AieJJóBh JOB
SEDER
// // <> \ . . . . . .
een-manmenselijke geschiedt in-het-land NguWTs AieJJóWBh de-naam-zijner;1
// \ . .
en-hij-geschiedt die-manmenselijke hij:
\\\ // // <> //
gaaf en-rechtuit en-ontzag-hebbend-voor gods en-wijkend
!
[vandaan-van-het-kwaaddoende.
// <> // <>
en-voorts-worden-gebaard voor-hem zeven stichtzonen 2
// !
[en-drie[1] stichtdochters.
\ fz \\ fz
en-voorts-geschiedt de-verworvenheid-zijner zeven[2] kudde-tallen[3]~trekvee 3
\\\ \ .
[en-drie kuddetallen kamelen:
\\ > | \ \
en-vijf[4] honderdtallen runder~jukparen[5] en-vijf honderdtallen
.
[ezelinnen,
<> \ . . . . . . .
en-heerdienstbaarheid veel machtig;
| \ .
en-voorts-geschiedt die-manmenselijke, hij,
JOB 1
fz !
groot vandaan-van-de-al-afheid-van~stichtkinderen-van~oostenvroeg.
> | \ .
en(zo)-gaan de-stichtkindzonen-zijner en-maken drinkmaal, 4
<> \ . . . . . .
thuis iedermenselijke op-de-dag-zijner;
. .
en-zij-zenden:
| \ .
en-zij-roepen de-drie zusterverwanten-hunner,
// <> !
om-te-eten en te-drinken mèt-hen.
» \ ¤ \\ /
en-voorts-geschiedt’t ja rond-scheren-zich de-dagen-van het-drinkmaal 5
\\\ \ .
[en-voorts-zendt-uit AieJJóWB en-voorts-heiligt-hij-hen,
\ ¬ \
en-voorts-is-hij-zich-aan’t-schouderen in-de-ochtend en-aan’t-doen-opgaan
¬ \ :
[opgaanders een-staafboeking-van de-al-afheid-van-hen
/// \ .
ja zegt AieJJóWB,
| \ .
misschien verwaarden de-stichtkinderen-mijner,
/// <> . . . . .
en-verzegenen-zij gods in-de-harten-hunner;
// // <> !
alzo is-aan’t-maken AieJJóWB de-al-afheid-van-de-dagen.
~
\ .
en-voorts-geschiedt de-dag, 6
/ | \ .
en-voorts-komen de-stichtkinderen[6]-van gods,
<> . . . . . . . . . . . . .
om-zich-te-plaatsen op-tegen~die-JHWH-van-Israël;
<> // !
en-voorts-komt ook~de-lasteraar[7] in-het-midden-van-hen.
JOB 1
\\\ // <> \ . . . . . . . .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël tot-de-lasteraar vanwaar? 7
ben-jij-aan’t-komen;
\\ /// | .
en-voorts-buigt-zich-toe de-lasteraar enwel-naar-die-JHWH-van-Israël
[en-voorts-zegt-hij,
\ .
vandaan-van-het-struinen op-het-land,
<> !
en-vandaan-van-het-gaan daarop.
/// | .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël naar~de-lasteraar, 8
// < > \ . . . . . .
?stel-jij het-hart-jouwer op-de-heerdienaar-mijner AieJJóWB;
\ /// / | .
ja geen als-hij in-het-land,
\ \\\ // // <>
een-menselijke gaaf en-rechtuit ontzaghebbend-voor gods
// !
[en-wijkend vandaan-van-het-kwaadddoende.
\\\ // <> . . . . . . .
en-voorts-buigt-zich-toe de-lasteraar enwel-naar-die-JHWH-van-Israël 9
[en-voorts-zegt-hij;
.
?gratis,
// <> !
heeft-ontzag AieJJóWB voor-gods.
☼ \ /// //
?niet~jij maakt-een-omvlechting tot-bij-hem en-tot-bij-het-huis-zijner 10
// <> . . . . . . . .
[en-tot-bij de-al-afheid-van~wat(is)~voor-hem vandaan-van-een-omsingeling;
/// | .
het-maaksel-van de-handen-zijner zegen-jij-in,
<> // !
en-het-verworvene-zijner breekt-uit in-het-land.
| \ .
en-daarentegen zend-toch de-hand-jouwer, 11
<> . . . . .
en-tast-(hem)aan in-de-al-afheid-van~wat(is)~voor-hem;
// < > !
ware’t~niet-dat op-tegen~de-vertegenwendiging-jouwer
[hij-aan’t-verzegenen-is-jou[8].
\\ / . .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël naar~de-lasteraar: 12
JOB 1
/// | .
kijk-hier de-al-afheid-van~wat(is)~voor-hem in-de-hand-jouwer,
\ .
alleen naar-hem,
<> . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-zenden[9] de-hand-jouwer;
| .
en-voorts-trekt-uit de-lasteraar,
< > // !
vandaan-van-genoot-met[10] de-vertegenwendiging-van die-JHWH-van-Israël.
<> . . . .
en-voorts-geschiedt de-dag; 13
\\ /// | // .
en-de-stichtzonen-zijner en-de-stichtdochters-zijner etende
[en-drinkende wijn,
<> // !
in-het-huis-van de-broederverwant-hunner de-voorste.
// // <> . . . . . . .
en-een-bodewerker komt naar AieJóWB en-voorts-zegt-hij; 14
| \ .
het-rundvee, zij-geschieden bewerkende[11],
<> // !
en-de-ezelinnen weidende aan~de-handen-hunner.
/// | .
en-voorts-valt-in SheBáA en-voorts-neemt-zij-hen, 15
<> \ . . . . . . .
en-wel~de-bonkers[12] slaan-zij aan-de-mond-van~het-zwaard;
\\ \\\ // <> // !
en-voorts-ontsnap-ik-toch alleen-ik afgezonderd om-voor-te-leggen aan-jou.
\ \ . .
nogmalig (is) deze inbrengende: 16
¬ \ ,
en-gene komt envoorts-zegt-hij
\ . .
vuur-van gods:
| .
het-valt vandaan-van-de-helftenhemel,
// //
en-voorts-ontbrandt-het bij-het-voorttrekvee
<> . . . .
[en-bij-de-bonkers en-voorts-vereet-het-hen;
\\ /// // <> // !
en-voorts-ontsnap-ik-toch alleen~ik afgezonderd om’t-voor-te-leggen voor-jou.
\ \ . .
nogmalig (is) deze inbrengende: 17
¬ \ ,
en-gene komt en-voorts-zegt-hij
JOB 1
|| \ \ . .
KàSseDieJM[13] stellen-op drie eerstdelen:
/// | .
en-voorts-schillen-zij-in[14] op-de-kamelen
[en-voorts-nemen-zij-hen,
<> \ . . . . . .
en-ook~-de-bonkers slaan-zij
[aan-de-mond-van~het-zwaard;
\\ /// // <> // !
en-voorts-ontsnap-ik-toch alleen~ik afgezonderd om’t-voor-te-leggen voor-jou.
/// \ . .
nogmalig (is) deze inbrengende: 18
<> \ . . . . . . .
en-gene komt en-voorts-zegt-hij;
\\ /// | \ .
de-stichtzonen-jouwer en-de-stichtdochters-jouwer etend en drinkend wijn,
<> // !
in-het-huis-van de-broederverwant-hunner de-voorste.
☼ \\ / \ \ .
en-kijk-hier een-beluchting groot komt vandaan-van-het-oversteekse-van 19
[het-inbrengveld:
\\ | .
en-voorts-tast-hij-aan bij-de-vier wendepunten het-huis,
// <> . . . . . . . . . . .
en-voorts-valt-het op-de-bonkers en-voorts-zijn-zij-gestorvenen;
\\ // <> // !
en-voorts-ontsnap-ik alleen~ik afgezonderd om’t-voor-te-leggen voor-jou.
/ / / | \ .
en-voorts-staat-op AieJJóWBh en-voorts-scheurt-hij het-opperkleed-zijner, 20
<> . . . . . .
en-voorts-scheert-hij enwel~het-eerstdeel-zijner;
// <> !
en-voorts-valt-hij landwaarts en-voorts-bukt-hij-zich.
☼
en-voorts-zegt-hij 21
\\ / \ . .
naakt trek-ik-uit vandaanvan-de-buik-van de-moederende-mijner:
| \ .
en-naakt ben-ik-aan’t-terugkeren daar-heen,
\ .
die-JHWH-van-Israël geeft,
<> . . . . . . . . .
die-JHWH-van-Israël neemt-aan;
// // <> !
aan’t-geschieden-is de-naam-van die-JHWH-van-Israël (als)een-ingezegende.
<> \ . . . . . . . . . .
en-bij-al-af~dit niet~verwaardt AieJJóWBh; 22
JOB 2
// <> !
en-niet~geeft-hij tegenzinwekkends voor-gods.
~
\ .
en-voorts-geschiedt de-dag, 2.1.
/ | .
en-voorts-komen de-stichtkinderen-van gods,
< > . . . . . . . . . . . .
om-zich-te-plaatsen op-tegen~die-JHWH-van-Israël;
/// | .
en-voorts-komt ook~de-lasteraar in-het-midden-van-hen,
< > !
om-zich-te-plaatsen op-tegen~die-JHWH-van-Israël.
/// | .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël tot~de-lasteraar , 2
// <> . . . . . . .
waar? vandaan ben-jij-aan’t-komen;
\\ /// |
en-voorts-buigt-zich-toe de-lasteraar enwel~naar-die-JHWH-van-Israël
.
[en-voorts-zegt-hij,
\ .
vandaan-van-het-struinen op-het-land,
<> !
en-vandaan-van-het-gaande-zijn daarop.
\\ / . .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël tot~de-lasteraar: 3
\ ☼ \ ,
stel-jij? het-hart-jouwer naar~de-heerdienaar-mijner AieJJóWBh
☼ \\ / . .
ja geen als-hij op-het-land:
\ \\\ // //
een-manmenselijke vol-gaaf en-rechtuit ontzag-hebbend-voor
<> \ . . . . . . .
[gods en-wijkend vandaan-van-kwaad;
/ | \ .
en-nogmalig(is)hij zich-hard-doende-zijn bij-de-volgaafheid-zijner,
// <> // !
en-voorts-lok-jij-weg-mij bij-hem om-te-verslinden-hem gratisweg.
\\\ // <>
en-voorts-buigt-zich-toe de-lasteraar enwel~naar-die-JHWH-van-Israël 4
. . . . . . . .
[en-voorts-zegt-hij;
\ . .
vel om~vel:
| \ .
en-de-al-afheid-van wat aan-een-menselijke (is),
<> !
is-hij-aan’t-geven om de-lichaamziel-zijner.
JOB 2
| \ .
daarentegen zend~toch de-hand-jouwer, 5
// <> . . . . . .
en-tast naar~het-harde-bot-zijner en-naar-het-vlees-zijner;
// <> !
ware’t-dat~niet naar-de-vertegenwendiging-jouwer hij-aan’t-verzegenen-is-jou.
\\\ // <> \ . . . . . . .
en-voorts-zegt die-JHWH-van-Israël tot-de-lasteraar kijk-hier-hem 6
[in-de-hand-jouwer;
<> / !
dusdanig enwel~de-lichaamziel-zijner waar-houden.
| .
en-voorts-trekt-uit de-lasteraar, 7
<> // . . . . . . . . . . . .
vandaan-van-met de-vertegenwendiging-van die-JHWH-van-Israël;
/// | \ .
en-voorts-slaat-hij enwel~AieJJóBh met-zweerderij kwaad,
// \ // !
vandaan-van-de-zool-van het-voetebeen-zijner tot de-schedel-zijner.
\ .
en-voorts-neemt-hij~voor-zich een-bewerktuig 8
<> . . . . . . . .
om-zich-te-schaven daarmee;
<> // !
en-hij zittend in-het-midden-van de-as.
/// | .
en-voorts-zegt aan-hem de-vrouwmenselijke-zijner, 9
<> \ . . . . . . .
nogmalig-jij je-hard-doende-zijn bij-de-volgaafheid-jouwer;
// <> !
verzegen gods en-sterf.
\ . .
en-voorts-zegt-hij tot-haar: 10
|| /// |
als-het-inbrengen-van een-één-enkele-van slappelingen
.
[ben-jij-aan’t-inbrengen,
\ . .
ook enwel~het-goeddoende:
| \ .
zijn-wij-aan’t-krijgen vandaan-van-bij gods,
<> \ . . . . . . .
en-enwel-het-kwaaddoende niet zijn-wij-aan’t-krijgen;
// // !
bij-al-af~dit niet~verwaardt-hij met-de-lippen-zijner.
~
|| \ // . .
en-voorts-horen drie medegezellen-van AieJJóBh: 11
\ \ ☼ \ ,
enwel al-af~het-kwaadddoende (nl.)dit dat-komt op-hem
JOB 2,3
/ | \ .
en-voorts-komen-zij iedermenselijke
[vandaan-van-de-opstaanplaats-zijner,
/// | \ .
AêLiePhàZ de-TtéJMáNiet en-BileDàD de-ShuWChiet,
<> . . . .
en-TsóWPhàR de-NàNgæMáTiet;
\ .
en-voorts-maken-zij-zich-op-orde verenigd,
// <> !
om-te-komen om-fladdergebaren-te-maken~voor-hem
[en-om-te-troosten-hem.
\\ ///
en-voorts-dragen-zij-hoog-heen enwel~de-wel-ogen-hunner 12
| \ .
[vandaan-van-verre en-niet namen-zij-waar-hem,
\ <> . . . . . . . . .
en-voorts-dragen-zij-hoog-heen de-stem-hunner en-voorts-wenen-zij;
| \ .
en-voorts-scheuren-zij iedermenselijke het-opperkleed-zijner,
// // <> !
en-voorts-sprenkelen-zij stof op~de-eerstdelen-hunner helftenhemelwaarts.
/// | .
en-voorts-zitten-zij samen-met-hem te-land, 13
// <> \ . . . . . . . .
zeven dagen en zeven nachten;
/// | .
en-geen(is)~inbrengende tot-hem een-inbreng,
\ .
ja zij-zien,
// <> !
ja~groot het-leed machtig.
. .
laat-na~vastzo: 3.1
/// | .
opent AieJJóWB enwel~de-mond-zijner,
<> !
en-voorts-kleineert-hij enwel-de-dag-zijner.
~
// . .
en-voorts-buigt-zich-toe AieJJóWB: 2
!
en-voorts-zegt-hij.
…………………………\ ………………fz………………………………………\ ………………………………. . . . . . . .
aan’t-teloor-gaan-is de-dag (dat)ik-aan’t-gebaard-worden-was daarop; 3
……………..<> ……………….. / . .
en-de-nacht (dat)men-zegt:
……..\ ……………………….. !
ontvangen-is een-manbaas.
……..// ……….. . .
de-dag (nl.)die: 4
JOB 3
___________
…………………………../ \
is-aan’t-geschieden (tot)duisternis*
……………………..\………………………………………………\…………………………………….. . . . . . .
niet~aan’t-navragen-is-naar-hem de-godheid vandaan-van-boven;
……………………………….<>……………………\……………. !
en-niet~aan’t-schijnen-is op-hem geblikker.
………………….||……………………………..\…………….fz…………………………………………
aan’t-bevlekken-zijn-hem duisternis en-stervensschemering 5
………………………………………………….\………….. . . . . . . .
[aan’t-voortwonen-is~op-hem overwolking;
…………./……………………………….. . .
aan’t-overrompelen-zijn-hem:
………….//………………………………… !
de-beroetingen[15]-van de-dag.
_______________
……..<>…………………¬ ……………./ \
de-nacht (nl.)die aan’t-nemen-is-hem donker* 6
…………………………………………fz……………………………….\…………………………… . . . . . . . . .
niet~is-hij-zich-aan’t-verenigen bij-de-dagen-van de-jaarandering;
……………..//……………………………/ . .
bij-de-boekstaving-van maanden:
………………………………… !
is-hij-niet~aan’t-komen.
………….<…………..\………………fz……………………………….\………. . . . . . .
kijk-hier de-nacht (nl.)die is-aan’t-geschieden steriel; 7
…………………………<>…………..\……………………….. !
niet~is-aan’t-komen jubelgeschrei daarin.
…………………..//…………………………………………………………………………… . . . . .
aan’t-verdoemen-zijn-hem de-vervloekingen-van~de-dag; 8
./……………….. . .
de-ertoe-bereid-zijnden:
……………//………………………… !
om-te-wekken LieWeJáTáN. _____________
…………………………………………¬ ……….~………………………/ \
aan’t-verduisteren-zijn de-sterren-van de-avondbries-zijner* 9
……………………………………………………………..//………… . . . . . . . . . . . . .
hij-is-gespannen-aan’t-zijn~om-licht en-geenszins(is’t);
……………………../………….. . .
en-niet~is-hij-aan’t-zien:
……………………………………………………………………………………………….. !
in-de-wimpers-van~het-uitgekozen-vroege-glans-donker.
.<…..\….fz………………………\………………………………. . . . . . ..
ja niet sluit-hij de-deuren-van de-buik-mijner; 10
………………//…………………………../…. . .
en-versteekt-hij-voorts de-moeite:
…………………………………………………….. !
vandaan-van-de-wel-ogen-mijner.
JOB 3
…………..<……..\………………………………………..\………………………………………… . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
voor-wat? niet vandaan-van-de-moederschoot ben-ik-een-gestorvene-aan’t-zijn;11
………………………………..<>……..\…………………………………….. !
vandaan-van-de-buik trek-ik-uit en-voorts-blaas-ik-uit.
fz……………………………………………………………..\ ……………………. . . . . . .
met-wat-bekend? zijn-er-oostenvroeg-voor-mij knieën; 12
…………………………./…. . .
en-waartoe?~borsten:
..\………………………………. !
ja ben-ik-z’aan’t-zuigen.
……fz…..\………………………………………….. . . . . . . . . . . . . .
ja~welnu ik-lig(dan) en-ik-ben-kalm-aan’t-zijn; 13
../…….. . .
aan’t-slapen-ben-ik(dan):
..<………………\……………………………………. !
dan is-er-rust-aan’t-zijn voor-mij.
…………………………….fz………………………..\………………………………………….. . . . .
genoot-met~de-koningen en-raadverschaffers-van het-land; 14
…<>…………………………..\……………………………………………. !
stichters-van schroeidroge(plekken) voor-zich.
.\…………………………fz……………………………\……………. . . . .
of genoot-met~vorsten (met-)goud voor-hen; 15
..<>………………………………………\……………………. !
vol-makend de-huizen-hunner met-zilver.
.<………………………….\……………fz………………………\…………………………………………… . . . . . . . .
of, als-een-ontvalling[16] weggestopt, niet ben-ik-(dan)aan’t-geschieden; 16
/……….. . .
als-behandelbehoeftigen:
…………..//………… !
niet~zien-zij licht.
…\………….fz……………………\……………… . . . . . . . . . . . . . . .
daar de-schenders stoppen in-beweging-te-zijn; 17
………//……./…………….. . .
en-daar zijn-aan’t-rusten:
………\………………….. !
die-uitblazen kracht.
fz……………………..\……………………. . . . . . . . . . .
verenigd geknevelden zijn-welgedaan; 18
.<………/…….. . .
niet horen-zij:
……….\………………………….!
de-stem-van de-dwingeland.
….\…..fz……………………..\………….. . . . . . .
klein en-groot (is)daar hetzelfde; 19
./………….. . .
en-een-heerdienaar:
….//………………………………………………….. !
is-ontslagen vandaan-van-de-machtiger-zijner.
…………..<…………………………….\……………………………..\……………… . . . . .
voor-wat? is-hij-aan’t-geven aan-een-moeitevolle licht; 20
JOB 3,4
/… . .
en-leven:
………………….\…………………. !
aan-een-bittere-van lichaamziel.
……………..\…………………………………\……………………… . . . . . . . . . . . . . . . . .
die-verbeiden om-het-gestorven-zijn en-geenszins(is)dat(er); 21
/………………….. . .
en-voorts-woelen-zij-daarnaar:
……………………………………………………………………… !
vandaan-van(anders-dan-naar)weggestopte(dingen).
………………………..//……………… . . . . . . . . . .
die-zich-verheugen tot-juichen-toe; 22
…/……………………. . .
zijn-aan’t-verrukt-zijn:
.\………………………………………………………. !
ja zij-zijn-aan’t-vinden~een-graf.
fz……………………………………………………………………………..\…………… . . . . . . . . .
voor-een-manbaas van-wie~de-neemweg-zijner verstoken-is; 23
………………………………………………..<>………………………\…………………………….!
en-voorts-maakt-een-omvlechting een-godheid tot-bij-hem.
………………………………………………………..fz…………………
ja~voor-de-vertegenwendiging-aan-van het-brood-mijner (is) 24
…………………….//………. . . . . . . .
[het-gejammer-mijner aan’t-komen;
…………………………………………//……………………… . . . . . . . .
en-voorts-worden-omvergehaald als-wateren:
……………………………. !
de-brullingen-mijner.
.<……………..\……fz……………………………………………….. . . . . . . . . . . . . . . .
ja een-vrees vrees-ik en-voorts-is-die-in-aantocht-bij-mij; 25
……….//…………../……………….. . .
en-waarvoor ik-mij-verklamp:
…………………\……………………… !
is-aan’t-komen voor-mij.
..<…….\\………..………………………….<>……//………………………………… . .
niet zorgenloos-ben-ik en-niet kalm-ben-ik en-niet~rustig-ben-ik: 26
……………………//…………… !
en-voorts-komt beweging.
~
fz…………………………………………………………….//……………………. . .
en-voorts-buigt-zich-toe AêLieJPhàZ de-TéJMáNiet: 4.1
……………………. !
en-voorts-zegt-hij.
…………\…………………………\……………………….\…………………………………………… . . . . . . . . .
?beproeven-wij een-inbreng tot-jou jij-bent-je-aan’t-aftobben; 2
……………..//…………./….. . .
en-versperring bij-woorden:
\………………………… !
wie? is’t-aan’t-aankunnen.
JOB 4
fz………………………………\…….. . . . . . .
kijk-hier jij-onderricht velen; 3
……..<>………..\………………………………. !
en-handen afgezakt ben-jij-hard-aan’t-maken.
……..fz……………………………………………………..\……………………………………… . . . . . . . .
een-struikelende zijn-aan’t-doen-opstaan-! de-woorden-jouwer; 4
………………………<>………………….\…………………………. !
en-inzegenknieën die-knielen ben-jij-stevig-aan’t-maken.
.<…\\……………………….\……………………..\……………………………. . . . . . . . .
ja nu is’t-aan’t-komen naar-jou en-voorts-tob-jij-je-af; 5
………………………//………….……/…. . .
het-is-aan’t-aantasten tot-jou:
…………………………………………….. !
en-voorts-ben-jij-verschrikt.
……..\……………fz………………………………………………………….. . . . . . . .
is-niet? het-ontzag-jouwer de-slaplendigheid-jouwer; 6
………/………………………… . .
de-gespannenheid-jouwer:
……………\…………………………………………………… . . . . . . .
de-volgaafheid-van de-neemwegen-jouwer.
…………………………….. . .
haak-erbij-aan~toch:
…<…………….\……………\……………………………. . . . . . . . . .
wie?(is) hij-die straffeloos-zijnde teloorgaat; 7
/…… . .
en-waar?:
…………………..//……………. !
zijn-recht-uiten verholen.
…..\……….fz………………..\………………… . . . . . . . . .
zoals-ik-zie de-bewerkers-van streverij; 8
…………………<>……………………………..\……………………………….. !
en-de-te-kienleggers-van moeite zijn-aan’t-knotten-dat.
………………………………\……………………………………..\…………………………………….. . . . . . . .. . . .
vandaan-van-de-ademhaling-van de-godheid zijn-zij-aan’t-teloor-gaan; 9
………………………………………….<>……………………………..\…………………………. !
en-vandaan-van-de-beluchting-van de-walgneus-zijner
[zijn-al-af-aan’t-worden.
………………\…………………fz………………………………………..\………………….. . . . . . . . . . . . . . .
het-gebrul-van de-stroper(leeuw) en-de-stem-van de-klauwige(leeuw); 10
…………..<>………………………..\…………………………………………. !
en-de-tanden-van de-tegenaars[17] worden-omvergerukt.
…………………fz………………..\…………………………………… . . . . . . . . .
een-oude-leeuw teloorgaande bij-zonder-vreetkost; 11
……………..//…………………………………../… . .
en-de-stichtjongen-van een-leeuwin:
……………………………… !
zij-zijn-zich-vaneen-aan’t-scheiden.
fz…………………………..\…………………………………. . . . . . . . . . . . .
en-naar-mij een-inbreng is-aan’t-gestolen-worden; 12
……………………..//……………./……. . .
en-voorts-neemt het-oor-mijner:
JOB 4
……\…………… !
gelispel[18] daarvandaan.
fz………………………………………………………………….\……………………………. . . . . . .
bij-muizenissen vandaan-van-de-schouwingen-van de-nacht; 13
………………//…………………………/.. . .
bij-het-vallen-van een-verdoving:
……….. !
op~menselijken.
…..\……fz…………………… . . . . . .
vrees treft-mij en-rilling; 14
……………<>………………………………………………………..\………………………… !
en-de-veelheid-van de-harde-botten-mijner doet-schrikken.
…….<…………………………………………………………………………..\…………………. . . . . . . . . . .
beluchting (is) op~de-vertegenwendiging-mijner aan’t-afwisselen; 15
…/………… . .
aan’t-vergriezen-is:
………..//……………………………. !
de-beharing-van het-vlees-mijner.
………………………….<…………………………………………………………………….\………………………………………… . .
hij-is-aan’t-staande-blijven en-niet~ben-ik-aan’t-waarnemen het-aanzien-zijner:16
……..fz………………………………..\…………………………………………………. . . . . . . .
een-gelijksoortigheid voor-gelegd-aan de-wel-ogen-mijner;
……….<>………………………….\………………………………. !
verstarring en-een-stem ben-ik-aan’t-horen.
……………..fz……………………………………………………………………………..\……….. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
(is)een-menselijke? vandaan-van-(anders-dan)de-godheid rechtvaardig-aan’t-zijn;17
<>………../………………………………………………… . .
of(is)? vandaan-van(anders-dan)de-maker-van-hem:
………………………………………. !
rein-aan’t-zijn~een-heerbaas.
…………\…..fz……………………………………………………………..\………………. . . . . . . . . . .
kijk-hier op-de-heerdienaren-zijner is-hij-niet aan’t-vertrouwen; 18
………/……………………………. . .
en-bij-de-werkboden-zijner:
……………………………………..//………………. !
is-hij-aan’t-(vast-)stellen een-zonde[19].
…<………………………….\……………………………………….. . .
dusdanig de-bewoners-van huizen-van~leem: 19
……………..//………… . . . . . . . . . . .
die~in-stof zich-grondvesten;
./……….. . .
die-verpulveren:
……………………………………………………………………….. !
voor-de-vertegenwendiging-van~een-mot.
………………………………\…………………………….\………………………………… . . . . . . . . . . . . . .
vandaan-van-de-ochtend tot-de-avond zij-zij-aan’t-gebeukt-worden; 20
JOB 4,5
..//…………………./……. . .
zonder een(vast-)stellende:
………………………………..//…………………………………………….. !
voor-viering-en-voortduur zijn-zij-aan’t-te-loor-gaan.
……………………….\…………………………………………………………..\……………… . . . . .
wordt-niet?~uitgerukt de-strakblijvendheid-hunner bij-hen; 21
………/…………………….. . .
gestorvenen-zijn-zij-aan’t-worden:
……….\…………. !
en-niet in-wijsheid.
………….<>….\……………………………………… . . . . . . . . . . . . .
roep~dan is-er? een-die-zich-toebuigt-naar-jou; 5.1
………………..<>………………………………………….\……………………………………………… !
en-naar-wie? vandaan-van-de-geheiligden ben-jij-je-aan’t-wenden.
……………………..fz………………………………………………………………………….. . . . . . . . .
ja~voor-een-zotte (geldt) aan’t-vermoorden-is-(hem)~hartzeer; 2
……………………. . .
en-een-toegankelijke:
………………………..//…………………….. !
aan’t-doen-sterven-is(hem) ijver.
………..fz…………….\…………… . . . . . . . .
ik~ik-zie een-zotte die-wortelt; 3
…………………………..<>………………….\…………………………… !
en-voorts-verdoem-ik het-lustoord-zijner plotseling.
..\…………………………………………\……………………………………………………………. . . . . . . . .
ver-aan’t-zijn-zijn de-stichtkinderen-zijner vandaan-van-vrijheid; 4
……………………………………….//……………………………………. . .
en-zij-zijn-aan’t-verpulverd-worden in-de-poort:
………\…………………………… !
en-geen die-eruit-sleept.
…..///……….\\……………………………..¬///…………………………………. . .
aldus de-knotting-zijner de-hongerige is(die)-aan’t-opeten: 5
……………………………………………//………………………………………… . . . . . . .
en-naar~vandaan-van-haagpunten zijn-zij-aan’t-nemen;
……………<>………………\…………………………………… !
en-op-hapt een-lasso het-vermogen-hunner.
///…………………………\………………………………………………………\… . . . . . . . .
ja niet~is-aan’t-uittrekken vandaan-van-het-stof streverij; 6
\\…………………………………….. . .
en-vandaan-van-het-roodlingse:
………………………….//…………………… !
is-niet~aan’t-uitspruiten moeite.
…………….fz……………………………..\………………………. . . . . . . . . . . . .
ja~een-roodling(is) tot-moeite aan’t-gebaard-worden; 7
………………………………………….\\………….. . .
en-stichtsels-van~een-iets-schroeiends:
…………………………..//………………………. !
zijn-aan’t-verrijzen om-te-vliegen.
………… . .
daarentegen: 8
fz…………………………….\…………………. . . . .
ik ik-ben-aan’t-vragen naar~god;
JOB 5
……………… . .
en-naar~gods:
…………………………..//………………………………. !
ben-ik-aan’t-stellen de-inbreng-mijner.
…..\………..fz……………………………….\……………………… . . . . . . .
makend grote(dingen) en-geenszins een-peiling; 9
. .
wonderheden:
………….//…………………………….. !
tot~geenszins een-boekstaving.
………..\……..fz…………………………………………………………………………. . . . . .
die-geeft regen op~de-vertegenwendiging-van~het-land; 10
………//……………/ . .
en-zendend wateren:
……………………………….//………………………………… !
op~de-vertegenwendiging-van de-straatbuitens.
………………\………….\…………………… . . . . . . . . . .
om-te-stellen lagen tot-verhevenheid; 11
./………. . .
en-bezwart-zijnden:
……………………\……………… !
zij-gaan-steil (in-)vrijheid.
fz……………………………..\……………………….. . . . . . . . .
verstorend de-berekeningen-van slimmen; 12
……………………………………..//………………/………….. . .
en-niet~zijn-aan’t-maken de-handen-hunner:
…….. !
welslagen.
…………..\………………………….\………………………………….. . . . . . . .
overmeesterend de-wijzen in-de-slimheid-hunner; 13
……………<>………………………………………………….\………………………………………. !
en-de-raadverschaffing-van zich-wringenden[20] wordt-overijld.
..//……………………………………………………………… . . . . . . . . .
dagelijks zijn-zij-aan’t-tegenkomen~duisternis; 14
\\………………………………………………………..//…………………………………. !
en-als-’s nachts zijn-zij-aan’t-tasten in-de-middagglans.
…………………………..\………………………………………………….<>………………………………………………… . . . . . . .
en-voorts-bevrijdt-hij vandaan-van-het-zwaard vandaan-van-de-mond-hunner; 15
………………………………………<>……………………..\……………………. !
en-vandaan-van-de-hand-van de-harde de-behoeftige.
…………………………….\………………………\……………. . . . . . . . . .
en-voorts-geschiedt voor-de-arme omspanning[21]; 16
./.. . .
en-valsheid:
…………………\…………………….. !
zij-trekt-in de-mond-harer.
………..<>………..\………………………….fz……………………………………………..\…………………….. . . . . .
kijk-hier gelukgewenst een-menselijke die-aan’t-terecht-brengen-is god[22]; 17
JOB 5
………….//…………………………./….. . .
en-het-onderricht-van de-overweldigende:
………………………………. !
niet~aan’t-schofferen-jij.
///..\…………………………………….\………………………………………… . . . . . . . .
ja hij hij-is-aan’t-doen-lijden en-hij-is-aan’t-omwinden; 18
../……………………… . .
hij-is-aan’t-verbrijzelen:
………………………..//……………………………… !
en-de-hand-zijner is-aan’t-herstellen.
……….\….fz…………………………………………………………………. . . . .
bij-zes beëngingen is-hij-aan’t-eruit-slepen-jou; 19
……………..§…………………………………….<>………………………\……….. !
en-bij-zeven > niet~is-aan’t-aantasten op-jou kwaad.
fz…………………………………………….\………………………………………. . . . . . . . . . . .
bij-honger koopt-hij-los-jou vandaan-van-de-gestorvenheid; 20
/………………….. . .
en-bij-broderij[23]:
………………………………..\……………………………….. !
vandaan-van-de-handen-van het-zwaard.
…………………..\…………………………fz………………………………………….. . . . . . . . .
bij-het-struinen-van een-tong ben-jij-je-aan’t-verschuilen; 21
………………………………………//………………………………………/………………………….. . .
en-niet~ben-jij-ontzag-aan’t-hebben vandaan-van-de-overweldiging:
.\…………………………. !
ja is-die-aan’t-komen.
………………..\……………………………….\……………………………………….. . . . . . .
om-overweldiging en-om-nooddruft ben-jij-aan’t-lachen; 22
………………………………………………………………….//…………………/… . .
en-vandaan-van(vanwege)-het-wildleven-van het-land:
………………………………. !
niet~ben-jij-ontzag-aan’t-hebben.
///…………………………………\………………………….\……………………………………… . . . . . . .
ja genoot-met~de-stenen-van het-veld (is)de-zuivergang-jouwer; 23
……………………..//………………./.. . .
en-het-wildleven-van het-veld:
…………………………………………………. !
doet-het-vrede-zijn~voor-jou.
fz………………………………….\…………………………… . . . . . . .
en-jij-volkènt ja~vrede(is) de-tent-jouwer; 24
……..//………………………………………..\\……………………………\………………………………………. !
en-jij-bemoeit-je met-het-oord-jouwer en-niet ben-jij-aan’t-verwaarden.
fz………………………………..\………………………………. . . . . . . .
en-jij-volkènt ja~veel-is het-kiemsel-jouwer; 25
/……………………………………….. . .
en-het-uitgetrokkene-jouwer:
JOB 5,6
………………….\…………………….. !
als-het-kruid-van het-land.
…………………………….\…………………\………………………………… . . . . .
jij-bent-aan’t-komen in-kranigheid naar~een-graf; 26
………………..<>……………………………..\……………………….. !
zoals-het-opgaan-van een-bult in-het-tij-zijner.
SEDER
=
// . .
en-voorts-buigt-zich-toe AieJJóWBh: 6.1
!
en-voorts-zegt-hij.
……. . .
als-toch: 2
….\……………………………..\…………………………………………………… . . . . . . .
wegend aan’t-gewogen-worden-is het-hartzeer-mijner;
./……………………….. . .
en-het-verval-mijner:
…………….//………………………………………………………………………………….. !
in-een-unster aan’t-hoog-heen-gedragen-worden~verenigd.
……….. . .
ja~welnu: 3
…………………………………………………………..\………………………\………………… . . . . . . . . . . . . . . .
vandaan—van(anders-dan)-het-zand-van de-zeeën is-het-zwaar-aan’t-zijn;
………. . .
om~vastzo:
……..//…………………………….. !
de-inbrengen-mijner slobberen.
///..<>……………………………..||……………………………….………….. . .
ja pijlen-van de-overweldigende (zijn)genoot-met-mij: 4
…\…………..fz…………\…………………………………. . . . . . . .
welk-een hitte drinkt de-beluchting-mijner;
………..<>…………………………………..\………………………………………….. !
overrompelingen-van de-godheid zijn-zich-aan’t-rangschikken-op-mij.
………………………………………………….//………….. . . . . . . . .
is?-aan’t-balken~een-wilde-ezel op~fris-groen; 5
//…………………………………/ . .
of is-aan’t-loeien~een-os:
………………………………………………….. !
op~het-(voeder-)mengsel-zijner.
………………………\……………………….fz…………………………………………….. . . . . .
is?-aan’t-gegeten-worden tegenzinwekkends zonder~zout; 6
…………………../ . .
of~is-er~smaak:
……………..\………………………… !
in-het-slijm-van een-dooier.
…………….\……………………………………..\………………………………….. . . . . . . .
(zo)belet(mij) om-(‘t)te-betasten de-lichaamziel-mijner; 7
JOB 6
./ . .
zij(zijn):
………………….//…..………………………………….. !
als-ongesteldheid-van het-brood-mijner.
………………………..fz……………………………..\………………………………………………… . . . . .
wie?~is-aan’t-geven-dat aan’t-komen-is het-gewenste-van-mij; 8
./…………………………… . .
en-waarop-ik-gespannen-ben:
…………..//………………… !
aan’t-geven-is de-godheid.
……..\……………………………….fz…………………………………………………………. . . . . .
en-op-maakt-zich de-godheid en-voorts-verpulvert-hij-mij; 9
…..//………………………/….. . .
strak-blijft de-hand-zijner:
…………………………………. !
en-aan’t-doen-afbrokkelen-is-hij-mij.
………………………………………………………\\………………¬……………… . .
en-is-dat-aan’t-geschieden~nogmalig hij-troost-mij: 10
………………………………..\……………………………..fz…………………………………\
en-voorts-ben-ik-opgeknapt-toch[24] in-gekronkel is-hij-geen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
[medelijden-aan’t-hebben;
………//……/… . .
ja~niet verheel-ik:
……..//…………………………….. !
de-zeggingen-van de-heilige.
……………………………………..//……………………………….. . . . . . . . . . . . .
wat(is)?~de-kracht-mijner dat[25]~ik-aan’t-wachten-ben; 11
…………………………../……… . .
en-welk?~het-einde-mijner:
………………………..//…………………………….……………….. !
dat~ik-aan't-strekken-ben –de-lichaamziel-mijner.
……………………\…………………\………………………………… . . . . . . .
of?~een-kracht-van stenen (is)de-kracht-mijner; 12
………………………………..//…………………….. !
of~(is)het-vlees-mijner van-metaal.
\…………….\……………………………….\…………. . . . . .
of? (is)geenszins die-mij-helpt bij-mij; 13
/….. . .
en-welslagen:
………………………….//…………………………………………………. !
wordt-aan’t-dolen-gebracht vandaan-van-mij.
…………………….\………………………………………………………………\………………………….. . . . . . . . . . .
voor-een-weggevloeide (is)vandaan-van-de-metgezel-zijner goede-gunst; 14
……………………<>……………………………..\………………………………………………. !
en-het-ontzag-voor de-overweldigende is-hij-aan’t-verlaten.
…….fz…………………………………………………………………….\…………………………………… . . . . . .
de-broedervverwanten-mijner verkostumeren-zich zoals~een-beek; 15
JOB 6
………………..\\…………………….\…………………………………..!
als-een-bedding-van beken zijn-zij-aan’t-oversteken.
………//……………………………………………………. . . . . . . . . . .
bezwarten vandaan-van(vanwege)~kaalkoude; 16
/……… . .
over-wie :
…………………………………………………………………………………….. !
zich-niet-(aanwezig)aan’t-laten-weten-is~sneeuw.
fz……………………………………………..\……………………………………………. . . . . . . .
in-een-tij-dat zij-aan’t-krimpen-zijn worden-zij-gesmoord; 17
../…………………………………………… . .
bij-het-heet-worden-van-hen:
……….//…………………………………………………………………………………………. !
vervluchtigen-zij-zich vandaan-van-de-opstaanplaats-hunner.
fz…………………………………………..\………………………………………. . . . . . . . .
aan’t-wervelen-zijn de-paden-van de-neemweg-hunner; 18
…………………………<>………………….\………………………………….. !
zij-zijn-aan’t-opgaan in wanpoel en-aan’t-teloor-gaan.
fz………………………………………\…………………………. . . . . .
uit-kijken zij-die-op-pad-zijn-van TtéMáA; 19
……………..//………………./. . .
zij-die-gaan-van SseBháA:
………………………………… !
zijn-gespannen~daarop.
…………..//………………………………………………….. . . . . . . . . .
te-schande-worden-zij ja~(met-hun)veiligheid; 20
……..//…………/…. . .
zij-komen tot-daar:
……………………………………………… !
en-voorts-worden-zij-gehoond.
………..fz………………………….\………. . . . . .
ja~welnu jullie-geschieden niet; 21
…………….//……………………………… . . . . . . . .
aan’t-zien-zijn-jullie ontsteltenis:
…………………………………………………….. !
en-voorts-hebben-jullie-ontzag.
……..fz…………………..\………….. . . . .
ja?~zeg-ik wel-aan voor-mij; 22
../……………………………………………. . .
vandaan-van-de-kracht-jelieder:
……//……………………. !
schenk tot-bij-mij.
……………………….//……………………………………………………………………………. . . . . . .
en-doe-ontsnappen-mij vandaan-van-de-hand-van~de-beënger; 23
………………………<>……………………\……………………….. !
en-van-de-hand-van verdeinzers aan’t-loskopen-mij.
fz……………………………….\………………………….. . . . . . . . .
leg-uit-aan-mij en-ik ik-ben-aan’t-zwijgen; 24
………………../….. . .
en-waar~ik-dwaal:
………………..//………………… !
onderscheidt’t voor-mij.
JOB 6,7
……………………//…………………………………………………. . . . . . . . . . . . . .
wat~ongeneeslijk-maken gezegden~(die)rechtuit(zijn); 25
…………………………………….<>………………………………….\………………………………………………………!
en-wat~is-aan’t-terecht-brengen het-terechtbrengen vandaan-van[26]-jullie.
……………..\…………………………………\……………………………………………… . . . . . . . .
om?-terecht-te-brengen woorden zijn-jullie-aan’t-berekenen; 26
/……………. . .
en-ter-beluchting:
……..//……………………………….. !
gezegden-van een-wanhopige.
……………………………………..//………………………………… . . . . . .
voorwaar~op~een-wees zijn-jullie-aan’t-vallen; 27
/……………………………………… . .
en-jullie-zijn-aan’t-graven:
………………………………………………… !
op-tegen~de-metgezel-van-jullie.
fz…………………..\…………………………………………….. . . . .
en-welnu maakt-je-op wendt-je~naar-mij; 28
………………………………../…………………………………… . .
en-op-tegen-de-vertegenwendiging-jelieder:
………………………. !
of~ik-aan’t-liegen-ben.
…………………….<>………………………………………….\………………… . . . . . . . .
keert-om~dan-toch niet-aan’t-geschieden-jullie valsheid; 29
………..//……………\\……………………………………………………….. !
en-keert-om nogmalig(is) het-recht-van-mij~daarin.
…………………………………..//……. . . . . . . .
is?er~op-de-tong-mijner valsheid; 30
………………../……………….. . .
of-is~de-inwijder[27]-mijner:
…………………………………….\………………… !
niet~aan’t-onderscheiden vervallenheden.
……..……………………….\……….….………………………………………….\……………………………… . . . . .
(is-er-)niet?~de-legerschare(dienst) voor-een-menselijke op~het-land; 7.1
…………….<>………………………………..\……………………….…………. !
en-als-dagen-van een-verloonde (zijn)de-dagen-zijner.
………………….//………………………………………………………………. . . . . . . . .
als-een-heerdienaar is-hij-aan’t-happen-naar~schemer; 2
/………………………… . .
en-als-een-verloonde:
…………………//……………………………………………………….. !
is-hij-gespannen-aan’t-zijn-op het-werk-zijner.
///…………………………..\……………………………<>…………………………. . . . . . .
vast-zo heb-ik-in-eigendom voor-mij maanden-van-waan; 3
……….//…………………./ . .
en-nachten-van moeite:
……………………………………….. !
sommeren-zij~voor-mij.
………………………….. . .
ware’t-dat~ik-neerlig: 4
JOB 7
……….. . .
en-ik-zeg:
………..\……………..fz…………………………………………………………………………………… . . . . . .
wanneer? ben-ik-aan’t-opstaan en-is-hij-aan’t-afmeten~de-avond;
…………………..…….<>…….……………\………….……………………………………………. !
en-ben-ik-verzadigd-van wegpaktaken[28] tot~de-(avond-)waaibries.
……….///…………………………..\…………………fz………………………………………\……………. . . . . .
bekleed-is het-vlees-mijner door-gewormte[29] en-een-kluit[30]-van stof; 5
…………………..//….……./. . .
het-vel-nmijner flitst-open:
………………………………………………. !
en-wordt-voorts-geschoffeerd.
………\………………………………fz…………………………………………………………………….. . . . . . . . . . .
de-dagen-mijner zijn-rapklein vandaan-van(anders-dan)-een-weefspoel; 6
…………………………………/ . .
en-voorts-zijn-zij-al-af:
……………………………….\……………………………….!
bij-het-over-de-rand-zijn-van gespannenheid.
fz……………………………………………..\……………………………………… . . . . . . .
haak-erbij-aan ja~een-beluchting(is) het-leven-mijner; 7
………………………………..//……………………../………….. . .
niet~zijn-aan’t-weerkeren de-wel-ogen-mijner:
……………..//……. !
om-te-zien goeds.
…………………….fz…………………………………………………..\………………………………. . . . . .
niet~aan’t-neer-blikken-is-op-mij het-wel-oog-van die-mij-ziet; 8
………………………..<>………………………….\……………………………………… !
de-welogen-jouwer (zijn)op-mij en-geenszins(ben)-ik.
……\………………………fz……………………….. . . . . . . . . . . . . .
al-af-raakt een-wolk en-voorts-gaat-hij-heen; 9
.//………………..…………//……………………. . .
vastzo (is)een-die-afdaalt-in de-oergroeve:
.\…………………………… !
niet is-hij-aan’t-opgaan.
………………………………………\………………\………………………………………… . . . . . .
niet~is-hij-aan’t-terugkeren nogmalig voor-het-huis-zijner; 10
…………………………………..<>………………………….\…………………………………………………. !
en-niet~is-aan’t-waarnemen-hem nogmalig de-opstaanplaats-zijner.
………..¬ ..///………………………………./ \
ook~ik niet ben-ik-aan’t-terughouden de-mond-mijner* 11
fz…………………………………………………………………….\………………………………………………….. . . . . . . .
ik-ben-aan’t-inbrengen-toch in-de-beëngdheid-van de-beluchting-mijner;
/…………………………….. . .
ik-ben-aan’t-overwegen-toch:
……………\…………………………………………………………. !
in-de-bitterheid-van de-lichaamziel-mijner.
JOB 7
…………………………..<>…………… . . . . . .
een-zee?~(ben)ik of~een-draak; 12
……………………………………..<>…………………\……………. !
ja~jij-ben-t-aan’t-stellen over-mij een-waarhouder.
……..<>……………………..\………………………………………. . . . . . .
ja~zeg-ik aan’t-troosten-is-mij de-divan-mijner; 13
…………………………………..//…………../………………….. . .
hoog-aan’t-heen-dragen-is bij-mijn-overwegen:
…………………….. !
het-ligbed-mijner.
………………………//………………… . . . . . . . .
dan-ontstel-jij-mij met-dromen; 14
………………………………………………………..//……………………… !
en-vandaan-van(vanwege)-schouwingen ben-jij-aan’t-overrompelen-mij.
…………………………..\……………..\…………………………………….. . . . . . . .
en-voorts-verkiest verwurging de-lichaamziel-mijner; 15
. .
gestorvenheid:
…………………………………………………………………………………… !
vandaan-van(anders-dan)-de-harde-botten-mijner.
fz………………………………………………….\……………………………………….. . . . . . . .
ik-schoffeer(ze) niet~voor-wereldlang ben-ik-aan’t-leven; 16
..//…………………………. . .
stop vandaan-van-mij:
………………..//…………………………………. !
ja~een-vlaag(zijn) de-dagen-mijner.
…………………..fz………………..\…………………………… . . . . . . . . . . . . . . . . .
wat?~een-menselijke ja jij-bent-aan’t-groot-maken-hem; 17
……………………………………….<>………………..\………………………. !
en-ja~jij-bent-aan’t-zetten op-hem het-hart-jouwer.
………………………………………………………..// . . . . . . . . . . .
en-voorts-bemoei-jij-je-met-hem ochtenden; 18
………… . .
en-aan-flitsen:
……………………………………….. !
ben-jij-aan’t-testen-hem.
fz…………………………………….\…………………………………………………………………………. . . . . .
als-wat? ben-jij-niet~acht-aan’t-slaan vandaan-van(vanwege)-mij; 19
…………………./………………….. . .
niet~ben-jij-aan’t-herstellen-mij:
………………………………………………..//………………………………. !
tot~het-verslinden-door-mij van-het-spuug-mijner. __
………..||…………///………………………………\\……………………….¬ …~…………………………/ \
verwaard-ik wat? ben-ik-aan’t-werken voor-jou hoeder-van de-roodling* 20
…………///……………\……………………………\…………………….. . . . .
voor-wat? stel-jij-mij tot-een-botsende met-jou;
……………………………<>…………………\………………………..!
en-voorts-geschied-ik op-mij tot-een-draaglast.
………///……………………………………………………………………….\…………………………………………………………..¬
en-wat(is’t-dat)? jij-niet~hoog-aan’t-heen-dragen-bent de-afvalligheid-mijner 21
________
………………………………………..~…………………………………………………………/ \
[en-(niet)-aan’t-doen-oversteken-bent en-wel~de-gebogenheid-mijner*
JOB 7,8
……..fz…………….\…………………………………. . .
ja~nu voor-stof ben-ik-aan’t-neerliggen;
………………\………………………………………………………………………………………………… !
en-kies-jij-in’t-vroege-glansdonker-mij dan-geenszins-(ben)ik-(er).
=
fz // . .
en-voorts-buigt-zich-toe BieLeDàD de-ShuWChiet: 8.1.
!
en-voorts-zegt-hij.
………………….//…………………………………………………….. . . . .
tot~ wanneer? ben-jij-aan’t-verwoorden~dit; 2
…………….//………………….. . .
een-beluchting menigvuldig:
………………………………………………………………… !
(zijn)de-gezegden-van~de-mond-jouwer.
fz………………………………\………. . . . . . . . . . . .
god? is-hij-aan’t-buigen stelregeling; 3
…………………/…… . .
en-of~de-overweldigende:
……………………………………. !
is-hij-aan’t-buigen~recht.
…………………………………………………………..//……………………………………….. . . . . . .
ware’t-dat~de-stichtkinderen-jouwer verwaarden~voor-hem; 4
……………………………………. . .
en-voorts-zendt-hij-hen:
……………………………………………………………….. !
in-de-hand-van~de-afvalligheden-hunner.
…………………….fz……………………………………………………………………..\……………………………. . . . . .
ware’t-dat~jij jij-in’t-vroege-glansdonker-aan’t-zoeken-bent naar~god; 5
………………………………../….. . .
en-naar~god~de-overweldigende:
……………………….. !
ben-jij-om-gratie-aan’t-bidden.
………………………../……………… . .
ware’t~glaskuis en-rechtuit: 6
.//……………..//……………………………………………\………………… . . . . .
jij ja~welnu hij-is’t-aan’t-doen-opwekken over-jou;
../………………………. . .
en-voort-is-hij-vrede-aan’t-doen-zijn:
……….\………………………………………………………….. !
het-lustoord-van de-gerechtigheid-jouwer.
…………………………………………….\…………………………………..\……………….. . . . . . . . .
en-voorts-is-aan’t-geschieden het-eerste-jouwer onbeduidends; 7
./………………………. . .
en-het-latere-jouwer:
…………………//……………. !
is-aan’t-wassen[31] machtig
…………………………..<>…………………………………..\……. . . . . . . .
ja~wens~dan-toch een-(geboorte-)ronde eerder; 8
JOB 8
./………………….. . .
en-maak-je-vastzo:
……………..\…………………….. !
om-te-peilen de-omvamenden.
………………\……………………..fz…………….\………………………………….. . . . . . . . .
ja~van-gisteren (zijn)wij en-niet zijn-wij-aan’t-volkènnen; 9
.<……………..<>……………………………\…………………………. !
ja een-schemering(zijn) de-dagen-onzer op~land.
\ fz \ . . . . .
niet?~zijn-zij aan’t-uitleggen-jou aan’t-zeggen aan-jou; 10
. .
en-vandaan-van-het-hart-hunner:
// !
aan’t-doen-uittrekken woorden.
<> \ . . . . . . .
is?-hoog-aan’t-worden~bieze bij-geen modder; 11
// !
is-aan’t-opwassen~gras zonder~water.
\ fz \ . . . . . . . . . . . .
dat-nog in-de-knop-zijner is-niet aan’t-geplukt-worden; 12
<> \ !
en-voor-de-vertegenwendiging-van al-af~het-hofgras
[is-het-(toch)aan’t-droog-worden.
. .
vastzo: 13
fz \ . . . .
de-paden-van al-af~wie-vergeten god;
<> \ !
en-de-gespannenheid-van de-roekeloze is-aan’t-teloor-gaan.
// . . . . . .
van-wie~weerzin-aan’t-wekken-is de-slappe-lende-zijner[32]; 14
// / . .
en-een-huis-van een-spin:
!
(is)de-veiligheid-zijner.
\ <> . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
hij-is-aan’t-leunen op~het-huis-zijner en-niet staande-aan’t-blijven; 15
// . .
hij-is-hard-aan’t-vatten daaraan:
!
en-niet aan’t-opstaan.
\ <> . . . .
sap-hebbend (is)hij voor-de-vertegenwendiging-van~de-zon; 16
JOB 8,9
/ . .
en-op~de-schutse-zijner:
// !
de-zuigelinge-zijner is-aan’t-uittrekken.
fz | \ . . . . . . . . . . . . . .
op~een-wenteling zijn-de-wortels-zijner aan’t-omsingeld-worden; 17
<> \ !
een-huis-van stenen is-hij-aan’t-schouwen.
// . . . . . .
ware’t-dat~hij-aan’t-verslinden-is-hem vandaan-van-de-opstaanplaats-zijner; 18
// . .
en-voorts-is-hij-aan’t-huichelen bij-hem:
\ !
niet zie-ik-jou.
<> \ . . . . . .
kijk-hier~hij verrukkelijk (is)de-neemweg-zijner; 19
/ . .
en-vandaan-van-het-stof:
// !
zijn-lateren aan’t-uitspruiten.
<> \ . . . . . . . .
kijk-hier~god is-niet aan’t-schofferen~een-volgave; 20
/ . .
en-niet~is-hij-hard-aan’t-vatten:
!
met-de-hand-van~kwaaddoeners.
\ \ . . . . . . .
tot~hij-vol-doet-zijn van-lachen de-mond-jouwer; 21
// !
en-de-lippen-jouwer van-jubelgeschrei.
// . . . . . . . .
die-beweigeren-jou zijn-aan’-bekleed-worden-met~schande; 22
<> \ !
en-een-tent-van schenders geenszins(is)die(er).
~
// . .
en-voorts-buigt-zich-toe AieJJóWBh: 9.1
!
en-voorts-zegt-hij.
fz \ . . . . . . . . . . . . .
op-trouwe ik-volkèn ja~vastzo (is-het); 2
<> \ !
en-waarmee?~is-rechtvaardig-aan’t-zijn een-menselijke genoot-met~god.
fz \ . . . . .
ware’t-dat~hij-welgevallen-aan’t-hebben-is om-te-twisten genoot-met-hem; 3
. .
niet~is-hij-zich-aan’t-toebuigen-naar-hem:
// !
één-enkel-maal vandaan-van~een-kuddetal.
\ fz \ . . . . . . .
wijs-is-hij van-hart en-hardbottig van-kracht; 4
JOB 9
// / . .
wie?~is-stijf naar-hem:
!
en-voorts-heeft-hij-vrede.
\ fz \ . . . . . . . . . .
die-doet-opklimmen bergen en-niet volkènnen-zij; 5
<> \ !
die omdraait-hen in-de-neuswalging-zijner.
\ fz . . . . . .
die-in-beweging-brengt land vandaan-van-de-opstaanplaats-zijner; 6
. .
en-de-staanders-zijner:
!
aan’t-trillen-zijn-zij-!.
\ fz \ . . . . . . . . .
die-zegt tot-de-zonneschijf en-niet is-hij-aan’t-opstijgen; 7
<> \ !
en-daarbij sterren is-hij-aan’t-verzegelen.
\ \ . . . . . . . . . . .
uitrekkende de-helftenhemel in-afzondering; 8
/ . .
en-de-weg-nemend:
// !
over~de-bulten-van de-zee.
\ <> // . .
makend~de-NgáSh[33] de-KeSieJL[34] de-KieJMáH[35]: 9
// !
en-de-kamerbinnens-van het-zuidenrechtse.
\ fz \ . . . . . . . . . .
makende grote (dingen) geen peilen-aan; 10
. .
en-wonderheden:
// !
geen boekstaven-aan.
/// \ fz \ . . . . .
kijk-hier hij-is-aan’t-oversteken op-mij en-niet ben-ik(‘t)-aan’t-zien; 11
/ . .
en-hij-is-in-wisseling-aan’t-gaan:
// !
en-niet~ben-ik-onderscheidingsvermogen-aan’t-hebben voor-hem.
\ fz \ . . . . .
kijk-hier is-hij-aan’t-gappen wie? doet(daarmee)terugkeren-hem; 12
// / . .
wie?~is-aan’t-zeggen tot-hem:
!
wat?~ben-jij-aan’t-maken.
fz \ . . . . . .
een-godheid is-niet~aan’t-doen-terugkeren de-neuswalging-zijner; 13
JOB 9
// / . .
op-de-drukplek-zijner bukken:
\ !
de-helpers-van RáHàB[36].
fz \ . . . . .
dus ja~ik ik-ben-mij-aan’t-toebuigen-naar-hem; 14
<> \ !
ik-ben-aan’t-uitkiezen-toch de-inbrengen-mijner genoot-met-hem.
\ fz \ . . . . . . .. . .
waarmee ware’t-dat~ik-rechtvaardig-ben ben-ik-niet mij-aan’t-toebuigen; 15
/ . .
aan-de-regelsteller-van-mij:
!
ben-ik-om-gratie-aan’t-vragen.
<> . . . .
ware’t-dat~ik-roep en-voorts-buigt-hij-zich-toe-naar-mij; 16
/ . .
niet~ben-ik-aan’t-vertrouwen:
// !
ja-dat~hij-het-oor-aan’t-lenen-is-aan de-stem-mijner.
// . . . .
hij-die~in-turbulentie aan’t-vermorzelen-is-mij; 17
// \ !
en-voorts-doet-hij-veel-zijn de-wonden-mijner gratisweg.
fz \ . . . . . . .
niet~is-hij-aan’t-geven-mij te-doen-terugkeren de-beluchting-mijner; 18
// / . .
ja hij-is-aan’t-verzadigen-mij:
!
vandaan-van-bitterheden.
\ \ . . . . . .
ware’t-om-kracht (die)stevig(is) kijk-hier-hij; 19
/ . .
en-ware’t-om-stelregeling:
\ !
wie? is-aan-de-orde-aan’t-stellen-mij.
fz \ . . . . .
ware~ik-rechtvaardig-aan’t-zijn 20
[de-mond-mijner is-tot-schender-aan’t-maken-mij;
/ . .
volgaaf~(ben)ik:
!
en-voorts-doet-hij-verkeerd-zijn-mij.
fz // \\
volgaaf~(ben)ik niet~ben-ik-aan’t-volkènnen de-lichaamziel-mijner 21
// !
[ik-ben-aan’t-schofferen het-leven-mijner.
. .
één-enkel (ding): 22
JOB 9
fz // . . . . . .
(is)het om~vastzo zeg-ik;
// / . .
volgave en-schender:
\ !
(is)hij al-af-makend.
<> \ . . . . . . . . . .
ware~een-afstruiner is-hij-aan’t-doen-sterven plotseling; 23
<> \ !
ter-beproeving-van straffelozen is-hij-aan’t-nabauwen.
/// \ . .
land wordt-gegeven in-de-hand-van~een-schender: 24
// . . . . . . . . .
de-vertegenwendiging-van~die-het-de-regel-stellen is-hij-aan’t-omhullen;
<> \ !
ware’t~niet danwel wie?~(is)hij.
\ <> . . . . . . . . .
de-dagen-mijner zijn-rapklein vandaan-van(anders-dan)-een-snel-loper; 25
. .
zij-schieten-heen:
// !
niet~zien-zij goeds.
fz \ . . . . .
zij-wisselen-zich-af genoot-met~schepen-van bast; 26
/ . .
zoals-een-adelaar:
// !
aan’t-duiken[37]-is op~eten.
<> \ . . . . . . . .
ware~het-gezegde-van-mij aan’t-vergeten-ben-ik de-overweging-mijner; 27
<> \ !
ik-ben-aan’t-achter-laten-! de-vertegenwendiging-mijner
[en-ik-ben-mij-aan’t-opmonteren-!
// . . . . . . .
ik-verklamp al-af~de-gekrenktheden-mijner; 28
/ . .
ik-volkèn:
/ !
ja~niet ben-jij-straffeloos-aan’t-laten-mij.
// . .
ik ben-ik-aan’t-schenden; 29
/ . .
voor-wat?~dit:
\ !
een-vlaag ben-ik-aan’t-arbeiden.
// . . . . . . . .
ware’t-dat~ik-mij-was in-wateren-van~sneeuw; 30
/ . .
en-voorts-maak-ik-glaskuis:
\ !
met-zuiverends de-handzolen-mijner.
JOB 9,10
fz \ . . . . .
dan in-een-kuilgat ben-jij-aan’t-dompelen-mij; 31
/ . .
en-aan’t-doen-gruwen-mij:
!
de-gewaden-mijner.
\ \ . . . . .
ja~niet naar-een-manmenselijke zoals-ik(ben) 32
[ben-ik-me-aan’t-toebuigen-naar-hem;
// / . .
zijn-wij-aan’t-komen verenigd:
!
bij-de-stelregeling.
\ \ . . . . . . . . . . . .
niet is-er~onderscheidend-ons een-terechtbrenger; 33
<> \ !
(die)aan’t-zetten-is de-hand-zijner op~ons-andertwee.
\ \ . . . . . . .
(die)aan’t-doen-wijken-is vandaan-van-op-mij de-stamstaf-zijner; 34
. .
en-het-afgrijzen-zijner:
!
niet~is-aan’t-overrompelen-mij.
fz \ . . . . .
ik-ben-aan’t-inbrengen-! en-niet ben-ik-aan’t-ontzien-hem; 35
// // /. .
ja niet~vastzo (ben)ik:
!
genoot-met-mijzelf.
// . .
weerzin-heeft de-lichaamziel-mijner: 10.1
/ \
bij-het-leven-mijner*
\ \ . . . . . . .
ik-ben-aan’t-achter-laten op-mij de-overweging-mijner;
/ . .
ik-ben-aan’t-inbrengen-!:
\ !
in-het-bittere-van de-lichaamziel-mijner.
\ fz . . . ..
ik-ben-aan’t-zeggen tot~de-god niet~aan’t-schenden-mij; 2
/ . .
doe-volkènnen-mij:
\ !
over wat~jij-aan’t-twisten-bent-met-mij.
\ | . .
doet-het-goed voor-jou ja~jij-bent~aan’t-bedrukken: 3
<> \ . . . . . . .
ja~jij-bent-aan’t-schofferen de-arbeid-van de-handzolen-jouwer;
<> \ !
en-op~de-beraadslaging-van schenders ben-jij-aan’t-schijnen.
\ \ . . . .
wel-ogen?-van vlees aan-jou; 4
JOB 10
<> \ !
ware’t~als?-het-zien-van een-menselijke ben-jij-aan’t-zien.
\ \ . . . . . . .
als-de-dagen?-van een-menselijke (zijn)de-dagen-jouwer; 5
. .
of~de-jaaranderingen-jouwer:
\ !
als-de-dagen-van een-heerbaas.
// . . . . . . .
ja~jij-bent-aan’t-zoeken naar-het-geontwricht-mijner; 6
. .
en-naar-het-verwaarden-van-mij:
!
ben-jij-aan’t-navragen.
fz \ . . . . . . . . .
op~de-volkènnis-van-jou ja~niet ben-ik-aan’t-schenden; 7
<> \ !
en-geenszins(is-er) vandaan-van-de-hand-jouwer een-eruit-gesleept-worden.
\ fz . . . . . . . . . . . .
de-handen-jouwer krenken-mij en-voorts-maken-zij-mij; 8
// . .
verenigd in-omsingeling:
!
en-voorts-verslind-jij-mij.
<> \ . . . . . . .
haak-erbij-aan~dan-toch ja~als-okerleem maak-jij-mij; 9
// !
en-tot~stof ben-jij-aan’t-doen-terugkeren-mij.
\ fz . . . . . . . . . . . . . . .
niet? als-vetmelk ben-jij-aan’t-vastig-maken-mij; 10
/ . .
en-als-kaas:
!
doe-jij-stremmen-mij.
\ fz . . . . .
met-vel en-met-vlees ben-jij-aan’t-bekleden-mij; 11
// . .
en-met-harde-botten en-met-zenuwen:
!
ben-jij-aan’t-samenvlechten-mij.
\ fz \ . . . . .
leven en-goede-gunst maak-jij genoot-met-mij; 12
. .
en-de-bemoeienis-jouwer:
// !
houdt-waar de-beluchting-mijner.
fz \ . . . .. . .
en-deze(dingen) berg-jij-op in-het-hart-jouwer; 13
/ . .
ik-volkèn:
// !
ja~dit(is) genoot-met-jou.
JOB 10
// . . . . . . .
ware’t-dat~ik-verwaard en-waar-houd-jij-mij; 14
/ . .
en-vandaan-van(vanwege)-het-geontwricht-van-mij:
\ !
ben-jij-niet aan’t-straffeloos-houden-mij.
|’ \ . .
ware’t-dat~ik-schend ai-toch[38] mij: 15
fz \ . . . . . . .
en-doe-ik-recht niet~ben-ik-hoog-heen-aan’t-dragen het-eerstdeel-mijner;
// / . .
verzadigd van-kleinering:
// !
en-zie de-gebogenheid-mijner.
fz \ . . . .
en-het-is-hoog-aan’t-worden als-een-klauwige(leeuw) 16
[ben-jij-aan’t-jagen-op-mij;
\\ // !
en(dan)ben-jij-aan’t-terugkeren en-aan’t-wonderlijk-doen~bij-mij.
\ \\ . .
jij-bent-aan’t-vernieuwen de-nogmaligstellers-jouwer voorgelegd-aan-mij: 17
\ fz . . . . .
en-jij-bent-veel-aan’t-doen-zijn het-hartzeer-jouwer genoot-met-mij;
<> \ !
verwisselingen en-een-schare genoot-met-mij.
\ fz . . . . .
voor-wat? vandaan-van-de-moederschoot doe-jij-uittrekken-mij; 18
/ . .
ik-ben-aan’t-uitblazen:
\ !
en-een-wel-oog is-niet~aan’t-zien-mij.
\ \ . . . . . . . . .
als-wie ik-niet-geschied ben-ik-aan’t-geschieden; 19
/ . .
vandaan-van-de-buik:
// !
voor-het-graf ben-ik-aan’t-afgedragen-worden.
\ \ . . . . . . . . . .
niet?~ een- weinig de-dagen-mijner is-hij-aan’t-stoppen; 20
// / . .
aan’t-(zich)zetten-is-hij vandaan-van-mij:
// !
en-ik-ben-aan’t-opmonteren een-weinig.
\ fz \ . . . . . . . . . .
bij-het-nog-vers-zijn ben-ik-aan’t-gaan en-niet ben-ik-aan’t-terugkeren; 21
<> \ !
naar~een-land-van duisternis en-schemersterfte.
/// \\ // . .
een-land-van somberte zoals donker: 22
fz // . .
schemersterfte en-geen onderdelen[39]:
JOB 10,11
// !
en-voorts-schijnt-het zoals~donker.
~
fz // . .
en-voorts-buigt-zich-toe TsoPhàR de-NàNgæMáTiejt: 11.1
!
en-voorts-zegt-hij.
\ fz \ . . . . . . . . . . . .
naar-een-veelheid?-van inbrengen is-niet aan’-t-toe-te-buigen; 2
<> // !
en-of~(is)een-manmenselijke-van dubbele-lippen rechtvaardig-aan’t-zijn.
fz \ . . . . . . . .
de-zwetspraatjes-jouwer zijn-lieden aan’t-doen-zwijgen; 3
. .
en-voorts-bauw-jij-na:
\ !
en-geen die-beschaamdeelt.
fz \ . . . . .
en-voorts-zeg-jij glaskuis-is het-vernomene-van-mij; 4
. .
en-zuiver:
// !
geschied-ik in-de-welogen-jouwer.
. .
en-daarentegen: 5
\ \ . . . . . . . . .
wie?~is-aan’t-geven(dat) de-godheid is-aan’t-inbrengen;
<> \ !
en-is-aan’t-openen de-lippen-zijner genoot-met-jou.
| \ ¬
en-hij-aan’t-voorleggen-is~aan-jou de-niet-geweten(dingen)-van de-wijsheid 6
~~ / \
[ja~dubbelingen voor-welslagen*
|’ // // . . . . . . . .
en-volkèn ja~kwijt-doet-raken jou de-godheid:
!
vandaan-van(vanwege)-het-geontwricht-jouwer.
\ \ . . . . . . .
het-peilen-van de-godheid ben-jij-aan’t-vinden; 7
/// <> \ !
of tot~het-al-af-zijn-toe de-overweldigende aan’t-vinden-ben-jij.
\ fz . . . . . . . . . . . . .
de-rijzigheden-van de-helftenhemel wat?~aan’t-werken-ben-jij; 8
// / . .
het-diep-zijn vandaan-van-de-oergroeve:
JOB 11
!
wat?~aan’t-volkènnen-ben-jij.
\ \ . . . . .
gestrekt-is vandaan-van(anders-dan)-het-land de-maat-harer; 9
. .
en-wijd-is-die:
!
vandaan-van(anders-dan)~de-zee.
// . . . . . . .
ware’t-dat~hij-aan’t-wisselen-is en-aan’t-doen-versluiten; 10
/ . .
en-hij-aan’t-doen-afstemmen-is:
\ !
en-wie? is-aan’t-doen-omkeren-hem.
<> // . . . . . .
ja~hij hij-volkènt lieden-van~waan; 11
/ . .
en-voorts-ziet-hij~streverij:
\ !
en-niet is-hij-aan’t-onderscheiden-dan.
\ fz . . . . . . . . . . . .
en-iedermenselijke die-hol-is is-‘t-aan’t-ter-harte-nemen; 12
<> . .
en-(als)een-ezelsveulen-van een-wilde-ezel:
// !
is-een-roodling aan’t-gebaard-worden.
fz \ . . . . . . .
ware’t-dat~jij vastzo-doet-zijn het-hart-jouwer; 13
<> !
en-uit-spreid-jij de-handzolen-jouwer.
\ fz . . . . . . . . . . . . . .
ware-er~streverij in-de-hand-jouwer doe-verweg-zijn-die; 14
<> \ !
en-niet~ben-jij-aan’t-doen-voortwonen in-de-tenten-jouwer valsheid.
/// \ \
ja~dan ben-jij-hoog-heen-aan’t-dragen de-vertegenwendiging-jouwer 15
. . . . . .
[vandaan-van-blaam;
// / . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-geschieden (als)gegoten:
\ !
en-niet ben-jij-je-aan’t-ontzien.
fz \ . . . . . .
ja~jij moeite ben-jij-aan’t-vergeten; 16
<> \ !
als-bij-wateren (die)oversteken ben-jij-aan’t-aanhaken.
fz \ . . . . .
en-vandaan-van-de-middag is-aan’t-opstaan een-wijle; 17
/ . .
jij-bent-aan’t-vliegen:
// !
als-de-ochtend ben-jij-aan’t-geschieden.
JOB 11,12
fz \ . . . . . . . . . . . .
en-veilig-weet-jij-je ja~er-is gespannenheid; 18
/ . .
en-graaf-jij:
// !
tot-veiligheid ben-jij-aan’t-liggen.
SEDER
fz \ . . . . . . . . .
en-jij-legert-je en-geenszins een-die-doet-huiveren; 19
<> \ !
en-uit-putten de-vertegenwendiging-jouwer velen.
// . .
en-de-wel-ogen-van schenders: 20
/ \
zij-zijn-al-af-aan’t-worden*
fz \ . . . . .
en-toevlucht gaat-te-loor vandaan-van-hen;
/ . .
en-de-gespannenheid-hunner:
!
uitblazing-van~lichaamziel.
~
// . .
en-voorts-buigt-zich-toe AieJJóWBh: 12.1
!
en-voorts-zegt-hij.
fz \ . . . . . . . . .
trouwens ja jullie(zijn)~een-genotenvolk; 2
/ . .
en-genoot-met-jullie:
// !
is-aan’t-sterven de-wijsheid.
/// / . .
ook~aan-mij(is) een-hart zoals-aan-jullie: 3
\ \ . . . . .
niet~een-vallende (ben)ik vandaan-van(vanwege)-jullie;
// !
en-samen-met~wie?~(zijn)geenszins als~deze (dingen).
/// / . .
(als)een-uitgelachene voor-de-metgezel-zijner ben-ik-aan’t-geschieden: 4
\ fz . . . . .
roepende tot-de-godheid en-voorts-buigt-hij-zich-toe-naar-hem;
/ . .
uitgelachen:
// !
rechtvaardig volgaaf.
JOB 12
\ <> \ . . . . . . . . .
een-fakkel-van verachting voor-wie-produceert welgedaanheid; 5
/ . .
hij-zet-zich-vast:
\ !
voor-wankelenden-van voetebeen.
/// / . .
zorgeloos-aan’t-zijn-zijn de-tenten voor-overweldigers: 6
<> \ . . . . .
en-veiligheid voor-wie-tot-bewogenheid-brengen god;
/// <> \ !
om-wat doet-komen de-godheid met-de-hand-zijner.
. .
daarentegen: 7
\ \ . . . . .
wens~dan-toch van-het-gedierte en-het-is-het-aan’t-uitleggen-aan-jou;
// / . .
en-het-gevogelte-van de-helftenhemel:
!
en-het-is-het-aan’t-voorleggen~aan-jou.
/// \ \ . . . . .
of overweeg met-het-land en-het-is-het-aan’t-uitleggen-aan-jou; 8
// / . .
en-aan’t-boekstaven-zijn-zij voor-jou:
\ !
de-vissen-van de-zee.
fz \ . . . . . . . . . . . .
wie? is-niet~aan’t-volkènnen bij-al-af~deze (dingen); 9
// / . .
ja de-hand-van~die-JHWH-van-Israël:
\ !
die-maakt dit.
\ fz \ . . . . . .
in-wiens hand(is) de-lichaamziel-van al-af~het-leven; 10
/ . .
en-de-beluchting-van:
!
al-af~vlees-van~iedermenselijke.
<> \ . . . . . . .
niet?-is~een-oor verwoording aan’t-testen; 11
/ . .
en-een-inwijder[40]
\ !
eten is-het-aan’t-smaken~voor-hem.
// . . . . . . . .
bij-marmerwitten (is)wijsheid; 12
<> \ !
en-gestrektheid-van dagen (is)onderscheidingsvermogen.
JOB 12
fz \ . . . . . . . . . .
genoot-met-hem(Is) wijsheid en-baaskracht; 13
/ . .
aan-hem:
// !
raadverschaffing en-onderscheidingsvermogen.
\ fz \ . . . . . . . .
kijk-hier hij-is-aan’t-slopen en-niet is-hij-aan’t-stichten; 14
// . .
hij-is-aan’t-sluiten op-tegen~een-menselijke:
\ !
en-niet is-hij-aan’t-openen.
/// \ \ . . . . . . . . . .
kijk-hier hij-is-aan’t-versperren in-wateren en-zij-zijn-aan’t-uitdrogen; 15
/ . .
en-hij-is-aan’t-heenzenden-hen:
<> !
en-zij-zijn-aan’t-omdraaien land.
fz \ . . . . . . . . . .
genoot-met-hem(is) sterkte en-welslagen; 16
/ . .
aan-hem(is):
// !
die-dwaalt en-die-doet-dwalen.
\ \ . . . . . . . . . . . . .
doende-gaan beraadslagers tot-buit-gemaakt; 17
// !
en-regelstellers doet-hij-pralerig-zijn.
\ \ . . . . . . . . .
de-kneveling-van koningen opent-hij; 18
// / . .
en-voorts-knevelt-hij een-pantser,
!
aan-het-heupenpaar-zijner.
\ \ . . . . . . . . . . . . .
doende-gaan priesters buit-gemaakt; 19
\ !
en-bestendigen is-hij-aan’t-verrommelen.
\ fz . . . . . . . . . . .
doende-wijken lip(taal) aan-betrouwbaren; 20
<> \ !
en-de-smaak-van baardouden is-hij-aan’t-nemen.
\ <> !
uit-stortend minachting over~zelf-opofferaars; 21
<> \ !
en-de-ceintuur-van sterk-ingebedden[41] doet-hij-zakken.
\ fz . . . . . . . .
ontmantelend de-diepten vandaan-van-de-duisternis; 22
<> \ !
en-voorts-trekt-hij-uit tot-licht stervensschemer.
JOB 12,13
\ fz . . . . .
doende-opwassen naties en-voorts-doet-hij-teloor-gaan-hen; 23
// / . .
uitbreidend naties:
!
en-voorts-leidt-hij-hen.
. .
doende-wijken: 24
fz \ . . . . .
het-hart-van de-(groeps)eersten-van het-genotenvolk-van~het-land;
/ . .
en-voorts-doet-hij-tuimelen-hen:
\ !
in-een-wanboel geen~neemweg.
// . . . . .
zij-zijn-aan’t-voelen~duisternis en-geen~licht; 25
/ . .
en-voorts-doet-hij-tuiimelen-hen:
!
als-een-roesdronkene.
<> \ . . . . . . . .
kijk-hier~de-al-afheid ziet het-weloog-mijner; 13.1
// / . .
hoort het-oor-mijner:
// !
en-voorts-wordt-er-onderscheid-gemaakt daaraan.
fz \ . . . .
zoals-jullie-volkènnen volkèn-ik ook~ik; 2
<> \ !
niet~vallend (ben)ik vandaan-van-jullie.
. .
daarentegen: 3
fz \ . . . . . . . . . .
ik tot~de-overweldigende ben-ik-aan’t-inbrengen;
<> \ !
en-in-het-terechtwijzen van~god ben-ik-welgevallen-aan’t-hebben.
. .
en-daarentegen: 4
// . . . . . . .
jullie(zijn) aansmeerders-van~leugen;
<> \ !
genezers-van een-ongod al-af-jullie.
<> \ . . . . . . . . . . . .
wie?~is-aan’t-geven-dat zwijgend jullie-aan’t-zwijgen-zijn; 5
<> \ !
en-het-is-aan’t-geschieden voor-jullie tot-wijsheid.
// . . . . . . .
hoor~dan-toch de-terechtwijzing-van-mij; 6
<> \ !
en-op-de-twistwoorden-van de-lippen-mijner weest-opmerkzaam.
fz \ . . . . . . . .
tot-god? zijn-jullie-aan’t-inbrengen valsheid; 7
JOB 13
/ . .
en-voor-hem:
// !
zijn-jullie-aan’t-inbrengen bedriegerij.
// . . . . . . .
de-vertegenwendiging-zijner? zijn-jullie-hoog-heen-aan’t-dragen; 8
// !
of~voor-god zijn-jullie-aan’t-twisten.
fz \ . . . . . . .
goed? Ja~hij-is-aan’t-peilen enwel-jullie; 9
// .
of~als-het-dollen met-een-menselijke,
// !
zijn-jullie-aan’t-dollen met-hem.
\ <> . . . . . .
terechtwijzend is-hij-terecht-aan’t-wijzen enwel-jullie; 10
/ . .
of~in-het-verstokene:
// !
de-vertegenwendiging zijn-jullie-hoog-heen-aan’t-dragen-!.
\ fz \ . . . . . .
niet? is-de-hoog-dragendheid-zijner aan’toverrompelen enwel-jullie; 11
/ . .
en-de-vrees-voor-hem:
// !
is-aan’t-vallen op-jullie.
fz . . . .
de-aanhakingen-jelieder(zijn) vore-stellingen-van~as; 12
/ . .
tot-rugbochels-van~okerleem:
!
de-rugbochels-jelieder.
\ fz . . . .
zwijgt vandaan-van-mij en-voorts-breng-ik-in-toch~ik; 13
<> \ !
en-aan’t-oversteken-is over-mij wat(dan-ook).
/// \ \ . . . . . . .
om~wat? ben-ik-hoog-heen-aan’t-dragen het-vlees-mijner in-de-tanden-mijner;14
/ . .
en-de-lichaamziel-mijner;
// !
ben-ik-aan’t-stellen in-de-handzool-mijner.
\ fz \ . . . . . . . . .
kijk-hier hij-is-aan’t-doden-mij niet ben-ik-aan’t-verwachten; 15
/ . .
dusdanig~de-neemwegen-mijner:
// !
naar~de-vertegenwendiging-zijner ben-ik-aan’t-terecht-brengen.
// . . . . . . . .
ook(is)~hij~voor-mij tot-bevrijding; 16
// / . .
ja~niet voor-de-vertegenwendiging-zijner:
JOB 13
// !
een-roekeloze is-aan’t-komen.
\ fz . . . . . . .
hoort horend het-woord-mijner; 17
. .
en-het-getoonde-door-mij:
!
met-de-oren-jelieder.
<> \ . . . . . . . . . . .
kijk-hier~dan-toch ik-rangschik stelregeling; 18
. .
en-ik-volkèn:
// !
ja~ik ik-word-gerechtvaardigd.
<> \ . . . .
wie?~(is)hij-die aan’t-twisten-is genoot-met-mij; 19
<> \ !
ja~nu ben-ik-aan’t-zwijgen en-ben-ik-aan’t-uitblazen.
fz \ . . . . .
zowaar~andertwee(dingen) niet~aan’t-maken-jij genoot-met-mij; 20
// . .
dan vandaan-van-de-vertegenwendiging-jouwer:
\ !
niet ben-ik-mij-aan’t-versteken.
fz \ . . . . . . . . . .
de-handzool-jouwer vandaan-van-op-mij doe-verre-zijn; 21
/ . .
en-het-afrgijzen-jouwer:
!
is-niet~aan’t-overrompelen-mij.
fz \ . . . . . . . . .
en-roep en-ik ik-ben-m’aan’t-toebuigen; 22
. .
of~ben-ik-aan’t-inbrengen:
!
doe-‘t-terugkeren-naar-mij.
\ fz \ . . . . . . . . . . .
waar-in(zijn)? aan-mij ontwrichtingen en-verwaardingen; 23
// . . . . . . .
de-afvalligheid-mijner en-de-verwaarding-mijner:
!
doe-volkènnen-mij.
// . . . . . . .
voor-wat?~de-vertegenwendiging-jouwer ben-jij-aan’t-versteken; 24
/ . .
en-ben-jij-aan’t-rekenen-mij:
\ !
tot-vijand voor-jou.
\ \ . . . . . . . . . .
(loof-)opgang dat-verwaait ben-jij-aan’t-doen-afdeinzen; 25
<> \ !
en-enwel~een-stoppel die-verdroogd-is ben-jij-aan’t-achtervolgen.
JOB 13.14
\ \ . . . . . . . . . . .
ja~jij-bent-aan’t-schrijven over-mij bitterheden; 26
/ . .
en-jij-bent-aan’t-doen-wegvangen-mij:
// !
de-ontwrichtingen-van de-bonktijd-mijner.
¬ /// \\ / . .
en-jij-bent-aan’t-stellen in-het-blok de-voetebenen-mijner: 27
.. . . . . . . . .
en-jij-bent-aan’t-waar-houden al-af~de-paden-mijner;
// / . .
en-op~de-wortels-van de-voetebenen-mijner:
!
ben-jij-je-ingrifsels-aan’t-maken.
fz \ . . . . . . . . . . . . . . .
een-roodling de-gebaarde-van een-vrouwmenselijke; 14.1
// / . .
beknot-van dagen:
!
en-verzadigd-van~bewegen.
\ fz . . . . . . .
als-flora trekt-hij-uit en-voorts-wordt-hij-gesneden; 2
// / . .
en-voorts-schiet-hij-heen als-schemer:
\ !
en-niet is-hij-staande-aan’t-blijven.
fz \ . . . . . . .
dus~over~deze open-jij de-wel-ogen-jouwer; 3
¬ /// <> \ !
en-enwel-mij doe-jij-komen in-de-stelregeling genoot-met-jou.
\ fz . .
wie?~is-aan’t-geven reinheid vandaan-van-besmetting: 4
\ !
niet een-één-enkele.
/ . .
ware’t-ingescherpten de-dagen-zijner: