JeShàNgeJáHuW JESAJA 40
SEDER
// < > . . . . .
Troost troost het-volk-mijner;
// !
is-aan’t-zeggen de-gods-jelieder. 1
: > \\ | \ .
brengt-in op-het-hart-van JeruSháLàJieM en-roept naar-haar, 2
> | .
ja vol-is het-scharen-vormen-van-haar,
// < > . . . . .
ja begenadigd-wordt het-ontwrichten-hunner;
> | \ .
ja aan-neemt-zij vandaan-van-de-hand-van die-JHWH-van-Israël,
< > !
een-verdubbeling bij-de-al-afheid-van~de-verwaardingen-harer.
=
\ .
stem-van een-roepende, 3
.
in-het-inbrengveld,
< > \ . . . . . . . . . . .
wendt-aan de-neemweg-van die-JHWH-van-Israël;
| .
maakt-rechtuit in-de-steppe,
< > !
een-opzetbaan voor-de-gods-onzer.
\\ .
de-al-afheid~vallei is-zich-hoog-heen-aan’t-dragen, 4
// | . . . . . . . . . . . .
en-de-al-afheid~gebergte en-heuvel zijn-laag-aan’t-worden;
< | .
en-voorts-is-aan’t-geschieden het-heilige voor-rechtuitheid,
< > !
en-de-hechtingen voor-gespletenheid.
< > \ . . . . . . . . . .
en-voorts-is-zich-aan’t-ontmantelen[1] de-zwaarte[2]-van die-JHWH-van-Israël; 5
JES 40
< | .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-zien, de-al-afheid~vlees verenigd,
// // <> !
ja de-mond-van die-JHWH-van-Israël brengt’t-in.
=
< \ .
de-stem-van een-zeggende roept, 6
<> \ . . . . .
en-hij-zegt wat? ben-ik-aan’t-roepen;
\ .
de-al-afheid-van~het-vlees hofgras,
<> //
en-de-al-afheid-van~de-goede-gunst-zijner als-het-floreren-van
!
[het-veld.
< | / .
droog-wordt hofgras en-slap-wordt de-flora, 7
// // <> \ . . . .
ja de-beluchting-van die-JHWH-van-Israël waait daarin;
< > // !
voorwaar hofgras(is) het-volk.
// <> \ . . . .
droog-wordt hofgras en-slap-wordt de-flora; 8
<> // !
en-de-inbreng-van~de-god-onzer is-aan’t-opstaan voor-wereldlang[3].
=
\ < | \ .
op een-berg-van~rijzigheid ga-op voor-je-zelf goednieuwbrengster TsieJJóWN, 9
< \\ | .
verhef met-kracht de-stem-jouwer,
< > . . . . . .
goednieuwsbrengster JeRuWSháLáJieM;
\\ | .
verhef-je wees-niet~jezelf-aan’t-ontzien,
| \ .
zeg tot-de-steden-van JeHuWDáH,
<> !
kijk-hier de-gods-jelieder.
\\ < | \
Kijk-hier machtiger[4]-mijns die-JHWH-van-Israël met-hardheid 10
JES 40
.
[is-hij-aan’t-komen,
<> \ . . . . . . .
en-de-arm-zijner vore-stellend[5] voor-hem;
< | .
kijk-hier het-loon-zijner samen-met-hem,
<> !
en-de-werken-zijner voor-de-vertegenwendiging[6]-zijner.
| \ .
zoals-een-weider het-uitgehaalde[7]-zijner aan’t-weiden-is, 11
| \ .
(is) met-de-arm-zijner hij-aan’t-verzamelen lammeren,
<> . . . . .
en-in-de-dijenschoot-zijner hoog-heen-aan’t-dragen;
<> !
spijslingen is-hij-aan’t-heenbrengen.
=
\\ / . .
wie?~meet met-de-knuist-zijner wateren: 12
\\ | \ .
en-de-helftenhemel met-een-handspanne stelt-(hij-)vast,
// <> \ . . .
en-kan-aan met-een-drie-maat het-stof-van het-land;
< \\ | .
en-weegt met-een-evenaar[8] bergen,
<> !
en-heuvels met-een-unster[9].
// <> . . . . . . . . . .
wie?~stelt-vast en-wel-de-beluchting-van die-JHWH-van-Israël; 13
JES 40
<> //
en-een-menselijke-dat de-raadverschaffing-zijner
!
[hij-aan’t-doen-volkennen-is-hem.
< | .
met~wie? verschaft-hij-=zich-raad en-voorts-onderscheidt-hij-hem, 14
<> \ . . . . .. . .
en-voorts-leert-hij-hem op-een-pad stelregeling;
\ .
en-voorts-leert-hij-hem het-volkennen,
// <>
en-een-neemweg-van onderscheidingsvermogen
!
[is-hij-aan’t-doen-volkennen-hem.
< | \ .
kijk-hier naties als-bitters vandaan-van-een-emmer, 15
// <> . . . . .
en-als-slijpsel-van een-unster worden-zij-gerekend;
// <> // !
kijk-hier kusten als-molm is-hij-aan’t-torsen.
:
en-de-LeBáNóWN, 16
// <> . . . . . . . . .
geenszins een-maat-aan ‘t-in-brand-steken;
.
en-het-leven-zijner,
// <> !
geenszins een-maat-aan ‘t opgaan.
=
<> \ . . .
de-al-afheid-van de-naties als-geenszins voorgelegd-aan-hem; 17
// <> !
vandaan-van-een-rand en-een-wanboel worden-zij-gerekend~voor-hem.
<> \ . . .
en-naar~wie?-toe willen-jullie-aan’t-vergelijken-zijn god; 18
<> !
en-welke?-rangschikking zijn-jullie-aan’t-vergelijken~voor-hem.
\\ | \ .
het-gebeitelde giet een-bewerker, 19
<> \ . . . . .
en-een-smelter (is) met-goud het-aan’t-bepletten[10];
// <> !
en-kettingen-van zilver smeltend.
JES 40
\ .
het-zorgnodige-voor een-heffingsgave, 20
// <> . . . . .
hout niet~aan’t-verrotten is-hij-aan’t-verkiezen;
< | .
een-bewerker wijs is-hij-aan’t-zoeken~voor-zich,
// <> !
om-te-doen-vast-zijn het-gebeitelde niet~aan’t-zwikken is het.
< | \ .
niet? aan’t-volkennen-zijn-jullie niet? aan’t-horen-jullie, 21
– // <> . . . .
niet? is-voorgelegd vaneerst-vandaan aan-jullie;
| .
niet? onderscheiden-jullie,
<>
de-grondvesten-van het land.
| \ .
de-zittende op-de-afcirkeling-van het land, 22
<> . . . . .
en-de-inzittenden-zijner als krekels[11];
< | .
de-uitrekkende als’t-vermolmde de-helftenhemel,
// <> !
en-voorts-dijt-hij-die-uit als-een-tent om-in-te-zitten.
// <> . . . .
de-overgevende waardendragers aan-‘t-niets; 23
// <> // !
regelstellers-van land als-wanboel maakt-hij.
\ . .
dusdanig zonder-dat ze-geplant-worden: 24
> .
dusdanig zonder-dat~zij-te-kiem-gelegd-worden,
// // <> . . . . .
dusdanig zonder~verworteling in het land de-tronken[12]-hunner;
< | .
en-ook~waait-het bij-hen en voorts-verdrogen-zij,
<> // !
en-een-turbulentie (is) als-stro aan’t-hoog-heen-dragen-hen.
=
// <>
en-naar~wie? zijn-jullie-aan’t-vergelijken-mij 25
. . . . . . . . . . . . . . .
[en-ben-ik-gehouden-aan’t-worden;
<> !
is-aan’t-zeggen de-heilige.
JES 40
\\ < | \
draagt-hoog-heen~verheffend de-wel-ogen-jelieder en-ziet wie?~volzuivert 26
.
[deze,
// <> . . . . .
de-doen-uittrekkende in-boekstaving de-schare-hunner;
| \ .
tot-de-al-afheid-hunner (is) bij-naam hij-aan’t-roepen,
< | \ .
vandaan-van-de-veelheid-aan strevens en-stevig-van kracht,
<> // !
een-menselijke (is er) niet aan’t-uitgehaald-worden.
=
< | .
voor-wat? ben-jij-aan’t-zeggen JàNgæQoB, 27
<> . . . .
en-ben-jij-aan’t-inbrengen JieSseRAéL;
< | .
verstoken-is de-neemweg-mijner vandaan-van-die-JHWH-van-Israël,
<> //
en-vandaan-van-de-gods-mijner (is) de-stelregeling-mijner
!
[aan’t-oversteken.
\\ / \ .
niet? ben-jij-aan’t-volkennen ware’t~alsof-jij-niet hoort: 28
\\ < |
de-gods-van het-ongeweten-ooit[13] – die-JHWH-van-Israël
| \ . . .
[volzuiverende de-einden-van het land,
// <> \ . . . . .
niet is-hij-moe-aan’t-worden en-niet afgearbeid;
// <> !
geen peilen aan-het-onderscheidingsvermogen-zijner.
// <> . . . . .
gevende aan-de-moegewordene kracht; 29
// <> //
en-aan-de-geen streefvermogens-hebbenden (is-hij) hardbottigheid
!
[aan’t-verveelvuldigen.
// <> . . . . . . . .
en-aan’t-moe-worden-zijn de-bonkers[14] en-aan’t-afgearbeid-worden; 30
JES 41
<> // !
en-verkiesbaren te-struikelen zijn-zij-aan’t-struikelen.
< | \ .
en-gespannenen-op die-JHWH-van-Israel zijn-aan’t-omwisselen-voor kracht, 31
// <> . . . . .
aan’t-opgaan-zijn-zij slagpenkracht als-van-gieren;
\\ | \ .
aan-het-lopen-zijn-ze en niet aan’t-afgearbeid-worden,
<> // !
aan’t-gaan niet zijn-zij-aan’t-moe-worden.
§
< | .
houdt-jullie-zwijgend naar-mij kusten, 41. 1
<> \ . . . . .
en-groepen zijn-aan’t-omwisselen-voor kracht;
| \ .
aan’t-aantreden-zij dan en-aan’t-inbrengen,
<> \\ !
verenigd ter-stelregeling aan’t-naderen-zijn-wij-toch.
> | .
wie? doet-gewekt-zijn vandaan-van-het-zonnerijzen, 2
<> \ . . . . .
’t recht is-aan-’t roepen-hem tot-het-voetebeen-zijner;
\\ < |
aan’t-geven voor-de-vertegenwendiging-zijner naties
\ .
[en-koningen is-het-aan’t-regeren,
> | .
aan’t-geven als-stof het-zwaard-zijner,
// < > !
als-een-stoppel verwaaid de-boog-zijner.
<> \ . . . .
het-is-aan-t-vervolgen-hen aan’t-oversteken-is vrede; 3
// <> // !
een-pad met-de-voetebenen-zijner niet is-dat(-er)aan’t-komen.
\ .
wie?~bewerkt en maakt’t, 4
// <> . . . . .. .
hij-die-roept (geboorte-)rondes vandaan-van-het-eerstdeel;
> | .
ik die-JHWH-van-Israël de-eerste,
<> !
en-met~lateren (ben) ik~dezelfde.
> | .
zij-zien’t de-kusten en-voorts-krijgen-zij-ontzag, 5
// <> . . . . . .
de-einden-van het-land zijn-aan’t-huiveren;
JES 41
<> !
zij-lijfnaderen en-zijn-voorts-in-aantocht.
// <> . . . . .
iedermenselijke enwel~de-metgezel-zijner zijn-zij-aan’t-helpen; 6
< > // !
en-aan-de-broeder-zijner is-hij-aan’t-zeggen wees-hard.
| .
en-voorts-maakt-hard de-bewerker enwel~de-smelter, 7
// <> \ . . . . . .
de-effen-maker-met de-voorhamer enwel~de-hameraar-met de-stamper;
> \\ | \ .
zeggend aan-het-gekleefde goeddoend (is-)het,
// <> // !
en-voorts-maakt-hij-het-hard met-spijkers niet is-het-aan’t-zwikken.
=
| \ .
en-jij JieSseRáAéL heerdienaar-mijner, 8
<> \ . . . . .
JàNgæQoBh diegene kies-ik-jou-uit;
<> // !
kiemsel-van AàBheRáHáM de-beminde-mijner.
> \\ | \ .
diegene hard-zijn-doe-ik-jou vandaan-van-de-einden-van het-land, 9
<> . . . .
vandaan-van-haar-zijkanten roep-ik-jou;
> | .
en-voorts-zeg-ik aan-jou heerdienaar-mijner~jij,
<> // !
uit-kies-ik-jou en-niet schoffeer-ik-jou.
| \ .
niet~aan’t-ontzien jezelf-jij ja mèt-jou~ik, 10
<> \ . . . . .
niet~aan’t-rondom-acht-slaan-jij ja~ik gods-jouwer;
\\ | .
ik-vind-jou voorwaar ik-help-jou
<> // !
voorwaar~ik-grijp-jou met-de-rechter(hand)-van het-recht-mijner.
> | .
kijk-eens aan’t-tot-schande-worden en-aan’t-zich-schamen-zijn-ze, 11
<> . . . . .
de-al-afheid-van wie-ontgloeien bij-jou;
// // <>
aan’t-geschieden als-een-geen-enkele en-aan’t-te-loor-gaan-zijn-ze
// !
[de-menselijken-van het-getwist-met-jou.
| \ .
je-bent-aan’t-zoeken-hen en-niet ben-je-aan’t-vinden-hen, 12
JES 41
<> !
de-menselijken-van het-gevecht-met-jou;
// // <>
aan’t-geschieden-zijn-ze als-een-geen-enkele en als-een-verrande[15]
// !
[de-menselijken-van de-broderij[16]-met-jou.
..
ja: 13
// // <> \
ik die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer die-hard-maakt
. . . . .
[de-rechter(hand)-jouwer;
// // <> // !
die-zeg aan-jou niet~aan’t-ontzien-jij-jezelf ik ik-help-jou.
=
| \ .
jezelf-niet~ontzien karmozijnworm JàNgæQoBh, 14
<> . . .
luitjes-van JieSseRáAéL;
> | .
ik ik-help-jou verklaart~die-JHWH-van-Israël,
<> // !
en-jouw-verlosser de-heilige-van JieSseRáAéL.
\ .
kijk-eens ik-stel-jou: 15
| \ .
tot-een-dorsmessenwagen inscherpig maan(d)nieuw,
<> . . . . .
bezitter-van snijmonden;
> | .
aan’t-dorsen-ben-jij bergen en-aan’t-vermolmen,
< > // !
en-heuvels als-kaf aan’t-stellen.
| \ .
jij-bent-aan’t-wannen en-een-beluchting is hoog aan’t heen-dragen-hen, 16
<> \ . . .
en-een-turbulentie is-aan’t-verstrooien en-wel-hen;
| \ .
en-jij jij-bent-aan’t-juichen in-die-JHWH-van-Israël,
JES 41
\\ <> !
met-de-heilige-van JieSseRáAéL ben-jij-aan’t-pralen.
§
\\ / // / |
de-zich-neerbuigenden en-de-behoeftigen zoekenden-naar wateren 17
.
[en-(er-is)geen,
<> \ !
de-tong-hunner in-dorst droogt-zij-in;
> | .
ik die-JHWH-van-Israël ben-mij-aan’t-toebuigen[17]-naar-hen,
<> // !
gods-van JieSseRáAéL niet ben-ik-aan-‘t-verlaten-hen.
> | .
ik-ben-aan’t-openen op~schraalten blikkeringen[18], 18
// <> . . . . .
en-in-‘t-midden-van spleten oog-wellen;
> | .
ik-ben-aan’t-stellen het-inbrengveld tot-rietpoel-van~wateren,
// <> // !
en-land-van verdorringen tot-vindplekken-van wateren.
> | \ .
ik-ben-aan’t-geven in-het-inbrengveld de-ceder de-acacia: 19
<> \ . . .
en-de-myrte en-het-boomhout-voor olie;
\ . .
ik-ben-aan’t-stellen in-de-steppe:
// <> !
cypres en-olm en-spar verenigd.
\\\ \ ..
ter-toebuiging-daaraan-dat zij-aan’t-zien zijn en-aan’t-volkennen: 20
> \ | .
en-aan’t-stellen zijn en aan’t en-onderwezenen-aan’t-zijn verenigd,
// <> \ . . .
ja de-hand-van~die-JHWH-van-Israël maakt dit;
// <> !
en-de-heilige-van JieSseRáAéL volzuivert-het.
§
// <> \ . . . . . . . . . .
doet-naderen het-getwist-jelieder is-aan’t-zeggen die-JHWH-van-Israël; 21
JES 41
/ | .
doet-aantreden de-botharde-zaken-jelieder,
<> // !
is-aan’t-zeggen de-koning-van JàNGæQoBh.
| \ .
aan’t-doen-aantreden-zij en-aan’t-voorleggen-zij aan-ons, 22
<> \ . . . . . . . . . . .
enwel hetgeen aan’t-treffen-wil-zijn;
\ : \ ..
die-eerderheden welke? (zijn-)zij:
/ <>
aan’t-voorleggen-zij en-wij-zijn-aan’t-stellen-daarop
\\ | \
[het-hart-onzer en-wij-aan’t-volkennen
.
[het-latere-hunner,
// <> !
of het-komende doet-horen-ons.
\\ | \ .
legt-voor de-bewijzen voor-het-westenlatere, 23
.
en-wij-zijn-aan’t-volkennen,
// <> . . . .
ja gods jullie;
\ .
dusdanig-dat~jullie-aan’t-goeddoen-zijn en-aan’tkwaaddoen,
<> // !
en-wij-zijn-rondom-aan’t-acht-slaan en-ontzag-aan’t-hebben verenigd.
\ .
kijk-eens~jullie (zijn)van-geen-(belang), 24
<> . . . .
de-werken-jelieder (zijn)vandaan-van-een-otter[19];
<> // !
een-gruwel is-men-aan’t-uitkiezen bij-jullie.
> |
opgewekt-doe-ik-‘m-zijn vandaan-van-het-opberg-noorden 25
.
[en-voorts-is-hij-in-aantocht,
<> \
vandaan-van-het-verrijzen-van~de-zon is-hij-aan’t-roepen
. . . . .
[in-de-naam-mijner;
> | .
en-aan’t-aankomen-aan prefecten zoals-aan~leem,
JES 41
// <> !
en-zoals een-vormer is-aan’t-treden~slik.
<> | .
wie?~legt-voor vanaf-het-eerdere en-voorts-onderkennen-wij, 26
<> \
en-van-voor-het-vertegenwendigde en-voorts-zeggen-wij
. . . . . . . . .. . . .
[een-rechtvaardige(-is’t);
\ .
dusdanig (is-er)geen~voorleggende:
> \ .
dusdanig (is-er)geen die-doet-horen,
// <> !
dusdanig (is-er)geen~hoorder-van de-zeggingen-jelieder.
SEDER
// <> \ . . .
het-eerdere aan TsieJJóWN kijk-eens kijk-zij; 27
<> // !
en-aan-JeruWSháLéM een-goednieuwsbrenger aan’t-geven-ben-ik.
\\ | \ .
en-aan’t-zien-ben-ik en(er-is)geen menselijke, 28
<> \ . . . . . . . . . . .
en-hier-vandaan ook-geen raadverschaffer;
<> // !
en-aan’t-wensen-ben-ik-hen en-aan’t-doen-terugkeren-zijn-zij een-inbreng.
\ .
kijk-eens de-al-afheid-van-hen, 29
// <> . . . . .
streving-aan de-rand (zijn)de-maaksels-hunner;
// <> !
beluchting en-warboel de-uitgietingen-hunner.
§
> | .
kijk-eens de-heerdienaar-mijner aan’t-grijpen-ben-ik~hem, 42. 1
<> \ . . . . .
de-uitverkozene-mijner genadigt de-lichaamziel-mijner;
> | .
ik-geef de-beluchting-mijner op-hem, 2
<> // !
stelregeling voor-de-naties is-hij-aan’tdoen-uittrekken.
// <> \ . . . . .
niet is-hij-aan’t-aanschreeuwen en-niet hoog-aan’t-heen-dragen;
// <> !
en-niet~is-hij-aan’t-doen-horen op-het-straatbuiten de-stem-zijner.
> | .
een-stengel die-geplet-is is-hij-niet aan’t-breken, 3
JES 42
// <> !
en-een-vlaspit die-kwijnt is-hij-niet aan’t-uitdoven;
<> // !
en-voor-trouw is-hij-aan’t-doen-uittrekken stelregeling.
<> | .
niet is-hij-aan’t-kwijnen en-niet aan’t-verpletteren, 4
// <> . . . . . . . . .
tot~hij-aan’t-stellen-is in-het-land stelregeling;
<> // !
en-op-de-uitlegging-zijner zijn-de-kusten aan’t-wachten.
§
– :
zo-zegt-hij 5
\ ..
de-god die-JHWH-van-Israël:
> \\ | .
die-volzuivert de-helftenhemel en-uitrekt-hen,
// <> . . .
die-uitplet het-land en-het-uittrekkende-van-hem;
> | \ .
die-geeft adem aan-het-volk daarop,
<> // !
en-beluchting aan-wie-gaan daarin.
\\\ // // <> \
ik die-JHWH-van-Israël ik-roep-jou met-recht en-aan’t-hard-maken ben-ik 6
. . . . .
[bij-de-rechter(hand)-jouwer;
..
en-aan’tvormen-ben-ik-jou,
// // <> // !
en-voorts-geef-ik-jou tot-zuivergang-van het-volk en-tot-licht-van naties.
<> \ . . . . . .
om-open-te-doen wel-ogen bij-blinden; 7
> | .
om-te-doen-uittrekken vandaan-van-de-opgeslotenheid een-versnoerde,
// <> // !
vandaan-van-het-huis-van al-afhouding zittenden in-duisternis.
// <> \ . . . .
ik(-ben) die-JHWH-van-Israël dit(-is) de naam-mijner; 8
| \ .
en-de-zwaarte-mijner aan-een-westen-latere niet~aan’t-geven-ben-ik,
<> !
en-de-bepralingen-mijns aan-beitelwerken.
<> . . . . . . .
de-eerste-dingen kijk-daar~komen-zij; 9
| \ .
en-nieuwmaanddingen ik voorleggend,
JES 42
// <. //
en-bij-het-nog-vers-zijn-dat zij-uitspruiten ben-ik-aan’t-doen-horen
!
[en-wel-hen.
§
> | \ .
zingt voor-die-JHWH-die-van-Israël een-zang maandnieuw, 10
<> \ . . .
bepraalt-hem vandaan-van-het-einde-van het-land;
> | . .
afdalenden-naar de-zee en-de-volheid-harer:
<> !
kusten en-de-inzittenden-hunner.
> | .
hoog-aan’t-heen-dragen(-zich) het-inbreng-veld en de-steden, 11
<> \ . . .
de-grashoven (waar-)aan’t-zitten-is QéDáR;
\\ | \ .
aan’t-jubelschreien-zijn de-zittenden-op een-klip,
// <> !
vandaan-van-het-eerstdeel-van de-bergen zijn-zij-aan’t-krijsjubelen.
// <> . . . . . .
aan’t-stellen-zij voor-die-JHWH-van-Israël zwaarte; 12
<> // !
en-zijn-bepraling bij-de-kusten aan’tvoorleggen.
| \ .
die-JHWH-van-Israël als-een-heerbaas is-hij-aan’t-uittrekken, 13
// <> \ . . . .
als-een-menselijke-van de-broderij is-hij-aan’t-gewekt doen-zijn ijver;
\\ | .
aan‘t-schetteren-is-hij dusdanig~aan’t-en-jubelgillen,
<> !
over~de-vijanden-zijner is-hij-zich-heerbaas-aan’t-maken.
=
\\ | .
ik-doe-stil-zitten vandaan-van-de-ongewetenheid, 14
<> . . . . .
aan’t-zwijgen-ben-ik mij-aan’t-inbedden;
\ .
als-een-barende ben-ik-aan’t-bulken,
// <> !
aan’t-ademen en-aan’t-happen-ben-ik verenigd.
> | .
ik-ben-aan’t-droogschroeien bergen en-heuvels, 15
<> . . . . . . . . .
en-de-alaf-heid-van~hun-kruid aan’t-doen-droog-worden;
JES 42
» | .
en-ik-stel blikkeringen voor kusten,
<> !
en-rietpoelen doe-ik-voorts-droog-worden.
\ . .
en-gaan-doe-ik blinden: 16
\\ | \ .
op-een-neemweg-die zij-niet volkennen,
// <> . . . . . . . .
en-op-straten-die zij-niet~volkennen doe-ik-hen-de-weg-nemen;
» \\ / . .
aan’t-stellen-ben-ik verduistering voor-hun-vertegenwendiging voor-licht:
| .
en-verkeerdheden voor-rechtuitheid,
> .
deze de-inbrengen,
<> !
ik-maak-ze en-niet-verlaat-ik-ze.
< | \ .
weggeschoven-worden-zij westenlaat te-schande-worden-zij een-schande, 17
<> . . . . . .
de-zich-veilig-wetenden bij-het-gebeitelde;
// <> // !
de-zeggenden tot-het-uitgietsel jullie (zijn) onze-gods.
=
<> . . . .
jullie-zwijgenden hoort; 18
<> // !
jullie-blinden kijkt om te zien.
<> | \ .
wie een-blinde ja ware’t-de-heerdienaar-mijner, 19
<> \ . . . . . . . .
en-een-zwijgende als-de-bodewerker-mijner-die ik-aan’t-zenden-ben;
<> | .
wie een-blinde als-de-tot-vrede-ingewisselde,
<> // !
en-een-blindeals-de-heerdienaar-van die-JHWH-van-Israël.
// <> \ . . . . . . . . .
jij-ziet veel en-niet ben-jij-aan’t-waar-houden; 20
// <> // !
open-doen-van oren en-niet is-hij-aan’t-horen.
// <> /
die-JHWH-van-Israël heeft-er-welgevallen-aan ter-toebuiging-aan 21
. . . .
[het-recht-zijner;
// <> !
aan’t-groter-doen-zijn-is-hij zuivergang en-aan’t-tooien.
JES 42
} \ :
en-dit-is een-volk~dat-geroofd-is en-uitgeplunderd 22
<> | . . . . . .
verklapnet in-gaten hun-al-afheid,
// <> . . . . .
in-huizen-van al-af-houdingen zijn-zij-verscholen;
<> | \ .
zij-geschieden tot-roofgoed en-er-is-geen die-eruit-sleept,
<> // !
plundering en-er-is-geen~die-zegt keer-om.
// <> \ . . . . .
wie bij-jullie is-het-oor-aan’t-lenen daaraan; 23
// <> !
is-aan’t-opmerken en-aan’t-horen voor-het-westnelate.
\\ \\\ // // <>
wie~geeft aan-uitplundering JàNGæQoBh en-JieSseRáAéL aan-rovers 24
\ . . . . . . . . . .
is-‘t-niet? die-JHWH-van-Israël;
<> \ .
deze-is-‘t wij-verwaarden voor-hem,
<> <> .
en-niet~willig-zijn-zij in-de-neemwegen-zijner gaan,
// <> !
en-niet horen-zij op-de-zuivergangwijzer-zijner.
<> | \ .
en-voorts-stort-hij-uit op-hem de-gloed-van de-neuswalging-zijner, 25
<> . . . . . .
en-het-sterkerworden-van de-verbrodering;
<> | \ .
en-voorts-verzengt-zij-hem omsingelend en-niet volkent-hij,
<> // !
en-voorts-brandt-zij~in-hem en-niet~is-hij-‘t-aan’t-zetten op-‘t-hart.
§
: < | \ .
en-welnu zo~zegt die-JHWH-van-Israël volzuiverend-jou JàNGæQoBh, 43. 1
<> . . . . .
en-vormend-jou JieSseRáAéL;
| \ .
niet~ontzien-jezelf ja ik-verlos-jou,
// <> !
ik-roep bij-de-naam-jouwer voor-mij(ben)~jij.
< / | .
ja~aan’t-oversteken-ben jij in-wateren met-jou~(ben)ik, 2
<> \ . . . . . . . .
en-in-blikkeringen niet zijn-ze-aan’t-overspoelen-jou;
<> | \ .
ja~aan’t-gaan-ben-jij in~vuur niet aan’t-je-verschroeien-ben-jij,
JES 43
< > // !
en-laaiends (is)niet aan’t-branden in-jou.
..
ja: 3
| \ .
ik die-JHWH-van-Israël gods-jouwer,
// <> . . .
de-heilige-van JieSseRáAéL bevrijdend-jou;
< | .
ik-geef-tot betegening-van-jou MiTseRàJieM,
// <> !
KuWSh en SeBáA op-de-drukplek-jouwer.
\\ \\\ // <>
vandaan-daarvan-dat jij-kostbaar-bent in-de-welogen-mijner word-jij-zwaar- 4
\ . . . . . .
[bevonden en ik ik-bemin-jou;
< | .
en-aan’t-geven-ben-ik een-roodling op-de-drukplek-jouwer,
<> // !
en-groepen op-de-drukplek-van de-lichaamziel-jouwer.
<> \ . . . . .
niet~ontzien-jezelf ja met-jou~(ben)ik; 5
| \
vandaan-vanwaar-(de-zon)verrijst ben-ik-aan’t-doen-komen
.
[het-kiemsel-jouwer,
<> !
en-vandaan-vanwaar-het-avond-wordt ben-ik-aan’t-verzamelen-jou.
< | .
ik-ben-aan’t-zeggen tot-het-opberg-noorden geef, 6
<> . . . . . . . . . . .
en-tot-het-zuiden-rechtse niet~aan’t-al-af-houden-jij;
< | .
komen-doe-ik de-stichkindzonen-mijner vandaan-van-het verre,
<> // !
en-de-stichtkinddochters-mijner vandaan-van-de-rand-van het-land.
< \ .
de-al-afheid wordt geroepen in-de-naam-mijner, 7
<> . . . .
en-voor-de-zwaarte-mijner volzuiver-ik-die;
< > !
vorm-ik-die dusdanig~maak-ik-die.
// <> \ . . . . .
doe-uit-trekken het-volk~blind en-welogen ziin-er; 8
<> // !
en-zwijgdoven en-oren (zijn)voor-hem.
: \ .
de-al-afheid-van~de-naties worden-verzameld verenigd: 9
JES 43
| .
en-ingehaald-worden groepen,
< | \ .
wie? bij-hen is-aan’t-voorleggen dit,
<> . . . . . . .
en-het-eerdere zijn-zij’t-aan’tdoen-horen-ons;
< | .
aan’t-geven-zijn-zij de-nogmaligers[20]-hunner en-aan’t-rechtvaardigen-zijn-zij,
<> // !
en-aan’t-horen en-aan’t-zeggen-zijn-zij trouw.
< | .
jullie de-nogmaligers-mijner verklaring-van~die-JHWH-van-Israël, 10
<> \ . . .
en-de-heerdienaren-mijner die ik-verkies;
\ » \\ <
ter-toebuiging-daaraan-dat jullie-aan’t-kennen een-aan’t-vertrouwen-zijn mij
\\ | \ .
[en-aan’t-onderscheiden-zijn ja~ik (ben) het,
| \ .
voor-de-vertegenwendiging-mijner niet~wordt-gevormd een-god,
<> // !
en-westenlater-van-mij niet is-die-aan’t-geschieden.
=
//<> . . . . . . . . . .
ik ik die-JHWH=-van-Israël; 11
// <> !
en-geenszins(-is-er) van-zonder-de-verordeningen-mijner een-bevrijdende.
: <> \\ | .
ik voorleggen-doe-ik en-bevrijden-doe-ik en-horen-doe-ik, 12
// <> . . . . . .
en-geenszins(-is-er) bij-jullie een-vreemde;
// // <>
en-jullie de-nogmaligers-mijner verklaring-van~die-JHWH-van-Israël
!
[en-ik~god.
| .
ook~vandaag (ben-)ik het, 13
// <> . . . . . . .
en-geenszins(is-er) vandaan-van-de-hand-mijner een-helpende;
<> // !
ik-ben-‘t-aan’t-doen en-wie is-‘t-toch-aan’t-doen-keren.
=
JES 43
\\\ \\ <>
zo~zegt die-JHWH-van-Israël de-verlosser-jelieder 14
\ . . .
[de-heilige-van~JieSseRáAéL;
: \ . .
ter-toebuiging-naar-jullie zend-ik Babelwaarts:
<> | .
en-afdalen-doe-ik als-heenschietenden de-al-afheid-hunner,
<> // !
en-KaSheDieJM[21] op-de-schepen-van het-jubelgeschrei-hunner.
// <> . . . .
ik die-JHWH-van-Israël heiligend-jullie; 15
// <> !
volzuiverend JieSseRáAéL de-koning-jelieder.
=
> \ . .
zo zegt die-JHWH-van-Israël: 16
// <> . . . . . .
de-gevende in-de-zee een-neemweg;
// <> !
en-in-wateren sterk een-straat.
// <> \ . .
de-doende-uittrekken oprijtuig~en-paard vermogen en-sterkte; 17
> | . .
verenigd aan’t-liggen-zijn-ze en-zonder-dat~zij-aan’t-opstaan-zijn:
<> // !
zij-vervluchtigen als-vlas uit-doven-zij.
<> . . . . . .
niet~aan’t-aanhaken-zijn eerderen; 18
<> !
en-oostenvroegeren niet~onderscheidingsvermogen-aan’t-hebben.
\\ > | \ . .
kijk-mij-eens makende ‘t-maan(d)nieuw nu is-‘t-aan’t-uitspruiten: 19
<> . . . . . . . .
niet? zijn-jullie-aan’t-volkennen-toch;
\ > | . .
dusdanig ben-ik-aan’t-zetten in-het-inbrenggebied een-neemweg:
<> !
in-het-ontzettende blikkeringen.
\\ | \ . .
zwaarte-is-mij-aan’t-geven het-levends-van het-veld: 20
<> \ . . . . . . .
jakhalzen en-stichtdochters-van de-struisvogel;
\\ / . .
ja~ik-geef in-het-inbrenggebied water:
JES 43
| . .
blikkeringen in-het-ontzettende:
<> // !
voor-het-doen-drinken-van het-volk-mijner het-uitgekozene-mijner.
| \ . .
een-volk-(als)dit vorm-ik voor-mij: 21
<> !
het-bepralen-van-mij aan’t-boekstaven-zijn-zij.
=
// <> . . .
en-niet~enwel-mij roep-jij JàNgæQoB; 22
// <> !
ja~aan’t-in-arbeid-zijn-doe-jij bij-mij JieSseRáAéL.
< | \ .
niet~doe-jij-komen voor-mij een-lam (als)opgaander-jouwer, 23
<> \ !
en-met-slachtingen niet geef-jij-zwaarte-mij;
< / | .
niet doe-ik-heerdienen-jou met-cijns(gave),
// <> !
en-niet doe-ik-in-arbeid-zijn-jou met-witgeur.
\\ < / | .
niet~verwerf-jij voor-mij met-zilver verworvenheid, 24
// <> \ . . . . .
en-met-netvet-van slachtingen-jouwer niet benat-jij-mij;
. .
dusdanig:
/ | .
doe-jij-heerdienen-mij met-de-verwaardingen-jouwer,
<> !
doe-jij-in-arbeid-zijn-mij met-de-ontwrichtingen-jouwer.
=
| // // // <> . . . . .
ik ik(ben) hij die-wegwist de-afvalligheden-jouwer ter-toebuiging-tot-mij; 25
<> // !
en-bij-de-verwaardingen-jouwer ben-ik-niet aan’t-aanhaken.
|| <> . . . . .
doe-mij-erbij-aanhaken-dat wij-toch-de-regel-stellen verenigd; 26
// <> // !
boekstaaf jij ter-toebuiging-daaraan-dat jij-rechtvaardig-bent.
// <> . . . . . . .
de-jou-omvamende die-van-eerder verwaardigt; 27
<> // !
en-de-geheimraden[22]-jouwer vallen-af bij-mij.
JES 44
<> \ . . . . . .
en-voorts-pak-ik-aan de-vorsten-van het-geheiligde; 28
< / | .
en-ik-ben-aan’t-geven aan-de-ban JàNgæQoBh,
<> !
en-JieSseRáAéL aan-bezwadderingen.
=
// <> \ . . . . .
en-nu hoor JàNgæQoBh heerdienaar-mijner; 44 1
<> // !
en-JieSseRáAéL (dat)ik-verkies in-hem.
\\ // // // <>
zo~zegt die-JHWH-van-Israël makend-jou en-vormend-jou vandaan-van-de-buik2
. . . . .
[is-hij-aan’t-helpen;
| \ .
niet~ontzag-aan’t-hebben heerdienaar-mijner JàNgæQoBh, 2
<> // !
en-JeShoeRuWN kies-ik-uit daarin.
/// \\ | .
ja ik-ben-aan’t-gieten~wateren op~’t-dorstige, 3
<> . . . . . .
en-vlieten op~’t-dorstige;
/// | .
ik-ben-aan’t-gieten de-beluchting-mijner op~het-kiemsel-jouwer,
<> !
en-de-inzegening-mijner op~de-uittreksels-jouwer.
< > \ . . . .
en-uit-spruiten-zij in-onderscheid-met hofgras; 4
<> !
als-wilgen op~afdrachten-van~wateren.
deze is-aan’t-zeggen voor-die-JHWH-van-Israël (ben)ik, 5
en-deze is-aan’t-roepen in-de-naam-van~JàNgæQoBh;
. .
en-gene[23]:
/// | .
aan’t-schrijven-is de-hand-zijner voor-die-JHWH-van-Israël,
// <> !
en-in-de-naam-van JieSseRáAéL is-hij-aan’t-vast-zo-staan.
~
SEDER
JES 44
\\ \\\ <> <> 6
zo~zegt die-JHWH-van-Israël de-koning-van~JieSseRáAéL en-de-verlosser-van-hem
\ . . . . . .
[die-JHWH-van-Israël de-omschaarde;
/// | \ .
ik eerste en-ik westenlate,
<> // !
en-vandaan-afgezonderd-van-mij geen gods.
\ . .
en-wie?~zoals-ik is-aan’t-roepen: 7
/// / | .
en-aan’t-voorleggen-dit en-aan’t-rangschikken-dit voor-mij,
<> . . . .
vanaf-het-stellen-van-mij-van een-genotenvolk~wereldlang;
// // <> //
en-het-in-aantocht-zijnde en-wat aan’t-komen-is-! zijn-zij-aan’t-voorleggen
!
[aan-hen-zelf.
| .
niet~aan’t-vrezen-jullie en-niet~aan’t-vertwijfelen[24]-jullie, 8
// // // <> ☼
niet? vanaf-dan doe-ik-horen-jou en doe-ik-het-voorleggen en-jullie(zijn)
. . . . .
[nogmaligstellers[25]-mijner;
/// / | .
?is-er een-godheid vandaan-van-afgezonderd-van-mij,
// <> !
en-geenszins(is er) een-rots zonder-dat~ik(die)-volkèn.
/// | .
vormers-van~het-gebeitelde de-al-afheid-hunner(is) wanboel, 9
<> . . . . . . . .
en-de-begeerde(dingen)-hunner zonder-dat~zij-nut-hebben;
\ . .
en-nogmaligstellers-van-zichzelf (zijn) zij:
// <>
zonder-dat~zij-zien en-zonder-dat~zij-volkènnen
// !
[ter-toebuiging-daaraan-dat zij-te-schande-worden.
// <> \ . . . . . .
wie?~vormt een-god en-gebeitelds giet-hij; 10
<> !
zonder-dat het-nut-heeft.
/// | .
kijk-hier de-al-afheid-van~de-verbondenen-zijner zijn-aan’t-te-schande-worden,11
JES 44
// fz . . . . . .
en-materiaalbewerkers (zijn)zij vandaan-van-roodling[26];
/// | .
aan’t-verzamelen-zijn-zich de-al-afheid-van-hen, aan’t-staan-blijven-zijn-zij,
<> // !
aan’t-vrezen-zijn-zij, aan’t-te-schande-worden verenigd.
/// | .
de-metaalbewerker-van het-ijzer-van een-slagbijl, 12
| .
en-hij-werkt met-steenkool,
<> . . . . .
en-met-inboorhamers is-hij-aan’t-vormen-hem;
// | \ .
en-voorts-werkt-hij-eraan met-de-arm-van de-kracht-zijner,
| \ .
ook~hongert-hij en-geenszins kracht,
// <> !
niet-drinkt-hij water en-voorts-wordt-hij-moe.
\ ¬ \ ,
de-houtbewerker-van houtbomen rekt-uit een-spankoord 13
\ .
hij-is-het-formaat-aan’t-bepalen-daarvan met-een-potlood,
// | .
hij-is-aan’t-maken-het met-afhoekers,
<> . . . . . . .
en-met-de-cirkel is-hij-het-formaat-aan’t-bepalen-daarvan;
// | \ .
en-voorts-maakt-hij-het naar-de-stichtvorm-van een-menselijke,
// <> // !
naar-de-pronk-van een-roodling om-te-zitten in-huis.
\ .
om-af-te-scheiden~voor-zich ceders, 14
/// | .
en-voorts-neemt-hij een-beukenboom en een-eikenboom,
<>
en-voorts-doet-hij-(die)stevig-zijn~voor-zich
. . . . .
[bij-de-houtbomen-van~het-woud;
// <> // !
hij-plant een-pijnboom en-de-plasregen is-aan’t-groot-maken-hem.
/// | .
en-voorts-is-hij-aan’t-geschieden voor-roodling om-te-branden, 15
/// | .
en-voorts-neemt-hij vandaan-van-hen en-voorts-wordt-hij-heet,
<> | . . . . .
dus~is-hij’t-aan’t-opstoken en-hij-is-aan’t-bakken brood;
JES 44
| .
dus~is-hij-aan’t-werken~aan~een-god en-voorts-bukt-hij-daarvoor,
// <> !
en-hij-maakt-het tot-een-gebeitelde en-voorts-gaat-hij-plat voor-hem.
| \ .
de-helft-daarvan vervlamt-hij in~vuur, 16
| \ .
op~de-helft-daarvan vlees is-hij-aan’t-eten,
// <> . . . . . .
is-hij-aan’t-braden een-braadstuk en-hij-is-zich-aan’t-verzadigen;
| \ .
dus~is-hij-heet-aan’t-worden en-is-hij-aan’t-zeggen ahah,
<> // !
heet-word-ik ik-zie licht.
.
en-het-restant-daarvan, 17
// <> . . . . .
tot-een-god maakt-hij(-‘t) tot-een-beitelwerk-zijner;
/// \\ |
hij-is-aan’t-plat-gaan~voor-hem en-aan’t-bukken-voor-hem
\ .
[en-aan’t-zich-uitspreken naar-hem,
| .
en-hij-is-aan’t-zeggen doe-eruit-slepen-mij,
/// <> !
ja de-god-mijner (ben)jij.
// <> \ . . . . . . . . . . .
niet volkènnen-zij en-niet zijn-zij-aan’t-onderscheiden; 18
\ /// | .
ja het-bestrijkt vandaan-van-het-zien de-wel-ogen-hunner,
<> !
vandaan-van-het-onderwezen-zijn de-harten-hunner.
\ . .
en-niet~is-hij-aan’t-doen-keren naar~het-hart-zijner: 19
\\ // ¬ ,
en-niet(is-er) volkènnis en-niet onderscheidingsvermogen om-te-zeggen
|| \ . .
de-helft-ervan vervlam-ik in~vuur:
☼ /// | .
dusdanig bak-ik op~-de-kolen-ervan brood,
// <> . . . . .
ben-ik-aan’t-braden vlees en-aan’t-eten;
| \ .
en-het-strak-geblevene-ervan tot-een-gruwel ben-ik-aan’t-maken,
// <> !
voor-het-afgedragene-van hout ben-ik-plat-aan’t-gaan.
\ .
een-weider-van as, 20
JES 44
// <> . . . . . . . . . . .
een-hart dat-gedold-wordt rekt-hem(weg);
/// |
en-niet~is-hij-eruit-aan’t-doen-slepen enwel~de-lichaamziel-zijner
\ .
[en-niet is-hij-aan’t-zeggen,
// <> !
niet?(is-er) leugen in-de-zuidenrechter-mijner.
=
\ .
haak-aan~hierbij JàNgæQoBh, 21
<> \ . . .
en-JieSseRáAéL ja de-heerdienaar-mijner~jij;
/// | .
ik-vorm-jou heerdienaar~voor-mij (ben)jij,
<> // !
JieSseRáAéL niet ben-jij-aan’t-vergeten-worden.
/// | .
uit-wis-ik als-een-dikwolk de-afvalligheden-jouwer, 22
<> . . . . . .
en-als-een-wolk de-verwaardingen-jouwer;
.. <> !
keer-weer-toch naar-mij ja ik-verlos-jou.
\\ / \ . .
jubelschreit hemelhelften ja~(dit)maakt die-JHWH-van-Israël: 23
\\ | \ .
schettert drukplekken-van het-land,
/// | .
barst-uit bergen in-jubelgeschrei,
<> \ . . . . .
woud en-al-af~boomhout daarin;
/// | .
ja~(zo)verlost die-JHWH-van-Israël JàNgæQoBh,
<> !
en-in-JieSseRáAéL is-hij-aan’t-pronken.
/// | .
zo~zegt die-JHWH-van-Israël verlossend-jou, 24
<> . . . .
en-vormend-jou vandaan-van-de-buik;
/// | \ .
ik die-JHWH-van-Israël makend de-al-afheid,
/// \\ | .
uitrekkend de-helftenhemel in-afzondering,
// <> !
uitplettend het-land vandaan-van-bij-mij.
| \ .
verstorend de-kentekenen-van zwetsers, 25
JES 44,45
<> . . . . . . . .
en-voorspellers is-hij-aan’t-aanpakken;
\\\ // <> //
die-doet-keren wijzen westenlaatwaarts en-het-volkènnen-hunner
!
[is-hij-aan’t-onderwijzen.
| \ .
die-doet-opstaan de-inbreng-van de-heerdienaar-zijner, 26
// <> . . . . . . .
en-de-raadverschaffing-van de-werkboden-zijner doet-vervredigen;
\\ / . .
die-zegt aan-JeRuWSháLàieM aan’t-omkeren-ben-jij:
/// | .
en-aan-de-steden-van JeHuWDáH aan’t-gesticht-worden-zijn-jullie,
<> !
en-de-schroeidroogten-harer ik-ben-aan’t-doen-opstaan-hen.
// <> . . . . . . . . . .
die-zegt aan-het-scheemdiep schroei-droog; 27
<> !
en-de-blikkeringen-jouwer ben-ik-aan’t-doen-droog-worden.
/// \\ | .
die-zegt aan-KóWRèSh[27] weider-van-mij, 28
<> . . . . . . . . .
en-al-af~de-welgevalligheden-mijner is-hij-aan’t-vervredigen;
/// \\ | .
en-om-te-zeggen aan-JeRuWSháLàieM aan’t-gesticht-worden-ben-jij, 29
<> !
en-het-tehuis aan’t-gegrondvest-worden-ben-jij.
=
\ ¬ ¬ \
zo~zegt die-JHWH-van-Israël aan-de-gezalfde-zijner aan-KóWRèSh 45.1
// . .
[die~ik-hard-vat bij-de-zuidenrechter-zijner:
| .
om-te-regeren~voor-de-vertegenwendiging-zijner naties,
// <> . . . . . .
en-het-heupenpaar-van koningen ben-ik-aan’t-openen;
/// | .
om-te-openen voor-de-vertegenwendiging-zijner bungeldeuren,
<> // !
en-poorten zijn-niet aan’t-gesloten-worden.
| \ .
ik voor-de-vertegenwendiging-jouwer ben-ik-aan’t-gaan, 2
<> !
en-de-rondten ben-ik-recht-uit-aan’t-doen-zijn;
JES 45
/// | .
bungeldeuren-van metaal ben-ik-aan’t-verbreken,
// <> !
en-schietbomen-van ijzer ben-ik-aan’t-wegkappen.
/// | \ .
en-ik-geef aan-jou de-voorraden-van de-duisternis, 3
<> . . . . . . . . . .
en-de-verstopte(dingen) die-verstoken-zijn;
\ . .
ter-toebuiging-daar-aan-dat jij-aan’t-volkènnen-bent:
\\\ // // <>
ja~ik(ben) die-JHWH-van-Israël die-roept bij-de-naam-jouwer
// !
[de-gods-van JieSseRáAéL.
\\ | \ .
ter-toebuiging-naar de-heerdienaar-mijner JàNgæQoBh, 4
<> . . . . . .
en-JieSseRáAéL de-uitgekozene-mijner;
/// | .
en-voorts-roep-ik tot-jou bij-de-naam-jouwer,
<> // !
ik-ben-aan’t-stichten-jou en-niet volkèn-jij-mij.
/// | \ .
ik die-JHWH-van-Israël en-geen nogmalig, 5
// \ . . . . .
en-behalve-ik geen gods;
<> !
ik-ben-aan’t-pantseren-jou en-niet volkèn-jij-mij.
\ . .
ter-toebuiging-daaraan-dat zij-volkènnen: 6
\\ | .
vandaan-van-het-oprijzen-van~de-zon en-vandaan-van-het-avond-worden,
<> . . . .
ja~aan-de-rand zonder-mij;
// <> // !
ik die-JHWH-van-Israël en-geen nogmalig.
// | \ .
vormend licht en-zuiverstellend duisternis, 7
// <> \ . . . . . .
makend vrede en-zuiverstellend kwaad;
// <> // !
ik die-JHWH-van-Israël makend al-af~dit.
=
/// \\ | .
druppelt hemelhelften vandaan-van-boven, 8
<> . . . . .
en-slijpselluchten zijn-aan’t-vlieten-van~recht;
JES 45
\ . .
aan’t-openen-is-zich~land en-draagt-de-vrucht-van~vrijheid:
/// \\ | .
en-gerechtigheid is-aan’t-uitspruiten verenigd,
// <> !
ik die-JHWH-van-Israël volzuiver-het.
=
. .
wee: 9
/// .
die-twist samen-met~die-vormt-hem,
\\ \ . . . . . . . .
de-kleischerf samen-met-de-kleischerven-van het-roodlingse;
\\ /// | .
is-aan’t-zeggen? okerleem tot-de-vormer-van-hem wat?~ben-jij-aan’t-maken,
<> // !
en-het-werk-jouwer geenszins~handen aan-jou.
=
// // <> . . . . .
wee die-zegt aan-een-omvamende wat?~ben-jij-aan’t-doen-baren; 10
<> !
en-aan-een-vrouwmenselijke wat?~ben-jij-aan’t-uit-kronkelen-!.
=
\\\ // // <> . . . . . . . . . . .
zo~zegt die-JHWH-van-Israël de-geheiligde-van JieSseRáAéL 11
[en-vormer-van-hem;
\ .
over-de-in-aantocht-zijnden wensen-zij-van-mij,
// // <>
over-de-stichtkinderen-mijner en-over~het-werk-van de-handen-mijner
!
[zijn-zij-aan’t-gebieden-mij.
| \ .
ik ik-maak land, 12
<> \ . . . . . . . . .
en-de-roodling daarop volzuiver-ik;
. .
ik:
| \ . .
de-handen-mijner rekken-uit de-hemelhelften,
<> !
en-al-af~de-schare-hunner gebied-ik.
| \ .
Ik op-wek-ik-hem met-recht, 13
JES 45
<> . . . . . . . . . .
en-al-af~de-neemwegen-zijner doe-ik-recht-uit-zijn;
/// | \
hij~hij-is-aan’t-stichten de-stad-mijner en-de-ontmantelden-mijner
.
[is-hij-aan’t-wegzenden,
/// | \ .
niet met-verkoop en-niet met-geschenk,
<> // !
zegt die-JHWH-van-Israël omschaarde.
~
\ \ . .
zo zegt die-JHWH-van-Israël: 14
\\ \ ¬ ¬
de-arbeid-van MieTseRàJieM en-de-reiswaar-van~KuWSh en-de-SeBáAieM[28]
// ,
[mensenlijken-van maat
/// \\ | \ .
op-jou-toe zijn-zij-aan’t-oversteken en-voor-jou
[zijn-zij-aan’t-geschieden,
\ .
laat-achter-jou zijn-zij-aan’t-gaan,
<> . . . . . .
in-gespen zijn-zij-aan’t-oversteken;
\ | \ .
en-naar-jou zijn-zij-aan’t-bukken en-naar-jou zich-aan’t-uitspreken,
\ // // // // !
dusdanig(is) in-jou god en-geenszins(is-er) nogmalig een-rand-van gods.
|| <> \ . . . . . .
voorwaar jij een-god die-zich-versteekt; 15
// <> !
de-gods-van JieSseRáAéL die-bevrijdt.
// <> . . . . .
te-schande-worden-zij en-ook~tot-schaamdeel-worden-zij de-al-afheid-hunner;16
| \ .
verenigd gaan-zij in-schaamdeligheid,
<> !
de-bewerkers-van vormsels.
SEDER
| \ .
JieSseRáAéL is-bevrijd bij-die-JHWH-van-Israël, 17
<> . . . . . . . . . .
een-bevrijding voor-wereldtijden;
JES 45
// <>
niet~zijn-jullie-aan’t-te-schande-worden eniet~tot-schaamdeel-aan’t-worden
// !
[tot~de-wereldtijden-van de-duur.
~
\ \ ☼ \\ / \ . .
ja zo zegt~die-JHWH-van-Israël zuiverstellend de-helftenhemel hij gods: 18
\\ /// | \ .
vormend het-land en-makend-het hij vastzozettend-het,
// <> \
niet~(als)een-warpoel stelt-hij-zuiver-het om-te-be-zitten
. . . . . . . . . . .
[vormt-hij-het;
// <> // !
ik die-JHWH-van-Israël en-geen nogmalig.
\\\ \ . .
niet in-een-verstokenheid breng-ik-in: 19
| \ .
op-een-opstaanplaats-van het-land (die)duisternis(is),
// // // <> \ . . . . . . . .
niet zeg-ik aan-het-kiemsel-van JàNgæQoBh in-warpoel zoekt-mij;
/// | \ .
ik die-JHWH-van-Israël inbrengend recht,
<> !
voorleggend rechtuitheden.
// ☼ // <> \ . . . . . .
verzamelt-jullie en-komt weest-binnen-bereik verenigd ontkomenen-van 20
de-naties;
\ . .
niets volkènnen-zij:
| \ .
de-hoog-heendragenden enwel~het-hout-van het-gebeitelde-hunner,
.
de-zich-uitsprekenden,
<> // !
tot~een-god die-niet aan’t-bevrijden-is.
\ .
legt-voor weest-binnen-bereik, 21
// <> . . . . . .
voorwaar verschaft-raad verenigd;
\ ☼ \\ / \ . .
wie? doet-horen dit vandaan-van-oostenvroeg vandaan-van-toen legt-voor:
\\ /// | /// | .
niet? ik die-JHWH-van-Israël en-geen~nogmalig (is)gods uitgezonderd-ik,
\ .
een-god~rechtvaardig en-bevrijdend,
JES 45,46
<> !
geen behalve-ik.
// <> . . . ..
wendt-jullie~naar-mij en-wordt-bevrijd al-af~de-randen-van~het-land; 22
// <> // !
ja ik(ben)~god en-geenszins (is-er)nog(een).
\ .
ja ik-bezeven-mij, 23
\\ \\\ // <>
uit-trekt vandaanvan-de-mond-mijner gerechtigheid een-inbreng
\ . . . . . . . .
[en-niet is-die-aan’t-weerkeren;
| \ .
ja~voor-mij is-aan’t-knielen al-af~inzegenbot,
// !
is-zich-aan’t-bezevenen al-af~tong.
\\\ // // <> \ . . . . . .
dus bij-die-JHWH-van-Israël aan-mij zegt-men (zijn)gerechtigheden en-sterkte;24
| \ .
tot-hem zijn-aan’t-komen en-aan’t-te-schande-worden,
<> // !
de-al-afheid-van wie-gloeiend-worden op-hem.
// //
in-die-JHWH-van-Israël zijn-rechtvaardig-aan’t-worden 25
<> // !
[en-zijn-zich-aan’t-bepralen de-al-afheid-van~het-kiemsel-van JieSseRáAéL.
// | \ .
neer-knielt BéL een-gewricht-wordt NeBhóW, 46.1
| .
(zo)geschieden de-boetseersels-hunner,
<> . . . . .
voor-het-wildleven en-voor-het-gedierte;
\ .
de-hoog-heen-gedragen(dingen)-jelieder (zijn)beladingen,
<> !
een-draaglast voor-het-afgetobde (dier).
/// | .
gewrichten-worden-zij neer-knielen-zij verenigd, 2
// <> \ . . . . . . . .
niet kunnen-zij’t-aan te-doen-ontsnappen een-draaglast;
<> // !
en-de-lichaamziel-hunner in-gevangenschap gaat-zij.
=
/// | \ .
hoort naar-mij huis-van JàNgæQoBh, 3
<> \ . . . .
en-al-af~het-resterende-van het-huis-van JieSseRáAéL;
JES 46
| .
de-beladenen vandaan-van~de-buik,
<> !
de-hoog-heen-dragenden vandaan-van~de-moederschoot.
| \ .
en-tot~baardouderdom (ben)ik het, 4
<> \ . . . . .
en-tot~grauwharigheid ben-ik ik-aan’t-zeulen;
<> \\ | \ .
ik ik-maak(‘t) en-ik ik-ben-hoog-heen-aan’t-dragen,
// <> !
en-ik ben-aan’t-zeulen en-ik-ben-aan’t-doen-ontsnappen.
=
// <> . . . . . . . . . . . . . .
met-wie? zijn-jullie-aan’t-vergelijken-mij en-(mij)aan’t-houden(voor-wie?); 5
<> !
en-zijn-jullie-mij-aan’t-vore-stellen en-wij-gelijk-zijn.
/// | .
de-ontvreemders[29] van-goud vandaan-van-de-buidel, 6
<> \ . . . . . . .
en-zilver met-een-stengel zijn-zij-aan’t-afwegen;
/// | \ .
zij-zijn-aan’t-verlonen een-uitsmelter en-voorts-maken-zij een-god,
<> !
en-voorts-gaan-zij-plat dus~zijn-zij-zich-aan’t-neerbukken.
☼ \
zij-zijn-aan’t-hoog-heen-dragen-hem op~het-schouderblad 7
\\ ///
[en-zij-zijn-aan’t-zeulen-hem en-voorts-laten-zij-hem-neer
| .
[op-de-drukplek-zijner en-voorts-doen-zij(‘m)-staande-blijven,
<> \ . . . . . . .
vandaan-van-de-opstaanplaats-zijner niet is-hij-aan’t-verdwijnen;
/// | \ .
dus~is-men-aan’t-schreeuwen tot-hem en-niet is-hij-zich aan’t-toebuigen,
<> \ !
vandaan-van-de-beënging-zijner niet is-hij-aan’t-bevrijden-hem.
=
<> . . . . . . . . .
haakt-aan~hierbij en-weest-menselijken; 8
JES 46,47
// <> !
doet(‘t)-terugkeren afvalligen op~ het-hart.
// <> . . . . . . . . .
haakt-aan bij-het-eerdere vandaan-van-wereldlang; 9
\ // | \ .
ja ik(ben) god en-geen nog,
<> // !
gods en-tot-de-rand zoals-ik.
/// | .
voorleggend vandaan-van-eerst het-latere, 10
<> \ . . . . . . . . .
en-vandaan-van-oostenvroeg die niet~gemaakt-zijn;
| \ .
zeggend de-raadverschaffing-van-mij is-aan’t-opstaan,
<> !
en-al-af~het-welbehagen-mijner ben-ik-aan’t-maken.
/// | .
roepend vandaan-de-zon-opstijging een-erop-af-stormer, 11
// <> \ . . . .
vandaan-van-een-land ver-zijnde een-menselijke-van
[de-raadverschaffing-van-mij;
\\ | .
dusdanig~breng-ik-in dusdanig~doe-ik-komen-toch,
<> !
ik-vorm dusdanig~ben-ik-aan’t-maken-toch.
=
// <> \ . . . . .
hoort naar-mij enormen-van hart; 12
<> !
die-ver-zijn vandaan-van-gerechtigheid.
/// | \ .
lijfnaderen-doe-ik de-gerechtigheid-mijner niet is-die-ver-aan’t-zijn, 13
<> \ . . . . .
en-de-bevrijding-mijner is-niet zich-aan’t-verlaten;
/// | .
en-voorts-ben-ik-aan’t-geven in-TsieJJóWN bevrijding,
<> !
aan-JieSseRáAéL de-pronk-mijner.
=
\ \ . .
daal-af en-zit op~stof: 47.1
| .
maagd stichtdochter~BáBèL,
// <> . . . . .
zit~te-land geen-troon stichtdochter-van~KàSseDieJM;
JES 47
\ /// \ | .
ja niet toevoegend zijn-zij-aan’t-roepen~om-jou,
<> !
de-zachtmoedige en-de-zich-vergenoegende.
// <> \ . . . . . .
neem maalstenen en-haal-door-de-molen opstand[30]; 2
\\ \\\ // <>
ontmantel-je van-de-voile-jouwer leg-vrij~het-spoor ontmantel-het-been
// !
[steek-over blikkeringen.
| .
ontmanteld-aan’t-worden-is de-naaktheid-jouwer, 3
// <> . . . . . .
ook is-aan’t-gezien-worden de-hoon-jouwer;
\ .
wraak ben-ik-aan’t-nemen,
// <> !
en-niet ben-ik-aan’t-afvallen een-roodling.
~
|| // <> . . . . .
verlosser-van-ons (is) die-JHWH-van-Israël omschaarde de-naam-zijner; 4
<> !
de-heilige-van JieSseRáAéL.
// // // <> . . . . .
zit verstard en-kom in-duisternis stichtdochter-van~KàSseDieJM; 5
\ /// \\ | .
ja niet toevoegend zijn-zij-aan’t-roepen~tot-jou,
<> !
bazin-van koninkrijken.
\ . .
toornig-ben-ik op~het-genotenvolk-mijner: 6
\\ | .
aan-pak-ik het-eigendom-mijner,
<> . . . . . .
en-voorts-geef-ik-hen in-de-hand-jouwer;
/// | .
niet~stel-jij voor-hen moederschotigheden,
|| // <> !
op~een-baardoude doe-jij-zwaar-zijn het-juk-jouwer machtig.
. .
en-voorts-zeg-jij, 7
<> \ . . . .
voor-wereld-lang ben-ik-aan’t-geschieden (als)bazin;
\ // \\| .
tot(nu) niet~stel-jij dit op~het-hart-jouwer,
JES 47
// <> !
niet haak-jij-aan-bij het-latere-daarvan.
=
|| /// | \ .
en-nu hoor~dit wellustige die-zit in-zich-veilig-weten, 8
| .
die-zegt in-het-hart-harer,
<> \ . . . .
ik en-aan-de-rand nog;
/// | .
niet ben-ik-aan’t-zitten (als)weduwe,
// <> !
en-niet ben-ik-aan’t-volkènnen ontkindering.
☼ \\ // // //
en-aan’t-komen-zijn-zij voor-jou deze~andertwee een-flits op-een-dag 9
<> \ . . . . . . . . . .
[een-één-enkele ontkindering en-weduwschap;
………………| .\…………………… .
als-volgaaf komen-zij over-jou,
……………\……………………………………………………….. .
bij-de-veelheid-van de-magische-praktijken-jouwer,
………………….//……………………………………………………………<>………. !
bij-de-hardbottigheid-van de-bondgenootschappen-jouwer machtig.
\ . .
en-voorts-weet-jij-je-veilig bij-het-kwaad-jouwer: 10
| \ .
jij-zegt geen ziende-mij,
// <> \ . . . .
de-wijsheid-jouwer en-de-volkènnis-jouwer die doen-afkeren-jou;
\ .
en-voorts-zeg-jij in-het-hart-jouwer,
<> // !
ik en-de-rand-mijner nogmalig.
\\\ \ . .
en(zo)-komt op-jou kwaad: 11
/// | .
niet ben-jij-aan’t-volkènnen het-uitgekozen-vroege-glans-donker-daarvan,
/// \\ | .
en-aan’t-vallen-is op-jou verval,
// <> . . . . . .
niet ben-jij’t-aan’t-aankunnen de-betegening-ervan;
\\ \\\ // <> // !
en-aan’t-komen-is op-jou plotseling een-ramp[31] jij-niet aan’t-volkènnen-bent.
/// \\ | \
blijf-staan~dan-toch met-de-bondgenootschappen-jouwer en-de-veelheid-van 12
JES 47,48
.
[de-magische-praktijken-jouwer,
// <> . . . . . .
waarmee jij-arbeidt vandaan-van-de-bonktijd-jouwer;
// // <> / !
misschien ben-jij‘t-aan’t-aankunnen nut-te-hebben misschien doe-jij-afdeinzen.
<> \ . . . . . .
afgetobd-ben-jij bij-de-veelheid-van de-raadverschaffingen-jouwer; 13
\\ \\
aan’t-staande-blijven-zijn-zij~dan-toch en-aan’t-bevrijden-jou
\ . .
[de-uitzuiveraars-van de-helftenhemel:
| .
de-beschouwers-van sterren,
| .
de-volkènners van-nieuwmaanden,
// <> !
vandaan-van-die(dingen)-die aan’t-komen-zijn op-jou.
\\ /// | \ .
kijk-hier zij-geschieden als-stoppels vuur vervlamt-hen, 14
// <>
niet~zijn-zij-aan’t-uit-slepen enwel~de-lichaamziel-hunner
\ . . . . . . . .
[vandaan-van-de-hand-van een-steekvlam;
\ .
geenszins~kolen voor-hitte,
<> // !
lichtgloed om-te-zitten voorgelegd-daaraan.
// <> \ . . . . . .
vastzo geschieden~voor-jou met-wie jij-arbeidt; 15
\ . .
de-handelsreizigers-jouwer vandaan-van-de-bonktijd-jouwer:
/// | .
iedermenselijke voor-de-oversteek-zijner zij-tuimelen,
<> !
geen die-bvrijdt-jou.
=
\ . .
hoort~dit huis-van~JàNgæQoBh: 48.1
| \ .
geroepenen met-de-naam JieSseRáAéL,
// <> . . . . . . . . . . .
en-vandaan-van-de-wateren-van JeHuDáH trekken-zij-uit;
\ \ . . . . . . . . . . .
die-zich-bezevenen met-de-naam-van die-JHWH-van-Israël:
/// | .
en-bij-de-tenten-van JieSseRáAéL doen-zij-aanhaken,
JES 48
// <> !
niet met-trouw en-niet met-gerechtigheid.
SEDER
/// \\ | .
ja vandaan-van-de-stad de-geheiligde worden-zij-geroepen, 2
// <> . . . . . . . .
en-op~de-gods-van JieSseRáAéL steunen-zij;
// <> !
die-JHWH-van-Israël de-omschaarde (is) de naam-zijner.
=
| \ .
de-eerdere(dingen vandaan-van-toen leg-ik-voor, 3
// <> . . . . .
en-vandaan-van-de-mond-mijner trekken-zij-uit
[en-ik-ben-aan’t-doen-horen-hen;
// <> !
plotseling maak-ik(ze) en-voorts-komen-zij.
|| // <> . . .
vandaan-van(vanwege)-het-volkènnnen-van-mij ja stijf (ben)jij; 4
/// | .
een-zenuw van-ijzer de-nek-jouwer,
<> !
en-het-voorhoofd-jouwer van-metaal.
/// | .
en-voorts-leg-ik-voor aan-jou vandaan-van-toen, 5
// <> . . . .
bij-het-nog-vers-zijn-dat het-aan’t-komen-is doe-ik-het-horen-jou;
| \ .
afwendend-dat~jij-aan’t-zeggen-bent het-boetseerwerk-mijner maakt-hen,
// <> !
en-het-beitelwerk-mijner en-het-gietwerk-mijner gebiedt-hen.
/// | .
hoor-jij aanschouw al-af-dit, 6
<> \ . . . . . . . . .
en-jullie niet? ben-jij-aan’t-voorleggen;
/// | .
horen-doe-ik-jou nieuwe(dingen) vandaan-van-nu,
// !
en-niet volkènnen-jullie.
/// | \ .
nu worden-ze-zuiver-gesteld en-niet toen, 7
<> \ . . . . . . . . .
en-voor-het-vertegenwendigen-van~de-dag en-niet horen-jullie;
<> // !
afwendend-dat~jij-aan’t-zeggen-bent kijk-hier ik-volkèn(‘t)-!.
JES 48
\ . .
ook niet~hoor-jij: 8
fz \ .
ook niet volkèn-jij,
|| <> \ . . . . . .
ook toen niet~open-jij het-oor-jouwer;
/// \\ | \ .
ja ik-volkèn je-verkostumerend ben-jij-je-aan’t-verkostumeren,
// <> \ !
en-‘afvallige’ vandaan-van-de-buik wordt-er-geroepen tot-jou.
/// | \ .
ter-toebuiging-aan de-naam-mijner doe-ik-gestrekt-zijn de-neuswalging-mijner,9
<> . . . .
en-(ter-toebuiging)aan-de-bepraling-van-mij
[ben-ik(die)-aan’t-beteugelen~voor-jou;
<> !
zonder-dat ik-doe-uitscheiden-jou.
// <> \ . . . . .
kijk-hier uit-smelt-ik-jou en-niet met-zilver; 10
<> // !
uit-kies-ik-jou in-een-ringpot-van gebogenheid.
\\\ <> <>
ter-toebuiging-aan-mijzelf ter-toebuiging-aan-mijzelf ben-ik(‘t)aan’t-maken 11
\ \ . . . . . . . .
[ja ach-hoe wordt-hij-aangepakt;
<> // !
en-de-zwaarte-mijner aan-een-latere ben-ik-niet~aan’t-geven.
=
/// | .
hoor naar-mij JàNgæQoBh, 12
<> . . . . .
en-JieSseRáAéL geroepenen-mijner;
| \ .
ik(ben)~het ik eerdere,
<> // !
dus ik latere.
| \ .
dus~de-hand-mijner grondvest land, 13
<> \ . . . . . . . . . .
en-de-zuidenrechter-mijner polst hemelhelften;
// // <> // !
roepend (ben)ik tot-hen aan’t-staande-blijven-zijn-zij verenigd.
/// | .
verzamelt-je al-af-jullie en-hoort, 14
// <> \ . . . .
wie? bij-hen legt-voor enwel~dit;
JES 48
\ .
die-JHWH-van-Israël bemint-hem,
/// | .
hij-is-aan’t-maken het-welgevallen-zijner in-BáBèL,
<> !
en-de-arm-zijner (zijn)KàSseDieJM[32].
////<> . . . . .. . . . .
ik ik in-breng-ik dus~ik-roep-hem; 15
<> \ !
komen-doe-ik-hem en-door-zet-zich de-neemweg-zijner.
\\\ \ . .
lijfnadert tot-mij hoort~dit: 16
/// | \ .
niet vandaan-van-het-eerstdeel in-het-verstokene breng-ik-in,
// <> \ . . .
vandaan-van-het-tij-van het-geschiedende daar (ben)ik;
. .
en-nu:
\\\ // <> !
de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël zendt-mij en-de-beluchting-zijner.
~
\\\ // <> \ . . . .
zo~zegt die-JHWH-van-Israël de-losser-van-jou de-geheiligde-van JieSseRáAéL;17
\\ /// \\ | \ .
ik die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer lerende-jou om-nuttig-te-zijn,
<> // !
die-de-weg-doet-nemen-jou op-de-neemweg-jouwer ben-jij-aan’t-gaan.
// <> . . . . . .
als-toch jij-opmerkzaam-bent voor-de-geboden-mijner; 18
/// | .
en-voorts-geschiedt als-de-blikkering de-vrede-jouwer,
<> // !
en-de-gerechtigheid-jouwer als-de-wentelingen-van de-zee.
/// | .
en-voorts-geschiedt als-het-zand het-kiemsel-jouwer, 19
// <> . . . . . .
en-wie-uittrekken van-de-ingewanden-jouwer als-de-korreltjes-daarvan;
\\\ //
niet~is-aan’t-uitgescheiden-worden en-niet~aan’t-verdelgd-worden
<> !
[de-naam-zijner vandaan-van-voor-de-vertegenwendiging-mijner.
\ ¬ \ ,
trekt-uit vandaan-van-BáBèL schiet-heen vandaan-van-de-KàSseDieJM 20
\ . .
met-een-stem-van jubelgeschrei:
JES 48,49
/// \\ | .
legt-voor doet-horen dit,
<> \ . . . . .
doet-uittrekken-het tot~het-einde-van het-land;
|| // <> // !
zegt hij-verlost die-JHWH-van-Israël de-heerdienaar-zijner JàNgæQoBh.
\ . .
en-niet hebben-zij-dorst: 21
| .
in-schroeidroogtes doet-hij-gaan-hen,
// <> \ . . . .
wateren vandaan-van-een-rots doet-hij-vlieten voor-hen;
\\ .
en-voorts-splijt-hij~een-rots,
<> !
en-voorts-vloeien wateren.
\ .
geen vrede, 22
// <> !
zegt die-JHWH-van-Israël voor-de-schenders.
=
/// | .
hoort kusten naar-mij, 49.1
// <> . . . .
en-weest-opmerkzaam groeperingen vandaaan-van-ver;
| \ .
die-JHWH-van-Israël vandaan-van-de-buik roept-hij-mij,
// <>
vandaan-van-de-ingewanden-van de-moederende-mijner
// !
[doet-hij-aanhaken-bij de-naam-mijner.
/// | \ .
en-voorts-stelt-hij de-mond-mijner als-een-zwaard (dat)scherp(is), 2
// <> . . .
in-de-schemer-van de-hand-zijner doet-jij-schuilen-mij;
\\ | \ .
en-voorts-stelt-hij-mij tot-een-pijl die-zuiver-is,
<> !
in-de-koker-zijner versteekt-hij-mij.
// <> . . .
en-voorts-zegt-hij aan-mij heerdienaar-mijner~(ben)jij; 3
|| <> !
JieSseRáAéL jij~met-wie ik-aan’t-pronken-ben.
///\\ | \ .
en-ik ik-zeg tot-loosheid arbeid-ik, 4
\ <> \ . . . . .
tot-warboel en-vlaag de-kracht-mijner maak-ik-al-af;
JES 49
| \ .
voorwaar de-stelregeling-mijner(is) samen-met~die-JHWH-van-Israël,
<> !
en-het-werk-mijner samen-met~de-gods-mijner.
\ \ . .
en-nu zegt die-JHWH-van-Israël: 5
\ \\ | \ .
die-vormt-mij vandaan-van-de-buik tot-heerdienaar voor-zich,
/// | .
om-te-doen-terugkeren JàNgæQoBh naar-hem,
<> \ . . . . . . . . .
en-JieSseRáAéL is-zich-niet aan’t-laten-binnenhalen;
| \ .
en-ik-ben-zwaar-aan’t-worden in-de-wel-ogen-van die-JHWH-van-Israël,
<> // !
en-de-gods-mijner geschiedt (als)de-sterkte-mijner.
. .
en-voorts-zegt-hij: 6
\\ // | .
rapklein-is het-geschieden-van-jou voor-mij (als)heerdienaar,
| \ .
om-te-doen-opstaan enwel~de-stamstaven-van JàNgæQoBh,
// <> . . . . . . . .
en-om-de-gehoeden-van JieSseRáAéL te-doen-terugkeren;
\\ | \ .
en-ik-geef-jou tot-een-licht-van de-naties,
// <> // !
om-te-geschieden (als)de-bevrijding[33]-van-mij tot~het-einde-van het-land.
=
\ ☼ \\ / . .
zo zegt~die-JHWH-van-Israël de-verlosser-van JieSseRáAéL de-heilige-zijner: 7
\\ \\\ |
tot-de-geminachte~lichaamziel tot-de-vergruwde-van de-natie
\ .
[tot-de-heerdienaar-van de-vore-stellers,
| \ .
koningen zien(‘t) en-staan-op,
<> . . . . . .
vorsten en-zij-zijn-zich-aan’t-bukken;
/// | \ .
ter-toebuiging-aan die-JHWH-van-Israël die getrouw-is,
// <> !
de-heilige-van JieSseRáAéL en-voorts-verkiest-hij-jou.
JES 49
\ \ . .
zo zegt die-JHWH-van-Israël: 8
/// | .
in-een-tij-van genadiging buig-ik-mij-toe-naar-jou,
// <> . . . .
en-op-een-dag-van bevrijding help-ik-jou;
. .
en-aan’t-behoeden-ben-ik-jou:
| \ .
en-aan’t-geven-ben-ik-jou tot~een-zuivergang-van het-genotenvolk,
\ .
om-te-doen-opstaan land,
|’ // !
en-om-in-eigendom-te-geven eigendommen
[die-in-ontzetting-zijn.
/// | .
om-te-zeggen aan-geknevelden trekt-uit, 9
// <> . . . . . . . .
aan-wie in-duisternis(is) ontmantel-je;
\ .
op~neemwegen weiden-zij,
<> !
en-op-al-af~schraalten een-weideplek-hunner.
/// \\ | \ .
niet zijn-zij-aan’t-hongeren en-niet aan’t-dorsten, 10
// <> . . . .
en-niet~zijn-aan’t-slaan-hen sirocco[34] en-zon;
\ .
ja~die-moederschoot-heeft-voor-hen is-aan’t-leiden-hen,
// <> !
en-op~opbruisingen-van wateren is-hij-aan’t-brengen-hen.
// <> . . . .. . . .
en-ik-stel al-af~de-bergen tot-neemweg; 11
<> !
en-de-opzetbanen-mijner zijn-aan’t-verheven-zijn.
|| <> . . . . . .
kijk-hier~deze vandaan-van-verre zijn-zij-aan’t-komen; 12
\\ | \ .
en-kijk-hier~deze vandaan-van-het-opbergnoorden en-vandaan-van-de-zee,
<> // !
en-deze vandaan-van-het-land SieNieJM.
/// \\ | \ .
jubelschreit hemelhelften en-juich land, 13
// <> . . . . . . . . . .
aan’t-uitbarsten-zijn bergen in-jubelgeschrei;
JES 49
/// | .
ja~troost die-JHWH-van-Israël het-genotenvolk-zijner,
<> !
en-voor-de-gebogenen-zijner is-hij-moederschoot-aan’t-hebben.
=
// <> \ . . . . . . . . . . .
en-voorts-zegt TsieJJóWN mij-verlaat die-JHWH-van-Israël; 14
<> !
en-de-machtiger-mijns vergeet-mij.
/// | .
is-aan’t-vergeten? een-vrouwmenselijke de-behandelde-harer, 15
<> . . . . .
vandaan-van-het-moederschoot-hebben-voor
[het-stichtkind-van~de-buik-harer;
\ .
is-ook~deze aan’t-vergeten-toch,
<> // !
en-ik niet ben-ik-aan’t-vergeten-jou.
// <> . . . . . . .
kijk-hier op~handzolen grif-ik-in-jou; 16
// <> !
de-muren-jouwer voorgelegd-aan-mij steevast.
<> . . . . . .
ijlen de-stichtkinderen-jouwer; 17
// <> // !
die-slopen-jou en-die-droogschroeien-jou zijn-vandaan-van-jou
[aan’t-uittrekken.
/// \\ | .
draagt-hoog-heen~in-een-singel de-wel-ogen-jouwer en-ziet, 18
. . . . . .
de-alaf-heid-hunner;
\ . . . .
zij-verzamelen-zich zij-komen~voor-jou;[35]
\ . .
leve~ik konde-van~die-JHWH-van-Israël:
/// | \ .
ja met-al-af-hen als-sieraad ben-jij-je-aan’t-bekleden,
<> !
en-jij-bent-aan’t-omknopen-hen zoals-een-bruidsdochter.
/// \\ | .
ja de-droogschroeiplekken-jouwer 19
[en-de-in-ontzetting-gebrachte-plekken-jouwer,
<> . . . . . .
en-het-land-van de-sloperijen-jouwer;
JES 49
/// | \ .
ja nu ben-jij-beëngd-aan’t-worden vandaan-van(vanwege)-een-inzittende,
<> !
en-voorts-zijn-zich-verre-aan’t-doen-zijn die-verslinden-jou.
fz \ .
nogmalig zijn-zij-aan’t-zeggen in-de-oren-jouwer, 20
<> . . . .
de-stichtkinderen-van de-ontkindering-van-jou;
// <> // !
eng-is~voor-mij de-opstaanplaats maak-bereik~voor-mij
[en-ik-ben-aan’t-zitten.
|| . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-zeggen in-het-hart-jouwer: 21
/// | .
wie? baart~voor-mij enwel~deze,
// <> . . . . . . . . . . .
en-ik een-ontkinderde en-een-steriel-gewordene;
\ . .
een-ontmantelde en-een-terug-gewekene:
\\ | \ .
en-deze wie? doet-(ze)groot-worden,
/// | \ .
kijk-hier ik ik-resteer in-afzondering,
<> // !
deze waar? (waren)zij.
~
|| \ . .
zo~zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël: 22
\\ \ | .
kijk-hier ik-ben-hoog-heen-aan’t-dragen naar~naties de-hand-mijner,
<> \
en-naar~genotenvolken ben-ik-verheven-aan’t-doen-zijn
. . . . . .
[de-banier-mijner;
/// \\ | .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-doen-komen de-stichtzonen-jouwer op-de-boezem,
<> // !
en-de-stichtdochters-jouwer op~het-zijdeel
[zijn-zij-hoog-heen-aan’t-gedragen-worden.
\\ / . .
en-voorts-zijn-aan’t-geschieden koningen (als)vertrouwelingen-jouwer: 23
| .
en-vorstinnen-hunner (als)de-zogenden-van-jou,
. .
de-walgneuzen:
fz .
landwaarts zijn-zij-zich-aan’t-bukken~voor-jou,
JES 49,50
// <> . . . . . .
en-stof-van-de-voetebenen-jouwer zijn-zij-aan’t-lekken;
\\ | \ .
en-voorts-ben-jij-aan’t-volkènnen ja~ik(ben) die-JHWH-van-Israël,
// <> !
dat niet~aan’t-te-schande-worden-zijn wie-gespannen-zijn-op-mij.
=
// <>
is?-aan’t-genomen-worden vandaan-van-een-heerbaas het-genomene; 24
// <> !
en-of-is~de-gevangenschap-van een-rechtvaardige aan’t-ontkomen.
\ \ . .
ja~zo zegt die-JHWH-van-Israël: 25
/// | .
ook~de-gevangenschap-van een-heerbaas is-aan’t-genomen-worden,
// <> . . . . . .
en-het-genomene-van een-verdeinzer[36] is-aan’t-ontkomen;
| \ .
en-enwel~met-wie-twist-met-jou ben-ik ik-aan’t-twisten,
<> !
en-enwel~de-stichtkinderen-jouwer ben-ik-aan’t-bevrijden.
SEDER
/// \\ | .
en-eten-doe-ik enwel~die-benadelen-jou enwel~het-vlees-hunner, 26
<> \ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
als-van-most van-het-roods-hunner zijn-zij-roesdronken-aan’t-worden-!;
\ . .
en-voorts-volkènnen-zij (nl.)al-af~vlees:
////// | .
ja ik die-JHWH-van-Israël bevrijdend-jou,
<> // !
en-de-verlosser-van-jou de-enorme-van JàNgæQoBh.
=
\ \ . .
zo zegt die-JHWH-van-Israël: 50.1
\ ☼ \ /// | \ .
waar? deze een-staafboek-van scheiding bij-jullie waarmee
[ik-wegzend-haar,
fz \ .
of wie? vandaan-van-wie-lenen-aan-mij,
// | . . . .
dat~ik-verkoop enwel-jullie aan-hem;
JES 50
/// | .
kijk-hier bij-de-ontwrichtingen-jelieder worden-verkocht-jullie,
<> // !
en-bij-de-afvalligheden-jelieder wordt-weggezonden
[de-moederende-jelieder.
\\ / \ . .
wat?-volkènnend kom-ik en-geenszins een-menselijke: 2
| \ ,
ik-roep en-geenszins een-die-zich-toebuigt
\\ /// | .
beknot-zijnde? is-beknot de-hand-mijner vandaan-van-het-loskopen,
// <> . . . . . . . . . . . . . .
en-of?~geenszins~bij-mij kracht om-eruit-te-doen-slepen;
\ || \ . .
kijk-hier met-het-eschelden-van-mij ben-ik-schroeidroog-aan’t-doen-zijn
[een-zee:
/// | .
aan’t-stellen-ben-ik blikkeringen (tot)inbrengveld,
/// | \ .
kwalijk-aan’t-ruiken-is de-vis-hunner
[vandaan-van(vanwege)-geen water,
<> !
en-aan’t-sterven-is-ze bij-dorst.
// <> . . . . . . .
ik-ben-aan’t-bekleden de-helftenhemel bezwart; 3
<> // !
en-een-zak ben-ik-aan’t-stellen-tot omhulsel-daarvan.
=
/// . .
de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël: 4
/// | \ .
hij-geeft aan-mij een-tong-van wie-geleerd-worden,
// // <>
om-te-doen-volkènnen voor-het-tij-zijner[37] enwel-een-vermoeide
. . . . . . .
[een-inbreng;
\ \ . .
hij-wekt-op ochtend bij-ochtend:
// | .
hij-wekt-op voor-mij het-oor,
<> !
om-te-horen als-wie-geleerd-worden.
JES 50
/// | \ .
de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël opent~voor-mij het-oor, 5
<> \ . . . . . . . . .
en-ik niet erger-ik-mij;
<> // !
ten-westenlate niet schuif-ik-weg.
| \ .
de-rug-mijner geef-ik aan-wie-slaan, 6
| . . . . . .
en-de-kaken-mijner aan-wie-(glad)plukken;
| \ .
de-vertegenwendiging-mijner doe-ik-niet versteken,
<> !
vandaan-van-schaamdeelachtigheden en-spuug.
/// | .
de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël is-een-helper-aan’t-zijn~voor-mij, 7
<> \ . . . . . . . . . . . . . . . .
om~vastzo word-ik-niet tot-schaamdeel-gemaakt;
|| /// | .
om-vastzo stel-ik de-vertegenwendiging-mijner als-kiezel,
<> // !
en-voorts-volkèn-ik ja~niet ben-ik-aan’t-te-schande-worden.
| .
lijfna die-rechtvaardigt-mij, 8
// <> \ . . .. . .
wie?~is-aan’t-twisten samen-met-mij wij-zijn-aan’t-staan-! verenigd;
// <> // !
wie?~bezit de-stelregeling-mijner hij-is-aan’t-bereiken naar-mij.
\ /// | .
kijk-hier de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël 9
[is-een-helper-aan’t-zijn~voor-mij,
<> . . . .
wie?(is)~hij-die aan’t-schenden-is-mij;
/// | .
kijk-hier al-af-zij als-een-kostuum zijn-zij-aan’t-verzonderen,
<> !
mot is-aan’t-vereten-hen.
/// | \ .
wie? bij-jullie is-aan’t-ontzag-hebben-voor die-JHWH-van-Israël, 10
<> \ . . . . .
horend op-de-stem-van de-heerdienaar-zijner;
\ \ . . . . . . . . . .
die gaat in-duisterheden:
// \\ | .
en-geenszins(is-er) straling voor-hem.
| \ .
is-zich-veilig-aan’t-weten bij-de-naam JHWH(die-van-Israël),
<> !
en-hij-is-aan’t-leunen op-de-gods-zijner.
JES 50,51
\\\ // fz <> \ . . . . . . .
kijk-hier al-af-jullie slaat-aan vuur je-omgordend-met spranken; 11
\ \ . .
gaat in-het-licht-van het-vuur-jelieder:
| .
en-in-de-spranken die-jullie-aanbranden,
| \ .
vandaan-vand-ehand-mijner geschiedt~dit voor-jullie,
<> !
ter-gekrenktheid zijn-jullie-aan’t-liggen-toch.
~
// // // <> \ . . . . . . . . . . .
hoort naar-mij volgers-van recht zoekers-van die-JHWH-van-Israël; 51.1
\\ | \ .
kijkt naar~de-rots (waaruit)jullie-gehouwen-zijn,
// <> !
en-naar~de-inboring-van de-bak (die)jullie-uitgehold-is.
\\ | \ .
kijkt naar~AàBheRáHáM de-omvamende-jelieder, 2
<> . . . . . . . . . .
en-naar~SsáRáH (die)jullie-gebaard-heeft;
\ .
ja~(als)een-één-enkele roep-ik-hem,
<> !
en-voorts-zegen-ik-in-hem en-voorts-doe-ik-veel-zijn-hem.
=
\\ / . .
ja(zo)~troost die-JHWH-van-Israël TsieJJóWN: 3
| .
troost-hij al-af~de-schroeidroogtes-harer,
/// | .
en-voorts-stelt-hij het-inbrengveld-harer als-NgéDèN,
<> . . . . . . . . . . .
en-de-steppe-harer tot-de-schutse-van~die-JHWH-van-Israël;
/// | \ .
verrukking en vreugde zijn-aan’t-gevonden-worden daarin,
<> // !
handgeklap en-stem en-ervezeling.
=
/// | .
weest-opmerkzaam naar-mij genotenvolk-mijner, 4
<> \ . . . .
en-groepering-mijner naar-mij hebt-oor;
JES 51
/// | \ .
ja uitleg vandaan-bij-mij is-aan’t-uittrekken,
.
en-de-stelregeling-mijner,
// <> !
tot-een-licht-van genotenvolken ben-ik-aan’t-doen-opflitsen.
/// | \ .
lijfna het-recht-mijner uit-trekt de-vrijheid-mijner, 5
<> \ . . . . . . . . . . . . . .
en-de-armen-mijner zijn-de-genotenvolken de-regel-aan’t-stellen;
| \ .
naar-mij zijn-kusten gespannen-aan’t-zijn,
<> !
en-naar~de-armen-mijner zijn-zij-aan’t-wachten-!.
☼ \\ // \\\
draagt-hoog-heen tot-de-helftenhemel de-wel-ogen-jelieder en-kijkt-toe 6
\ . .
[naar~het-land vandaan-van-(zijn)drukplek:
\\ /// \\ | \\ | \
ja~de-hemelhelften als-rook verrafelen-zij en-het-land als-een-kostuum
.
[verzondert-het,
<> // . . . . . .
en-de-inzittenden-zijner zoals~vastzo zijn-zij-aan’t-sterven-!;
| \ .
en-de-bevrijding-mijner is-voor-wereldlang aan’t-geschieden,
<> // !
en-de-gerechtigheid-mijner is-niet ontsteld-aan’t-worden.
=
/// | \ .
hoort- naar-mij volkènners-van recht, 7
<> \ . . . . . . .
genotenvolk de-uitleg-mijner in-het-hart-jelieder;
| \ .
niet~aan’t-ontzag-hebben-jullie voor de-hoon-van een-menselijke,
<> !
en-voor-bezwadderaars-van-jullie niet~aan’t-ontstellen.
/// \\ | \ .
ja als-een-kostuum is-aan’t-vereten-hen een-mot, 8
<> \ . . . . .
en-als-witwol is-aan’t-vereten-hen een-larve;
| \ .
en-de-gerechtigheid-mijner voor-wereld-lang is-aan’t-geschieden,
<> // !
en-de-bevrijding-mijner voor-(geboorte-)ronde-van (geboorte-)ronden.
=
JES 51
\\ \\\ | \ .
wek-op wek-op bekleed-je-met~sterkte arm-van die-JHWH-van-Israël, 9
fz \ .
wek-op als-de-dagen-van oostenvroeg,
<> . . . . . . . . . .
geboorteronden-van wereldtijden;
// // // <> // !
niet-ben? jij~het die-neerhouwt RàHàBh die-aanpakt de-draak.
/// | \ .
niet-ben? jij~het die-droogschroeit de-zee, 10
<> \ . . . .
wateren-van de-vloed-der-beroerte veel;
\\ | .
die-stelt de-diepten-van~de-zee,
<> // !
(tot)neemweg om-te-doen-oversteken de-verlosten.
\\ / . .
en-de-los-gekochten-van die-JHWH-van-Israël zijn-aan’t-terugkeren-!: 11
/// | .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-komen in-TsieJJóWN met-jubelgeschrei,
// <> . . . . . .
en-vreugde-van wereld-lang op~de-eerstdeel-hunner;
/// | .
verrukking en-vreugde zijn-zij-aan’t-bereiken,
<> // !
vluchten kommernis en-gejammer.
=
\\\// <> . . . . .
ik ik(ben) hij die-troost-jullie; 12
/// \\ \
wie?(ben)~jij en-voorts-heb-jij-ontzag vandaan-van(vanwege)-een-menselijke
.
[aan’t-sterven-is-hij,
<> //
en-vandaan-van(vanwege)een-stichtkind-van~roodling (als)hofgras
!
[is-hij-aan’t-gegeven-worden.
|| \ . .
en-voorts-vergeet-jij die-JHWH-van-Israël die-maakt-jou: 13
\ ¬ \ ,
die-uitrekt de-helftenhemel en-die-grondvest het-land
\\ / . .
en-voorts-vrees-jij steevast al-af~de-dag:
| \
vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van de-hitte-van
.
[de-dóórdringer,
JES 51
// <> . . . . . .
zoals hij-zovast-is om-te-verderven;
<> // !
en-waar? (is)de-hitte-van de-dóórdringer.
// <> . . . . . . . . . . . . . .
ijlt dat-een-opgerolde open-gedaan-wordt ; 14
\ .
en-niet~is-hij-aan’t-sterven aan-de-kuil,
// <> !
en-niet is-hij-tekort-aan’t-hebben aan-het-brood-zijner.
| \ .
en-ik die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer, 15
\ .
die-bedaar de-zee,
<> . . . . . .
en-voorts-roeren-zich de-wentelingen-zijner;
// <> !
die-JHWH-van-Israël de-omschaarde (is)de-naam-zijner.
/// | .
en-voorts-stel-ik de-inbrengen-mijner in-de-mond-jouwer, 16
// <> . . . . .
en-in-de-schemer-van de-hand-mijner hul-ik-jou;
/// \\ | \ .
om-te-planten de-helftenhemel en-om-te-grondvesten het-land,
// <> !
en-om-te-zeggen aan-TsieJJóWN genotenvolk-mijner~jij.
~
\ . .
wees-een-gewekte wees-een-gewekte: 17
fz .
sta-op JeRuWSháLàieM,
// // // <>
jij-die drinkt vandaan-van-de-hand-van die-JHWH-van-Israël
\ . . . . . .
[enwel~de-beker-van de-hittigheid-zijner;
\\ \\\ // <> !
enwel~de-nadeligheid-van de-beker-van de-zwijmelarij drink-jij duw-jij-uit.
\ .
geen~die-een-onderbrengende(is) voor-haar, 18
<> . . . . .
vandaan-van-al-af~de-stichtkinderen (die)zij-baart;
/// | .
en-geen hard-vattende bij-de-hand-harer,
<> !
vandaan-van-al-af~de-stichtkinderen (die)zij-groot-brengt.
/// \\ | .
andertwee(dingen) (als)deze (zijn)treffende-jou, 19
JES 51,52
<> \ . . . .
wie? is-aan’t-(hoofd-)fladderen voor-jou;
\\\ // // <> //
de-overweldiging en-de-breuk en-de-honger en-het-zwaard wie?
!
[ik-ben-aan’t-troosten-jou.
/ // // //
de-stichtkinderen-jouwer bezwijmen liggen-neer op-het-eerstdeel-van 20
<> \ . . . . . . .
[al-af~de-straatbuitens als-een-wilde-os-vanwege de-garenstrik;
// <> //
vol-zijnde-van de-hittigheid-van~die-JHWH-van-Israël het-schelden-van
!
[de-gods-jouwer.
// // <> . . . . . .
om-vastzo hoor~dan-toch dit gebogene; 21
<> !
en-roesdronkene en-niet vandaan-van(vanwege)-wijn.
=
|| \ . .
zo~zegt de-machtiger-jouws die-JHWH-van-Israël: 22
\\ | \ .
en-de-gods-jouwer (die)aan’t-twisten-is-met het-genotenvolk-zijner,
// // <> \
kijk-hier ik-neem vandaan-van-de-hand-jouwer enwel~de-beker-van
. . . . . . . . .
[de-zwijmelarij;
\\ | \ .
enwel~de-nadeligheid-van de-beker-van de-hittigheid-mijner,
// <> !
niet~ben-jij-aan’t-toevoegen om-te-drinken-hem nogmaals.
\\ | .
en-voorts-ben-ik-aan’t-stellen-hem in-de-hand-van~die-bekommerd-maken-jou,23
// <> \ . . . . . . . . . .
die~zeggen aan-de-lichaamziel-jouwer buk-neer
[en-wij-zijn-aan’t-oversteken-!;
/// \\ | .
en-voorts-stel-jij als-het-land de-rug-jouwer,
<> !
en-als-het-straatbuiten voor-overstekers.
=
// // // <> .
wees-een-gewekte wees-een-gewekte bekleed-je met-sterkte TsieJJóWN, 52.1
\ \ . .
bekleed-je met-de-kostuums-van de-pronk-jouwer:
JES 52
\\ | \ . . . . . . . .
JeRuWSháLàieM stad-van de-heiligheid;
\ // // // <> //
ja niet is-toevoegend aan’t-komen~in-jou nogmalig een-voorhuidige
!
[en-een-besmette.
\\\ // // <> . . . . .
bonk-je-los vandaan-van-het-stof sta-op zit-neer JeRuWSháLáieM; 2
| \ .
maak-open de-knevels-van de-hals-jouwer,
<> !
gevangene stichtdochter~TsieJJóWN.
=
| \ .
ja~zo zegt die-JHWH-van-Israël, 3
<> . . . . . .
gratisweg zijn-jullie-verkocht;
// <> !
en-niet met-zilver worden-jullie-gelost.
\ fz | \ .
ja zo zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël, 4
// // <>
naar-MieTseRàJieM daalt-af~het-genotenvolk-mijner eerder
\ . . . . .
[om-inklamper-te-zijn daar;
<> // !
en-AàShShuWR tot-over-de-rand onderdrukt-het.
/// | .
en-nu wat?~(is)aan-mij~hier konde-van~die-JHWH-van-Israël, 5
// <> . . . . . . . .
ja~genomen-is het-genotenvolk-mijner gratisweg;
/// \\ | .
de-vore-stellers-zijner zijn-aan’t-pralen konde-van~die-JHWH-van-Israël,
// <> // !
en-steevast al-af~de-dag (is)de-naam-mijner een-gesmade.
// // <> . . . . . .
om-vastzo is-aan’t-volkènnen het-genotenvolk-mijner de-naam-mijner; 6
| \ .
om-vastzo op-een-dag (als)die,
// <> !
ja~ik(ben)~het die-inbrengt kijk-hier-mij.
SEDER
| / \ . .
wat~lustgevend-zijn op~de-bergen de-voetebenen-van wie-goednieuws-brengt:7
JES 52
\\\ // // <> \ . . . . . .
die-doet-horen vrede die-nieuwsbrengt (dat)goed(is) die-doet-horen
[bevrijding;
// <> // !
zeggend aan-TsieJJóWN koning-is de-gods-jouwer.
// // // <> \
een-stem-van die-jou-bespieden zij-dragen-hoog-heen een-stem verenigd 8
. . . . . . . . . . .
[zijn-zij-aan’t-jubelschreien;
\ /// \\ | .
ja wel-oog bij-wel-oog zien-zij,
// <> !
op-het-terugkeren-van die-JHWH-van-Israël naar-TsieJJóWN.
/// | .
barst-uit jubelschreit verenigd, 9
<> . . . . . .
schroeidroogten-van JeRuWSháLáieM;
/// | .
ja~troost-geeft die-JHWH-van-Israël het-genotenvolk-zijner,
<> !
de-losser-van JeRuWSháLáieM.
/// | \ .
vrij-legt die-JHWH-van-Israël enwel~de-arm-van de-heiligheid-zijner, 10
<> . . . . . .
voor-de-wel-ogen-van al-af~de-naties;
| .
en(zo)zien al-af~de-randen-van~het-land,
<> // .
enwel de-bevrijding-van de-gods-onzer.
/// \\ | \ .
wijkt-uit wijkt-uit trekt-uit vandaan-van-daar, 11
<> . . . . . .
besmets zijn-jullie-niet~aan’t-betasten;
\ .
trekt-uit vandaan-van-het-midden-daarvan,
|| <> // !
zuivert-je die-hoog-heen-dragen het-gerei-van die-JHWH-van-Israël.
\ /// | .
ja niet in-opgejaadheid zijn-jullie-aan’t-uittrekken, 12
<> \ . . . . .
en-op-de-vlucht zijn-jullie-niet aan’t-gaan;
/// | .
ja~gaande voor-de-vertegenwendiging-jelieder (is)die-JHWH-van-Israël,
<> // !
en-inhalende-jullie (is)de-gods-van JieSseRáAéL.
=
JES 52,53
// <> . . . . . .
kijk-hier een-onderwezene-aan’t-zijn-is de-heerdienaar-mijner; 13
\\\ // <>
hij-is-een-verhevene-aan’t-zijn en-een-hoog-heen-gedragene en-een-rijzige
!
[machtig.
<> \\ | .
naar-dat ontsteld-zijn over-jou velen, 14
// <> . . . . .
vastzo~verdorven vandaan-van(anders-dan)-een-menselijke
[(is)het-aanzien-zijner;
<> // !
en-het-formaat-zijner vandaan-van(anders-dan)de-stichtkinderen-van
[een-roodling.
/// | \ .
vastzo is-hij-aan’t-bespatten naties vele, 15
// // <> . . . . . .
over-hem zijn-aan’t-samentrekken koningen de-mond-hunner;
☼ \\ /// | .
ja wat niet~geboekstaafd-wordt voor-hen zien-zij,
// <> !
en-wat zij-niet~horen bekijken-zij.
// <> . . . .
wie? vertrouwt op-het-gehoorde-door-ons; 53.1
// <> // !
en-de-arm-van die-JHWH-van-Israël over~wie? is-die-ontmanteld.
\\ / . .
voorts-gaat-hij-op als-zuigeling voor-de-vertegenwendiging-zijner: 2
\\ | \ .
en-als-een-wortel vandaan-van-het-land-van een-steppe,
fz <> \ . . . . . .
geen~formaat aan-hem en-geen luister;
// <> !
en-zijn-wij-aan’t-zien-hem en-geen~aanzien dat-wij-aan’t-begeren-zijn-hem.
| \ .
een-geminachte en-een-weggestopte-van de-menselijken, 3
// <> \ . . . . . . . . . .
een-menselijke-van lijdensbelevingen en-volkènd met-uitgeputheid;
/// | .
en-als-wie-versteekt de-vergegenwendiging vandaan-van-hem,
<> // !
geminacht en-niet rekenen-zij-met-hem.
/// \\ | \ .
voorwaar de-uitgeputheden-onzer hij hij-draagt-(ze)hoog-heen, 4
<> . . . . . . .
en-de-lijdensbelevingen-onzer hij-zeult-ze-mee;
\ .
en-wij wij-rekenen-hem,
JES 53
// // <> !
een-aangetaste een-geslagene-van gods en-een-neergebogene.
| \ .
en-hij aangepakt vandaan-van(vanwege) de-afvalligheden-onzer, 5
<> . . . . .
verpulverd vandaan-van(vanwege)de-ontwrichtingen-onzer;
/// \\ | .
onderricht dat-vrede-brengt-aan-ons op-tegen-hem,
<> !
en-de-verbandingen-zijner is-herstel~voor-ons.
\\ | \ .
al-af-wij als-voorttrekvee tuimelen-wij, 6
// <> . . . . . . . . . . . .
iedermenselijke tot-de-neemweg-zijner wenden-wij-ons;
\\ | \ .
en-die-JHWH-van-Israël doet-botsen op-hem,
<> // !
enwel het-geontwricht-van de-al-afheid-van-ons.
\\ \ ¬ \ ,
gedwongen en-hij neergebogen en-niet is-hij-aan’t-openen~de-mond-zijner 7
| <> .
als-een-lam ter-villing afgedragen,
|| //
en-als-een-ooi voor-de-vertegenwendiging-van
<> . . . . .
[de-scheerders-van-hem is-hij-stom;
// <> !
en-niet is-hij-aan’t-openen de-mond-zijner.
/// | .
en-vandaan-versperring en-van-stelregeling wordt-hij-genomen, 8
<> \ . . . . . . . . .
en-enwel~de-geboorteronde-zijner wie? is-die-aan’t-overwegen;
/// | \ .
ja afgeschoren-wordt-hij vandaan-van-het-land van levenden,
// <>
vandaan-van(vanwege)-de-afvalligheid-van het-genotenvolk-mijner
!
[(is) de aantasting voor-hem.
/// | .
en-voorts-is-men-aan’t-geven samen-met-de-schenders het-graf-zijner, 9
<> . . . . .
en-samen-met~de-rijke bij-het-sterven-van-hem;
\ .
omdat niet~gewelddadigheid hij-maakt,
// <> !
en-niet bedrog in-de-mond-zijner.
|| /// |
en-die-JHWH-van-Israël heeft-welgevallen-in de-verpulvering-van-hem 10
JES 53,54
.
[en-doet-hem-uitgeput-zijn,
/// | .
ware’t-dat~aan’t-stellen-is schuldig de-lichaamziel-zijner,
// <> \ . . . . . .
hij-is-aan’t-zien kiemsel en-aan’t-uitgestrekt-maken de-dagen;
// <> //
en-het-welgevallen-van die-JHWH-van-Israël is-met-de-hand-zijner
.
[aan’t-doorzetten.
/// | \
vandaan-van(vanwege)de-moeite-van de-lichaamziel-zijner is-hij(‘t)aan’t-zien 11
.
[en-verzadigd-aan’t-worden,
. .
met-de-volkènnis-zijner:
// // <>
is-aan’t-rechtvaardig-maken een-rechtvaardige de-heerdienaar-mijner
. . . . . .
[velen;
<> // !
en-de-ontwrichtingen-hunner is-hij aan’t-meezeulen.
|| \ . .
om-vastzo ben-ik’t-an’t-vereffenen~voor-hem bij-velen: 12
¬ \ . . . .
en-samen-met~hardbottigen is-hij-aan’t-vereffenen buit;
. .
op-de-drukplek:
\\ /// \\ | .
waar hij naakt-doet-zijn ter-gestorvenheid de-lichaamziel-zijner,
>? .
en-samen-met~afvalligen wordt-hij-opgesomd,
| \ .
en-hij verwaarding-van~velen hoog-heen-draagt,
<> !
en-voor-afvalligen is-hij-aan’t-opbotsen[38].
=
// <> \ . . . . .
jubelschrei ongeschikte (die)niet baart; 54.1
\\ /// | .
barst-uit-in jubelgeschrei en-grinnik wie-niet~uitkronkelt,
\\\ //
ja~velen(zijn) de-stichtkinderen-van~een-ontzet-zijnde
// <>
[vandaan-van(anders-dan)-de-stichtkinderen-van een-in-bezit-genomene[39]
JES 54
// !
[zegt die-JHWH-van-Israël.
\ \ . . . . . .
doe-wijd-zijn de-opstaanplaats-van de-tent-jouwer: 2
\\\ // <>
de-klapperdoeken-van de-voortgewoons-jouwer rek(ze)uit
. . . . . . . . . . . .
[niet~aan’t-terughoudend-zijn-jij;
\\ | .
doe-gestrekt-zijn de-straktrekkers-jouwer,
<> !
en-de-pinnen-jouwer maak(ze)-hard-gevat.
// <> . . . . . . . . .
ja~zuidenrechts en-links ben-jij-aan’t-openrijten; 3
| \ . . . . . . . . .
en-het-kiemsel-jouwer is-naties aan’t-wegvangen,
// <> !
en-in-steden die-ontzettend-zijn zijn-zij-aan’t-zitten.
| \ .
niet~aan’t-ontzag-hebben-jij ja~niet ben-jij-aan’t-te-schande-worden, 4
<> \ . . . . . .
en-niet~aan’t-schaamdeelrood-worden-jij ja niet ben-jij-aan’t-woelen;
\ /// \\ | .
ja de-schande-van het-niet-geweten-hebben-van-jou aan’t-vergeten-jij,
// <> //
en-de-hoon-van het-weduwschap-jouwer niet !
[erbij-aan’t-aan-haken-jij~nogmalig.
/// \\ | .
ja de-bezitter-van-jou[40] (is)de-maker-van-jou, 5
// <> . . . . . .
die-JHWH-van-Israël de-omschaarde (is)de-naam-zijner;
| \ .
en-de-verlosser-van-jou (is) de-geheiligde-van JieSseRáAéL,
// <> !
gods-van al-af~het-land is-hij-aan’t-geroepen-worden.
\\\ // //
ja~als-een-vrouwmenselijke die-verlaten-werd en-een-gekrenkte-van 6
<> \ . . . . . . . . . . .
[beluchting roept-jou die-JHWH-van-Israël;
JES 54
\\\ // // <>
en-de-vrouwmenselijke-van de-bonktijd ja ben-jij-aan’t-geschoffeerd-worden
// !
[zegt de-gods-jouwer.
// <> . . . . .
in-een-flits klein verlaat-ik-jou; 7
// <> !
en-met-moederschotigheden groot ben-ik-aan’t-verzamelen-jou.
\ . .
met-een-prikkeling-van toorn: 8
\\ // \\ | .
doe-ik-vcerstoken-zijn de-vertegenwendiging-mijner een-flits
[vandaan-van-jou,
// <> . . . .
en-met-goede-gunst-van wereldlang heb-ik-moederschoot-voor-jou;
// <> !
zegt de-verlosser-jouwer die-JHWH-van-Israël.
=
// \\ | \ .
als-de-wateren-van NoàCh (is)dit voor-mij, 9
\ . .
die ik-bezeven:
// // <>
vandaan-van-het-oversteken-van de-wateren-van~NoàCh nogmalig
. . . . .
[over~het-land;
// // // <>
vastzo bezeven-ik-mij vandaan-van-het-toornen over-jou
!
[en-vandaan-van-het-schelden~op-jou.
/// | .
ja zijn-de-bergen aan’t-verdwijnen, 9
<> . . . . . . . .
en-de-heuvels aan’t-zwikken-!;
|| \ . .
dan-de-goede-gunsten-mijner vandaan-van-bij-jou is-niet~aan’t-verdwijnen:
/// | \ .
en-de-zuivergang-van de-vrede-mijner is-niet aan’t-zwikken,
// <> !
zegt die-moederschoot-heeft-voor-jou die-JHWH-van-Israël.
=
// <> \ . . . . . .
gebogene beturbuleerde niet getrooste; 11
\\ / /// | . . . . . .
kijk-hier ik legerende in-pasta de-stenen-jouwer:
JES 54
<> !
en-ik-grondvest-jou op-saffieren.
/// | .
en-ik-stel karbonkels[41] (tot-)de-zonnekantelen[42]-jouwer, 12
<> // . . . .
en-de-poorten-jouwer van-stenen-van beryl[43];
<> !
en-al-af~de-gebiedsgrenzen-jouwer van-stenen-van~welgevallen.
<> \ . . . . . . . . . . .
en-al-af~de-stichtkinderen-jouwer(zijn) geleerd-door die-JHWH-van-Israël; 13
<> // !
en-veel-is de-vrede-van de-stichtkinderen-jouwer.
<> . . . . . . . . . . . .
in-gerechtigheid zijn-wij-vast-aaan’t-zijn; 14
/// \\ | \ .
wees-verre vandaan-van-onderdrukking ja~niet ontzag-aan’t-hebben-jij,
.
en-vandaan-van-wie-ontstelt,
// <> !
ja niet~is-die-aan’t-lijfnaderen tot-jou.
\ // // <> . . . .
kijk-hier irriterend is-men-aan’t-irriteren over-de-rand vandaan-van-bij-mij; 15
// <> // !
wie~irriteert enwel-jou over-jou is-hij-aan’t-vallen.
// | \ .
kijk-hier ik zuiver-stel-ik een-bewerker, 16
\\ | \ .
aanblazend in-vuur kolen,
// <> . . . . . .
en-vindend gerei om–te-maken;
// // <> !
en-ik zuiver-stel-ik wie-verderft om-te-gronde-te-richten.
|| /// \\ | \ .
al-af~het-gerei gevormd op-tegen-jou is-niet zich-aan’t-doorzetten, 17
// // <>
en-al-af~tong (die)is-aan’t-opstaan~samen-met-jou ter-stelregeling
. . . . . . .
[ben-jij-aan’t-schenden;
|’ ☼ | \\\
dit(is) het-eigendom-van de-heerdienaren-van die-JHWH-van-Israël
// <>
[en-de-gerechtigheid-hunner(is) vandaan-van-bij-mij
JES 54,55
!
[konde-van~die-JHWH-van-Israël.
=
/// | \ .
wee al-af~dorstige gaat om-water, 55.1[44]
// <> . . . . . .
en-jij voor-wie(er)~geen zilver(is);
/// | .
gaat gaat-om-breeksel[45] en-eet,
\ . .
en-gaat gaat-om-breeksel:
// // <> // !
met-geen~zilver en-met-geen betaling wijn en-vetmelk.
/// \\ | .
waartoe ben-jij-aan’t-afwegen~zilver bij-geen~brood, 2
<> \ . . . . . . .
en-de-arbeid-jelieder bij-(wat)niet(is) ter-verzadiging;
\\ /// | .
horende hoort naar-mij en-eet~het-goede,
// <> !
en-jullie-zijn-aan’t-vergenoegen met-vet de-lichaamzielen-jelieder.
/// | .
rekt-toe het-oor-jelieder naar-mij, 3
<> \ . . . . .
hoort en-aan’t-leven-is de-lichaamziel-jelieder;
/// | \ .
en-ik-ben-aan’t-afscheiden voor-jullie een-zuivergang wereldlang,
// <> !
de-goede-gunsten-van DáWieD die-betrouwbaar-zijn.
JES 55
// // <> . . . . . .
kijk-hier (als)bogmaligsteller voor-groeperingen geef-ik-hem; 4
// <> !
en-een-voorlegger en-gebieder voor-groeperingen.
\ /// | .
kijk-hier een-natie (die)jij-niet~aan’t-volkènnen-bent ben-jij-aan’t-roepen, 5
// <> \ . . . . . . . . .
en-een-natie (die)niet~aan’t-volkènnen-zijn-jou naar-jou
[zijn-zij-aan’t-snel-lopen;
\\ | \ .
ter-toebuiging-aan die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer,
// <> // !
en-om-de-geheiligde-van JieSseRáéL ja hij-doet-pronken-jou.
=
// <> . . . . .
vraagt-naar die-JHWH-van-Israël bij-het-te-vinden-zijn-van-hem; 6
<> // !
roept-hem bij-het-geschieden-van-hem lijfna.
/// | .
aan’t-verlaten(is) een-schenner de-neemwegen-zijner, 7
// <> . . . . . .
en-een-menselijke-van streverij de-berekeningen-zijner;
/// |
en-aan’t-keren-is-hij tot~die-JHWH-van-Israël
.
[en-hij-is-moederschoot-aan’t-hebben-voor-hem,
<> // !
en-tot~de-gods-onzer ja~hij-is-veel-aan’t-doen-zijn om-te-vergeven.
\ /// | .
ja niet(zijn) de-berekeningen-mijner de-berekeningen-jelieder, 8
// <> . . . . . .
en-niet(zijn) de-neemwegen-jelieder de-neemwegen-mijner;
<> !
konde-van die-JHWH-van-Israël.
// <> . . . . .
ja~rijzig-zijn de-hemelhelften vandaan-van-het-land; 9
\ /// | .
vastzo zijn-rijzig de-neemwegen-mijner vandaan-van-de-neemwegen-jouwer,
<> !
en-de-berekeningen-mijner vandaan-van-de-berekeningen-jelieder.
|’ \ ☼ / / . .
ja zoals aan’t-neerdalen-is de-regen en-de-sneeuw 10
[vandaan-van~de-helftenhemel:
\\ | \ .
en-daarheen niet aan’t-terugkeren-is,
fz \ .
ja ware’t-dat~die-benat enwel~het-land,
JES 55,56
<> . . . .
en–doet-baren-hem en-doet-uitspruiten-hem;
/// \\ | .
en-geeft kiemsel aan-wie-te-kiem-legt,
<> !
en-brood aan-wie-eet.
\ /// | \ \
vastzo is-aan’t-geschieden de-inbreng-mijner die aan’t-uittrekken-is 11
.
[vandaan-van-de-mond-mijner,
// <> . . . .
niet~is-het-terugkeren tot-mij loos;
/// | \ .
ja ware’t-dat~hij-maakt enwel~wat(is) het-welgevallen-mijner,
<> // !
en-doorzet waartoe ik-zend-het.
\ .
ja~met-vreugde zijn-jullie-aan’t-uittrekken, 12
<> . . . . . . . . . . . . . . .
en-in-vrede zijn-jullie-aan’t-afgedragen-worden-!;
\ . .
de-bergen en-de-heuvels:
/// | .
zijn-aan’t-uitbarsten voor-de-vertegenwendiging-jelieder in-jubelgeschrei,
// <> !
en-al-af~de-houtbomen-van het-veld zijn-aan’t-kletsen~de-handzool.
SEDER
/// | \ .
op-de-drukplek-van het-kreupelhout is-aan’t-opgaan een-cypres, 13
// <> \ . . . . . .
op-de-drukplek-van het-vlamkruid is-aan’-opgaan een-myrte;
/// | .
en-het-geschiedt voor-die-JHWH-van-Israël tot-naam,
// // !
tot-kenteken dat-hij-niet aan’t-afscheiden-is.
/// \ .
zo zegt die-JHWH-van-Israël, 56.1
// <> \ . . . . . . . . .
houdt-waar stelregeling en-maakt gerechtigheid;
/// | .
ja~lijfna de-bevrijding-mijner om-te-komen,
<> !
en-de-gerechtigheid-mijner om-ontmanteld-te-worden.
/// | .
gelukgewenst de-menselijke (die)aan’t-maken-is~dit, 2
<> \ . . . . . .
en-het-stichtkind-van~roodling (dat)aan’tvolharden-is daarin;
JES 56
/// | .
die-waarhoudt verstilling vandaan-van-het-aanpakken-daarvan,
// <> // !
en-die-waarhoudt de-hand-zijner vandaan-van-het-maken-van al-af~kwaad.
=
\ . .
en-niet~is-aan’t-zeggen het-stichtkind-van~de-waargenomene: 3
/// | .
die-zich-wentelt naar~die-JHWH-van-Israël om-te-zeggen,
\\\ // <>
afsplitsend is-aan’t-afsplisten-mij die-JHWH-van-Israël
\ . . . . .
[vandaan-van-bij het-genotenvolk-zijner;
| .
en-niet~is-aan’t-zeggen de-castraat,
//<> // !
kijk-hier ik(ben) hout dat-verdroogd-is.
=
\ \ . .
ja~zo zegt die-JHWH-van-Israël: 4
| /// | .
tot-de-castraten die aan’t-waar-houden-zijn enwel~de-verstillingen-mijner,
<> \ . . . . . .
en-voorts-aan’t-verkiezen-zijn naar-wat(is) het-welgevallen-mijner;
<> !
en-die-volharden bij-de-zuivergang-mijner.
\\ / /// | \ .
en-ik-geef aan-hen in-het-huis-mijner en-in-de-muren-mijner een-hand ook-daar,5
<> \ . . . . . . . . . .
goed(is-het) vandaan-van(anders-dan)-stichtzonen
[en-vandaan-van(anders-dan)-stichtdochters;
/// | .
een-naam wereld-lang ben-ik-aan’t-geven~aan-hen,
<> // !
die niet aan’t-uitgescheiden-worden-zijn.
=
\ . .
en-de-stichtkinderen-van de-waargenomene: 6
/// | .
die-zich-wentelen op~die-JHWH-van-Israël om-te-bedienen-hem,
| \ .
en-om-te-beminnen enwel~de naam (die-)JHWH(-van-Israël),
JES 56
// <> . . . . . . . . . . .
om-te-geschieden voor-hem tot-heerdienaren;
/// | .
al-af~wie-waarhoudt verstilling vandaan-van-het-aanpakken-daarvan,
<> !
en-zij-die-volharden bij-de-zuivergang-mijner.
|| \ . .
en-voorts-ben-ik-aan’t-doen-komen-hen naar~de-berg-van het-geheiligde-mijner:7
| \
en-voorts-ben-ik-aan’t-verheugen-hen in-het-huis-van
.
[het-zich-uitspreken-voor-mij,
\\\ //
de-opgaanders-hunner en-de-slachtgaven-hunner(zijn)
<> . . . . . . .
[ter-genadiging op~de-slachtse-mijner;
\ .
ja het-huis-mijner,
// <>
een-huis-van~zich-uitspreken is-het-aan’t-geroepen-worden
!
[voor-al-af~de-genotenvolken.
| \ .
konde-van de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël, 8
<> \ . . . .
die-verzamelt de-verdoolden-van JieSseRáAéL;
// // <> !
nogmalig ben-ik-aan’t-verzamelen daarop tot-de-verzamelenden-zijner.
<> \ . . . . .
al-af wildleven-van het-veld; 9
|| // <> !
weest-in-aantocht om-te-eten al-af~wildleven-van het-woud.
=
|| /// | \ .
de-bespieders-zijner (zijn)blinden al-af-zij zijn-niet aan’t-volkènnen, 10
| \ .
al-af-zij (zijn)honden (die)stom(zijn),
// <> . . . . . . .
niet zijn-zij-‘t-aan’t-aankunnen om-te-blaffen;
\\ .
doezelenden neerliggenden,
<> !
beminnenden om-te-sluimeren.
\ . .
en-de-honden (zijn)sterk-van~lichaamziel: 11
/// | .
niet volkènnen-zij verzadiging,
JES 56,57
\ .
en-zij (zijn) weidenden,
// <> . . . . . . . . . . . . . .
niet volkènnen-zij het-onderscheid-maken;
| \ .
al-af-zij tot-de-neemwegen-hunner wenden-zij-zich,
// <> !
iedermenselijke tot-de-winst-zijner vandaan-van(vanwege)-het-einde-zijner.
// <> \ . . . . . . . .
weest-in-aantocht ik-ben-aan’t-nemen~wijn en-wij-zijn-aan’t-zuipen roesdrank;12
/// | \ .
en-voort-is-aan’t-geschieden als-deze de-dag-van morgen,
<> // !
groot strak machtig.
\ .
een-rechtvaardige gaat-teloor, 57.1
// <> \ . . . . .
en-geen menselijke stelt(‘t) op~het-hart;
/// | \
en-menselijken-van~goede-gunst(zijn) binnengehaald-wordenden bij-geen
.
[die-onderscheid-maakt,
// <> //
ja~vandaan-van-de-vertegenwendiging-van het-kwaad wordt-binnen-gehaald
!
[de-rechtvaardige.
\ .
aan’t-komen-is-hij tot-vrede[46], 2
<> . . . . . . .
zij-zijn-aan’t-rusten op-de-neerligplekken-hunner;
<> !
wie-gaat (als)een-terecht-gebrachte[47].
// <> \ .
en-jullie lijfnadert~hier-heen stichtkinderen-van een-wolktuurster, 3
// <> !
kiemsel dat-echtbreekt en-voorts-hoereer-jij.
| .
over~wie? zijn-jullie-je-aan’t-vergenoegen, 4
// // <>
over~wie? zijn-jullie-wijd-aan’t-doen-zijn de-mond
\ . . . . .
[zijn-jullie-gestrekt-aan’t-maken de-tong;
// <> // !
niet?(zijn)~jullie borelingen-van~afvalligheid kiemsel-van leugen.
| .
hittig-gewordenen bij-eiken, 5
JES 57
<> \ . . . . . .
op-de-drukplek-van al-af~hout volsappig;
/// | .
villers-van de-borelingen bij-beken,
<> \ !
op-de-drukplek-van tweespalten-in de-klippen.
\ .
bij-de-geëffendheden-van~een-beek(is) de-vereffening-jouwer, 6
// <> . . . . . . .
zij zij(zijn) de-lotssteen-jouwer;
|| | \\ | \ .
ook~voor-hun stort-jij een-uitgieting doe-jij-opgaan cijnsgave,
// <> !
over? dat ben-ik-troost-aan’t-zoeken.
\\ | .
op een-berg~rijzig en-hoog-heen-gedragen, 7
<> . . . . . .
stel-jij de-neerligplek-jouwer;
// <> // !
ook~daar ga-jij-op om-te-slachten slachtgave.
/// \\ | .
laat-achter de-bungeldeur en-de-deurpost[48], 8
<> . . . . . . .
stel-jij de-aanhakinge-jouwer[49];
\ || \ . .
ja vandaan-van-bij-mij ontmantel-jij en-voorts-ga-jij-op:
/// | \
wijd-doe-jij-zijn de-neerligplek-jouwer en-voorts-scheid-jij-af~voor-jou[50]
.
[vandaan-van(vanwege)-hen,
<> // !
jij-bemint de-neerligplek-hunner het-handlid[51] schouw-je.
JES 57
/// \\ | .
en-voorts-doneer-jij de-(moloch-)koning[52] met-olie, 9
<> . . . . . . .
en-voorts-doe-jij-veel-zijn de-kruidensausen-jouwer’;
/// \\ | .
en-voorts-zend-jij de-afgevaardigden-jouwer tot~verweg,
<> !
en-voorts-verlaag-je-je tot~de-oergroeve.
/// | .
op-de-veelheid-van de-neemwegen-jouwer arbeid-jij, 10
// <> . . . . . . . . .
niet zeg-jij te-wanhopen;
/// | .
het-leven-van de-hand-jouwer[53] vind-jij,
<> // !
om~vastzo raak-jij-niet uitgeput.
|| \ | \ .
en-en-voor-wie? ben-jij-beducht en-heb-jij-voorts-ontzag ja jij-liegt, 11
| \ .
en-wel-bij-mij niet haak-jij-aan,
<> . . . . . .
niet~stel-jij(me) op~het-hart-jouwer;
\\ /// | .
niet? ben-ik stilzittend en-vandaan-wereldlang,
<> // !
en-enwel-voor-mij ben-jij-niet aan’t-onzag aan’t-hebben.
// <> . . . . . . .
ik ik-ben-aan’t-voorleggen de-gerechtigheid-jouwer; 12
<> !
en-enwel~het-maaksels-jouwer en-niet~zijn-zij-aan’t-nut-hebben-voor-jou.
| \
en-bij-het-geschreeuw-jouwer zijn-aan’t-eruit-slepen-jou 13
.
[die-verzameld-worden-door-jou,
// <>
en-enwel~al-af-hen is-hoog-heen-aan’t-dragen~een-beluchting
. . . . .
[aan’t-wegnemen-is(hen)~een-vlaag;
// | .
wie-verdriet-heeft om-mij is-in-eigendom-aan’t-krijgen~land,
<> !
en-is-aan’t-wegvangen de-berg mij-geheiligd.
JES 57
// <> . . . . . . . .
en-men-zegt maakt-opzetbaan~maakt-opzetbaan bewendt~een-neemweg; 14
// <> //
doet-verheven-zijn een-struikelblok vandaan-van-de-neemweg-van
!
[het-genotenvolk-mijner.
=
☼ \\ / \ . .
ja zo zegt de-verheven-makende en de-hoog-heen-dragende: 15
// | \ .
die-voortwoont in-duur en-geheiligd de-naam-zijner,
// <> . . . . . .
het-verhevene en –het-geheiligde benik-aan’t-voortbewonen;
| .
en-bij~een-verpulverde en-verlaagde-van~beluchting,
| \ .
om-te-doen-leven de-beluchting-van de-verlaagden,
<> // !
en-om-te-doen-leven het-hart-van verpulverden.
\ /// | .
ja niet voor-weredlang ben-ik-aan’t-twisten, 16
// <> . . . . . . .
en-niet voor-viering-envoortduur ben-ik-aan’t-toornen;
\\ | |
ja~een-beluchting-is vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-mijner
.
[aan’t-verweken,
<> // !
en-ademhalingen (die)ik ik-maak.
// // //
bij-het-geontwricht-van het-brokkenmaken-van-hem toorn-ik 17
<> \ . . . . . . .
[en-voorts-sla-ik-hem mij-verstekend en-voorts-toorn-ik;
// <> // !
en-voorts-gaat wie-zich-keert op-de-neem-weg-van het-hart-zijner.
// <> . . . . .
de-neemwegen-zijner zie-ik en-voorts-herstel-ik-hem; 18
|| \\\ // <>
en-voorts-leid-ik-hem en-voorts-breng-ik-vrede (met)vertroostingen voor-hem
!
[en-voor-de-treurenden-om-hem.
<> \ . . . . .
zuiver-stellend het-gedijen-van lippen; 19
\\ / \\\ // // <>
vrede vrede voor-de-verre en-delijfnabije zegt die-JHWH-van-Israël
!
[en-ik-herstel-hem.
JES 57,58
<> \ . . . . . . . . . . . . . . . .
en-de-schenners(zijn) als-een-zee die-voortgedreven-wordt; 20
/// | \ .
ja kalm-zijn is-hij-niet aan’t-aankunnen,
// <> <> !
en-voorts-drijven-voort de-wateren-zijner troebelheid en-slijk.
\ .
geen vrede, 21
// <> !
zegt de-gods-mijner voor-de-schenners.
=
/// | .
roep met-de-keel niet~aan’t-terughoudend-zijn-jij, 58.1
<> \ . . . . . .
als-een-klaroen doe-verheven-zijn de-stem-jouwer;
/// | .
en-leg-voor aan-het-genotenvolk-mijner de-afvalligheden-hunner,
// <> !
aan-het-huis-van JàNgæQoBh de-verwaardingen-hunner.
. .
en-enwel-mij: 2
// | .
dag aan-dag zijn-zij-aan’t-navragen-!,
// <>
en-aan-de-volkènnis-van de-neem-wegen-mijner
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
[zijn-zij-welgevallen-aan’t-hebben-!;
|| \ . .
als-een-natie die~gerechtigheid maakt:
/// | \ .
en-de-stelregeling-van de-gods-mijner niet verlaat,
| .
zijn-zij-aan’t-wensen-van-mij stelregels-van~gerechtigheid,
// <> !
aan-het-lijfnaderen-van gods
[zijn-zij-welgevallen-aan’t-hebben-!.
/// \\ | \ .
om-wat vasten-wij en-niet zie-jij(‘t), 3
// <> \ . . . . . . . . .
doen-wij-gebogenzijn de-lichaamzielen-onzer en-niet
[ben-jij(‘t)aan’t-volkènnen;
\ /// | .
kijk-hier op-de-dag-van het-vasten-van-jullie
[zijn-jullie-aan’t-vinden~welgevallen,
<> !
en-al-af~de-boetseerwerken-jelieder zijn-jullie-aan’t-afdwingen.
JES 58
\ /// | .
kijk-hier tot-twist en-tot-gevecht zijn-jullie-aan’t-vasten, 4
<> \ . . . . . . . .
en-tot-slaan met-een-sleurklap-van een-schenner;
\ .
niet~aan’t-vasten-jullie zoals-vandaag,
// <> !
om-te-doen-horen in-het-verhevene de-stem-jelieder.
. .
als-dit?: 5
| \ .
is-aan’t-geschieden het-vasten dat-ik-aan’t-verkiezen-ben,
// // <>
een-dag-van het-gebogen-doen-zijn-van de-roodling
. . . . . .
[van-de-lichaamziel-zijner;
\\ \\ . .
om-te-knakken? als-poelriet het-eerstdeel-zijner:
/// \\ | .
en-zak en-as tot-bedstede-te-maken,
| .
dit? ben-jij-aan’t-roepen~een-vasten,
// <> !
en-een-dag-van genadiging voor-die-JHWH-van-Israël.
\ ¬ \ ,
is-niet? dit het-vasten dat-ik-aan’t-verkiezen-ben 6
\\ | \ .
open de-zelen-van schennis,
<> \ . . . . . . .
zoek-uit de-bos-van een-zwikstang[54];
/// | .
en-zend-heen gebeukten (als)ontslagenen,
<> !
en-al-af-zwikstang[55] zijn-jullie-aan’t-losrijten.
\\ /// | .
niet? verspreidend voor-de-hongerige het-brood-jouwer, 7
// <> \ . . . . .
en-gebogenen die-zwerven aan’t-doen-komen-jij thuis;
/// | .
ja~jij-bent-aan’t-zien een-naakte en-voorts-ben-ij-aan’t-omhullen-hem,
<> // !
en-vandaan-van-het-vlees-jouwer niet ben-jij-je-niet-wetend-aan’t-houden.
\ /// \\ .
dan is-aan’t-doorsplijten als-het-uitgekozen-vroege-glans-donker 8
[het-licht-jouwer,
JES 58
<> \ . . . . . . . . .
en-het-uitstreksel-jouwer[56] is-ijlings aan’t-uitspruiten;
/// \\ | .
en-voorts-is-aan’t-gaan voor-de-vertegenwendiging-jouwer
[de-gerechtigheid-jouwer,
// <> !
zwaarte-van die-JHWH-van-Israël is-aan’t-inhalen-jou.
/// | \ .
dan ben-jij-aan’t-roepen en-die-JHWH-van-Israël is-zich-aan’t-toebuigen, 9
<> \ . . . .
jij-bent-aan’t-kermen en-hij-is-aan’t-zeggen kijk-hier-ik;
/// |
ware’t-dat~jij-aan’t-doen-wijken-bent vandaan-van-het-midden-jouwer
.
[de-zwikstang,
// <> !
het-uitzenden-van een-vinger en-het-inbrengen-van~streverij.
/// | .
en-jij-aan’t-doen-toeknikken-bent tot-de-hongerige de-lichaamziel-jouwer, 10
// <> . . . . . . . . . . .
en-de-lichaamziel-van een zich-buigende aan’t-verzadigen-bent;
/// \\ | .
zo-stijgt-op in-de-duisternis het-licht-jouwer,
<> !
en-het-donker-jouwer als-de-middagglans.
\ ¬ ,
en-leidt-jou die-JHWH-van-Israël steevast 11
/// | .
en-verzadigt-hij bij-bleke-bleekheden de-lichaamziel-jouwer,
<> . . . . . . .
en-de-hardebotten-jouwer is-hij-aan’t-uitrusten[57];
\\ | \ .
zo-geschiedt-jij als-een-schutse (die)benat(is),
\ .
en-als-eenvindplaats-van wateren,
// <> !
waar niet~gelogen-blijken-te-zijn de-wateren-zijner.
/// |
en-voorts-zijn—zij-aan’t-stichten vandaan-van(vanwege)-jou 12
\ .
[(op)schroeidroogten-van wereldlang,
// <> . . . . . . .
de-grondvesten-van (geboorte-)ronde~en-ronde ben-jij-aan’t-doen-opstaan;
/// | \ .
geroepen-is-aan’t-worden tot-jou bemuurder-van reten,
JES 58,59
// <> !
omkeerder-van straten om-te-zitten.
/// |
ware’t-dat~jij-aan’t-doen-omkeren-bent vandaan-van(vanwege)-verstilling[58] 13
.
[de-voete-benen-jouwer,
// <> \ . . . . .
makend het-welgevallen-jouwer op-de-dag geheiligd-aan-mij;
\\ / . .
en-roep-jij tot-de-verstilling vergenoegen:
/// | .
om-te-heiligen die-JHWH-van-Israël wie-zwaarte-gegeven-wordt,
| \
en-jij-geeft-zwaarte-aan-hem vandaan-van(anders-dan)-het-maken-van
.
[de-neemwegen-jouwer,
//
vandaan-van(anders-dan)-het-vinden- van
<> // !
[het-welgevallen-jouwer en-het-inbrengen-van inbreng.
SEDER
. .
dan: 14
| .
ben-jij-je-aan’t-vergenoegen over~die-JHWH-van-Israël,
<> \
en-voorts-ben-ik-aan’t-doen-op-rijden-jou op~de-cultusbulten-van
. . . . .
[het-land;
. .
en-voorts-ben-ik-aan’t-doen-eten-jou:
| \ .
het-eigendom-van JàNgæQoBh de-omvamende-jouwer,
// // <> !
ja de-mond-van die-JHWH-van-Israël brengt(‘t)-in.
=
// // <> . . . . . . . .
kijk-hier niet~beknot-is de-hand-van~die-JHWH-van-Israël 59.1
[vandaan-van-bevrijden;
// <> !
en-niet-~zwaar het-oor-zijner vandaan-van-horen.
/// | \ .
ja ware’t-dat~de-ontwrichtingen-jelieder geschieden splitsend, 2
JES 59
|| <> . . . . . .
onderscheidend-jullie tot-onderscheidend de-gods-jelieder;
. .
en-de-verwaardingen-jelieder:
\\\ // <> !
zij-doen-verstoken-zijn de-vertegenwendiging vandaan-van-jullie
[vandaan-van-horen.
/// | \ .
ja de-handzolen-jelieder zijn-bevlekt met-roods, 3
<> . . . . . . . .
en-de-vingers-jelieder met-ontwrichting;
| .
de-lippen-jelieder breng-in~leugen,
<> // !
de-tong-jelieder is-valsheid aan’t-mompelen.
\ .
geen~die-roept met-recht, 4
// <> . . . . . . . .
en-geen die-zich-de regel-stelt met-getrouwheid;
/// \\ | .
zich-veilig-wetend op~wanboel en-inbrengend~waan,
// <> // !
ontvangend moeite en-doende-baren streverij.
/// | .
eieren-van basilisken splijten-zij-uit, 5
// <> . . . . . .
en-webdraden[59]-van een spin zijn-zij-aan’t-weven;
/// | .
die-eet vandaan-van-de-eieren-hunner is-aan’t-sterven,
<> // !
en-stuk-geknepen is-die-aan’t-uitsplijten een-otter.
| \ .
de-webdraden-hunner geschieden~niet tot-kostuum, 6
// <> . . . . . .
en-niet zijn-zij-zich-aan’tomhullen met-de-maaksels-hunner;
| .
de-maaksels-hunner (zijn)maaksels-van~ streverij,
// <> !
en-werk-van gewelddadigheid(is) in-de-handzolen-hunner.
| \ .
de-voetebenen-hunner zijn-tot-kwaad aan’t-snellopen, 7
.
en-zij-beijlen-zich:
<> \ . . . . . . . . .
om-te-storten roods-van een straffeloze;
JES 59
| \ .
de-berekeningen-hunner(zijn) berekeningen-van streverij,
// <> !
overweldiging en-breuk (is) op-deopzetbanen-hunner.
/// | \ .
een-neemweg-van vrede niet volkènnen-zij, 8
// <> . . . . . .
en-geen stelregel op-de-cirkelgangen-hunner;
| \ .
en-de-straten-hunner maken-zij-verkeerd voor-zich,
fz \ .
al-af wie-de-weg-neemt daarop,
// <> !
niet volkènt-die vrede.
. .
om~vastzo: 9
/// | .
verre-is stelregeling vandaan-van-ons,
// <> . . . . . . . . .
en-niet is-die-aan’t-afdwingen-ons gerechtigheid;
// | .
zijn-wij-gespannen op-licht en-kijk-hier~duisternis,
<> // !
om-te-stralen in-donkerheden zijn-wij-aan’t-gaan.
wij-zijn-aan’t-bevoelen als-blinden een-wand, 10
en-als-geen (met)welogen zijn-wij-aan’t-bevoelen;
/// \\ | .
wij-struikelen op-de-middagglans als-bij-avondbries,
<> !
met-olievetten als-stervenden.
/// | .
wij-roeren-ons als-beren al-af-wij, 11
<> \ . . . . . . . . .
en-als-duiven mompelend zijn-wij-aan’t-mompelen;
/// | .
wij-zijn-gespannen voor-stelregeling en-geenszins(is-die-er),
<> // !
voor-bevrijding verre-is-die vandaan-van-ons.
/// \\ | .
ja~veel-zijn de-afvalligheden-onzer voorgelegd-aan-jou, 12
<> \ . . . .
en-de-verwaardingen-onzer buigen-zich-toe op-ons;
\ .
ja~de-afvalligheden-onzer (zijn)samen-met-ons,
<> !
en-de-ontwrichtingen-onzer wij-volkènnen-ze.
JES 59
/// | .
afvalligheid en-huichelarij ten-op-zichte-van-die-JHWH-van-Israël, 13
<> \ . . . . .
en-op-schuiven vandaan-van-laat-achter de-gods-onzer;
\ .
het-inbrengen-van~onderdrukking en-kregeligheid,
\\\ // <>
het-ontvangen en-bemompelen vandaan-van-het-hart
!
[(van-inbrengen-van~leugen.
/// | .
en-opgeschoven-wordt westenlaat stelregeling, 14
<> \ . . . . . . . . . . .
en-gerechtigheid is-vandaan-van-verre aan-t-staan-blijven;
/// | .
ja~struikelt op-de-wijdte trouw,
<> // !
en-terechtwijzing is-niet~aan’t-aankunnen om-te-komen.
\\\ | .
en-voorts-geschiedt de-trouw er-uit-gehaald, 15
// <> . . . . . . . . . .
en-wie-wijkt vandaan-van-het-kwade buitgemaakt;
\\\ // // <>
en-voorts-ziet die-JHWH-van-Israël en-voorts-volkènt-hij met-de-welogen-zijner
// !
[ja~(er-si)geen stelregeling.
| \ .
en-voorts-ziet-hij ja(er-is)~geen menselijke, 16
<> \ \ . . . . . . .
en-voorts-ontzet-hij-zich ja(er-is) geen die-erop-botst;
/// // | .
en-voorts-bevrijdt voor-hem de-arm-zijner,
<> // !
en-de-gerechtigheid-zijner die stut-hem.
/// | .
en-voorts-bekleedt-hij-zich met-gerechtigheid als-borstwapen, 17
// <> . . . . . .
en-een-helm-van bevrijding op-het-eerstdeel-zijner;
|| /// | .
en-voorts-bekleedt-hij-zich met-kostuums-van wraak tot-bekleding,
// <> !
en-voorts-omfloerst-hij-zich als-overgooier met-ijver.
\\\ | \ .
naar-gelang het-klaar-gemaakte naar-gelang is-hij-aan’t-vervredigen, 18
\ .
hittigheid voor-de-beëngers-van-hem,
<> . . . . . .
en-klaargemaakts voor-de-vijanden-zijner;
JES 59,60
<> // !
aan-de-kusten klaargemaakts is-hij-aan’t-vervredigen.
/// | \
en-aan’t-ontzag-hebben-zijn-zij vandaan-van-de-avond enwel~de-naam-van 19
.
[die-JHWH-van-Israël,
<> . . . . .
en-vandaan-van-de-opstijging-van~de zon en-wel-de-zwaarte-zijner;
/// \\ | .
ja~is-aan’t-komen als-een-blikkering de-beënger,
// <> // !
de-beluchting-van die-JHWH-van-Israël baniert op-hem.
/// | .
en(zo)-komt voor-TsieJJóWN een-verlosser, 20
// <> . . . . .
en-voor-wie-omkeren de-afvalligheid in-JàNgæQoBh;
<> !
konde-van die-JHWH-van-Israël.
. .
en-ik: 21
\ /// | \ .
dit(is) de-zuivergang-van-mij samen-met-hen zegt die-JHWH-van-Israël,
| \ .
de-beluchting-mijner die(is) op-jou,
<> \ . . . . . .
en-de-inbrengen die~ik-stel in-de-mond-jouwer;
|’ ☼
niet~zijn-zij-aan’t-verdwijnen vandaan-van-de-mond-jouwer
| //
[en-vandaan-van-de-mond-van het-kiemsel-jouwer
\\ /// |
[en-vandaan-van-de-mond-van het-kiemsel-van het-kiemsel-jouwer
\ .
[zegt die-JHWH-van-Israël,
<> !
vandaan-van-nu en-tot~wereldlang.
=
// <> \ \ . . . . . .
sta-op word-verlicht ja het-komt het-licht-jouwer; 60.1
// <> // !
en-de-zwaarte-van die-JHWH-van-Israël over-jou stijgt-op.
/// \\ | .
ja~kijk-hier de-duisternis is-aan’t-verhullen~land, 2
<> . . . . . . .
en-mist groeperingen;
\\ | \ .
en-over-jou is-aan’t-opstijgen die-JHWH-van-Israël,
JES 60
<> // !
en-de-zwaarte-zijner over-jou is-gezien-aan’t-worden.
// <> . . . . . .
en-voorts-zijn-aan’t-gaan naties tot-het-licht-jouwer; 3
<> // !
en-koningen tot-het-stralen (dat)opstijgt-voor-jou.
/// \\ | .
draag-hoog-heen~in-omsingeling de-welogen-jouwer en-zie, 4
<> \ . . . .
al-af-zij worden-verzameld zij-komen~tot-jou;
| \ .
de-stichtzonen-jouwer vandaan-van-verre zijn-ze-aan’t-komen,
<> // !
en-de-stichtdochters-jouwer op~de-zijde zijn-zij-aan’t-betrouwd-worden.
/// | .
dan ben-jij-aan’t-zien en-voorts-ben-jij-aan’t-blikkeren, 5
// <> .
en-vrees en-wijdte voor-het-hart-jouwer;
/// \\ | \ .
ja~aan’t-omdraaien-is over-jou het-roerige-van de-zee,
// <> // !
het-vermogen-van de-naties (die)aan’t-komen-zijn tot-jou.
\\ / . .
een-weelderigheid-van kamelen is-aan’t-omhullen-jou: 6
/// | .
de-voorsteling(-kamelen)-van MieDeJáN en-NgéJPháH,
<> \ . . . . . .
de-al-afheid-hunner vandaanvan-SheBháA zijn-zij-aan’t-komen;
/// | .
goud en-witgeur zijn-zij-hoog-heen-aan’t-dragen,
// <> !
en-de-praal-van die-JHWH-van-Israël zijn-zij-als-goednieuws-aan’t-brengen.
/// | /// .
en-al-af~het-voorttrekvee-van QéDáR is-aan’t-verzameld-worden voor-jou, 7
// <> . . . . . . . . .
en-de-reebokken-van NeBáJóWT zijn-aan’t-bedienen-jou;
/// | .
zij-zijn-aan’t-opgaan op~genadiging (op)de-slachtse-mijner,
// <> !
en-het-huis-van de pronk-mijner ben-ik-aan’t-doen-pronken.
<> \ . . . . . . .
wie?~(is)deze op-een-dikwolk zijn-zij-aan’t-vliegen; 8
<> !
en-als-duiven naar~de-loergaten-hunner.
\ \ . .
ja~op-mij zijn-kusten gespannen-aan’t-zijn: 9
/// | .
en-de-schepen-van TtàReShieJSh in-het-eerst,
JES 60
/// | .
om-te-doen-komen de-stichtkinderen-jouwer vandaan-van-verre,
// <> . . . .
het-zilver-hunner en-het-goud-hunner samen-met-hen;
| \ .
voor-de-naam-van die-JHWH-van-Israël de-gods-jouwer,
// <> !
en-voor-de-geheiligde-van JieSseRáAéL ja pronken-doet-hij-jou.
/// | .
en-(dan)-stichten de-stichtkinderen-van~een-waargenomene de-muren-jouwer,10
<> . . . .
en-de-koningen-hunner zijn-aan’t-bedienen-jou;
/// | .
ja met-de-toorn-mijner sla-ik-jou,
<> !
en-met-de-genadiging-mijner ben-ik-moederschoot-voor-jou.
\\ \\\ // // <>
en-geopend-zzijn de-poorten-jouwer steevast des-daags en des-nachts 11
\ . . . . . . . . . . .
[zijn-zij-niet aan’t-gesloten-worden;
/// \\ | \ .
om-te-doen-komen naar-jou het-vermogen-van de-naties,
<> !
en-de-koningen-hunner die-weggedreven-worden.
\\\ // // <> . . . . . . . .
ja~de-naties en-het-koninkrijk die niet~aan’t-heerdien-zijn-jou 12
[zijn-aan’t-teloor-gaan;
<> // !
en-die-naties schroeidroog-wordend zijn-ze-schroeidroog-aan’t-worden.
/// | \ .
de-zwaarte-van de-LeBhóNóWN is-naar-jou aan’t-komen, 13
// // <> . . . . . .
cypres olm en-spar verenigd;
\ .
tot-pronk-van de-opstaanplpaats-van het-heiligdom-mijner,
// <>
en-de-opstaanplaats-plaats-van de-voete-benen-mijner
!
[ben-ik-zwaar-aan’t-doen-zijn.
\\ /// \\ |
en-voorts-zijn-aan’t-gaan naar-jou bukkend de-stichtkinderen-van 14
.
[wie-doen-neerbuigen-jou,
// //
en-voorts-zijn–zich-aan’t-bukken op-de-zolen-van
<> . . . .
[de-voete-benen-jouwer al-af~die-smaden-jou;
// | \\ .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-roepen tot-jou stad-van die-JHWH-van-Israël,
JES 60
<> // !
TsieJJóWN-van de-geheiligde-van JieSseRáAéL.
\\\ // // <>
op-de-drukplek-van het-geschieden-van-jou (als)verlatene en-beweigerde 15
\ . . . . . . . . . . .
[en-geen overstekende;
| \ .
en-voorts-ben-ik-aan’t-stellen-jou tot-hoogheid wereldlang,
<> // !
een-verrukking (geboorte-)ronde na-ronde.
| \ .
en-voorts-ben-jij-aan’t-zuigen vetmelk-van naties, 16
// <> . . . . . .
en-een-borst-van koningen ben-jij-aan’t-zuigen;
. .
en-voorts-ben-jij-aan’t-volkènnen:
\ /// | .
ja ik die-JHWH-van-Israël (ben)die-bevrijd-jou,
<> // !
en-jou-verlost de-enorme-van JàNgæQoBh.
\ / \ . .
op-de-drukplek-van metaal ben-ik-aan’t-doen-komen goud: 17
/// | /// .
en-op-de-drukplek-van het-ijzer ben-ik-aan’t-doen-komen zilver,
/// | .
en-op-de-drukplek-van de-houtbomen metaal,
// <> . . . . .
en-op-drukplek-van de-stenen ijzer;
/// | .
en-voorts-ben-ik-aan’t-stellen bemoeienishebbenden-met-jou (tot)vrede,
<> !
en-de-dwingenden-jou (tot)gerechtigheid.
\\ /// | .
niet~is-aan’t-gehoord-worden nogmalig gewelddadigheid in-het-land-jouwer, 18
// <> . . . . . . .
overweldiging en-brekerij in-de-gebiegdsgrenzen-jouwer;
/// | .
en-voorts-ben-jij-aan’t-roepen bevrijding[60] (tot)de-muren-jouwer,
<> !
en(tot)de-poorten-jouwer bepraling.
\\ /// \\ | \ .
niet~is-aan’t-geschieden~voor-jou nogmalig de-zon tot-licht dagelijks, 19
|’ <> \ . . . .
en-tot-straling is-de-maan niet~aan’t-licht-geven voor-jou;
/// | \ .
en-voorts-is-aan’t-geschieden~voor-jou die-JHWH-van-Israël tot-licht
[weredlang,
JES 60,61
<> !
en-de-gods-jouwer tot-pronk-van-jou.
// | .
niet~is-aan’t-(neer-)komen nogmalig de-zon-jouwer, 20
<> \ . . . . . . .
en-de-maan-jouwer is-niet aan’t-inhalen;
\ . .
ja die-JHWH-van-Israël:
| \ .
hij-is-aan’t-geschieden~voor-jou tot-licht wereldlang,
<> // !
en-voorts-zijn-vredig-aan’t-worden de-dagen-van de-treurnis-jouwer.
| \ .
en-het-genotenvolk-jouwer al-af-zij(zijn) rechtvaardigen, 21
<> \ . . . . .
en-voor-wereldlang zijn-zij-aan’t-wegvangen het-land;
\\\ // // <>
een-bloeitak-van het-planten-mijner maaksel-van de-handen-mijner
!
[om-mij-te-pronken.
| \ .
de-kleine is-aan’t-geschieden tot-kuddetal, 22
<> \ . . . . . . . .
en-de-onbeduidende tot-een-natie hardbottig;
// <> // !
ik die-JHWH-van-Israël in-het-tij-zijner ik-ben-aan’t-toesnellen-dan-toch.
=
SEDER
// // <> . . . . . .
de-beluchting-van de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël (is)op-mij; 61.1
|’ ☼ \\ /
ter-toebuiging-daaraan-dat zalft die-JHWH-van-Israël enwel-mij
\ . .
[om-goednieuws-te-brengen aan-gebogenen:
\\ | \ .
hij-zendt-mij om-te-omwinden de-gebrokenen-van~hart,
//// | .
om-te-roepen tot-gevangenen spuivrijdom,
<> !
en-tot-versnoerden ontsluiting.
/// | .
om-te-roepen een-jaarandering-van~genadiging voor-die-JHWH-van-Israël, 2
// <> . . . . . .
en-een-dag-van wraak voor~de-gods-onzer;
<> !
om-te-troosten al-af~de-treurenden.
JES 61
\ \ . .
om-te-stellen voor-de-treurenden-van TsieJJóWN: 3
☼ \\ / \ . .
om-te-geven aan-hen pronk op-de-drukplek-van as:
/// | \ .
olie-van verrukking op-de-drukplek-van treurnis,
\ .
omfloersing-van bepraling,
<> \ . . . . . .
op-de-drukplek-van een-beluchting die-kwijnt;
/// | \ .
en-te-roepen tot-hen eiken-van gerechtigheid,
// <> !
planting-van die-JHWH-van-Israël om-voor-zich-ermee-te-pronken.
| \ .
en-voorts-zijn-zij-aan’t-stichten schroeidroogten-van wereldlang, 4
// <> . . . . . . .
ontzettingen-van eerder zijn-zij-aan’t-doen-opstaan;
| \ .
en-voorts-aan’t-vernieuwen steden-van het-schroeidroge,
<> // !
ontzettingen van-(geboorte-)ronde en-ronde.
\ .
en-voorts-zijn-staande-aan’t-blijven vreemden, 5
<> . . . . . .
en-aan’t-weiden het-voorttrekvee-jelieder;
\ .
en-stichtkinderen-van een-waargenomene,
<> !
de-akkerbouwers-jelieder en-de-gaardeniers-jelieder.
. .
en-jullie: 6
/// | .
priesters-van die-JHWH-van-Israël zijn-jullie-aan’t-geroepen-worden,
\ .
bedienaren-van de-gods-onzer,
<> . . . . .
aan’t-gezegd-worden-is’t tot-jullie;
/// | .
het-vermogen-van de-naties zijn-jullie-aan’t-eten,
<> !
en-in-de-zwaarte-hunner zijn-jullie-je-aan’t-omzetten.
/// | .
op-de-drukplek-van de-schande-jelieder tweevoudig, 7
<> \ . . . . . . .
en-de-schaamte zijn-zij-aan’t-bejubelschreiden de-vereffening-hunner;
/// | \ .
om-vastzo in-het-land-hunner het-tweevoudige zijn-zij-aan’t-wegvangen,
JES 61,62
// <> // !
een-vreugde wereldlang is-aan’t-geschieden voor-hen.
\ /// | \ .
ja ik die-JHWH-van-Israël beminnend stelregeling, 8
// <> . . . . . . . . .
beweigerend wegropperij bij-een-opgaander;
/// | .
en-voorts-ben-ik-aan’t-geven (dat)de-werken-hunner(zijn) in-trouw,
// <> // !
en-een-zuivergang wereldlang ben-ik-aan’t-afscheiden voor-hun.
SEDER
/// | .
en-voorts-is-volkènd-aan’t-worden bij-de-naties het-kiemsel-hunner, 9
<> \ . . . . . . . . .
en-de-uittreksels-hunner in-het-midden-van de-genotenvolken;
| .
al-af~wie-zien-hen zijn-aan’t-waarnemen-hen,
// // <> // !
ja zij(zijn) kiemsel ingezegend-van die-JHWH-van-Israël.
=
\\\ \ . .
verrukt-zijnde ben-ik-verrukt-aan’t-zijn in-die-JHWH-van-Israël: 10
/// | .
aan’t-juichen-is de-lichaamziel-mijner in-de-gods-mijner,
/// \\ | .
ja hij-bekleedt-mij in-kostuums-van~vrijheid,
// <> . . . .
met-een-overgooier-van gerechtigheid
[is-hij-aan’t-omfloersen-mij;
| \ .
zoals-een-bruidsman priester-aan’t-doen-zijn-is een-pronk,
<> // !
en-zoals-een-bruid aan’t-sieren-is het-gerei-harer.
/// \\ | \ .
ja zoals-het-land aan’t-doen-uittrekken-is uitspruitsel, 11
<> \ . . . . . . . . . .
en-zoals-een-schutte het-kiemsel-harer aan’t-doen-uitspruiten-is;
\ \ . .
vastzo de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël:
/// | .
hij-is-aan’t-doen-uitspruiten gerechtigheid en-bepraling,
<> !
‘t-voorleggend-aan al-af~de-genotenvolken.
/// | .
ter-toebuiging-aan TsieJJóWN niet ben-ik-aan’t-stil-zitten, 62.1
JES 62
// <> . . . . . . . . . .
en-ter-toebuiging-aan JeRuWSháLàieM niet ben-ik-aan’t-kalm-blijven;
/// \\ | .
tot-dat~aan’t-uit-trekken-is als-een-straling gerechtigheid,
<> // !
en-de-bevrijding-harer als-een-fakkel aan’t-branden-is.
/// | .
en-voorts-zijn-aan’t-zien naties gerechtigheid, 2
<> . . . . . . .
en-al-af~de-koningen de-zwaarte-jouwer;
/// | \ .
en-voorts-is-men-aan’t-roepen tot-jou een-naam nieuw,
// // <> !
zoals de-mond-van die-JHWH-van-Israël aan’t-inboren-is-hem.
// // <> . . . . . . . . . . .
en-voorts-is-aan’t-geschieden een-krans-van pronk 3
[in-de-hand-van~die-JHWH-van-Israël;
// <> !
en-een-tulband koninklijk in-de-handzool-van~de-gods-jouwer.
☼ \\ / . .
niet~is-er-aan’t-gezegd-worden tot-jou nogmalig verlatene: 4
| // | .
en-tot-het-land-jouwer is-niet~aan’t-gezegd-worden nogmalig ontzettend,
\ . .
ja tot-jou:
| .
is-aan’t-geroepen-worden het-welgevallen-mijner~in-haar,
<> . . . . . . . . . .
en-tot-het-land-jouwer in-bezit-genomene[61];
/// | .
ja~welgevallen-heeft die-JHWH-van-Israël in-jou,
<> !
en-het-land-jouwer is-voorts-in-bezit-genomen.
ja~aan’t-in-bezit-nemen-is een-verkozene een-maagd, 5
en-in-bezit-aan’t-nemen-zijn-jou de-stichtkinderen-jouwer;
/// | .
en-verrukt-zijnde (is)een-bruidsman over~een-bruid,
// <> !
aan’t-verrukt-zijn-is over-jou de-gods-jouwer.
JES 62
\ .
met~de-muren-jouwer , JeRuWSháLáiem, 6
\\ | .
doe-ik-zich-bemoeien waarhouders,
\\\ // <> \ . . . . . . . .
al-af~de-dag en-al-af~de-nacht steevast zijn-zij-niet aan’t-stil-zitten;
| .
wie-aanhaken-bij enwel~die-JHWH-van-Israël,
<> !
niet~verstarren-zij voor-jullie.
// <> . . . . .
en-niet~zijn-jullie-aan’t-geven verstardheid voor-hem; 7
|| \\\
tot~hij-aan’t-vastzo-zetten-is en-tot~hij-aan’t-stellen-is
// <> !
[enwel~JeRuWsháLàieM (tot)een-bepraling in-het-land.
\\\ // <>
zich-bezevent die-JHWH-van-Israël met-de-zuidenrechter-zijner 8
\ . . . . .
[en-met-de-arm-van de-sterkte-zijner;
| \\ ///
ware’-dat~ik-aan’t-geven-ben enwel~het-koren-jouwer nogmalig
| .
[(tot)eten voor-de-vijanden-jouwer,
/// |
en-ware’t-dat~aan’t-drinken-zijn de-kinderen-van~een-waargenomene
.
[de-wegvangst-jouwer,
// <> !
terwijl jij-arbeidt daaraan.
| .
ja die-binnehaalt-het is-aan’t-eten-het, 9
<> . . . . . . . . . .
en-zij-bepralen enwel~die-JHWH-van-Israël;
// <> //
en-die-verzamelen-het zijn-aan’t-drinken-het in-de-grashoven-van
!
[het-heiligdom-mijner.
=
/// | .
steekt-over steekt-over in-de-poorten, 10
<> \ . . . . . . . .
bewendt de-neemweg-van het-genotenvolk;
\ /// | \ .
zet-op zet-op de-opzetbaan bekeit met-steen,
// <> !
doet-verheven-zijn een-banier over~de-genotenvolken.
JES 62,63
\ . .
kijk-hier die-JHWH-van-Israël: 11
\\ | \ .
hij-doet-horen naar~het-einde-van het-land,
| .
zegt aan-de-stichtdochter~TsieJJóWN,
// <> . . . .
kijk-hier die-bevrijdt-jou komt;
/// | .
kijk-hier het-loon-zijner samen-met-hem,
<> !
en-de-werkwedde-zijner voor-de-vertegenwendiging-zijner.
// // <> \
en-voorts-zijn-zij-aan’t-roepen tot-hen genotenvolk~heilig verlosten-van 12
. . . . . . . . . . .
[die-JHWH-van-Israël;
| \ .
en-tot-jou is-aan’t-geroepen-worden gevraagde,
<> // !
stad die-niet verlaten-wordt.
=
\ \ . .
wie?(is)~deze die-komt vandaan-van-AêDóWM: 63.1
/// | .
incarnaat[62] de-kostuums vandaan-van-BaoTseRáH,
/// \ .
deze luisterrijk in-het-kleed-zijner,
<> \ . . . . . .
uittrekkend in-de-veelheid-van de-kracht-zijner;
// // <> // !
ik inbrengend in-gerechtigheid veel(doende) om-te-bevrijden.
// <> . . . . . . .
bekend-met-wat? rood aan-het-kleed-jouwer; 2
<> // !
en-de-kostuums-jouwer als-een-die-de-weg-neemt in-de-pers.
\ \ . .
de-perston zijn-weg-neem-ik afgezonderd: 3
| \ .
en-vandaan-van-de-genotenvolken geen-manmenselijke samen-met-mij,
JES 63
\ .
en-ik-ben-de-weg-aan’t-nemen-van-hen in-de-neuswalging-mijner,
<> . . . . . .
en-ik-ben-aan’t-vertreden-hen in-de-hittigheid-mijner;
/// | .
en-gespat-is de-voortgaande-gevierdheid-hunner op~het-kostuum-mijner,
<> !
en-al-af~de-bekleding-mijner ben-ik-aan’t-bevlekken.
// // <> . . . . . .
ja een-dag-van wraak in-het-hart-mijner; 4
// <> !
een-jaarandering-van mijn-verlossen komt.
| \ .
en-aan’t-kijken-ben-ik en-geen die-helpt, 5
<> \ . . . . .
en-ik-ben-ontzet-aan’t-zijn en-geen die-stut;
/// | .
en-voorts-bevrijdt voor-mij de-arm-mijner,
<> // !
en-de-hittigheid-mijner die stut-mij.
/// | .
en-ik-ben-aan’t-verstampen genotenvolken met-de-neuswalging-mijner, 6
<> . . . . . .
en-voorts-maak-ik-roesdronken-hen in-de-hittigheid-mijner;
// <> !
en-ik-ben-aan’t-doen-afdalen ter-land de-voortgaandengevierdheid-hunner.
=
| /// |
bij-de-goede-gunsten-van die-JHWH-van-Israël ben-ik-aan’t-aanhaken 7
\ .
[de-bepraling-van die-JHWH-van-Israël,
|| // <> . . . . . . . . . . .
naar-over al-af wat~klaar-maakt-voor-ons die-JHWH-van-Israël;
| \ .
en-veel~goeds voor-het-huis-van JieSseRáAéL,
// <>
dat~hij-klaar-maakt-voor-hen naar-de-moederschotigheid-zijner
// !
[en-naar-de-veelheid-van de-goede-gunsten-zijner.
\\ | \ .
en-voorts-zegt-hij voorwaar~het-genotenvolk-mijner (zijn)zij, 8
<> . . . . . . . . . . . .
stichtkinderen niet verleugenen-zij(‘t);
// <> !
en-voorts-geschiedt-hij voor-hen tot-bevrijder.
JES 63
\ \ . .
in-al-af~de-beëngdheden-hunner niet (is-er)beëngdheid[63]: 9
/// | ,
en-de-bodewerker-van de-vertegenwendiging-zijner bevrijdt-hen,
// <> \
in-de-minne-zijner en-in-het-medelijden-zijner (is)hij
. . . .
[verlossend-hen;
// <> //
en-voorts-torst-hij-hen en-voorts-draagt-hij-hoog-heen-hen al-af~de-dagen-van
!
[de-wereldtijd.
// // <> \
en-zij kregelig-worden-zijn en-zij-krenken enwel~de-beluchting-van 10
. . . . . . . . . . . . .
[de-heiligheid-zijner;
// // <> // !
en-voorts-draait-hij-om voor-hen tot-vijand hij broderij-makend~met-hen.
// <> \ . . . . . .
en-voorts-haakt-hij-aan bij-de-dagen-van~wereldlang bij-MoShèH 11
[bij-het-genotenvolk-zijner;
// \ . .
waar(is)? hij-die-doet-opgaan-hen vandaan-van-de-zee:
/// \ .
samen-met hen-die-weiden het-voorttrekvee-zijner,
// // <> //
waar(is)? hij-die-stelt in-het-naderlijf-zijner enwel~de-beluchting-van
!
[de-heiligheid-zijner.
| \ .
hij-die-doet-gaan aan-de-zuidenrechter-van MoShèH, 12
<> . . . . . .
de-arm-van de-pronk-zijner;
/// \\ .
splijtend wateren vandaan-van-de-vertegenwendiging-hunner,
// <> // !
om-te-maken voor-zich een-naam wereldlang.
<> . . . . . .
hij-die-doet-gaan-hen in-poelen-van-beroerte; 13
// <> // !
als-paarden in-het-inbrengveld zijn-zij-niet aan’t-struikelen.
| \ .
als-vee (dat)in-de-spleet aan’t-afdalen-is, 14
JES 63
// <>
is-de-beluchting-van die-JHWH-van-Israël aan’t-doen-rusten-ons;
/// \ .
vastzo drijf-jij het-genotenvolk-jouwer,
// <> // !
om-te-maken voor-jou een-naam-van pronk.
/// \\ | .
kijk vandaan-van-de-helftenhemel en-zie, 15
// <> . . . . . . .
de-ruimte-van de-heiligheid-jouwer en-de-pronk-jouwer;
/// | .
waar(is)? de-ijver-jouwer en-de-baaskracht-jouwer,
// // <>
het-geroer-van de-ingewanden-jouwer en-de-moederschotigheden-jouwer
// !
[naar-mij zij-bedden-zich-in.
\ .
ja~jij(bent) de-omvamende-onzer, 16
/// | \ .
ja AàBheRáHáM is-niet aan’t-volkènnen-ons,
<> \ . . . . . . . . . . . .
en-JieSseRáAéL is-niet aan’t-waarnemen-ons;
/// | .
jij jij-JHWH-van-Israël(bent) de-omvamende-onzer,
// <> !
verlosser-van-ons vandaan-van-wereldlang (is)de-naam-jouwer.
\ /// |
voor-wat? ben-jij-aan’t-doen-tuimelen-ons jij-JHWH-van-Israël 17
.
[vandaan-van-de-neemwegen-jouwer,
// <> . . . .
doe-jij-stijf-zijn het-hart-onzer vandaan-van-ontzag-voor-jou;
/// \ .
keer-om ter-toebuiging-aan de-heerdienaren-jouwer,
<> !
de-stamstaven-van het-eigendom-jouwer.
|| <> . . . . . .
voor-een-schrede-gang vangen-zij-weg 18
[het-genotenvolk-van~de-heiligheid-jouwer;
|| <> !
de-beëngers-van-ons verstampen het-heiligdom-jouwer.
. .
wij-geschieden: 19
| \ .
vandaan-van-wereldlang niet~stel-jij-je-voor bij-hen,
JES 63,64
// <> . . . . .
niet~wordt-uitgeroepen de-naam-jouwer over-ons;[64]
/// \\ | .
of-toch~jij-scheurt de-helftenhemel af-daal-jij,
<> // !
vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-jouwer bergen vlieten.
\\\ \ . .
als-het-aanslaan-van vuur (door)hakhout[65]: 64.1
/// .
is-wateren kook-graag-aan’t-maken~vuur,
// <> . . . . . .
om-te-doen-volkènnen de-naam-jouwer aan-de-beëngers-van-jou;
<> // !
zijn-vandaan-van(vawege)-de-vertegenwendiging-jouwer naties
[aan’t-bewogen-raken.
// <> \ . . . . . . . . . .
bij-het-maken-door-jou van-ontzagwekkendheden zijn-wij-niet 2
[aan’t-gespannen-zijn;
|| <> // !
af-daal-jij vandaan-van-de-vertegenwendiging-jouwer bergen vervloeien.
// <> \ . . . .
vandaan-van-wereldlang niet~horen-zij niet hebben-zij-oor; 3
\ . . . . . . .
een-wel-oog ziet~niet:
| .
gods behalve-jij,
<> !
(wat)hij-aan’t-maken-is voor-wie-verbeidt~hem.
/// | \ .
jij-botst enwel~op-wie-verrukt-is en-op-wie-maakt het-recht, 4
<> . . . . . . . . . . . . .
op-de-neemwegen-jouwer zijn-zij-aan’t-aanhaken-bij-jou;
/// | .
kijk-hier~jij toornig-ben-jij en-wij-zijn-aan’t-verwaarden,
// <> !
daarmee een-wereldtijd en-wij-zijn-aan’t-bevrijd-worden.
/// | .
en-voorts-geschieden-wij als-besmet al-af-wij, 5
// <> . . . . .
en-als-het-kostuum-van wellustresten[66] al-af~de-gerechtigheden-onzer;
/// | .
en-voorts-vallen-wij als-(loof-)opgang al-af-wij,
JES 64,65
<> // !
en-de-ontwrichtingen-onzer als-een-beluchter
[zijn-hoog-heen-aan’t-dragen-ons.
\ .
en-geen~die-roept in-de-naam-jouwer, 6
<> // . . . .
die-zich-opwekt om-te-volharden bij-jou;
/// \\ | .
ja~jij-versteekt de-vertegenwendiging-jouwer vandaan-van-ons,
<> !
en-voorts-doe-jij-golven-ons aan-de-hand-van de-ontwrichtingen-onzer.
// <> \ . . .
en-nu jij-JHWH-van-Israël de-omvamende-van-ons (ben)jij; 7
/// \\ | \ .
wij het-okerleem en-jij vormend-ons,
// <> !
en-het-maaksel-van de hand-jouwer (zijn)wij-al-af.
/// | .
niet~ben-jij-aan’t-toornen jij-JHWH-van-Israël totter~macht, 8
<> \ . . . . . . . . .
en-niet~op-den-duur ben-jij-aan’t-aanhaken-bij ontwrichting;
// <> // !
kijk-hier kijk~dan-toch het-genotenvolk-jouwer (zijn)wij-al-af.
// <> \ . . . . . . . . .
de-steden-van de-heiligheid-jouwer geschieden (als)inbrengveld; 9
| \ .
TsieJJóWN (als)inbrengveld geschiedt-het,
<> !
JeRuWSháLàieM is-ontzettend.
\\\ \ .
het-huis-van de-heiligheid-onzer en-de-pronk-onzer, 10
/// \ | .
waar bepralen-jou de-omvamenden-van-ons,
<> \ . . . . .
het-geschiedt ter-vervlamming door-vuur;
<> // !
en-al-af~de-begeerlijkheden-onzer het-geschiedt ter-schroeidroogte.
// <> . . . . . . . . . . .
?over~deze(dingen) ben-jij-je-aan’t-inbedden jij-JHWH-van-Israël; 11
// <> !
ben-jij-aan’t-stilzitten en-ben-jij-aan’t-neerbuigen-ons totter~macht.
=
\\ | \ .
bevraagbaar-ben-ik voor(wie’t)niet wensen, 65.1
<> \ . . . . . .
en-vindbaar-ben-ik voor(wie)-niet zoeken;
JES 65
\\ | \ .
ik-zeg kijk-hier-(ben)ik hier-(ben)ik,
<> // !
tot~een-natie niet~roepend bij-de-naam-mijner.
\\\ // <> \
uit-spreid-ik de-handen-mijner al-af~de-dag naar~een-genotenvolk kregelig; 2
| \ .
die-gaan de-neemweg (die)niet~goed(is),
<> !
laat-aan-achter de-berekeningen-hunner.
. .
het-genotenvolk: 3
// // <> . . . . . . .
zij-die-schofferen enwel-mij op-de-vertegenwendiging-mijner steevast;
| .
die-slachten in-de-schutsen,
<> !
en-die-verwalmen op~de-wittels[67].
| .
die-zitten bij-de-graven, 4
<> . . . . . . .
en-bij-wie-behoed-worden zijn-zij-aan’t-overnachten;
| \ .
die-eten vlees-van het-everzwijn,
// <> !
afruksel-van verfoeilijkheden de-gereistukken-hunner.
| \ .
die-zeggen lijfnader tot-jezelf, 5
<> . . . . . .
niet~aan’t-reiken-jij~bij-mij ja heilig-ben-ik-jou;
fz \ .
dit(is) rook in-de-walgneus-mijner,
// <> !
vuur dat-vuurhaardt al-af~de-dag.
// <> . . . . . .
kijk-hier het-geschrevene voor-de-vertegenwendiging-mijner; 6
/// | \ .
niet ben-ik-aan’t-kalm-bliujven ja ware’’t-dat-ik-vervredig,
<> !
en-ik-vervredig op~de-dijenschoot-hunner.
|’ \\ ///
de-ontwrichtingen-jelieder en-de-ontwrichtingen-van de-omvamenden-jelieder7
| \ .
[verenigd zegt die-JHWH-van-Israël,
/// | .
waarmee zij-verwalmen op~de-bergen,
JES 65
<> . . . .
en-op~de-heuvels honen-mij;
\\\ // <> !
en-toe-meet-ik de-werken-hunner de-eerdere op~de-dijenschoot-hunner.
=
\ \ . .
zo zegt die-JHWH-van-Israël: 8
\\ /// | .
zoals-wanneer men-aan-t-vinden-is de-wegvangst bij-de-druif,
| .
en-voorts-aan’t-zeggen-is niet~aan’t-verderven-jij-dit,
// <> . . . . . .
ja een-inzegening (is)daarin;
/// | \ .
vastzo ben-ik-aan’t-maken ter-toebuiging-aan de-heerdienaren-mijner,
<> // !
zonder-dat-ik verdervend(ben) de-al-afheid.
SEDER
/// | .
en-uittrekken-doe-ik vandaan-van-JàNgæQoBh een-kiem, 9
<> \ . . . . . .
en-vandaan-van-JeHuWDáH een-wegvanger-van de-bergen-mijner;
\ .
en-aan’t-wegvangen-zijn de-verkiesbaren-mijner,
<> !
en-de-heerdienaren-mijner zijn-aan’t-voortwonen~daar.
/// | .
en(dan)geschiedt de-SsáRóWN tot-lustoord-van~voorttrekvee, 10
// <> \ . . . . . . .
en-de-diepte-van NgáKhóWR tot-een-leger-van rundvee;
<> !
voor-het-genotenvolk-mijner die vragen-naar-mij.
| \ .
en-jullie die-verlaten die-JHWH-van-Israël, 11
<> \ . . . . . . . . . . .
die-vergeten enwel~de-berg mij-geheiligd;
/// | .
die-rangschikken voor-de-boffer een-tafel,
// <> !
en-die-vol-doen-zijn voor-de-besommer een-wijnmengvat.
\\ / . .
en-ik-sommeer enwel-jullie voor-het-zwaard: 12
| // .
en-al-af-jullie ter-afslacht zijn-jullie-aan’t-knielen,
JES 65
/// \\ | \ .
ter-toebuiging-daaraan-dat ik-roep en-niet buigen-jullie-je-toe,
<> \ . . . . . .
ik-breng-in en-niet horen-jullie;
/// | .
en- voorts-maken-jullie het-kwade in-de-wel-ogen-mijner,
// <> !
en-waarin ik-niet~een-welgevallen-heb verkiezen-jullie.
|| ☼ \ . .
om-vastzo zo~zegt de-machtiger-mijns die-JHWH-van-Israël: 13
\\ /// \\ | \ .
kijk-hier de-heerdienaren-mijner zijn-aan’t-eten en-jullie
[jullie-zijn-aan’t-hongeren,
\\\ // <> \
kijk-hier de-heerdienaren-mijner zijn-aan’t-drinken en-jullie
. . . . . . .
[jullie-zijn-aan’t-dorsten;
\\\ // <> //
kijk-hier de-heerdienaren-mijner zijn-zich-aan’t-verheugen en-jullie
!
[jullie-zijn-aan’t-te-schande-worden.
\\\ // <>
kijk-hier de-heerdienaren-mijner zijn-aan’t-jubelschreien 14
\ . . . . .
[vandaan-van(vanwege)-het-goed-zijn-van hart;
/// | \
en-jullie jullie-zijn-aan’t-schreeuwen vandaan-van(vanwege)-het-leed-van
.
[het-hart,
// <> !
en-vandaan-van(vanwege)-de-breuk-van de-beluchting
[zijn-jullie-aan’t-huilen.
\\ /// | .
en-voorts-zijn-jullie-doen-rusten de-naam-jelieder ter-bezevening 15
[voor-de-verkiesbaren-mijner,
<> \ . . . . . . . . . . .
en-voorts-is-aan’t-doen-sterven-jou de-machtiger-mijns
[die-JHWH-van-Israël;
// <> // !
en-voor-de-heerdienaren-zijner is-aan’t-geroepen-worden een-naam een-latere.
\\ / . .
wie zich-aan’t-inzegenen-is op-het-land: 16
| \ .
is-zich-aan’t-inzegenen met-de-gods-van trouwe,
\ .
en-wie-zich-bezevent op-het-land,
<> \ . . . . . .
is-zich-aan’t-bezevenen met-de-gods-van trouwe;
JES 65
\ . .
ja vergeten-worden: 17
| \ // <> !
de-beëngingen de-eerdere en-ja verstoken-worden-zij
[vandaan-van-de-welogen-mijner.
// // // <> \ . . . . . .
ja~kijk-hier-mij zuiver-stellend hemelhelften maandnieuw en-land 18
[maandnieuw;
/// \\ | .
en-niet is-aan’t-aangehaakt-worden bij-de-eerdere,
// <> !
en-niet zijn-zij-aan’t-opgaan over~een-hart.
/// | .
ja~ware’t-dat-zij-verrukt-zijn en-juichen van-duur~tot-duur, 19
<> \ . . . . . . . . . . . . . .
hetgeen ik zuiverstellend(ben;
☼ \\ \\\ // <>
ja kijk-hier-mij zuiverstellend enwel-een-JeRuWSháLàieM-van gejuich
// !
[en-het-genotenvolk-zijner verrukt-zijnde.
// <> \ . . . . . .
en-ik-juich om-JerUWSháLàieM en-verrukt-ben-ik om-het-genotenvolk-mijner;
// | .
en-niet~is-aan’tgehoord-worden in-haar nogmaals,
// <> // !
de-stem-van geween en-de-stem-van geschreeuw.
\\ / . .
en-niet~is-aan’t-geschieden daarvandaan nogmaals: 20
/// | .
een-behandelde-van dagen en-een-baardoude,
// <> . . . . . .
die niet~aan’t-vol-maken-is enwel~de-dagen-zijner;
\ . .
ja de-bonker:
/// | .
een-stichtkind-van~honderd jaaranderingen is-aan’t-sterven,
. .
en-de-verwaarder:
// <> !
een-stichtkind-van~honderd jaarandering
[is-aan’t-gekleineerd-worden.
// <> . . . . . .
en-zij-stichten huizen en-zij-zitten; 21
\ .
en-zij-planten gaarden,
<> !
en-zij-eten de-vruchten.
/// | \ .
niet zijn-zij-aan’t-stichten en-een-latere is-aan’t-zitten, 22
JES 65,66
// <> \ . . . . .
niet zijn-zij-aan’t-planten en-een-latere is-aan’t-eten;
/// | \ .
ja~als-de-dagen-van een-houtboom de-dagen-van het-genotenvolk-mijner,
// <> //
en-het-maaksel-van de-handen-hunner zijn-aan’t-verzonderen
!
[de-verkiesbaren-mijner.
/// | .
niet zijn-zij-aan’t-arbeiden loos, 23
// <> . . . . . . . .
en-niet zijn-zij-aan’t-baren ter-verschrikking;
\ \\ <> | .
ja kiemsel-van ingezegenden-van die-JHWH-van-Israël (zijn)zij,
<> !
en-de-van-hen-uittrekkenden samen-met-hen.
// <> \ . . . . . . . .
en-het-geschiedt nog-vers-dat~zij-roepen en-ik ik-ben-mij-aan’t-toebuigen; 24
// //<> // !
nog zij inbrengende en-ik ik-ben-aan’t-horen.
\\ / \ . .
wolf en-geitenlam zijn-aan’t-weiden zoals-een-één-enkele: 25
| \ .
en-een-stroper(leeuw) is-als-een-rund aan’t-eten~stroo,
<> \ . . . . . .
en-een-waargedrocht stof(is) het-brood-zijner;
\\\ // //
niet~zijn-zij-aan’t-kwaad-doen en-niet-aan’t-verderven op-al-af~de-berg-van
<> // !
[het-mij-geheiligde zegt die-JHWH-van-Israël.[68]
=
fz \ .
zo zegt die-JHWH-van-Israël, 66.1
\ .
de-helftenhemel (is)de-troon-mijner,
<> \ . . . . . .
en-het-land het-voetstuk-voor de-voetbenen-mijner;
// \\ | \ .
hoezo?(is)~dit een-huis dat jullie-aan’t-stichten-zijn~voor-mij,
// <> !
en-hoezo?(is)~dit de-opstaanplaats-van de rust-mijner.
\\ | \ .
en-enwel~al-af~die (dingen) heeft-de-hand-mijner gemaakt, 2
// <> . . . . . . . . . . .
en-voorts-geschieden al-af~die(dingen) konde-van~die-JHWH-van-Israël;
JES 66
\ .
en-naar~dit ben-ik-aan’t-kijken,
| .
naar~de-gebogene en-de-geslagene-van~beluchting,
<> !
en-huiverende over~de-inbreng-mijner.
\\ / . .
wie-vilt de-os (is) wie-slaat~een-manmenselijke: 3
/// | \ .
wie-slacht stukvee (is)wie-nekt een-hond,
/// | .
wie-doet-opgaan een- cijns roods-van-een-everzwijn,
// <> \ . . . . . . .
wie-aanhaakt bij-witgeur wie-inzegent streverij;
. .
ook~ zij:
| .
zij-kiezen de-neemwegen-hunner,
<> //
en-in-de-afschuwelijkheden-hunner heeft-de-lichaamziel-hunner
!
[welgevallen.
|| \ . . . . . .
ook-ik ik-ben-aan’t-kiezen de-handelingen-hunner: 4
| \ .
en-waarvoor-zij-zich-inklampen doe-ik-komen voor-hen,
/// \\ | \ .
ter-toebuiging-daaraan roep-ik en-geen buigt-zich-toe,
<> \ . . . . . . . .
breng-ik-in en-niet horen-zij;
/// | .
en-voorts-maken-zij het-kwade in-de-wel-ogen-mijner,
// <> !
en-dat-waarin ik-niet~een-welgevallen-heb kiezen-zij.
=
| .
hoort de-inbreng-van~die-JHWH-van-Israël, 5
<> . . . . . .
wie-huiveren voor-de-inbreng-zijner;
☼ \\ /
zij-zeggen, de-broederverwanten-jelieder, die-beweigeren-jullie
. .
[die-wegpakken-jullie:
| \
ter-toebuiging-aan de-naam-mijner is-zwaarte-gegeven-aan’t-worden
.
[aan-die-JHWH-van-Israël,
JES 66
// <> //
en-hij-wordt-gezien bij-de-vreugde-jelieder en-zij
!
[zijn-aan’t-te-schande-worden.
/// | .
een-stem-van een-krach vandaan-van-de-stad, 6
<> . . . . . .
een-stem vandaan-van-het-tehuis;
\ .
de-stem-van die-JHWH-van-Israël,
// <> !
vervredigend het-klaar-gemaakte aan-de-vijanden-zijner.
// <> . . . . . . .
bij-het-nog-vers-zijn-dat-zij-uitkronkelt baart-zij; 7
\\ // // <>
bij-het-nog-vers-zijn-dat aan’t-komen-is het-in-weeën-raken voor-haar
// !
[en-ontsnappen-doet-zij een-aanhaker[69].
\ . .
wie?~hoort (iets)als-dit: 8
/// | .
wie? ziet (iets)als-dat,
/// \\ | \ .
het-uitgekronkeld-worden-van land op-een-dag een-één-enkele,
// <> \
of-dat~gebaard-wordt een natie met-een-voetstamp
. . . . . . . . .
[een-één-enkele;
/// // <> !
ja~uitkronkelt ook-baart TsieJJóWN enwel~de-stichtdochter-harer.
// // // <> \ . . . . . . . . . . .
ik? doe-ik-breken en-niet doe-ik-baren is-aan’t-zeggen die-JHWH-van-Israël; 9
\\\ // <> // !
of~ik die-doe-baren en-versper-ik zegt de-gods-jouwer.
=
\\\ // // <> . . . . .
verheugt-jullie samen-met~JeRuWSháLàieM en-juicht in-haar 10
[al-af~wie-beminnen-haar;
/// | .
weest-verrukt samen-met-haar die-verrukt-is,
<> !
al-af~wie-zich-treurig-maken over-haar.
/// |
ter-toebuiging-daar-dat jullie-aan’t-zuigen-zijn 11
JES 66
.
[en-voorts-je-aan’t-verzadigen-zijn,
<> . . . . .
vandaan-van-de-borst-van de-vertroostingen-harer;
\\\ // <>
ter-toebuiging-daaraan-dat jullie-uitduwen en-voorts-je-aan’t-vergenoegen-zijn
// !
[vandaan-van-de-glans-van de-zwaarte-harer.
=
\ \ . .
ja~zo zegt die-JHWH-van-Israël: 12
\ ☼ \\ <> \\\
kijk-hier-mij uitrekkend~naar-haar als-een-blikkering vrede en-als-een-beek
// // <> . . . . . . . . . . . . .
[die-aanspoelt de-zwaarte-van de-naties en-aan’t-zuigen-zijn-jullie;
| .
op~de-zijkant zijn-jullie-hoog-heen-gedragen-aan’t-worden,
<> !
en-op~inzegenbotten zijn-jullie-je-aan’t-verkwikken.
|| // <> . . . . . . . .
als-een-menselijke die de-moederende-zijner aan’t-troosten-is[70]; 13
/// | .
vastzo ben-ik ik-aan‘t-troosten-jullie,
<> !
en-in-JeRuWSháLàieM zijn-jullie-aan’t-getroost-worden.
| \ .
en-voorts-zijn-jullie-aan’t-zien en-is-verrukt-aan’t-worden het-hart-lieder, 14
<> \ . . . . . .
en-de-harde-botten-jelieder als-groen zijn-zij-aan’t-bloeien;
/// |
en-voorts-is-aan’t-volkènd-worden de-hand-van~die-JHWH-van-Israël
.
[enwel~aan-de-heerdienaar-zijner,
<> !
en-voorts-is-hij-vergramd-aan’t-worden enwel~op-de-vijanden-zijner.
/// | \ .
ja~kijk-hier die-JHWH-van-Israël als-een-vuur is-hij-aan’t-komen, 15
<> . . . . . .
en-als-een-raapwind de-oprijtuigen-zijner;
/// | .
om-te-doen-keren in-hitte de-neuswalging-zijner,
<> !
en-het-gescheld-zijner in-een-steekvlam-van~vuur.
/// | .
ja met-vuur-van die-JHWH-van-Israël wordt-de-regel-gesteld, 16
JES 66
<> . . . . .
en-met-het-zwaard-zijner enwel~al-af~het-vlees;
<> // !
en-veel-zijn de-aangepakten-van die-JHWH-van-Israël.
\\ / . .
wie-zichzelf-heiligen en-wie-zichzelf-reinigen naar-de-schutsen: 17
/// | .
laat-achter een-één-enkele in-het-midden,
| \ .
etend vlees-van het-everzwijn,
<> . . . . .
en-het-afschuwelijke en-de-muis;
// <> !
verenigd zijn-zij-weggeraapt-aan’t-worden konde-van~die-JHWH-van-Israël.
. .
En-ik: 18
| .
de-maaksels-hunner en-de-berekeningen-hunner,
|’ // <> . . . . . .
er-komt om-te-verzamelen enwel~al-af~de-naties en-de-tongen;
<> // !
en-zij-komen en-zij-zien enwel~de-zwaarte-mijner.
| / . .
en-ik-stel bij-hen een-kenteken: 19
\ \ ☼ || \\
en-ik-zend vandaan-van-hen die-ontkomen naar~de-naties TàReShieJSh
// // // <> \ . . . . .
[PuWL en-LuWD zij-die-voeren een-boog TtoeBhàL en-JáWàN;
\ . .
de-kusten die-ver-zijn:
\\ /// | \
die niet~horen enwel~het-hoorgerucht-mijner en-niet~zien
.
[de-zwaarte-mijner,
// <> !
en-zij-leggen-voor enwel~de-zwaarte-mijner bij-de-naties.
\
en-komen-doen-zij enwel~al-af~de-broederverwanten-jelieder 20
\ \ |’
[vandaan-van-al-af~de-naties een-cijns voor-die-JHWH-van-Israël
|’ ☼ \\ /
[op-paarden en-op-oprij-tuig en-op-huifkarren en-op-muilezels
. .
[en-op-ringdravers:
\ // // <> \ . . . . . . . . . . .
op de-berg de-mij-geheiligde JeRuWSháLàieM zegt die-JHWH-van-Israël;
JES 66
\ ☼ \\ \\\ //
zoals aan’t-doen-komen-zijn de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL enwel~de-cijns
// <> // !
[op-het-gerei rein naar-het-huis-van die-JHWH-van-Israël.
// // // <>
en-ook~vandaan-van-hen ben-ik-aan’t-nemen tot-priesters tot-LeWieten 21
// !
[zegt die-JHWH-van-Israël.
\ \ \ ☼ \\ /
ja zoals de-helftenhemel de-maandnieuwe en-het-land het-maandnieuwe 22
\\ // // // <>
[die ik(ben) makende staande-blijvenden(zijn) voor-de-vertegenwendiging-mijner
. . . . . . . . . . .
[konde-van~die-JHWH-van-Israël;
// // <> !
vastzo is-aan’t-staande-blijven het-kiemsel-jelieder en-de-naam-jelieder.
. .
en-voorts-is-aan’t-geschieden: 23
\\ | .
vandaan-van-de-tijdmaat-van~een-nieuwmaand in-de-nieuwmaand-zijner,
// <> . . . . . .
en-vandaanvan-de-tijdmaat-van~een-verstilling
[in-de-verstilling-zijner;
\\\ // // <>
is-aan’t-komen al-af~het-vlees om-te-bukken voor-de-vertegenwendiging-mijner
// !
[zegt die-JHWH-van-Israël.
\ .
en-aan’t-uittrekken-zijn-zij en-aan’t-zien-zijn-zij, 24
| .
op-de-lijken-van de-menselijken,
<> . . . . .
de-afvalligen bij-mij;
\ || \ . .
ja de-karmozijnwormen ziin-niet aan’t-sterven:
| \ .
en-het-vuur-hunner is-niet aan’t-geblust-worden,
// <> !
en-voorts-zijn-zij-aan’t-geschieden afstotelijk voor-al-af~het-vlees.
1
[1] Dit Hebr.werkwoord (GáLáH) wordt in andere teksten vaak met ‘ontbloten’ vertaald’ . Het heeft echter ook de betekenis van in ballingschap gaan. GáLuWT is het Hebreeuwse woord voor ‘ballingschap’. Het gaat in dit werkwoord om ‘onthullen’, maar die ‘hulle’ is geen dunne bekleding, maar een stevige. Daarom kiezen we hier voor ‘ontmantelen’, een woord dat we in het Nederlands ook gebruiken voor het wegnemen van alle agressieve of defensieve mogelijkheden. ‘Ontmantelen’ is open en bloot laten staan.
[2] Dit Hebr. woord (KáBóWD) wordt meestal met ‘eer’ of ‘glorie’ vertaald, maar de kernbetekenis van het daarmee samenhangende werkwoord is ‘zwaar zijn’. Het duidt op belangrijkheid en uitstraling. Zo kunnen we in het Nederlands een belangrijk personage een ‘zwaargewicht’ noemen. Natuurlijk is die term ontleend aan de bokssport. Maar deze uitdrukking heeft eigenlijk te maken met een begrip als ‘zwaarwichtigheid’. En daarin klinkt een begrip ‘zwaar’ door, dat niet direct met kilogrammen te maken heeft, maar met voelbare aanwezigheid.
[3] Dit Hebreeuwse woord wordt meestal met ‘eeuwigheid’ vertaald, maar het heeft niets te maken met tijdloosheid, maar juist met de tijdsduur van een bepaalde wereld. Dat geldt ook voor de Griekse vertaling ervan, een woord dat wij kennen als ‘aeoon’ en ook voor de Latijnse vertaling ervan, saeculum, een woord dat wij horen in het begrip saecularisatie, dat verwereldlijking betekent. In het Hebreeuwse woord klinkt echter waarschijnlijk het werkwoord NgáLàM en dat betekent ‘ergens geen weet van hebben’ . Het gaat om ‘wereldtijden, die daardoor gekenmerkt zijn, dat wij er geen weet van hebben, om ‘ongewetenheden’ > ‘ongewetentijd’,
[4] Het Hebreeuwse woord AæDóWNáJ wordt meestal met ‘mijn-heer’ vertaald. De kern van dit woord heeft echter met ‘macht’ te maken. De betekenis van het werkwoord is echter niet ‘macht hebben’ ‘macht uitoefenen’, maar ‘macht geven’: ons woord ‘machtigen’ . Vandaar de vertaling ‘machtiger-mijns’; het achtervoegsels is een tweede naamval, waarmee we in het Nederlands een zogenaamde genitivus objectivus kunnen weergegeven: degene die mij machtigt.
[5] Dit Hebreeuwse werkwoord wordt meestal het ‘heersen’ vertaald, maar wordt in andere teksten met ‘in spreuken zeggen’ vertaald. De kern van het woord betekent echter wat we in het Nederlands met ‘voorstellen’ aanduiden, ook in de betekenis van ‘zich voor iemand stellen’. Om het onderscheid met het afgevlakte Nederlandse woord ‘voorstel’ in de zin ‘van plan’ te voorkomen, kiezen we bij de vertaling van dit Hebreeuwse woord voor ‘vore-stellen’ of ‘zich vore aan iemand stellen’.
[6] Dit Hebr. woord wordt meestal met ‘voor zijn aangezicht’ vertaald. Maar er klinkt het werkwoord ‘wenden’ in door. Het gaat om toewending. Iemand die zich een ander toewendt, is ook present. Hij of zij is dan tegenwoordig, ofwel – en nu met het woord ‘wenden’ – ‘tegenwendig’. En zo ontstond het woord ‘vertegenwendiging’ in analogie met het woord ‘vertegenwoordiging’. In dit laatste Nederlandse woord klinkt overigens niet het begrip ‘woord’, maar het werkwoord ‘worden’ mee.
[7] Dit Hebr. woord wordt meestal met ‘kudde’ vertaald. Maar dit zelfstandig naamwoord is afgeleid van een werkwoord, dat ‘ergens uitgehaald zijn’ betekent. Een kudde is wat een bepaalde herder (weider) uit een grotere groep dieren eruit mag halen: het uitgehaalde.
[8] Een instrument om mee te ‘evenen’, een soort weegschaal. Het Hebreeuwse woord is afgeleid van een werkwoord, dat ‘evenen’, ‘in balans brengen’ betekent.
[9] Een twee-armig weegtoestel.
[10] Dit werkwoord (be-)pletten is ook te horen in Gen.1:6, waar meestal ‘uitspansel’ wordt vertaald; eigenlijk betekent dit woord daar zoiets als ‘pletwerk’, het resultaat van metaal drijven. We komen dit woord ook tegen bij de bouw van de kapporet, het verzoendeksel boven de ark.
[11] De aanduiding van een niet vliegende en eetbare sprinkhaan.
[12] Zie Jes.11:1: een scheut uit de tronk van Isaï
[13] Het Hebr. woord wordt meestal met ‘eeuwigheid’ vertaald, maar het haat ook om een ruimte, een ‘wereld’, daarom is ook de vertaling ‘wereldtijd’ beproefd. Het Hebr. woord kan samenhangen met en werkwoord, dat ‘niet-weten’ betekent, ‘een onwetende zijn’, ‘een onervarene’; een daarvan afgeleid woord wordt meestal met ‘maagd’ of ‘jonkvrouw’ vertaald.
[14] Dit Hebr. woord wordt meestal met ‘jongelingen’ vertaald, maar het is afgeleid van een werkwoord, dat ‘bonken’ betekent. En jeugdigen zijn bonkers, zij bonken letterlijk methun hoofd vaak, maar ook figuurlijk op de deuren van de maatschappij. Het gaat in feite om ‘kinderen’, die nog niet of nog maar net in de pubertijd zijn.
[15] Dit Hebreeuwse woord is eigenlijk een zelfstandig naamwoord met de betekenis ‘rand’: de randen van de aarde. Het krijgt de betekenis ‘randverschijnsel’: van geen betekenis, naar de rand gedrukt; daarom ‘verrand’. Zie ook Jes.40:17.
[16] Dit Hebreeuwse woord wordt meestal met ‘strijd’ of ‘oorlog’ vertaald. Maar het Hebr. woord LèChèM vormt er de kern van en dat wordt met ‘brood’ vertaald; denk aan de Beth Lehem. Het Nederl. ‘brood’ heeft echter te nmaken met ‘in elkaar wringen’. ‘in de war maken’. We horen het ook in ‘broddelwerk’. Het Hebr. werkwoord, dat meestal dus met ‘strijden’ vertaald wordt, betekent dan ‘met elkaar in ’t brood geraken’. Gaat het bij strijd en oorlog niet altijd om ‘brood’? Vandaar de vertaling ‘broderij’.
[17] Dit Hebr. woord wordt meestal met ‘antwoorden’ vertaald, maar erkend wordt, dat deze vertaling ontoereikend is. De kern van dit werkwoord bevat dezelfde drie medeklinkers als het eerste woord van dit vers ‘de zich neerbuigenden’.
[18] Dit woord wordt meestal met ‘stromen’ vertaald, maar de kern bevat dezelfde drie medeklinkers die in het werkwoord ‘’schitteren’, ‘blikkeren’ betekent. In de hitte van het Midden-Oosten zien waterstromen eruit als schitteringen.
[19] De meesten vertalen hier ‘rand(verschijnsel)’ en gaan er van uit, dat de laatste letter van het Hebr. woord een fout in de Hebr. tekst. Het hebr. woord, zoals het er staat, betekent ‘otter’ en komt alleen twee keer voor in Jesaja nl. in 30:6 en 59:5. In veel vertalingen vinden we dan het woord ‘adder’ (o.a. NBG), maar er zijn andere hebr. woorden, die dat dier met zekerheid aanduiden. In beide teksten is het een dier waar dreiging vanuit gaat. Ook de otter heeft een negatieve reputatie, en kan bovendien verraderlijk opereren.
[20] Dit Hebr.woord is afgeleid van een woord dat ‘nogmaals’ betekent. Meestal wordt het met ‘getuige’ vertaald. Maar de grondbetekenis is, dat iets wat gebeurd is, nogmaals present gesteld wordt.
[21] = Chaldeeën
[22] Een geheimraad is, volgens van Dale, iemand die van alles op de hoogte is en de vorst of een regering bijstaat.
[23] Letterlijk: ‘en-deze’.
[24] Deze werkwoordsvorm komt alleen hier maar voor. De betekenis van het werkwoord kan alleen uit de context worden afgeleid. We volgen hier BR.
[25] Gebruikelijke vertaling: ‘getuigen’, maar in het hebreeuwse idioom beschrijft dit woord wat getuigen doen: zij stellen zaken nogmaals aan de orden: het zijn dus ‘nomaligstellers’.
[26] = vanaf Adam.
[27] = Cyrus, de koning van de Meden en de Perzen., die Nebukadnezar overwon en zijn rijk overnam.
[28] = Sabeeërs
[29] Dit Hebreeuwse werkwoord komt alleen hier maar voor. Er is een zelfstandig naamwoord van afgeleid, dat wel vaak voorkomt en altijd adverbiaal wordt gebruikt in de betekenis van ‘behalve’ Het lukte niet een Nederlands woord te vinden, waarin het verband tussen twee woorden ook in het Nederlands hoorbaar zou blijven.
[30] = staand koren.
[31] Hebreeuws ShóWáH > shoah.
[32] = Chaldeeën.
[33] Hebreeuws: JeShuWNgáTieJ = JeShuWNgàH (= bevrijding) + TieJ (= van-mij) en JeShuWNgáH is de hebreeuws vorm van de naam Jezus. Dat betekent niet dat Jezus al door Jesaja voorspeld is, maar dat Jezus dit woord uit Jesaja heeft opgevat als de naam die hij als kind gekregen heeft en daarnaar heeft geleefd.
[34] Met dank aan A.Koster in zijn WOORD-VOOR-WOORD-VERTALING, Het vizioen van Jesaja Apogres, Eindhoven).
[35] Bij uitzondering staat hier voor de tweede keer de centrale versdeler, de atnach. De eerste beschouwen als een versterkte rebija vanwege de opbouw van het gehele vers. De tweede vershelft begint dus hierna.
[36] Iemand voor men terugdienst: een potentaat,
[37] De betekenis van dit Hebreeuwse woord is onduidelijk. Uit de Griekse vertaling van de LXX blijkt, dat de vertalers toen een Hebreeuws woord hebben gelezen, waarin de voorlaatste en de laatste medeklinker omgekeerd staan, en dat woord betekent ‘voor-de-tij(d)-zijner’. Zo wordt het meestal vertaald en wij volgen deze beslissing.
[38] (vgl. het Nederlandse ‘opkomen’).
[39] Meestal wordt dit Hebreeuwse woord met ‘gehuwde’vertaald, maar letterlijk is het afgeleid woord van het werkwoord BáNgàL, dat ‘in bezit nemen’betekent, waarvan ook de godsnaam BaàL (BáNgàL) is afgeleid. Dat de bijbelse taal een patriarchale cultyuur verraadt, waarin vrouwen net als dieren en akkers bezit zijn van een man, wordt hieraan duidelijk. Maar hoe dominant deze cultuur in de hele bijbel (inclusief het NT!) ook is, daar boven uit gaat de boodschap dat die-JHWH- geen BàNgàL is en wil zijn en dat de verhalen over zijn daden en over zijn relaties gestempeld wordt door liefde en vrijheid (AàHæBháH = ‘minne’ en JeShuWNgáH = bevrijding) en dat is alleen mogelijk in wederkerige verhoudingen. Juist (Deutero-)Jesaja maakt dat in zijn profetieën duidelijk.
[40] Zie de vorige voetnoot.
[41] Met dank aan A.Koster in zijn woord-voor-woord-vertaling “Het vizioen van Jesaja”. Karbonkel is eenedelgesteente.
[42] Het Hebreeuwse woord voor ‘zon’ staat hier bij uitzondering in het meervoud; algemeen neemt men aan dat de vertaling ‘zonnen-jouwer’ die de bedoeling kan zijn geweest. Velen duiden het als ‘kantelen’. Anderen vermoeden
[43] met dank aan A.Koster.
[44] De moderne wetenschappelijke uitlegtraditie neemt meestal aan, dat vanaf Jes.55 er een derde verkodniger onder deselfde naam aan het woord komt, zoals er vanaf hoofdstuk 40 een tweede verkondiger onder die naam wordt voorondersteld. De verschillen zijn inderdaad opvallend, maar de overeenkomsten zowel in thematiek als ook in woordgebruik niet minder. Passages van de tweede of derde Jeaja kunnen niet zonder de context van de
eerdere goed begrepen worden. Het thema van de ‘Knecht des HEREN’ ( de heerdienaar van die-JHWH-van-Israël in de hoofdstukken 40 –55 kan alleen recht worden gedaan als de hoofdstukkek 1_39 blijven meeklinken. Dan blijkt dat de figuur van deze knecht Israël zelf, Israël op te vatten als de bestemming van de twalf stammen en later van Juda, een bestemming die alleen falend geschiedenis werd en wordt. En wie dit vasthoudt, gaat goed om met die testen waarin Jezus in verband wordt gebracht met deze ‘knecht’. De derde ‘Jersaja’voegt daar het thema van de ‘zalving’aan toe.
[45] Het Hebreeuwse woord ShèBèR, dat meestal met ‘graan’ wordt vertaald, betekent eigenlijk ‘breeksel’. Dit Hebreeuwse werkwoord wordt meestal met ‘kopen’ vertaald, maar het gaat dan (bijna?) altijd om het kopen van graan. Graan is het resultaat van het slaan, het dorsen van koren. Het woord hangt samen met ‘grein’, korrel, ofwel brokje. Graan is dus ‘breeksel’. Het breeksel bij uitstek zelfs. Het van dit werkwoord afgeleide zelfst.naamwoord betekent dan ook graan. Dat Hebreeuwse werkwoord betekent dan ook ‘breken’. Maar er is tevens een denominatief van het zelfst.naamwoord afgeleid werkwoord ontstaan en dat betekent in de qal-vervoeging ‘om breeksel gaan’ en in de causatieve Hiphil-vervoeging ‘breeksel hebben voor’. In deze betenissen komt dit Hebreeuwse woord voor het voor in de laatste hoofdstukken van het boek Genesis, waar het gaat over Jozef in Egypte, bij wie zijn broers aankloppen om , breeksel’.
[46] Er kan ook staan: aan’t-komen-is-vrede
[47] Letterlijker: in-de-terchtgebrachtheid-zijner.
[48] Hebreeuws MeZuWZáH > mezoeza, de aanduing geworden van een klein metalen doosje dat op de deurpost wordt bevestigd, met daarin de tekst van het Shema: Hoor Israël JHWH jullie JHWH de-enkel-ene.
[49] A.Koster vertaalt hier (net als BR) ‘manskenmerk’, omdat hij dit woord inverband brengt met het woord ZáKháR, dat algemeen met ‘mannelijk’ wordt vertaald. Maar dit woord is etymologisch afgeleid van het werkwoord ZáKhàR, dat meestal met ‘gedenken’ wordt vertaald. Het hier gebruikte zelfst. naamwoord wordt daarom meestal met ‘gedachtenis’ of ‘gedenkteken’(SV) vertaald. Maar deze hele woordfamilie heeft niets van doen met ons begrip ‘denken’. Het woord dat met ‘mannelijk’wordt vertaald, is een aanduiding van het mannelijk en dat is een ‘aanhaker’ (Het woord algemeen met ‘vrouwelijk’ wordt vertaald nl.. NeQáBáH betekent letterlijk ‘inooorbaar’en duidt dus op het vrouwelijk geslachtsdeel.). ‘Aanhakinge’kan hier door Jesja in deze tweledige betekenis bedoeld zijn, gezien de context. Het Nederlandse ‘gedenken’voldoet niet als weergave van het zoveel krachtiger ‘aanhaken bij’. De Joodse vertalers van de LXX hebben hier ook in het Grieks geen goede oplossing voor gevonden en vertalen ‘mnèmoneuoo” waarin de woordstam MN herkenbaar is en wel onze denkkracht, onze geest (Latijns ‘mens’ vgl. ‘mentaal’) en ons herinneringsvermogen aanduidt. In het NT vertalen we dus wel met ‘gedenken’, waarbij beklemtoond dient te worden, dat het Hebreeuwe ZáKhàR de inhoud bepaalt.
[50] Velen vermoeden dat hier verondersteld wordt – daarom aangevuld moet worden – het woord BeRieJT = zuivergang: nodig is het niet, wanneer voor KáRàT de betekenis ‘afscheiden’wordt aangehouden (in de zin van ‘uit-scheiden’) i.p.v. het gebruikelijke ‘sluiten’.
[51] Ook hier duidt het gebruikte woord ‘hand’tegelijk op het mannelijk lid, vandaar de vertaling ‘handlid’.
[52] Met BR vertalen ook A.Koster, het NBG en de NB met ‘Moloch’. Men verionderstelt dan de Hebreeuwse medeklinkers M L K hier euphemistisch met als MèLèK = koning (SV) hardop werden voorgelezen, maar dat de voorlezer zelf wel degelijk ZAG dat er MoLoKh stond. De NBV heeft een heel andere vertaling en volgt (ongeveer) de versie die we in de LXX vinden. Daarvoor kiezen we niet, te meer niet omdat Masoretische tekst reeds voorkomt in een van de beroemde Jesajarollen die in de QUMRAN-grotten zijn gevonden en uit de derde eeuw voor Christus stammen.
[53] ‘handlid’?
[54] Een buigzame stang(stok) om lasten te dragen, vandaar in de meeste vertalingen de keuze voor ‘juk’, maar daarvoor is een ander woord in het Hebreeuws. En bovendien gaat het hier om iets dat ‘zwikkend’ is.
[55] Zie hierboven, maar nu duidt het woord tegelijk de hoeveelheid aan die gedragen wordt
[56] Meestal opgevat als wat zich over een wond bij genezing uitstrekt
[57] in de betekenis van ‘toerusten’, een uitrusting geven.
[58] sabbath
[59] Dit Hebreeuwse woord bestaat uit de volgende medeklinkers Q W R, die meerdere betekenissen kunnen hebben. In deze tekst en in vs 6 moet vanwege de context een heel afwijkende betekenis verondersteld worden: webdraad, die verder nergens voorkomt.
[60] Hebreeuws: JeShuWàNg, vergriekst: Jèsous > Jezus.
[61] Het Hebreeuwse werkwoord BáNgàL, dat het beste met ‘in bezit nemen’ kan worden vertaald, wordt ook gebruikt voor ‘ten huwelijk nemen’. Deze notie klinkt hier ongetwijfeld mee. Uit dit voor het bijbels Hebreeuws kenmerkend woordgebruik, blijkt de oude patriarchale bezitsstructuur van die tijd. De praktijk van die patriarchale structuur dient echter volgens de ethiek van TeNaKh bepaald te worden door liefde (minne), trouw en gerechtigheid. Diezelfde toon klinkt in Paulus’ teksten over het huwelijk in bv. Efsesn 6. Ook hier in Jes 62 wordt het patriarchale woordgebruik ondergeschikt gemaakt aan de opdracht het land recht te doen en er zorg voor te dragen.
[62] Dit Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor; het kan fageleid worden van een vaak voorkomend werkwoord dat ‘doorzuurd worden’ betekent. De LXX kiest voor een Grieks woord (eruthèma) dat hoogrood, volrood betekent. Men vermoedt dat de Joodse vertalers toen het Hebreeuwse woord ChóMuWR, dat ‘oker’ betekent, hebben gelezen i.p.v. CháMuWTs. A.Koster heeft daarom het bijzondere woord ‘incarnaat’ gekozen, dat letterlijk ‘vleeskleurig’ en dus ‘volrood’ betekent. We nemen zijn beslissing hier over, ook omdat er in het volgende vers op teruggegrepen wordt, al zou ook ‘doorzuurd’ vertaald kunnen worden en de betekenis onduuidelijk gelaten kunnen worden.
[63] Dit is de letterlijke vertaling van de Hebreeuwse tekst. Men vermoedt met enkele secundaire handschriften een overschrijffout van LóW (= voor-hem) naar LoA (= niet). Alle vertalingen lezen dan ook: in-de beëngdheden-hunner voor hem beënging. De LXX – vertalers negeren de rebija op TsáR (beënger) en lezen daar ‘presbus’, als vertaling van het Hebreeuwse TsieJR = afgevaardigde, en vertalen: niet een ouderee en een bodewerker,
de vertegenwendiging-zijner bevrijdt-hen.
[64] Hier eindigt in de SV op grond van latere handschriften hoofdstuk 63. Met de volgende regel begint hoofdstuk 64. De nummering van de SV t.o.v. de Hebreeuwse tekst verschilt dus één cijfer: Jes.64:1 = in de SV Jes.64:2, etc.
[65] Dit Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor. De vertaling ‘hakhout’ nemen we over van A.Koster.
[66] Ook dit Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor. De etymologie is onzeker. Met F.H.Baader achten wij de afleiding van het werkwoord NgáDàN = wellust hebben heel goed verdedigbaar.
[67] = witte tegels
[68] Zie Jes.11:6-9.
[69] Een kind van het mannelijk geslacht, dat wordt aangeuid met het woord ‘aanhaker’ als woord voor het mannelijk lid.
[70] = die door de moederende zijner aan’t-getroost-worden-is.