NAAR MARCUS
1
Marcus 1
1.1.Het vooraangaande*[1] van de goednieuwsboodschap *Gr. archè k-0
van Jezus Christus,
2.zoals geschreven is in Jesaja de profeet: Mc.1:2-6: zie: Mt.3:1-6,
zie ik zend de werkbode mijner Lc.3:3-6, Joh.1:19-23
voor de vertegenwendiging*[2] jouwer *Gr.prosoopon = Hebr.
PáNieJM = vertegen-
diging.
die inrichten zal de neemweg* jouwer[3] * Gr.hodos = Hebr.DèRèK
een stem van een roepende
in de inbrengleegte[4]* * Gr.erèmos (leegte) =Hebr. MiDBáR:inbrengveld
maakt gereed[5] de neemweg van de machtiger,
maakt rechtuit de banen van hem.
4.Het geschiedde Johannes de onderdompelende
in de inbrengleegte, aankondigend een onderdompeling
van ommekeer tot hoogheendraging[6] van verwaardingen[7].
5.En uit trok naar hem geheel de Judese streek
en de Jeruzalemmers allemaal,
en zij werden ondergedompeld door hem
in de rivier de Jordaan gelijkgevend uitsprekend
de verwaardingen hunner.
6.En Johannes had aangetrokken haren van de kameel*[8] *cit. II Kon.1:3
en een gordel van leer om zijn lende,
en etende sprinkhanen en honing van het veld.
7.En hij kondigde aan, zeggende: Mc.1:7-8 zie:Mt.3:11 e.v.,
komen zal de sterkere dan ik achter mij aan, Lc.3:15-17, Joh.1:24-28
nee, niet geschied ik geschikt om gebukt los te maken
de riemen van zijn sandalen.
8.Ik dompelde onder jullie met water,