een-stomme;
/// | .
ja~open-splijten in-het-inbrengveld wateren,
<> !
en-beken in-de-steppe.
/// | .
en(dan)-geschiedt de-sirocco[156] tot-een-rietpoel, 7
<> \ . . . . . . .
en-dorstigs tot-opbruisingen-van wateren;
/// | .
in-het-oord (waar)draken zich-legeren,
<> // !
een-grashof voor-gestengelte en-bieze.
|| \ . .
en-daar~geschiedt een-opzetbaan en-een-neemweg: 8
<> \\ | \ .
en-een-neemweg heilig is-aan’t-geroepen-worden tot-hem,
// <> . . . . .
niet~aan’t-oversteken-hem-is een-besmette en-hij~voor-hem;
// // <> // !
die-gaat de-neemweg en-de-zotten zijn-niet aan’t-tuimelen.
JES 35,36
\\ / . .
niet~is-aan’t-geschieden daar een-stroper(leeuw): 9
/// | .
en-een-openrijtend leefwezen zonder-dat~die-aan’t-opgaan-is-toch,
// <> . . . . .
niet is-hij-aan’t-gevonden-worden daar;
<> !
en-voorts-zijn-aan’t-gaan verlosten.
SEDER[157]
\\ / . .
en-de-losgekochten-van die-JHWH-van-Israëls zijn-aan’t-voortwonen: 10
/// | .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-komen te-TsieJJóWN met-jubelgeschrei,
// <> . . . . . .
en-vreugde-van wereldlang op-het-eerstdeel-hunner;
/// | .
verrukking en-vreugde zijn-aan’t-bereiken(-hen),
<> // !
en-voorts-zijn-aan’t-vluchten kommer en-treurigheid.
~
|’ ☼ \\ / \ . .
en-voorts-geschiedt in-de-veer-tiende jaarandering voor-koning 36.1
[ChieZeQieJáHuW:
|| /// | \ \\\
op-gaat SàNeChéRieJBh koning-van~AàShShuWR op-tegen al-af~de-steden-van
// <> !
[JeHuWDáH (die)ontoegankelijk(zijn) en-voorts-vat-hij-ze.
\ \ //
en-voorts-zendt de-koning-van~AàShShuWR enwel~RàBh~SháQéH[158] 2
\\\ // // <>
[vandaan-van-LáKhieSh JeRuWSháLàieM-waarts naar~koning ChieZeQieJJáHuW
\ . . . . . .
[met-een-vermogen zwaar;
. .
en-voorts-blijft-hij-staan:
| \ .
bij-de-opgang-van de-vijver de-opperste,
JES 36
<> //
op-de-opzetbaan-van het-veld-van de-bewalker[159].
// // // <>
en-voorts-trekt-uit naar-hem AèLeJáQieJM stichtzoon-van~ChieLeQieJJáHuW 3
\ . . . .
[die(is) over~het-huis;
| .
en-ShàBheNáA de-boekstaver,
// <> !
en-JóWAàCh stichtzoon-van~AáSáPh de-aanhaak-beambte.
/// | .
en-voorts-zegt tot-hen RàBh~SháQéH, 4
<> . . . . . .
zegt~dan-toch tot~ChieJZeQieJJáHuW;
|| /// | \ .
zo~zegt de-koning de-grote de-koning-van AàShShuWR,
\\\ // <> // !
wat?(is) een-veiligheid (als-)deze waar jij-je-veilig-weet.
\\ | .
ik-zeg dus~een-inbreng-van~lippen, 5
// <> . . . . . . .
raadverschaffing en-baaskracht voor-de-broderij;
// \ .
welnu op~wie? weet-jij-je-veilig,
// <> !
ja weerspannig-ben-jij bij-mij.
\ |’ ☼ \\
kijk-hier veilig-weet-jij-je op~een-leuning-van het-gestengelte 6
/// | .
[dat-gebeukt-is n.l. op~MieTseRàJieM,
\\ // | .
waar-van-geldt dat-aan’t-stutten-is iemand daarop,
// <> . . . . . .
en(dat)hij-komt in-de-handzool-zijner en(dat)hij-zich-inboort-daarin;
fz \ .
vastzo(is) PàReNgoH de-koning-van~MieTseRàJieM,
<> !
voor-al-af~wie-zich-veilig-weten op-hem.
\ .
ja~zeg-jij tot-mij, 7
// <> . . . .
bij~die-JHWH-van-Israël de-gods-onzer weten-wij-veilig-ons;
. .
is-niet~hij(‘t)?:
\\ /// \\ | \
die doet-wijken ChieZeQieJJáHuW enwel~de-cultusbulten-zijner
JES 36
.
[en-enwel~de-slachtplaatsen-zijner,
/// <> \
en-voorts-zegt-hij aan-JeHuWDáH en-aan-JeRuWSháLàieM,
// // <>
voor-de-vertegenwendiging-van de-slachtplaats (nl.)deze
!
[zijn-jullie-je-aan’t-bukken.
| \ .
en-welnu verborg-je dan-toch, 8
<> \ . . . . . .
samen-met~de-machtiger-mijns de-koning-van AàShShuWR;
/// | \ .
en-ik-ben-aan’t-geven aan-jou kuddetallen paarden,
|’ // <> // !
ware’t-dat~jij’t-aan’t-aankunnen-bent te-geven voor-jezelf op-rijders
[op-hen.
\ . .
en-ach-hoe ben-jij-aan’t-doen-keren: 9
☼ \\ // //
enwel de-vertegenwendiging-van een-prefect een-één-enkele-van
// <> . . . . . . . . .
[de-heerdienaren-van de-machtiger-mijns (die-)klein(zijn);
/// | .
en-voorts-weet-jij-veilig jezelf op~MieTseRàJieM,
<> !
aan-oprij-tuig en-aan-paardrijders.
| \ .
en-welnu geheel-zonder? die-JHWH-van-Israël, 10
// // <> . . . .
ga-ik-op op-tegen~het-land (nl.)dit om-te-verderven-het;
| \ .
die-JHWH-van-Israël hij-zegt tot-mij,
// // <> !
ga-op naar~het-land (nl.)dit en-verderf-het.
\ | \\ / . .
en-voorts-zegt AèLeJáQieJM en-ShèBheNáA en-JóWAàCh tot~RàBh~SháQéH: 11
/// \\ | .
brengt-in~dan-toch tot~de-heerdienaren-jouwer Aramees,
// <> . . . .
ja horenden (zijn)wij;
/// \\ | .
en-niet~aan’t-inbrengen-jij tot-ons JeHuWDiesch,
\ .
in-de-oren-van het-genotenvolk,
<> !
dat(is) op~de-muur.
\ . .
en-voorts-zegt RàBh~SháQéH: 12
JES 36
\\ /// \\ | \ .
naar? de-machtiger-jouwer en-naar-jou zendt-mij de machtiger-mijner,
<> \ . . . . .
om-in-te-brengen enwel~de-inbrengen (nl.)deze;
\ . .
niet? op-tegen~de-menselijken:
| .
die-zitten op~de-muur,
\ . .
om-te-eten en-wel~de-kak-hunner:
// <> !
en-om-te-drinken enwel~de-pis-hunner genoot-met-jullie.
| .
en-voorts-blijft-staan RàBh~SháQéH, 13
// <> . . . . . . .
en-voorts-roept-hij met-een-stem~groot in-het-JeHuWDish;
|| . .
en-voorts-zegt-hij hoort:
// // <> // !
enwel~de-inbrengen-van de-koning de-grote de-koning-van AàShShuWR.
fz \ .
zo zegt de-koning, 14
// <> . . . . . .
niet~in-de-waan-aan’t-brengen(moet) jullie ChieZeQieJJáHuW;
// <> // !
ja niet~is-hij’t-aan’t-aankunnen om-eruit-te-slepen enwel-jullie.
\\ /// \\ |
en-niet~is-in-veiligheid-aan’t-brengen en-wel-jullie ChieZeQieJJáHuW 15
\ .
[naar~die-JHWH-van-Israël om-te-zeggen,
// <> . . . . . . . . . . .
eruit-slepend is-eruit-aan’t-slepen-ons die-JHWH-van-Israël;
/// | \ <> // !
niet is-aan’t-gegeven-worden de-stad in-de-hand-van de-koning-van
[AàShShuWR.
<> . . . . . .
niet~aan’t-horen-jullie naar~ChieZeQieJJáHuW; 16
(=)
☼ \\ / \ . .
ja zo zegt de-koning-van AàShShuWR:
/// | \ .
maakt~samen-met-mij een-inzegening en-trekt-uit naar-mij,
/// | \ .
en-eet iedermenselijke~de-rank-zijner en-iedermenselijke
[de-vijg-zijner,
<> // !
en-drinkt iedermenselijke vandaan-van-de-(water-)bak-zijner.
JES 36
|| // <> \ . . . . .
totdat~ik-kom en-ik-(mee)neem enwel-jullie naar-een-land 17
[zoals-het-land-jelieder;
/// \\ .
een-land-van koren en-wegvangst[160],
// <> !
een-land-van brood en-gaarden.
\\ /// \\ | .
afwendend-dat~aan’t-verlokken-is enwel-jullie ChieZeQieJJáHuW om-te-zeggen,18
<> . . . .
die-JHWH-van-Israël is-eruit-aan’t-slepen-ons;
\\ /// | \ .
slepen-eruit? de-gods-van de-naties van-iedermenselijke enwel~het-land-zijner,
<> // !
vandaan-van-de-hand-van de-koning-van AàShShuWR.
|| /// | .
waar (zijn) de-gods-van ChæMàT en-AæRáPhàD, 19
<> \ . . . . . .
waar de-gods-van SePhàReWáJieM;
// <> !
en-ja~slepen-zij-eruit enwel~ShoMeRoN vandaan-van-de-hand-mijner.
. .
wie: 20
/// | .
bij-al-af~de-gods-van de-landen (nl.)die,
// <> . . . . .
die~eruit-slepen enwel~het-land-hunner vandaan-van-de-hand-mijner;
\\\ // <>
ja~is-eruit-aan’t-slepen die-JHWH-van-Israël enwel~JeRuWSháLàieM
!
[vandaan-van-de-hand-mijner.
|| // <> . . . . . . .
en-voorts-zwijgen-zij en-niet~buigen-zij-toe enwel-hem een-inbreng; 21
\\ // // <> // !
ja~een-gebod-van de-koning (is)het te-zeggen niet-aan’t-toebuigen-zij.
\ \ \
en-voorts-komt AèLeJáQieJM stichtzoon-van~ChieLeQieJJáHuW 22
☼ \\ / \\
[die(is)~over~het-huis en-ShèBheNáA de-boekstaver en-JóWAáH
\\\ //
[stichtzoon-van~AáSàPh de-aanhakingsbevoegde
<> \ . . . . . .
[naar~ChieZeQieJJáHuW scheurend de-kostuums-hunner;
\ .
en-voorts-leggen-zij-voor aan-hem,
// !
enwel~de-inbrengen-van RàBh~SháQéH.
JES 37
=
. .
en-voorts-geschiedt-het: 37.1
\\ | \ .
zodra-hoort koning ChieZeQieJJáHuW,
<> . . . . .
en-voorts-scheurt-hij enwel~de-kostuums-zijner;
\ .
en-voorts-hult-hij-zich in-een-zak,
<> // !
en-voorts-komt-hij in-het-huis-van die-JHWH-van-Israël.
☼ \\ / \
en-voorts-zendt-hij enwel~AèLeJáQieJM die(is)~over~het-huis en-enwel 2
\ . .
[ShèBheNáA de-boekstaver:
| \ .
en-enwel de-baardouden-van de-priesters,
<> . . . . . .
zich-hullend in-zakken;
// <> !
naar~JeShàNgeJáHuW stichtzoon-van~AáMóWTs de-profeet.
// . .
en-voorts-zeggen-zij tot-hem: 3
/// \ .
zo zegt ChieZeJJáHuW,
\\\ // <> \
een-dag-van~beënging en-terechtbrenging en-smaad (is)de-dag
. . . . .
[(nl.)deze;
\ /// | .
ja er-komen stichtkinderen tot~uitbreken,
// <> !
en-kracht (is-er)geenszins om-te-baren.
|’ ☼ | / \
misschien is-aan’t-horen die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer enwel 4
\ . .
[de-inbrengen-van RàBh~SháQèH:
| | /// | | \
die zendt de-koning-van~AàShShuWR de-machtiger-zijner om-te-honen gods
.
[die-leeft,
\\ | .
en-om-terecht-te-brengen met-de-inbrengen,
// <> \ . . . . . . .
die hoort die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer;
\ .
en-voorts-ben-jij-hoog-heen-aan’t-dragen een-uitspraak,
JES 37
<> !
om het-restant dat-gevonden-wordt.
. .
en-voorts-komen-zij: 5
// // <> !
de-heerdienaren-van koning ChieZeQieJJáHuW naar~JeShàNgeJáHuW.
/// | .
en-voorts-zegt tot-hen JeShàNgeJáHuW, 6
// <> . . . . . .
zo zijn-jullie-aan’t-zeggen-! tot~de-machtiger-jelieder;
\ \ . .
zo zegt die-JHWH-van-Israël:
|
geen~ontzag-aan’t-hebben-jij
/// |
[vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van de-inbrengen
\ .
[die jij-hoort,
\\\ // // <>
waarmee bezwadderen de-bonkers-van de-koning-van~AàShShuWR
!
[enwel-mij.
| // | .
kijk-hier-mij gevende in-hem een beluchting, 7
// <>
en-voorts-is-hij-aan’t-horen een-hoorgerucht
\ . . . . . .
[en-voorts-is-hij-aan’t-terugkeren naar~het-land-zijner;
// <> !
en-voorts-doe-ik-vallen-hem in-een-zwaard in-het-land-zijner.
\\ | .
en-voorts-keert-terug RàBh~SháQéH, 8
| \ .
en-voorts-vindt-hij enwel~de-koning-van AàShShuWR,
<> . . . .
in-broderij-is-hij op-tegen~LieBheNáH;
\ .
ja hij-hoort,
\ <> !
ja los-rukt-hij vandaan-van-LáBhieJSh.
. .
en-voorts-hoort-hij: 9
<> | .
over~TtieReCháQáH de-koning-van~KuWSh te-zeggen,
<> \ . . . .
uit-trekt-hij om-in-broderij-te-raken samen-met-jou;
| \ .
en-voorts-hoort-hij en-voorts-zendt-hij bodewerkers,
JES 37
<> !
naar~ChieZeQieJJáHuW te-zeggen.
\ . .
zo zijn-jullie-aan’t-zeggen: 10
/// | .
tot~ ChieZeQieJJáHuW de-koning-van~JeHuWDáH te-zeggen,
\ .
niet~in-de-waan-aan’t-brengen-zijn-is-jou de-gods-jouwer,
// // // <> . . . . . . .
van-wie-geldt-dat jij je-veilig-wetend bij-hem te-zeggen;
<> | .
niet is-gegeven-aan’t-worden JeRuWSháLàieM,
<> // !
in-de-hand-van de-koning-van AàShShuWR.
\ <> . .
kijk-hier jij jij-hoort: 11
\\ / // // <>
wat maken de-koningen-van-AàShShuWR aan-al-af~de-landen
. . . . . . . . . . . . .
[om-in-de-ban-te-doen-hen;
<> !
en-jij aan’t-eruit-gesleept-worden-ben-jij.
\\ / /// | \ .
slepen-eruit? enwel-hen de-gods-van de-naties die~verderven[161] 12
[de-omvamenden-mijner,
<> . . . .
enwel~GóWZáN en-enwel~CháRáN;
// <> // !
en-RèTsèPh en-de-stichtkinderen-van~NgéDèN die(zijn) in-TeLàSsáR.
/// | \ .
waar? de-koning-van~ChæMáT en-de-koning-van AàRePáD, 13
<> \ . . . . .
en-de-koning voor-de-stad SePhàReWáJieM;
<> !
HéNàNg en-NgieWWáH.
\\ \\\ //
en-voorts-neemt ChieZeQieJJáHuW enwel~de-staafboeken 14
// <> . . . . . .
[vandaan-van-de-hand-van bodewerkers en-voorts-roepthij-uit-die;
\\ | \ .
en-voorts-gaat-hij-op-naar het-huis-van die-JHWH-van-Israël,
// <> //
en-voorts-spreidt-die-uit ChieZeQieJJáHuW voor-de-vertegenwendiging-van
!
[die-JHWH-van-Israël.
| .
en-voorts-spreekt-zich-uit ChieZeQieJJáHuW, 15
JES 37
<> !
tot~die-JHWH-van-Israël te-zeggen.
\\ / <> | \ .
jij-JHWH-van-IsraëL omschaarde gods-van JieSseRáAéL zittend-op 16
[de-KheRoeBieJM,
/// | .
jij(bent)~het de-gods in-jouw-afzondering,
\ \ . . . . .
voor-al-af de-koninkrijken-van het-land;
\ .
jij jij-maakt,
<> !
enwel~de-helften-hemel en-enwel~het-land.
\\ /// | .
rek jij-JHWH-van-Israël het-oor-jouwer en-hoor, 17
\\\ // <> . . . .
ontsluit jij-JHWH-van-Israël de-welogen-jouwer en-zie;
. .
en-hoor:
fz \ .
enwel al-af~de-inbrengen-van SàNeChéRieJBh,
\ .
die hij-zendt,
<> // !
om-te-honen de-gods die-leeft.
<> . . . . . . . . . . .
op-trouwe jij-JHWH-van-Israël; 18
/ // // <>
schroeidroog-doen-zijn de-koningen-van AàShShuWR enwel~al-af~de-landen
!
[en-de-landerijen-hunner.
// <> . . . . .
en-hij-geeft enwel~de-gods-hunner in-het-vuur; 19
☼ \\ / . .
ja niet gods (zijn)zij:
\ \\\ // // <>
ja ware’t~maaksel-van de-handen-van~roodling hout en-steen
!
[en-voorts-doen-zij-te-loor-gaan-hen.
SEDER
| \ .
en-welnu jij-JHWH-van-Israël de-gods-onzer, 20
<> . . . . .
bevrijd-ons vandaan-van-de-hand-zijner;
| \ .
en-aan’t-volkènnen-zijn al-af~de-koninkrijken-van het-land,
JES 37
// <> !
ja~jij(bent) die-JHWH-van-Israël in-jouw-afzondering.
| \ .
en-voorts-zendt JeShàNgeJáHuW stichtzoon-van~AáMóWTs, 21
<> . . . . . . .
naar~ ChieZeQieJJáHuW om-te-zeggen;
/// | \ .
zo~zegt die-JHWH-van-Israël de-gods-van JieSseRáAéL,
| \ .
wat jij-uitspreekt naar-mij,
<> // !
(is)naar~SàNeChéRieBh koning-van AàShShuWR.
\ .
dit(is de-inbreng, 22
// <> . . . . .
die~inbrengt die-JHWH-van-Israël over-hem;
\\ / \ . .
zij-minacht jou zij-bauwt-na jou:
| .
de-maagd de-stichtdochter-van~TsieJJóWN,
\\ | \ .
laat-achter-jou het-eerstdeel is-zij-aan’t-schudden,
<> !
de-stichtdochter-van JeRuWSháLáieM.
/// \\ | .
enwel~wie? hoon-jij en-bezwadder-jij, 23
<> \ . . . . .
en-over~wie? doe-jij-verheven-zijn een-stem;
// // <> //
en-voorts-draag-jij-hoog-heen verheven de-welogen-jouwer naar~de-heilige-van
!
[JieSseRáAéL.
\ ¬ \ ,
met-de-hand-van de-heerdienaar-jouwer hoon-jij de-machtiger-mijns 24
. .
en-voorts-zeg-jij:
// // // // //
op-rijdend het-oprijtuig-mijner ik ik-ga-op op-het-verhevene-van
<> \ . . . . . .
[de-bergen de-bekkenholten-van LeBáNóWN;
|| /// |
en-ik-ben-aan’t-afscheiden de-opstand-van de-ceders-zijner
\ .
[het-uitgekozene-van de-cypressen-zijner,
| \ .
en-ik-ben-aan’t-komen op-het-verhevene het-einde-zijner,
JES 37
<> !
het-woud de-planten-gaarde-zijner[162].
// <> \ . . . . . .
ik ik-graaf en-ik-drink water; 25
| .
en-ik-ben-schroeidroog-aan’t-maken met-de-zool-van~voetstampen-mijner,
// !
al-af de-rivieren-van een-enge-plaats.
/// | \ .
niet?~hoor-jij voor-van-daan-van-van-verre enwel-dit maak-ik, 26
// <> . . . . . . . . . . . .
vandaan-van-de-dagen-van oostenvroeg en-ik-formeer-dit;
\ .
nu doe-ik-komen-dit,
. .
en-jij-bent-aan’t-geschieden:
// // <> //
om-te-doen-krachen (tot)wentelhopen die-elkaar-bevechten steden
!
op-rotsen.
| .
en-de-inzittenden-hunner (zijn)beknotten-van~hand, 27
<> . . . . . . .
zij-raken-ontsteld en-worden-te-schande;
|| /// | \ .
zij-geschieden (als)kruid-van het-veld en-geel-groen groen,
\ .
hofgras-van de-daken,
<> // !
een-akker voor-de-vertegenwendiging-van het-opstaand(gewas).
// // <>
en-het-zitten-van-jou en-het-uit-trekken-van-jou en-het-komen-van-jou 28
. . . . . .
[volkèn-ik;
<> // !
en-enwel het-in-beweging-zijn-van-jou naar-mij.
fz \ .
ter-toebuiging-van het-inbeweging-zijn-van-jou naar-mij, 29
<> \ . . . . . .
en-het-gekrach-van-jou gaat-op in-de-oren-mijner;
\\ / . . . . . .
en-voorts-ben-ik-aan’t-stellen de-ringdoorn-mijner in-de-walgneus-jouwer:
| .
en-de-toom-mijner op-de-lippen-jouwer,
.
en-voorts-ben-ik-aan’t-doen-terugkeren-jou,
JES 37
<> // !
[op-de-neemweg zoals~jij-komt daarop.
\ .
en-dit(is)~voor-jou het-kenteken, 30
/// | .
eet deze-jaarandering het-erbij-gegroeide,
// <> . . . . . . . . .
en-in-de-jaarandering het-andertweede zelfgroeisel[163];
\ . .
en-in-jaarandering drie:
\\\ // // <> // !
zaait en-knot en-plant gaarden en-eet vruchten.
\\ / \\\ // <>
en-het-erbij-gegroeide het-ontkomene-van het-huis~JeHuWDáH dat-resteert 31
\ . . . . . . . . . . .
[wortelend naar-beneden-rekkend;
// <> !
en-het-maakt vrucht op-naar-boven-toe.
/// \\ | \ .
ja vandaan-van-JeRuSháLàieM is-aan’t-uittrekken een-restant, 32
<> \ . . . . .
en-het-ontkomene vandaan-van-de-berg TsieJJóWN;
// // <> !
de-ijver-van die-JHWH-van- Israël de-omschaarde is-aan’t-maken~dit.
=
. .
om-vastzo: 33
/// | \ .
zo~zegt die-JHWH-van-Israël tot~de-koning-van AàShShuWR,
/// | \ .
niet is-hij-aan’t-komen naar~de-stad (nl.)deze,
// <> . . . .
en-niet~is-hij-aan’t-aanleggen daar een-pijl;
\ .
en-niet~is-hij-oostenvroeg-aan’t-doen-zijn een-schutschild,
// <> !
en-niet~is-hij-aan’t-storten op-tegen-haar een-opzetwal.
// <> \ . . . . . . . .
op-de-neemweg zoals~hij-komt daarop is-hij-aan’t-terugkeren; 34
// // // <>
en-naar~de-stad (nl.)deze is-hij-niet aan’t-komen
!
[konde-van die-JHWH-van-Israël.
JES 37,38
// // <> . . . . .
en-ik-ben-een-beschutting over~de-stad (nl.)deze om-te-bevrijden-haar; 35
ter-toebuiging-naar-mij,
. !
en-om-toe-te-buigen-naar DáWieD de-heerdienaar-mijner.
=
\ \ . .
en-voorts-trekt-uit de-bodewerker-van die-JHWH-van-Israël: 36
| \ .
en-voorts-slaat-hij in-de-neerlatingsplek-van AàShShuWR,
// // <> . . . . . . .
honderd tachtig en-vijf kuddetal;
\ .
en-voorts-schouderen-zij-zich in-de-ochtend,
// <> // !
en-kijk-hier al-af-zij(zijn) lijken-van gestorvenen.
\ .
en-voorts-rukt-los en-voorts-gaat, 37
// // . . . . . . .
en-voorts-keert-terug SàNeChéRieBh koning-van~AæShShuWR;
<> !
en-voorts-keert-hij-terug in-NieJNeWéH.
☼ \\ / \ \ . .
en-voorts-geschiedt hij zich-bukkend in-het-huis-van NieSeRoKh de-gods-zijner:38
\\ /// | \
en-AàDeRàMMèLèKh en-SsàReAèTsèR stichtzonen-zijner slaan-hem
.
[met-een-zwaard,
// <> \ . . . . .
en-zij zij-ontkomen naar-het-land AæRáRáTh;
// // <> !
en-voorts-koningt AéSàR~ChàDDoN de-stichtzoon-zijner op-de-drukplek-zijner.
=
\ .
in-de-dagen (nl.)die, 38.1
// <> . . . . . . .
uitgeput-raakt ChieZeQieJJáHuW om-te-sterven;
\ ☼ \\ / . .
en-voorts-komt naar-hem JeShàNgeJáHuW stichtzoon-van~AáMóWTs de-profeet:
\\ / <> | \
en-voorts-zegt-hij tot-hem zo~zegt die-JHWH-van-Israël gebied
.
[het-huis-jouwer,
JES 38
// // <> // !
ja een-stervende (ben)jij en-niet ben-jij-aan’t-leven.
\\\ // <> . . . . .
en-voorts-omsingelt ChieZeQieJJáHuW de-vertegenwendiging-zijner 2
[naar~de-wand;
<> !
envoorts-spreekt-hij-zich-uit naar~die-JHWH-van-Israël.
. .
en-voorts-zegt-hij: 3
/// | || \ \\\ \
ach-toch jij-JHWH-van-Israël haak-aan~dan-toch enwel-bij hoe ik-ga
. . . . . .
[voor-de-vertegenwendiging-jouwer:
| \ .
met-trouw en-met-een-hart-van vrede,
// <> . . . . . . .
en-het-goede in-de-welogen-jouwer maak-ik;
// <> // !
en-voorts-weent ChieZeQieJJáHuW een-geween groot.
=
| .
en-voorts-geschiedt een-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël, 4
<> !
tot~JeShàNgeJáHuW te-zeggen.
|| \ . .
ga en-voorts-ben-jij-aan’t-zeggen tot~ ChieZeQieJJáHuW: 5
/// | | \ .
zo~zegt die-JHWH-van-Israël de-gods-van DáWieD de-omvamende-jouwer,
\\ | .
ik-hoor enwel~het-je-uitspreken-van-jou,
<> . . . . . .
ik-zie enwel~de-tranen-jouwer;
| \ .
kijk-hier-mij toevoegend op-de-dagen-jouwer,
// <> !
vijf tien jaarandering.
/// | .
en-vandaan-van-de-handzool-van de-koning-van~AàShShuWR 6
[ben-ik-aan’t-eruitslepen-jou,
<> \ . . . . .
en-enwel de-stad (nl.)deze;
<> // !
en-voorts-ben-ik-aan’t-beschutting-geven over~de-stad (nl.)deze.
// <> \ . . . . . . . . . . .
en-dit(is)~voor-jou het-kenteken vandaan-van-bij die-JHWH-van-Israël; 7
| \ .
dat aan’t-maken-is die-JHWH-van-Israël,
JES 38
// <> // !
enwel~de-inbreng (nl.)deze die hij-inbrengt.
\ \ \ |’
kijk-hier-mij doende-terugkeren enwel~de-schemer-van de-opgangstreden 8
\ ☼ \\ <> //
[die aan’t-afdalen-is op-de-opgangstreden-van AáCháZ met-de zon
<> \ . . . . . . . . . . .
[westenlaatwaarts tien opgangstreden;
/// \\ | \ .
en-voorts-keert-terug de-zon tien opgangstreden,
<> // !
bij-de-opgangstreden die-hij-aan’t-afdalen-is.
=
<> \ . . . . .
het-geboekstaafde voor- ChieZeQieJJáHuW de-koning-van~JeHuWDáH; 9
|| <> !
bij-de-uitgeputheid-van-hem en-voorts-leeft-hij
[vandaan-van-de-uitgeputheid-zijner.
\ . .
ik ik-zeg: 10
// // <> \
bij-het-verstarren-van de-dagen-mijner ben-ik-aan’t-gaan in-de-poorten-van
. . . . . . . . .
[de-oergroeve;
<> // !
er-wordt-bemoeienis-gehouden-met-mij het-nog-strakke-van
[de-jaaranderingen-mijner.
\\ | \ .
ik-zeg niet~ben-ik-aan’t-zien die-JáH-van-Israël, 11
<> \ . . . . . . . .
die-JaH-van-Israël in-het-land-van de-levenden;
// // <>
niet~ben-ik-aan’t-kijken-naar een-roodling nogmalig
// !
[genoot(ben-ik)-met~de-inzittenden-van de-plaats-waar-het-stopt.
. .
de-(geborte)ronde-mijner: 12
\\\ // <> \ . . . . . .
wordt-losgerukt en-ontmanteld vandaan-van-mij als-de-tent-van een-weider;
\\ /// | \
op-rol-ik als-een-wever het-leven-mijner vandaan-van-de-bungeling
.
[brokkelt-hij-mij-af,
// <> !
vandaan-van-de-dag tot~de-nacht ben-jij-aan’t-vervredigen-mij.
/// \\ | .
ik-houd-het-erop tot~de-ochtend als-een-stroper(leeuw), 13
JES 38
// <> . . . . . .
vastzo is-hij-aan’t-breken al-af~de-harde-botten-mijner;
// <> !
vandaan-van-de-dag tot~de-nacht ben-jij-aan’t-vervredigen-mij.
/// | \ .
als-een-lijster een-zwaluw vastzo ben-ik-aan’t-tsjirpen, 14
<> . . . .
ik-ben-aan’t-mompelen als-een-duif;
/// | .
om-bungelen de-wel-ogen-mijner ter-verhevenheid,
<> // !
machtiger-mijns onderdrukking(is er)~voor-mij wees-borg-mijner.
// <> \ . . . . .
wat?~ben-ik-aan’t-inbrengen en-hij-zegt~tot-mij en-hij hij-maakt; 15
/// <> //
ik-ben-aan’t-schuifelen al-af~de-jaaranderingen-mijner over~het-bittere-van
!
[de-lichaamziel-mijner.
<> \ . . . . . .
machtiger-mijns op-hen zijn-zij-aan’t-leven; 16
| \ .
en-voor-de-al-afheid~bij-hen leeft de-beluchting-mijner,
<> !
en-jij-bent-aan’t-gezond-maken-mij en-aan’t-doen-leven-mij.
// <> \ . . . . . .
kijk-hier tot-vrede (is)het-bittere~voor-mij bitter; 17
|| /// | \
en-jij jij-bent-aanhankelijk-aan de-lichaamziel-mijner vandaan-van-de-kuil-van
.
[verzondering,
// // // <> !
ja weg-werp-jij laat-achter de-rug-jouwer al-af~de-verwaardingen-mijner.
\ // // <> \ . . . .
ja niet de-oergroeve is-aan’t-behandklappen-jou gestorvenheid 18
[aan’t-bepralen-jou;
// <> !
niet~zijn-aan-‘t-vorsen die-afdalen~ter-put naar~de-trouw-jouwer.
// // <> \ . . . . . . .
een-levende een-levende is-aan’t-behandklappen-jou zoals-ik vandaag; 19
\ .
een-omvamende voor-stichtkinderen,
<> !
hij-is-aan’t-doen-volkènnen tot~de-trouw-jouwer.
<> . . . .
jij-JHWH-van-Israël(bent) ter-bevrijding-van-mij; 20
\\\ // //
en-het-snarenspel-mijner zijn-wij-aan’t-snaren-spelen al-af~de-dagen
<> // !
[(dat)wij-leven over~het-huis-van die-JHWH-van-Israël.
JES 38,39
\ .
en-voorts-zegt JeShàNgeJáHuW, 21
<> \ . . . . . .
zij-zijn-hoog-heen-aan’t-dragen een-klont vijgen;
// <> !
en-zij-zijn-aan’t-betten-hem op~de-zweer en-hij-is-aan’t-leven.
\ <> \ . . . . . . . .
en-voorts-zegt ChieZeQieJJáHuW wat? het-kenteken; 22
// <> // !
ja ik-ben-aan’t-opgaan naar-het-huis-van die-JHWH-van-Israël.
=
\ |’ |’ \ ☼ \\\
in-het-tij (nl.)dit zendt MeRoDàKh BàLeAàDàN stichtzoon-van~BàLeAàDàN 39.1
// // <> . . . . . . .
[koning-van~BáBhèL boekstavers en-cijns naar~ChieZeQieJJáHuW;
|| // <> !
en-voorts-hoort-hij ja uitgeput-is-hij en-voorts-is-hij-gehard[164]-geworden.
\ ¬ ,
en-voorts-verheugt-zich over-hen ChieZeQieJJáHuW 2
\ \ |’
en-voorts-doet-hij-zien-hen enwel~het-huis-van het-kapitaalgoed[165]
☼ \\ /
[enwel~het-zilver en-enwel~het-goud en-enwel~de-crêmes
\ \ . .
[en-enwel de-olie de-goede:
| \ .
en-enwel al-af~het-huis-van het-gerei-zijner,
// // <> . . . . . .
en-enwel al-af~wat gevonden-wordt bij-de-voorraden-zijner;
\ . .
niet~geschiedt-er een-inbreng:
☼ \\\ // <>
die niet~deed-zien-hen ChieZeQieJJáHuW in-het-huis-zijner
!
[en-in-al-af~het-vore-stelschap-zijner.
| \ .
en-voorts-komt JeShàNgeJáHuW de-profeet, 3
<> . . . . . .
naar koning ChieZeQieJJáHuW;
\\ / // \ \ . .
en-voorts-zegt-hij tot-hem wat? zeggen de-menselijken (nl.)die:
\\ | \ .
en-vandaan-van-waar? zijn-zij-aan’t-komen naar-jou,
JES 39
\\ .
en-voorts-zegt ChieZeQieJJáHuW,
\\\ // // <> !
vandaan-van-een-land verweg komen-zij naar-mij
[vandaan-van-BáBhèL.
|| // <> . . . . . .
en-voorts-zegt-hij wat? zien-zij in-het-huis-jouwer; 4
\ . .
en-voorts-zegt ChieZeQieJJáHuW:
\ /// | .
enwel al-af~wat(is) in-het-huis-mijner zien-zij,
// // // <>
niet~geschiedt-er een-inbreng die ik-niet~doe-zien-hen
!
[bij-de-voorraden-mijner.
// <> . . . . . . .
en-voorts-zegt JeShàNgeJáHuW tot~ ChieZeQieJJáHuW; 5
<> // !
hoor de-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël de-omschaarde.
¬ \ ,
kijk-hier dagen komende 6
|| \ . .
en-hoog-heen-gedragen-wordt al-af~wat(is) in-het-huis-jouwer:
\\ \\\ // //
en-wat voorradig-hebben de-omvamenden-jouwer tot~de-dag
<> . . . . .
[nl.deze naar-BáBhèL;
// <> // !
niet~is-strak[166]-aan’t-blijven een-inbreng zegt die-JHWH-van-Israël.
/ \\ \\\ //
en-vandaan-van-de-stichtzonen-jouwer die uittrekken vandaan-van-jou 7
// <> . . . . . .
[die jij-hebt-doen-baren zij-worden-genomen;
\\ .
en-zij-geschieden (als)castraten,
<> // !
in-het-tehuis-van de-koning-van BáBhèL.
/// \\ | .
en-voorts-zegt ChieZeQieJJáHuW tot~JeShàNgeJáHuW, 8
// <> \ . . . . . . .
goed(is) de-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël die jij-inbrengt;
|| // // // <> !
en-voorts-zegt-hij ja aan’t-geschieden-is-er vrede en-trouw
[in-de-dagen-mijner.[167]
~
1
[1] Dit Hebr.woord wordt meestal met ‘zondigen’ vertaald. Maar dit werkwoord betekent ‘waarde veranderen c.q. waarde ontnemen', zoals hier vandaar de vertaling ‘ver-waarden’, en soms ook waarde herstellen. Het gaat in dit Hebr. woord niet om wat de dader doet en dus niet over hem, maar om wat de dader iets iemand anders aandoet.
[2] Dit Hebr.woord wordt ook gebruikt voor de menstruatie, maar heeft op zichzelf een ruimere betekenis, net zoals het Nederlandse ‘ongesteld’.
[3] Dit Hebr.woord wordt meestal door ‘overblijven’ vertaald, maar het gaat om meer dan dat, het is ook goed gebleven. Omdat dit woord ook in andere samenhangen wordt gebruikt, is hier voor ‘strak blijven’ gekozen, in de zin van ‘intact’.
[4] Zie vorige voetnoot.
[5] = sabbat
[6] Met dit begrip worden in de TóWRáH bepaalde feesttijden /-weken aan geduid, waarop de sabbatsge- en verboden gelden.
[7] Wijn kan ‘besneden’ worden met water en zo van haar karakter worden beroofd.
[8] 'Stromen'is de gebruikelijke vertaling, maar stromend water blikkert in zon en daarop duidt het Hebreeuws.
[9] Hebr. ToWRaH: uitgesproken rond 700 v Chr, opgeschreven na 500 v,Chr, werkelijkheid inds Ch ristus.
[10] Meestal wordt dit Hebreeuwse woord vertaald met ‘speren’of ‘spiezen’, het is echter afgeleid van een werkwoord, dat ‘(zich) neerlaten’ betekent. Een speer is een wapen dat ergens neerkomt: ‘neergelaten wordt’.
[11] Dit Hebreeuwse woord wordt meestal met ‘strijd’ of zelfs met ‘oorlog’ vertaald, maar het is afgeleid van een stamwoord, dat we ook herkennen in het Hebreeuwse LèChèM, dat ‘brood’ betekent en voorkomt in de naam Beth-LeCheM, huis-van~brood. Maar wat betekent het Nederlandse woord ‘brood’? Het is ook te horen in ‘broddelarij’. Het gaat om ‘in elkaar wringen’. Tussen mensen gaat het dan om ‘slaags raken’, tot ‘handgemeen’ komen. Is elke oorlog niet een broodoorlog, broodnijd? Het is ‘broderij’.
[12] = waarzeggers.
[13] = Philistijnen.
[14] = Meestal wordt dit Hebreeuwse woord met ‘vreemden’ vertaald, maar het is afgeleid van een werkwoord dat ‘waarnemen’ betekent. Iemand die waargenomen wordt, valt op en doet anders, vreemd.
[15] Waarschijnlijk van bewondering.
[16] = toren
[17] Deze combinatie van woorden komt behalve hier alleen nog voor in Ex.33:21.
[18] Een vorm van bezweren, die ontleend is aan een manier waarop slangen bezworen worden, nl. met een sissend geluid.
[19] Het Hebreeuwse woord, dat hier staat, komt behalve hier alleen nog voor in I Kon.7:50. Over de etymologie is men onzeker. Men vertaalt naar de context. Maar wat geldt hier als context? Wanneer de eerste vershelft als context wordt beschouwd, zijn de volgende vertalingen begrijpelijk: slaap (als deel van het hoofd) in de NB, voorhoofd in de NBV, voorkomen in de LXX ( volgens Murre in zijn Lexicon; Grieks: schèma, afgeleid van het werkwoord echoo = hebben / houden; wij kennen het als ‘schema’,( of het Nederlandse ‘voorkomen’ daarvan een adequate weergave is, is de vraag; ‘houding’ komt er dichter bij); voorkant bij A.Koster. Ditzelfde woord wordt dan in I Kon.7:50 vertaald met resp.: schoten(SV en NB), beslag(NBV), in de LXX ontbreekt het. Het woord zou een afleiding kunnen zijn van het werkwoord PáTáH; dat wordt echter algemeen met ‘verleiden’ vertaald, maar zou gezien andere afgeleide woorden en de morphologische verwantschap met het Hebreeuwse PáTàCh = openen beter met ‘toegankelijk maken’ kunnen worden vertaald (zie voor een uitvoerige bespreking in “EEN ONTMOETINGS-GELEGENHEID GEZOCHT” (Simson bij de Filistijnen), Maastricht 2003 blz.181 e.v.). Vandaar de vertaling ‘toegang’. Het kan een toespeling op het geslacht zijn, zoals de SV vermoedt, maar het kan ook slaan op andere toegangen zoals mond, neus oren, die ontdaan worden van versieringen, of het gaat om beide.
[20] Met dank aan Pieter Oussoren in de Naardense Bijbel.
[21] Hebreeuws: ChoePáH
[22] Hebreeuws: SoeKáH
[23] Met dank aan Albert Koster in zijn “Woord-voor-woord-vertaling”: het vizioen van Jesaja.
[24] = toren
[25] Ook mogelijk: ter verbranding.
[26] Met dank aan Albert koster (zie hiervoor).
[27] Hier staat in het Hebreeuws het woord MieSs’PàCh. Het komt alleen hier maar voor. Het kan afgeleid zijn van een werkwoord SsáPàCh, dat ook maar één keer voorkomt en wel in Jes.3:17 en daar ‘schurftig maken’ betekent. Algemeen wordt aangenomen, dat we bij de vertaling zwaar moeten laten wegen, dat dit woord bijna net zo klinkt en bijna net zo geschreven wordt aals het voorgaande woord nl. MieSh’PáTh, dat stelregeling betekent. Alleen de slotmedeklinker verschilt: een Th i.p.v. een Ch, bovendien lijken de vormen van beide letters op elkaar. Bovendien komen aan het einde van dit vers twee andere woorden voor die evenzo aan elkaar gelijk klinken en vrijwel dezelfde letters hebben. Omdat in een enkel handschrift de laatste letter van het hier besproken wordt een Th blijkt te zijn i.p.v. een Ch en het verschil tussen Ss en Sh slechts de plaatsing van een punt boven de letter uitmaakt, kan er ook nog hetzelfde woord gestaan hebben, maar dan in een negatieve betekenis, zoals vaker voorkomt in het Hebreeuws. Op grond van al deze redenen is er daarom gekozen voor de vertaling ‘ontregeling’.
[28] Het woord duidt hier op een stuk land, dat de grootte heeft die door twee ossen onder een juk geploegd kan worden.
[29] = het Griekse metrètès (metreet); een inhoudsmaat van ongeveer 40 liter.
[30] Een inhoudsmaat van 10 efa.
[31] Een inhoudsmaat van ongeveer anderhalve liter.
[32] Cister is een eenvoudig soort cyther en slapter is een eenvoudig soort doedelzak.
[33] Sommigen vermoeden dat dit woord in het Hebreeuws anders gevocaliseerd had moeten worden, nl. DoBhèR (i.p.v. DáBháR) en dat betekent ‘breng-in’, de (schapen-)drift.
[34] Hier vermoeden sommigen een verwisseling van twee erg op elkaar lijkende Hebreeuwse medeklinkers nl. de R voor de D als middelste medeklinker. Dan had er GeDieJM gestaan en dat betekent ‘bokjes’ .
[35] Ook hier wordt een overschriffout vermoed: de eerste medeklinker van dit Hebreeuwse woord had in plaats van een K een B moeten zijn, dan stond er: ‘met-strikken’.
[36] Een ander woord voor ‘wagen’, omdat wielen, die cirkelen, cirkelaars dus, daarvoor kenmerkend zijn; het zou om trektouwen kunnen gaan.
[37] “de weg van de boog nemen”is de Hebreeuwse uitdrukking voor de boog hanteren.
[38] Het Hebreeuwse woord voor jonge leeuwen, die overal tegenaan gaan. Het Hebreeuwse woord is afgeleid van een werkwoord, dat wel meestal met ‘bedekken’ of ‘verzoenen’ wordt vertaald, maar eigenlijk betekent ‘ergens iets tegen (aan) doen’.
[39] = drempel
[40] Het Hebreeuwse werkwoord wordt in de lexica vermeld als een homoniem van een werkwoord, dat ‘zich verkwikken’ betekent, maar algemeen neemt men stamverwantschap tussen beide aan. Ook de reeks vervoegingsvormen wijst daarop. We vonden in het Nederlands geen woord, waarmee de beide gebruiksmogelijkheden konden worden weergegeven.
[41] Dit Hebreeuwse woord wordt meestal met ‘strijd’vertaald. Het is echter van dezelfde woordstam als het woord LèChèM, dat ‘brood’betekent. Het Nederlnandse woord ‘brood’ heeft echter te maken met ‘broddel’ (en ‘brod’- Vlaams) en betekent in elkaar wringen. Net als in het Hebreeuws is ook in het Nederlands (toevallig) ‘brood’ het resultaat van een activiteit van ‘in elkaar klutsen’: van ‘verbroden’ dus. In het Hebreeuws werd van deze activiteit, dit werkwoord, ook het zelfstandig naamwoord afgeleid, dat meestal met ‘strijd’ vertaald wordt: ‘broderij’dus. Het werkwoord zelf kan dan vertaald worden met ‘in broderij geraken’ of ‘tot broderij komen’. Zo horen Nederlandse lezers dit typisch Hebreeuwse idioom. Het brengt ‘brood’en ‘strijd’ op één noemer en is strijd niet ten diepste altijd ‘brood-strijd’? Hebreeuws sprekenden ‘horen’deze samenhang stellig, maar of zij die ook altijd beseffen, is een andere vraag.
[42] Deze naam betekent: een rest is aan ’t omkeren.
[43] Iemand die met kneed- en wringbewegingen van de voeten, maar ook van de handen bezig is.
[44] Dit Hebreeuwse woord wordt meestal met ‘maagd’vertaald. Het is echter afleidbaar van een werkwoord, dat betekent ‘geen weet ergens van hebben’ (‘groen’ zouden wij zeggen). We hebben gepobeerd deze samenklank bij de vertaling te bewaren en hoorbaar te houden. Overigens is waarschijnlijk ook het woord NgóWLáM, dat we met ‘wereldtijd’ vertalen afleidbaar van datzelfde werkwoord. De betekenis is dan een tijd , waarvan we geen weet hebben, een ‘ongewetenheid’; dat maakt het begrijpelijk, waarom dit woord zowel op verleden ‘tijden’als op toekomstige betrekking kan hebben.
[45] Of: NgieMMáNuW AéL = Immanuël.
[46] = gekomen zijn.
[47] Dit Hebreeuwse woord komt alleen hier TaNaKh maar voor. De betekenis is afgeleid van de context, reeds vanaf de oude Griekse vertalingen. Er is nog een werkwoord dat uit dezelfde drie medeklinkers bestaat (Ng D R) dat ‘tooien’ betekent. Die betekenis konden we hier niet toepassen. We volgen hier dus de vertaaltraditie.
[48] Een afwentelbare schrijfrol.
[49] Dit woord komt behalve hier alleen nog voor in Ex.32:4. Het is stamverwant met een ander Hebreeuws woord
dat alleen voorkomt in Jes.3:22 en II Kon.5:23 en daar met ‘tas’vertaald wordt.
[50] In het Hebreeuws: LeMàHéR SháLáL CháSh BàZ. In vs 3 komt deze zin voor als naam.
[51] Dat betekent: te-beijlen buit snel-is roof. Zie vs 1.
[52] Hebreeuws: AáBhieJ.
[53] Hebreeuws: AieMMieJ.
[54] = de Euphraat. Stromend water valt in het Midden Oosten op door zijn blikkering.
[55] Of: genoot-met-ons (is)god.
[56] Of: NgieMMáNuW AéL (Immanuël)
[57] Vergelijk; Galilea.
[58] Hier wordt waarschijnlijk op het verleden gedoeld. Veel vertalers gaan ervan uit dat de Masoreten hier een in de war geraakte tekst hebben aangetroffen en gehandhaafd. De SV blijft dicht bij deze tekst. F.Baader probeert dat ook (Du mehrest die nicht-Nation, du ergroszt die Freude), maar moet de secundaire versdeler daar verplaatsten van ‘natie’ naar ‘niet’. Veel vertalingen lezen in plaats van het Hebreeuwse LoA (= niet) het Hebreeuwse LóW (= voor hem): vanaf de LXX, de Vulgata, Luther volgt, NBG-1951. Chouraqui. Latere vertalingen veranderen de eerste zinsnede in “Luid maak je het gejuich, groot maak je de vreugde”(A.Koster) of vergelijkbare woorden. Daartoe moeten er nog al wat gissingen worden gemaakt over de ‘oorspronkelijke’ tekst’.BR doen dat, ook de NB, de NBV. Belangrijk is nog te vermelden dat de beroemde Qumran-versie dezelfde versie heeft als de Mas.tekst. Hier houden we de tekst aan zoals die er staat. Voor het verstaan helpt het, wanneer bedacht wordt dat de werkwoordsvormen ook op het verleden betrekking kunnen hebben. Dat er in het veleden geen vreugde was sluit aan bij de duisternis van vs 1.
[59] Ook hier wordt een schrijffout verondersteld: de tweede letter van dit Hebreeuwse woord (de M = MéM) is waarschijnlijk verkeerd geschreven: nl. de vorm die deze letter heeft aan het einde van een woord i.p.v. de gewone vorm. Het is een voorbeeld van de enorme huiver van de Masoreten om ook maar iets aan de tekst te veranderen, indien de handschriften waarover zij beschikten in hoge mate eensluidend waren. En dat zijn ze hier, want de gecorrigeerde MéM komt alleen in enkele latere handschriften voor. Maar dit keer wel in die wel heel oude handschriften die in Qumran-gevonden zijn. Dit keer volgen wij de correctie. De Masoreten hebben overigens in de kantlijn de goede schrijfwijze onder QeTieJB (=schrijf) vermeld.
[60] Van het genotenvolk
[61] idem
[62] idem
[63] Hebreeuws: ShóWAáH: Shoah, het woord dat de Joden gebruiken voor de vernietiging in de tweede wereldoorlog, die bekend staat als ‘holocaust’, een Grieks woord, dat letterlijk ‘totaal verbanding’betekent, en in de LXX de vaste vertaling van het Hebreeuwse NgóLáH, dat gewoonlijk met brandoffer vertaald wordt, maar letterlijker: opgangsgave (of: opgaander) betekent.
[64] Hier staat het Hebreeuwse werkwoord KáRàT, dat ten onrechte in veel teksten met ‘uitroeien’wordt vertaald, hoewel het in teksten verbonden wordt met ‘verbond’ en dan met = sluiten’wordt veraald – evenzeer ten onrechte. Het dient overal met ‘afscheiden’ te worden vertaald. Ook hier gaat het niet om ‘uitroeien’, maar om het afscheiden c.q. het scheiden van naties. De Assyrische wereldmacht geldt in de geschiedenis als de eerste die omvangrijke deportaties uitvoerde om zijn heerschappij veilig te stellen.
[65] Zwaaien is eigenlijk heen en weer bewegen. In het Nederlands gebruiken we dit werkwoord niet voor het zagen, in het Hebreewuws dus wel. Zo komt het Hebreeuwse idioom, dat natuurlijk van het Nederlandse idioom verschilt, ook in de vertaling te voorschijn. Dat lukt alleen bij concordant vertalen.
[66] Een onduidelijke zin, die nogal verschillend wordt vertaald:
SV: het juk zal verdorven worden om des Gezalfden wil. ; blijkbaar wordt het woord ‘olie’opgevat als een voltooid deelwoord: geolied en dat geïnterpreteerd als gezalfde, omdat zalving altijd met dit woord voor ‘olie’plaats vindt; en dan wordt gezalfde ook nog met een hoofdletter geschreven, zodat hier een verwijzing naar Jezus kan worden gelezen.
NBG: het juk zal vernietigd worden op uw schouder.: men gaat blijkbaar ervan uit dat het woord voor ‘olie’ verkeerd is overgeschreven; wanneer de middelse medeklinker in dat woord nl. de M, veranderd wordt in een K, staat er het Hebreeuwse woord voor ‘schouder, dat al eerder in deze tekst voorkomt. Ook de LXX en de Vulgata lezen hier ‘schouder’.
NBV: het sterke juk zal verbrijzeld worden.:
NB: weggerot is het juk dan al van vuil en vet: deze vertaling is waarschijnlijk geïnspireerd door die van
BR: Und dan heiszts (een toevoeging op grond van de versdeler , de atnach) : Am Nackenfett kann ein Joch zermürben.
Luther: denn das Joch kann am Fett bersten.
[67] Hebreeuws NgæNieJáH,
[68] Dit Hebreeuwse woord komt behalve hier alleen nog voor in Spr.14:3. In een concordante vertaling dient zo’n Hebreeuws woord dezelfde vertaling te krijgen. Uit de tekst in Spreuken blijkt, dat het niet kan gaan om een tere en kwetsbare scheut. Het gaat om een taaie en buigzame uitloper. In het Nederlands is dat een ‘teen’, zoals we dat woord kennen in ‘wilgenteen’. Het is etymologisch volstrekt verschillend van dat andere woord ‘teen” (‘vinger van een voet – volgens Van Dale). Om misverstand te voorkomen vertalen we hier en in Spreuken met ‘boomteen’. Deze betekenis komt ook overeen met de strekking van het Hebreeuwse woord. Het woord ‘rijs’, dat oudere Nederlandse woord – is in de vorm van ‘rijsje’ de gebruikelijke vertaling hier, maar niet in Spreuken – hangt samen met het woord ‘rijzen’, ‘oprijzen’. Dat is vergelijkbaar met een woord als ‘uitloper’. Het mist de noties taai en buigzaam, die het Hebreeuwse woord kenmerken. Wanneer Jes.11:1 in de uitleg (Joods of Christelijk) betrokken wordt op de messias, dan moet deze karakteristiek (taai en buigzaam) verdisconteerd worden. Ook hier blijkt weer hoe belangrijk concortdant vertalen kan zijn. Wanneer in de NB hier ‘rijsje’en in Spr.14:3 ‘zweep’wordt vertaald, is dat een misser. Dat het er op aankomt hier zorgvuldig te vertalen, bewijst ook de tweede vershelft.
[69] Hebreeuws NèTsèR: het behoort tot een stamwoord, dat onderscheiden dient te worden van een homonieme woordstaan N Ts R, die ‘hoeden’, ‘behoeden’ betekent. Dit stamwoord, dat verder in het bijbels Hebreeuws niet voorkomt, is wel te herkennen in een nieuw-hebreeuws (Iwriet > NgieW’RieJ) woord, dat ‘opbloeien’ of ‘wildbloeien’ betekent. Dat woord horen we ook in de naam Nazareth (eigenliujk dus NaTsaReT), dat zoiets als ‘wildbloeistreek’. De aanduiding van Jezus als ‘Nazarener of Nazoreeër’ heeft dus niets te maken met het Hebreeuwse woord NaZieJR > nazireeër = toegwijde. Het lijkt waarschijnlijk dat Mattheüs aan dit verband gedacht heeft, als hij (2:23) schrijft dat Jezus, omdat hij na zijn terugkeer uit Egypte in Nazareth is gaan wonen, een ‘nazoreeër’ wordt genoemd. En de betekenis van dat woord is dus ook ‘wildbloeier’. Het woord, dat in Jes.11:1 voor het eerste in TeNaKh gebruikt wordt, komt daarna nog voor in Jes.14:19, 60:21 en Dan.11:7 en dient dus overal gelijk te worden vertaald. Voor zover mij bekend, doet alleen F.Baader dat.
[70] De Hebreeuwse naam voor een jonge leeuw, die op zijn buit afstormt, ‘er tegen aan gaat’.
[71] Aanduding van een jong kind dat van de moederborst af is.
[72] Waarschijnlijk Zuid Egypte.
[73] Waarschijnlijk West Egypte.
[74] = Elymais: Waarschijnlijk een West Afrikaanse wijnstreek.
[75] Een naam voor Babylonië.
[76] De Griekse vertaling van Jesaja in de LXX heeft hier ‘diasparmenous’ en dat is een vorm van het werkwoord ‘diaspeiroo’, dat we horen in het woord ‘diaspora’.
[77] Dit Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor en de etymologie is onbekend; er zijn geen varianten bekend in verwante talen uit die tijd. We kiezen voor de vertaling van A.Koster in zijn WOORD-VOOR-WOORD-VERTALING van Jesaja.
[78] Hebreeuws JeShuWNgáH.
[79] Een vezel duidt hier een snaarinstrument aan. Denk aan het Nederlandse ‘vedel’; het werkwoord betekent dus: maak een vedellied van deze naam; speel deze naam uit op de vezels. We vertalen zo, omdat dit Hebreeuwse woord in andere teksten gewoon ‘vezel’ betekent, een deel van een plant. Zo kunnen we de Nederlands lezende attent maken op het Hebreeuwse idioom.
[80] Hier staat het Hebreeuwse woord MieLÇháMáH, dat dezelfde stam heeft als het woord LèChèM, dat brood betekent (denk aan Beth-LèChèM > Bethe-lehem = huis-van brood). Het Nederlandse woord ‘brood’ heeft etymologisch niets met ‘graan’of ‘tarwe’te maken; het is verwant met ‘broddelen’ en dat betekent in elkaar draaien (‘knutselen’); in het Vlaams is ‘brod’ in elkaar wringen. ‘Broderij’ is dus ‘met elkaar in de klinch raken’; en is vechten niet altijd ‘handgemeen’? Door zo te vertalen, horen we in het Nederlands het hebreeuwse idioom.
[81] Dit Hebreeuwse woord is afgeleid van een werkwoord dat ‘borrelen’ betekent, zoals dat optreedt bij koken. In het Nederlands kun je ‘kokend’ zijn woede of heerszucht, in het Hebreeuws zeg je dan ‘borrelend’.
[82] Dit Hebreeuwse woord is afgeleid van een werkwoord dat ‘(terug-, af-)deinzen betekent. Het gaat hier over lieden voor wie je terugdeinst of die jou af doen deinzen, vandaar de vertaling ‘verdeinzer’. Het wordt vaak met ‘tyran’vertaald, maar daarvoor zijn ook andere Hebreeuwse woorden.
[83] = Medië > de Meden.
[84] = Chaldeeën.
[85] Met dank aan A.Koster in zijn WOORD-VOOR-WOORD-VERTALING “Het vizioen van Jesaja”, Eindhoven , Apogres.
[86] Het Hebreeuwse woord dat hier staat is betekenisloos. De SV neemt aan dat de kern van het woord een nevenvorm is van het Hebreeuwse ZáHàBh = goud. In een enkel (later) Hebreeuws handschrift wordt aangenomen, dat hier een overschrijffout dan wel een leesfout is gemaakt: de tweede medeklinker zou in plaats van een D (Daleth) een R (RéSh) moeten zijn; deze twee letters lijken in het Hebreeuwse alfabet erg veel op elkaar. Waarschijnlijk is dit late Hebreeuwse handschrift afhankelijk van de Griekse vertaling van de LXX, waar het Hebreeuwse woord wordt vertaald met het Griekse ‘epispoudastès’= haast maker. Wij volgen hier deze opvatting en leiden het Hebreeuwse woord hier dus af als participium van het Hebreeuwse werkwoord RáHàBh, dat we met ‘heisteren’vertalen.
[87] Muziekinstrumenten, waarschijnlijk eentonige doedelzakken.
[88] Waarschijnlijk een egel.
[89] De Hebreeuwse tekst van de Masoreten heeft hier: ‘de-schouder-zijner’. De LXX vertaalt: ‘de schouder van hen’. Het Jesajahandschrift (ong.300 v.Chr.!), dat bij de Dode Zee is gevonden, toont ook een suffix aan het woord voor ‘schouder’, dat als een meervoudig bezittelijk voornaamwoord kan worden opgevat.
[90] = Filistea; Filistijnen in het Hebreeuws: PeLieSh’TieM; PèLèShèT, dat hier staat, is dus ‘Palestina’; zovertaalt de SV dan ook.
[91] Hebreeuws: SsáRáPh = Seraf.
[92] De Hebreeuwse tekst luidt: is-hij-aan’t-vermoorden. De Griekse vertaling van de LXX leest: ‘is-aan’t-vermoord-worden’. Het Jesaja handschrift op de DODE Zee rollen heeft ‘ben-ik-aan’t-vermoorden’. We kiezen hierv oor.
[93] Ook te lezen als naam: NgàR MóWAáBh, omdat in de volgende verzen ook veel namen voorkomen.
[94] Ook te lezen als naam: QieR~MóWAáBh.
[95] D.w.z. de van (wapen-)uitrustingen voorzienen
[96] Deze combinatie van namen staat ook in Jer.48:34. In de SV worden deze twee namen vertaald ‘driejarige vaars’; dat doet ook A.Koster “Driejarige Koe”.
[97] Een springend lam
[98] Dit Hebreeuwse woord komt behalve hier alleen nog voor in Spr.30:38.
[99] Hebreeuws: CàR’MèL.
[100] Deze Hebreeuwse woordvorm komt alleen hier maar voor en is (eventueel) af te leiden van het werkwoord NgáWáH dat we met ‘ontwrichten’ vertalen.
[101] Aanvullen: van dieren; het woord wordt meestal met ‘kudde’ vertaald, maar in deze vertaling proberen we de (werk-)woordstam te laten horen, zodat het Hebreeuwse idioom ook in het Nederlands doorklinkt.
[102] Aanvullen: koren.
[103] Dit Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor; de afleiding is onzeker.
[104] Met dank aan A.Koster in “HET VIZIOEN VAN JESAJA” in zijn Woord voor woord vertaling (Pogres, Eindhoven).
[105] = zonder raken.
[106] De twee bebouwbare en bewoonde stroken langs de Nijl worden vergeleken met de vleugels van b.v. een vlinder, met het lijf in het midden, de rivier de Nijl.
[107] Zie Ex.2:3
[108] Mogelijk aanduiding van Ethiopiërs, die groot van gestalte zijn en een glanzende huid hebben.
[109] Dit woord komt alleen hier maar voor. De etymologie is omstreden.
[110] Dit werkwoord komt alleen hier maar voor.
[111] Waarschijnlijk (ook) naam voor een roofvogel.
[112] Prachtige vertaalt de SV hier ‘overzomeren’; maar de letterlijke betekenis luidt ‘waak-warm-worden’
[113] Dit woord betekent eigenlijk herfstwinter; het daarvan afgeleide werkwoord komt alleen hier maar voor In de Hebreeuwse taal worden twee seioenen aangeduid: ‘warmer worden’ (= ook ‘ontwaken’ > waakwarm worden) en ‘kouder worden’ en dat is herfstwinter.
[114] Zie voetnoot 106.
[115] Zie voetnoot 106.
[116] Dit Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor. Wat betreft de vertaling: dank aan A.Koster in zijn woord voor woord vertaling van Jesaja.
[117] Een andere naam voor MieTs’RàJieM.
[118] Met dank aan A.Koster.
[119] Met dank aan A.Koster, idem
[120] Deze vorm van het werkwoord NgáWàH, dat we met ‘ontwrichten’vertalen, komt alleen hier maar voor.
[121] Dit Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor en heeft geen afgeleide woorden.
[122] Hier staat het Hebreeuwse woord RàB, dat we ook horen in rabbi, rabbijn en rebbe. Het woord is afgeleid van het woord ‘veel-zijn’. Een rab is iemdna die veel vermag. Het Nederlandse woord ‘veelaar’is gevormd naar analogie van een woord als ‘leraar’.
[123] In de zin van het geheel van de gevangenen.
[124] In de zin van de ontmantelden
[125] = het zitvlak
[126] = Medië
[127] De SV vertaalt: dal van het gezicht (vallei-van de-aanschouwing), Koster: dal van het visioen.
[128] In de zin van ‘een wand weghalen’; dit Hebr. woord komt alleen hier maar voor en de betekenis moet ontleend worden aan de context. In het Hebreeuws klinkt echter het woord voor ‘wand’(QieJR) sterk door. Vandaar deze vertaling. De SV vertaalt ‘ontmuring’.
[129] Hebreeuws: MieQ’WáH (Mikwe) het duidt op een omspanning voor water; zo komt dit woord b.v. voor in Gen.1. Het wordt ook het woord voor het dompelbad in de synagogen. En daar ligt de oorsprong van de doop (dompel)ruimten, de baptisteria in de vroeg christelijke basilieken, zoals b.v. in Ravenna; in Noordelijk Afrika zijn zij bij opgravingen weer voor de dag gekomen. De doopvonten in het zoveel koudere noorden zijn daarvan afgeleid. De Oosters Orthodoxe Christenen dompelen hun babys daarin nog altijd helemaal onder – met verwarmd water natuurlijk.
[130] Deze woorden citeert Paulus in I Cor.15:32.
[131] Over deze AèL’JáQieJM (Eljakim) wordt verteld in II Kon.18 en 19.
[132] Deze tekst wordt geciteerd in Openbaring 3:7. Zie de aantekening daar.
[133] = Tyrus
[134] naam voor de inwoners van Cyprus.
[135] Waarschijnlijk worden met deze naam kooplui aangeduid.
[136] = Chaldeeërs.
[137] = het weggevangene van de druivenpers: most.
[138] Vezels worden als snaren gebruikt, ervezelen (vgl het Ned.’vedel’) is muziek maken op snaren.
[139] Dit Hebreeuwse woord duidt hier Jeruzalem aan; hetzelfde woord komt voor in Ez.43:15 e.v. en daar betekent het de brandhaard bij de slachtplaats, de centrale plek van de tempel en dus van Jeruzalem. Maar er zijn ook andere verklaringen.
[140] Hier staat weer hetzelfde woord, maar hier vertalen we het.
[141] = die doen afdeinzen.
[142] = iemand voor wie men terugdeinst – een tirannieke machtsfiguur.
[143] Een moeilijk te vertalen zinsnede. De vertalingen verschillen nogal.
[144] = torens
[145] Over de betekenis bestaat onzekerheid. De meesten houden het voor een afwijkende spelling van de naam ToPhèT, een plek in het Hinnom-dal (Gehenna in het NT), waaraan de herinnering kleeft aan de dienst van Moloch, die mensen c.q. kinderoffers eiste. Sommigen vertalen daartom met ‘brandhaard’(b.v. A.Koster). Anderen menen dat het een afleiding is van een Hebreeuws werkwoord, dat in TeNaKh weliswaar niet voorkomt, nl. TuWPH, dat verachten betekent en in die betekenis voorkomt in Job.17:6. Het is heel goed mogelijk dat al deze noties voor Jesaja de reden zijn geweest hier voor dit woord te kiezen.
[146] Uit de stal gehaald kudden
[147] Hebreeuws: KàR’MèL
[148] = zich anders c.q. mooier voordoen dan men is.
[149] De betekenis van dit Hebreeuwse woord, dat alleen hier maar voorkomt, is niet met zekerheid vast te stellen. Omdat hier de Hebreeuwse woorden AæRieJ (= stroper-leeuw) en AéL hoorbaar zijn, kiezen we voor ‘godsstropers’.
[150] Met dank aan A.Koster.
[151] = torens.
[152] Dit Hebreeuwse werkwoord komt alleen hier maar voor.
[153] Zie Jes.28:15
[154] = lammetjes.
[155] Buffels.
[156] Met dank aanA.Koster in “Het visioen van Jesaja”.
[157] Hier begint in het synagogale leesrooster een nieuw leesstuk. Daardoor wordt dit vers a.h.w. de samenvatting van de volgende hoofdstukken over de bevrijding van Jeruzalem en vormt de overgang naar een verhalende tekst, die ook staat in II Kon.18 vanaf vs 13 en II Kron.32 vanaf vs 9, in onderling soms verschillende bewoordingen.
[158] A.Koster vertaalt deze naam met ‘luitenant’: RàBh = RàB = meerdere (veelaar) en ShuWQ = heen en weer benen: iemand die vooraan loopt. Wij kiezen hier met traditie en de LXX voor de naam.
[159] En ouder Nederlands woord voor ‘met de voeten stof betreden en soepel maken’ ofwel ‘vollen’
[160] = wat weggevangen wordt na het persen van druiven en andere vruchten: most.
[161] = die verderfd-worden door.
[162] Hebreeuws: KàR’MèL.
[163] Dit Hebreeuwse woord komt alleen hier en in de paraleltekst II Kon.19:29 voor. De letterlijke betekenis is moeilijk na te gaan. In de Griekse vertaling van de LXX wordt het met ‘automata’vertald in de latere Griekse vertalingen met ‘autophua’. We nemen hier deze laatste interpretatie over.
[164] Een woordspeling met de naam ChieZeQieJJáHuW: het werkwoord CháZàQ betekent (ge)hard-zijn.
[165] Dit woord komt alleen hier en in de paralleltekst II Kon.20:13 voor, het is waarschijnlijk een assyrisch leenwoord.
[166] In de zin van ‘in tact’.
[167] Hierna staat het teken van de SEDER en dan volgt met hoofdstuk 40 het tweede deel van de profetieën van Jesaja.