NeChèMeJáH[1] 1
VERVOLG VAN DE SEDER VANAF EZRA 8:35
// <> . . . .
de-inbrengen-van NeChèMeJáH stichtzoon-van~ChæKàLeJáH; 1
< |
en-voorts-geschiedt-het in-de-maan(d)vernieuwing~KiSeLèW[2]
\ .
[jaar-andering twintig,
// <> // !
en-ik ik-geschied in-ShuWShàN de-burcht.
\\ / \\\ //
en-voorts-komt ChæNáNieJ één-enkele vandaan-van-de-broederverwanten-mijner 2
// <> . . . .
[hij en menselijken vandaan-van-JeHuWDáH;
+
en-voorts-wens-ik-van-hen (te horen)
\\\ // //
over-de-JeHuwDieJM het-ontkomene hen-die~resteren
<> !
[vandaan-van-de-gevangenschap, en-over~JeruWSháLáM.
¬ :
en-voorts-zeggen-zij aan-mij 3
+
de-resterenden
< |
zij-die~resteren vandaan-van~de-gevangenschap
\ .
[daar in-het-oordeelsgebied,
// <> . . . .
in-kwaad groot en-in-hoon;
< / | .
en-het-bolwerk-van JeRuWSháLàiM opengereten,
<> // !
en-de-poorten-harer worden-aangestoken met-vuur.
+
en-voorts-geschiedt-het 4
\ \ . .
naar-het-horen-van-mij en-wel~van-de-inbrengen (nl.)deze:
/ | .
aan’t-zitten-ben-ik en-aan’t-wenen,
<> . . . . . .
en-aan’t-treuren-ben-ik dagen;
/ | .
en-voorts-geschied-ik een-vastende en-een-zich-uitsprekende,
<> // !
voor-de-vertegenwendiging-van de-gods-van de-helftenhemel.
NEH 1
. .
en-voorts-zeg-ik: 5
< | \ .
ach jij-JHWH-van-Israël gods-van de-helftenhemel,
// <> . . . . . . . . . . . . .
die-god groot en-ontzagwekkend;
< | .
waar-houdend de-zuivergang en-goede-gunst,
<> // !
voor-de-beminnenden-hem en-de-waarhoudenden-van de-geboden-zijner.
\ \ \ ~ »»
geschiede toch het-oor-jouwer~opmerkende en-de-wel-ogen-jouwer geopend 6
\ \ ||
[om-te-horen naar~het-zich-uitspreken-van de-heerdienaar-jouwer
\ ☼ \\ \ |
[hetgeen ik uitsprekend(ben) voor-de-vertegenwendiging-jouwer vandaag
\ .
[des-daags en-des-nachts,
// <> . . . . . . .
op-tegen~de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL heerdienaren-jouwer;
/ . .
en-handen-wringend:
/// | \
op-tegen~de-verwaardingen-van de-stichtkinderen-van~JieSseRáAéL die
\ .
[zij-verwaarden voor-jou,
// <> !
en-ik en-het-huis-van~de-mij-omvamende verwaarden.
<> \ . . . .
te-gronde-te-richten richten-wij-te-gronde voor-jou; 7
\ . .
en-niet~houden-wij-waar enwel~de-geboden:
| .
enwel~de-omgriffingen enwel~de-stelregels,
// <> // !
die jij-gebiedt-aan enwel~MoShèH de-heerdienaar-jouwer.
| .
haak-aan~toch enwel~bij-de-inbreng, 8
// <> // <> . . . . .. .
die jij-gebiedt enwel~aan-MoShèH de-heerdienaar-jouwer om-te-zeggen;
\ .
jullie jullie-zijn-aan’t-overtreden,
|| // <> !
ik ik-ben-aan’t-verstrooien enwel-jullie bij-de-volksgenootschappen.
\ .
en-voorts-zijn-jullie-je-aan’t-omkeren naar-mij, 9
| .
en-voorts-zijn-jullie-aan’t-waar-houden de-geboden-mijner,
<> . . . .
en-voorts-zijn-jullie-aan’t-maken hen;
\\ / ///
ware’t-dat~aan’t-geschieden-is het-gedool-jelieder bij-het-einde-van
NEH 1
/ | \ .
[de-helftenhemel daarvandaan ben-ik-aan’t-verzamelen-hen,
| .
en-voorts-ben-ik-aan’t-doen-komen-hen naar-de-opstaanplaats,
\ .
die ik-uitkies,
// <> !
om-te-doen-voortwonen enwel~de-naam-mijner daar.
// < > . . . . . . .
en-zij heerdienaren-jouwer en-volksgenootschap-jouwer; 10
/// / | \ .
die jij-los-koopt met-de-kracht-jouwer die-groot-is,
< > !
en-met-de-hand-jouwer die-hard-is.
SEDER VIJF[3]
\ . .
ach-toch machtiger-mijns: 11
\ ☼
aan’t-geschieden toch het-oor-jouwer~opmerkende
\\ |
[naar-het-zich-uitspreken-van de-heerdienaar-jouwer
\ . . . . . . .
[en-naar~het-zich-uitspreken-van de-heerdienaren-jouwer:
| \ .
welbehagen-hebbend aan-het-ontzag enwel~voor-de-naam-jouwer,
/// |
en-doe-het-zich-doorzetten~toch voor-de-heerdienaar-jouwer
,
[vandaag,
\ .
en-geef-hem tot-moederschotigheid,
<> \
voor-de-vertegenwendiging-van de-manmenselijke
. . . . .
[(nl.)deze;
// // <> !
en-ik, ik-geschied als-schenker voor-de-koning.
~
\ \ . .
en-voorts-geschiedt’t in-de-nieuwmaand NieJSáN: 2.1
// // // <> \
jaarandering twintig voor-AàRTàCheShàSeTeA de-koning wijn
. . . . . .
[voor-de-vertegenwendiging-zijner;
/// / | \ .
en-voorts-draag-ik-hoog-heen enwel~wijn en-voorts-geef-ik-die aan-de-koning,
NEH 2
// < > !
en-niet~geschied-ik kwaad voor-de-vertegenwendiging-zijner.
☼ \\ / \
en-voorts-zegt aan-mij de-koning wat?-volkènnend(is) 2
\ . .
[de-vertegenwendiging-jouwer kwaad:
\\ \ .
en-jij geen(kant)van-jou is-uitgeput,
\ .
geenszins(is) dit,
<> \ . . . .
ja~ware’t een-kwaadheid-van het-hart;
<> // !
en-voorts-heb-ik-ontzag veel machtig.
\ .
en-voorts-zeg-ik ror-de-koning, 3
<> \ . . . . . .
de-koning voor-wereld-lang aan’t-leven;
/ \ . .
wat?-volkènnend is-niet~aan’t-kwaad-zijn de-vertegenwendiging-mijner:
\\ / /// |
dat de-stad het-huis-van~de-begravingen-van de-omvamenden-mijner
.
[schroeidroog-is,
<> // !
en-de-poorten-harer ziin-vereten in-vuur.
=
/// \\ .
en-voorts-zegt tot-mij de-koning, 4
<> \ . . . . . . . . . . . .
op~wat?~(is)dit-wat jij zoekend(bent);
.
en-voorts-spreek-ik-mij-uit,
<> !
tot-de-gods-van de-helftenhemel.
\ .
en-voorts-zeg-ik tot-de-koning, 5
\ .
ware’t~op-voor~de-koning goed,
// <>
en-ware-‘t-dat aan’t-goed-zijn-is de-heerdienaar-jouwer
. . . . . .
[voor-de-vertegenwendiging-jouwer;
\\\ \ . .
dit-dat jij-aan’t-zenden-bent-mij naar~JeHuWDáH:
// // <>
naar~de-stad-van de-begravingen-van de-omvamenden-mijner
!
[en-ik-aan’t-stichten-ben-haar.
☼ \\ / \ \ .
en-voorts-zegt tot-mij de-koning en-de-gemalin zittend aan-de-zijde-zijner: 6
NEH 2
// // <>
tot~wanneer? is-aan’t-geschieden het-gaan-van-jou
\ . . . . . .
[en-wanneer? ben-jij-aan’t-terugkeren;
/// / |
en-voorts-is-het-goed voor-de-vertegenwendiging-van-de-koning
.
[en-voorts-zendt-hij-mij,
// <> !
en-voorts-geef-ik-toch aan-hem een-kalendertijd.
☼ ,
en-voorts-zeg-ik aan-de-koning 7
\ .
ware’t~op~de-koning goeddoend,
| .
brieven zijn-zij-aan’t-geven~voor-mij,
<> \ . . . . . . . . .
over~de-commandanten in-het-oversteekse-van de-blikkering;
| .
die doen-oversteken-mij,
// <> !
tot dat~-ik-aan’t-komen-ben naar-JeHuWDáH.
|| ☼ / \\ / |
en-een-brief naar~AàSàPh de-waarhouder-van het-paradijs[4] dat aan-de-koning:8
\ \ || ☼
die aan’t-geven-is~aan-mij houtbomen om-voorzieningen-te-treffen
\\ /// / |
[enwel~voor-de-poorten-van de-burcht die(is)~aan-het-huis
\ .
[en-aan-de-muur-van de-stad,
<> \ . . . . . . .
en-voor-het-huis waar~ik-aan’t-komen-ben naar-toe;
\ .
en-voorts-geeft~aan-mij de-koning,
<> // !
naardat-de-hand-van~de-gods-mijner goed-is over-mij.
. .
en-voorts-kom-ik 9
| \ .
naar~de-commandanten in-het-oversteekse-van de-blikkering,
\ .
en-voorts-geef-ik aan-hen,
<> \ . . . . . .
enwel de-brieven-van de-koning;
/// | .
en-voorts-zendt genoot-met-mij de-koning,
// <> !
vorsten-van vermogen en-paardrijders.
NEH 2
~
|| \ . .
en-voorts-hoort SàNeBàLLàTh de-ChoRoNiet: 10
| \ .
en-ThóWBieJJáH de-heerdienaar de-NgàMMoNiet,
// <> \ . . . . .
en-voorts-is-het-kwaad voor-hen een kwaad groot;
// .
dat~komt een-roodling,
/ <> // !
om-te-zoeken goeds voor-de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL.
<> . . . . . .
en-voorts-kom-ik naar~JeRuWSháLáieM; 11
<> // !
en-voorts-geschied-ik~daar dagen (nl.)drie.
\ . .
en-voorts-sta-ik-op ’s nachts: 12
☼ \ ☼ ,
ik en-menselijken weinig genoot-met-mij
\ .
en-niet~leg-ik-voor aan-een-roodling,
. .
wat:
| \ .
de-gods-mijner gevende(is) naar-het-hart-mijner,
<> . . . . . .
om-te-maken voor-JeRuWSháLáieM;
| \ .
en-een-dier geenszins genoot-met-mij,
/// .
ja ware’t~het-dier,
// <> // !
zodat ik oprijdende (ben) daarop.
\\ / . .
en-voorts-trek-ik-uit bij-de-valleipoort s’nachts: 13
| \ .
en-naar~de-vertegenwendiging-van de-oogwel-van de-draken[5],
<> . . . . . . . . . . .
en-naar~de-poort-van de-schraalheid[6];
\\ / /// / | \
en-voorts-geschied-ik brekend bij-de-muren-van JeRuSháLáieM aldus~zij
.
[opengereten (zijn),
<> \ !
en-de-poorten-harer zijn-ver-eten met-vuur.
| \ .
en-voorts-steek-ik-over naar~de-poort-van de-oogwel, 14
<> . . . . . . .
en-naar~de-vijver-van de-koning;
NEH 2
// <> //
en-geenszins~een-opstaanplaats voor-het-dier om-over-te-steken
!
[op-de-drukplek-mijner.
\\ /// / | .
en-voorts-geschied-ik opgaande bij-de-beek ’s nacht’s, 15
// <> . . . . .
en-voorts-geschied-ik brekend bij-de-muur;
. .
en-voorts-keer-ik-om:
// // <> !
en-voorts-kom-ik bij-de-poort-van de-vallei[7] en-voorts-keer-ik-om.
. .
en-de-overheden: 16
/// | // .
niet volkènnen-zij waarheen ik-ga,
<> \ . . . . . . . . . . . .
en-wat ik makende(ben);
\\ / \ . .
en-aan-de-JeHuWDieJM en-aan-de-priesters en-aan-de-prefecten
[en-aan-de-overheden:
/ | \ .
en-aan-de-strakgebleven maker-van het-bodewerk,
<> // !
tot~vastzo niet leg-ik’t-voor.
\ . .
en-voorts-zeg-ik tot-hen: 17
/// | | \ \ .
jullie (zijn) zienden het-kwaad waar wij in(zijn),
/// / | .
dat JeRuWSháLàieM schroeidroog-is,
<> \ . . . . .
en-de-poorten-harer zijn-aangestoken met-vuur;
. .
aan-de-gang:
| \ .
en-wij-zijn-aan’t-stichten enwel~de-muur-van JeRuWSháLàieM,
// <> !
en-niet~zijn-wij-aan’t-geschieden nogmalig (tot)hoon.
\\ / \ . .
en-voorts-leg-ik-voor aan-hen enwel~de-hand-van de-gos-mijner: 18
| \ .
dat~hij goeddoende-is op-mij,
// <> \ . . . . .
en-dusdanig~de-inbrengen-van de-koning die hij-zegt~aan-mij;
| \ .
en-voorts-zeggen-zij aan’t-opstaan-zijn-wij en-voorts-zijn-wij-aan’t-stichten,
// <> !
en-voorts-maken-zij-hard de-handen-hunner ten-goede.
~
NEH 2
☼ \\ / \ \
en-voorts-hoort’t SàNeBàLLàT de-ChoRoNiet en-ThoBieJJàH de-heerdienaar 19
. .
[de-NgàMMóWNiet:
/ | .
en-GèShèM de-NgàReBier,
\ .
en-voorts-bauwen-zij-na ons,
<> . . . . .
en-voorts-doen-zij-minachtend over-ons;
. .
en-voorts-zeggen-zij:
/// | \ \ .
wat?~de-inbreng (nl.)deze die jullie makende(zijn),
// <> // !
op-tegen? de-koning (zijn)jullie optredend.
\\ / . .
en-voorts-doe-ik-keren enwel-tot-hen een-inbreng: 20
/// | \ .
en-voorts-zeg-ik aan-hen de-gods-van de-helftenhemel,
/// \ .
hij hij-is’t-eruit-aan’t-doen-slepen voor-ons,
// <> \
en-wij de-heerdienaren-zijner zijn-aan’t-opstaan
. . . . . . . .
[en-wij-zijn-aan’t-stichten;
. .
en-voor-jullie:
\\\ // <> !
geen~vereffening en-gerechtigheid en-aanhaking in-JeRuWsháLáieM.
|| ☼ \\ /
en-voorts-staat-op AèLeJáShieJBh de-priester de-grote[8] 3.1
\ . .
[en-de-broederverwanten-zijner de-priesters:
| \ .
en-voorts-stichten-zij enwel~de-poort-van het-voorttrekvee[9],
\ .
zij zij-heiligen-die,
<> . . . . . .
en-voorts-doen-zij-staande-blijven de-deuren-zijner;
/// | .
en-tot~de-grotert[10] van-HéMMáA heiligen-zij-die,
<> // !
tot de-grotert-van ChæNàNeAéL.
=
// <> \ . . . . .
en-op~de-hand-zijner stichten de-menselijken-van JéRieChóW; 2
NEH 3
=
\ .
en-op~de-hand-zijner sticht,
<> !
ZàKuWR stichtzoon-van~AieMeRie.
=
| \ .
enwel de-poort-van de-vissen[11], 3
<> \ . . . . .
stichten de-stichtkinderen-van SeNèAáH;
\ .
zij zij-treffen-voorzieningen,
/ | .
en-voorts-doen-zij-staan de-deuren-zijner,
<> !
de-beschoeiingen-zijner en-de-schietbomen-zijner.
=
\ . .
en-op~de-hand-hunner doet-hard-zijn: 4
/// | .
MeRéMóWT stichtkind-van~AuWRieJJáH stichtkind-van~HàQQuwTs,
=
\ .
en-op~de-hand-hunner doet-hard-zijn,
// | . . . . .
MeShoeLLáM stichtkind-van~BèRèKheJáH stichtkind-van~
[MeShéJWàBeAéL;
=
\ .
en-op~de-hand-hunner doet-hard-zijn,
<> !
TsáDóWQ stichtkind-van~BàNgæNáA.
=
<> \ . . . . . . .
en-op~de-hand-hunner doen-hard-zijn de-TteQóWNgieten; 5
| \ .
en-de-tooidragers-hunner doen-niet~komen de-hals-hunner,
<> !
in-de-heerdienst-van de-machtigers-van-hen.
☼ \\ . .
en-wel de-poort-van de-slaper[12] doen-hard-zijn: 6
| .
JóWJáDáNg stichtkind-van~PáSéàCh,
NEH 3
<> . . . . .
en-MeShoeLLáM stichtkind-van~BeSóWDeJáH;
\ .
zij zij-treffen-voorzieningen,
/ | .
en-voorts-doen-zij-staan de-deuren-zijner,
<> !
en-de-beschoeiingen-zijner en-de-schietbomen-zijner.
=
\\ / \ . .
en-op~de-hand-hunner doet-hard-zijn MeLàTheJáH de-GieBeNGoNiet: 7
| .
en-JáDóWN de-MàRoNiet,
// <> . . . . .
menselijken-van GieBeNgóWN en-vanMieTsePáH;
|| <> // !
voor-de-troon-van de-commandant oversteeks-van de-blikkering.
=
\ . .
op~de-hand-zijner doet-hard-zijn: 8
/// | .
NgoeZZieJéAL stichtkind-van~ChàReHæJáH een-uitsmelter,
=
\ .
en-op~de-hand-zijner doet-hard-zijn,
<> . . . . . . . . . . .
ChæNàNeJáH stichtzoon-van~sausmakers;
| .
en-voorts-verlaten-zij JeRuWSháLàieM,
<> // !
tot de-muur de-wijde.
=
/// | \ .
en-op~de-hand-hunner doet-hard-zijn RePháJáH stichtzoon-van~ChuWR, 9
|| <> // !
vorst-van de-helft-van het-spilgebied JeRuWSháLáieM.
=
\\\ | \ <>
en-op~de-hand-hunner doet-hard-zijn JeDáJáH stichtzoon-van~ChæRuWMàPh 10
\ . . . . . .
[en-het-voorgelegde-van het-huis-zijner;
=
\ .
en-op-de-hand-zijner doet-hard-zijn,
<> !
ChàThThuWSs stichtzoon-van~ChæShàBheNeJáH.
NEH 3
\ . .
een-meetstuk een ander: 11
| \ .
doet-hard-zijn MàLeKieJJáH stichtzoon-van CháRieM,
<> \ . . . . . . .
en-ChàShShuWBh stichtzoon-van~PàChàT MóWAáBh;
<> // !
en-wel de-grotert[13]-van de-ovens.
=
\ . .
en-op-de-hand-zijner doet-hard-zijn: 12
| .
SháLuWM stichtzoon-van~LóWChéSh,
|| <> \ . . . . . .
vorst-van de-helft-van het-spilgebied-van JeRuWSháLáieM;
<> !
hij en-de-stichtdochters-zijner.
=
☼ \\ / \ ¬ \
enwel de-poort-van de-vallei[14] doet-hard-zijn CháNuWN en-de-inzittenden-van 13
,
[ZáNóWàCh
\ .
zij zij-stichten-hem,
/ | .
en-voorts-doen-zij-staande-blijven de-deuren-zijner,
<> . . . . . .
de-beschoeiingen-zijner en-de-schietbomen-zijner;
/// | .
en-een-kuddetal ellen bij-de-muur,
<> // !
tot de-poort de-schralige.
\ \ . .
enwel de-poort de-schralige: 14
| \ .
doet-hard-zijn MàLeKieJJáH stichtzoon-van~RéBhàBh,
<> \ . . . . .
vorst-van het-spilgebied BéJT~KèRèM;
\ .
hij hij-is-aan’t-stichten-hem,
| .
en-hij-is-aan’t-staande-doen-blijven de-deuren-zijner,
<> !
de-beschoeiingen-zijner en-de-schietbomen-zijner.
=
NEM 3
☼ \\ / ☼ \
enwel de-poort-van de-oogwel[15] doet-hard-zijn SháLuWN 15
¬ \ \ ,
[stichtzoon-van~KåL~ChozèH vorst-van het-spilgebied-van MiTsePáH
/// \\ | .
hij hij-is-aan’t-stichten-hem en-aan’t-beplanken-hem,
\\ .
en-hij-is-aan’t-staande-doen-blijven de-deuren-zijner,
<> . . . . . .
de-beschoeiingen-zijner en-de-schietbomen-zijner;
☼ || /// \\ | .
en-wel-ook de-muur-van de-vijver-van ShèLàCh voor-de-schutse-van~
[de-koning,
.
en-tot~de-opgangstrap,
<> // !
die-afdaalt vandaan-van-de-stad-van DáWieD.
=
/// | \ .
laat-achter-hem doet-hard-zijn NeChèMeJáH stichtzoon-van~NgàZeBuWQ, 16
|| <> \ . . . . . . .
vorst-van de-helft-van het-spilgebeid-van BéJT~TsuWR;
\\ | \ .
tot~voorgelegd-aan de-graven-van DáWieJD,
| .
en-tot~de-vijver die-gemaakt-is,
<> // !
en-tot het-huis-van de-heerbazen.
=
// // <> \ . . . .
laat-achter-hem doen-hard-zijn de-LeWieten ReChuWM stichtzoon-van~BáNáJ;17
\ . .
op-de-hand-zijner doet-hard-zijn:
// // <>
ChæShàBeJáH vorst-van~de-helft-vanhet-spilgebied QeNgieJLáH
!
[voor-het-spilgebied-zijner.
=
| \ .
laat-achter-hem doen-harder-zijn de-broederverwanten-hunner, 18
<> . . . .
BáWWàJ stichtzoon-van~ChéNáDàD;
|| <> // !
vorst-van de-helft-van het-spilgebied QeNgieLáH.
=
NEM 3
\\ / \\\ //
en-voorts-doet-hard-zijn op~de-hand-zijner NgéZèR stichtzoon-van~JéShuWàNg19
// <> \ . . . . . . . .
[vorst-van MieTsePáH vandaan-van-de-maat de-andertweede;
|| // <> !
vandaan-van-voorgelegd-aan de-opgang-van de-kusplaats-van de-hoek.
=
\\ \\\ // //
laat-achter-hem die-in-gloed-staat doet-hard-zijn BáRuWK 20
<> \ . . . . . . .
[stichtzoon-van~ZàBBàJ vandaan-van-de-maat de-andertweede;
.
vandaan-van-de-hoek,
\\ | \ .
tot~de-opening-van het-huis-van AêLeJáShieBh,
<> !
de-priester de-grote.
=
\ . .
laat-achter-hem doet-hard-zijn: 21
\\\ // <>
MeRéMóWT stichtzoon-van~AuWRieJJáH stichtzoon-van~HàQóWTs
\ . . . . . . . . . .
[een-maat andertwee;
\\ | \ .
vandaan-van-de-opening-van het-huis-van AêLeJáShieJBh
<> // !
[en-tot~het-al-af-gemaakte van-het-huis-van AêLeJáShieJBh.
=
// // <> // !
en-laat-achter-hem doen-hard-zijn de-priesters de-menselijken-van 22
[het-ringgebied.
\\ /// // <> \
laat-achter-hem doet-hard-zijn BieNeJaMieJN en-ChàShuWBh voorgelegd-aan 23
. . . . . .
[het-huis-hunner;
=
\ . .
laat-achter-hem doet-hard-zijn:
\\\ // <>
NgæZàReJáH stichtzoon-van~MàNgæSséJáH stichtzoon-van~NgæNàNeJáH
// !
[ter-zijde-van het-huis-zijner.
NEH 3
\ . .
laat-achter-hem doet-hard-zijn: 24
// <> \ . . . . . . . . .
BieNNieWWieJ stichtzoon-van~ChéNáDàD een-maat andertwee;
\ .
vandaan-van-het-huis-van NgæZàReJáH,
<> !
tot~de-hoek en-tot~het-wendepunt.
\ ¬ ,
PáLáL stichtzoon-van~AuWZàJ vandaan-voor(-gelegd-aan)de-hoek 25
. .
en-de-grotert:
| /// \\ | .
die-uittrekt vandaan-van-het-huis-van de-koning (nl.)de-opperste,
<> \ . . . . . . . .
die (is) voor-de-grashof-van de-vizierplek;
<> // !
laat-achter-hem PeDáJáH stichtzoon-van~PàReNgoSh.
=
.
en-de-NeTieJNieten, 26
// <> . . . .
zij-geschieden zittend in-NgoPhèL;
☼ \\ /// \\ | .
tot voor(gelegd-aan) de-poort-van het water voor-de-(zons-)oprijskant,
<> !
en-de-grotert die-uittrekt.
=
// // <> \ . . . . . . . .
laat-achter-hem doen-hard-zijn de-TteQoNgieten een-maat andertwee; 27
\\ /// | .
vandaan-van-voor(gelegd-aan) de-grotert (nl.)de-grote die-uittrekt,
<> // !
en-tot de-muur-van NgoPhèL.
\ \ . .
vandaan-van-op de-poort-van de-paarden: 28
\\ | .
doen-hard-zijn de-priesters,
<> // !
iedermenselijke voor(gelegd) het-huis-zijner.
=
\\\ // // <>
laat-achter-hem doet-hard-zijn TsáDóWQ sichtzoon-van~AieMMéR
// . . . . .
[voor(gelegd) het-huis-zijner;
NEH 3
=
/// | \ .
en-laat-achter-hem doet-hard-zijn SheMáNgeJáH stichtzoon-van~SheKàNeJáH,
<> // !
die-waar-houdt de-poort-van de-(zons-)oprijzing.
=
\\ / \ . .
laat-achter-hem doet-hard-zijn ChæNàNeJáH stichtzoon-van~SheLèMeJáH: 30
\\\ // <> \
en-CháNuWN stichtzoon-van~TsáLáPh sde-zesde een-maat andertwee;
=
\ . .
laat-achter-hem doet-hard-zijn:
| .
MeShoeLáM stichtzoon-van~BáRáKheJáH,
<> !
voor(gelegd) de-zitplek-zijner.
\ . .
laat-achter-hem doet-hard-zijn: 31
| .
MàLeKieJJáH stichtzoon-van~de-uitsmelter,
// <> . . . . . . .
tot~het-huis-van de-NeTieNieten en-de-marskramers;
/// \ .
voor(gelegd) de-poort-van MiePheQáD,
<> // !
en-tot de-opperzaal-van het-wendepunt.
\\ /// | \
en-onderscheidend de-opperzaal-van het wendepunt voor-de-poort-van 32
.
[het-voorttrekvee,
// <> !
doen-hard-zijn de-uitsmelters en-de-marskramers.
~
|| \\\ \ . .
en-voorts-geschiedt naar-wat hoort SàNeBàLLàTh: 33[16]
/// | .
ja~wij stichtenden enwel~-de-muren,
\ .
en-voorts-ontgloeit-het aan-hem,
NEH 3(4)
<> . . . .
en-voorts-heeft-hij-hartzeer veel;
<> !
en-voorts-bauwt-hij-na over~de-JeHuWDieJM.
\ \ . .
en-voorts-zegt-hij voor-de-vertgenwendiging-van de-broederverwanten-zijner: 34[17]
| .
en-van-de-mogendheid-van ShieMeRóWN[18],
|| // / <>
en-voorts-zegt-hij wat? (zijn)de-JeHuWDieM die-verwelkt-zijn
. . . . . . . .
[makende;
\\ /// \\ | \
worden-zij-achter-gelaten? voor-zichzelf slachten-zij? kunnen-zij’t-aan?
.
[op-een-dag,
\\\ // // <> //
doen-zij-leven? enwel~de-stenen vandaan-van-hopen-van stof en-zij
!
[(zijn)vervlamd.
// <> . . . .
en-ThóWBhieJJáH de-NgàMMoNiet (is)ter-zijde-van-hem; 35[19]
. .
en-voorts-zegt-hij:
/// \ .
ook wat(maar)~zij bouwend(zijn),
\ .
ware~aan’t-opgaan een-vos,
<> // !
en-hij-is-aan’t-openrijten de-muren-van de-stenen-hunner.
~
/// \\ | \ .
hoor gods-onzer ja~ons-geschiedt minachting, 36[20]
// <> . . . . . .
en-doe-keren de-hoon-hunner naar-de-eerstdelen[21]-hunner;
// <> // !
en-geef-hen ter-roof in-een-land-van gevangenschap.
| .
en-niet~ben-jij-aan’-verhullen over-het-geontwricht-hunner, 37[22]
NEH 3,4
<> \
en-de-verwaarding-hunner vandaan-van-voor-de-vertegenwendiging-jouwer
. . . . . .
ben-jij-niet~aan’t-wissen;
// <> // !
ja zij-geven-hartzeer voor(gelegd) de-stichters.
SEDER
| .
en-voorts-stichten-wij enwel~de-muren , 38[23]
// <> . . . . .
en-voorts-wordt-verknoopt al-af~de-muur tot~de-helft-zijner;
/// § <> !
en-voorts-geschiedt (het-)hart voor-het-genotenvolk om-te-maken.
~
\ \ \ || ☼
en-voorts-geschiedt naar-wat hoort SàNeBàLLàTh en-ThóWBhieJJáH 4.1[24]
\ / . .
[en-de-NgàReBieJren en-de-NgàMMoNieten en-de-AàSheDoDieten:
/// | \ .
ja~opgaat de-uitstrekking voor-de-muren-van JeRuWSháLáieM,
// <> . . . .
ja~aangepakt-worden de-reten om-op-te-stoppen-die;
// <> !
en-voorts-ontgloeit-hij over-hen machtig.
/// | .
en-voorts-verknopen-zich zij-al-af verenigd, 2[25]
<> \ . . . . .
om-te-komen om-in-broderij-te-geraken-met-hen in-JeRuWSháLáieM;
// <> !
en-om-te-maken voor-haar getuimel.
<> . . . . .
en-voorts-spreken-wij-ons-uit naar~de-gods-onzer; 3[26]
\\ \\\ // // <>
en-voorts-doen-wij-staande-blijven waarhouders op-hen dagelijks en-‘snachts
!
[vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-hunner.
\ . .
en-voorts-zegt JeHuWDáH: 4[27]
NEH 4
| /// .
struikelt de-kracht-van wie-zeult, [28]
<> . . . .
en-het-stof is-veel;
\\ | \ .
en-wij niet kunnen-wij-het-aan,
<> !
om-te-stichten bij-de-muur.
\ . .
en-voorts-zeggen de-beëngers-van-ons: 5[29]
/// | \ .
niet volkènnen-zij en-niet zien-zij,
// // <>
tot dat~wij-komen naar~het-midden-hunner
. . . .
[en-voorts-vermoorden-wij-hen;
<> !
en-voorts-zijn-wij-aan’t-doen-verstillen enwel~het-bodewerk.
| \ .
en-voorts-geschiedt zodra~komen de-JeHuWDieM, 6[30]
<> . . . .
die-zitten terzijde-van-hen;
/// | \ .
en-voorts-zeggen-zij(‘t) aan-ons tien voetstampen,
<> //
vandaan-van-al-af~de-opstaanplaatsen waaruit~jullie-terugkeren
!
[op-tegen-ons.
|| \\\
en-voorts-doe-ik-staande-blijven vandaan-van-de-drukplekken 7[31]
// // <>
[per-opstaanplaats vandaan-van-de-laat-achterdelen voor-de-muur
. . . . . . . . .
[bij-de-bleekvelden;
/// | .
en-voorts-doe-ik-staande-blijven enwel~het-genotenvolk naar-families,
// <> !
genoot-met~de-zwaarden-hunner de-lansen-hunner en-de-bogen-hunner.
\ . .
en-voorts-zie-ik en-sta-ik-op: 8[32]
|| /// |
en-voort-zeg-ik tot-de-prefecten en-tot-de-overheden
NEH 4
\ .
[en-tot~het-strak-geblevene-van het-genotenvolk,
<>
niet~je-aan’t-ontzien-jullie
. . . . . .
[vandaan-van(vanwege)de-vertegenwendiging-hunner;
|| /// | .
enwel-bij~de-machtiger-mijns de-grote en-de-ontzagwekkende haakt-aan,
. .
en-gaat-broderij-aan:
| \
om~de-broederverwanten-jelieder de-stichtzonen-jelieder
.
[en-de-stichtdochters-jelieder,
<> !
de-vrouwmenselijken-jelieder en-de-huizen-jelieder.
~
|| /// \\ | \ .
en-voorts-geschiedt zodra~horen de-vijanden-onzer ja~volkènd-is-het 9[33]
[aan-ons,
// <> . . . . . .
en-voorts-verbreekt gods enwel~de-raadverschaffing-hunner;
/// \\ | .
en-voorts-keren-wij-terug al-af-van-ons naar~de-muur,
<> !
iedermenselijke naar~het-bodewerk-zijner.
\ \ . .
en-voorts-geschiedt vandaan-van~de-dag (nl)die: 10[34]
\ ¬ \ ,
de-helft-van de-bonkers-mijner makend met-bodewerk
. .
en-de-helft-hunner:
| \ .
hard-vattend de-lansen de-schutten,
<> . . . . . . . . . .
de-bogen en-de-borstwapens;
. .
en-de-vorsten,
<> // !
laat-achter al-af~het-huis JeHuWDáH.
\\\ // // <>
de-stichtenden bij-de-muur en-de-hoog-heen-dragenden bij-het-gezeulde 11
. . . . . . .
[die-beladen;
NEH 4
/// | \ .
met-een-één-enkele hand-zijner makend aan-het-bodewerk,
<> // !
en-een-één-enkele hard-vattend de-zendpijl.
.
en-de-stichtenden, 12[35]
// // // <>
iedermenselijke het-zwaard-zijner gesnoerden op~het-heupenpaar-zijner
. . . . . .. . . .
[en-stichtenden;
// <> !
en-de-stotenden op-de-klaroen terzijde-van-mij.
|| /// |
en-voorts-zeg-ik tot~de-prefecten en-tot~de-overheden 13[36]
\ .
[en-tot-het-strakgeblevene-van het-genotenvolk,
// <> . . . .
het-bodewerk is-veel en-is-wijd;
. .
en-wij:
| .
vaneen-gescheidenenen op~de-muur,
<> // !
ver-zijnden iedermenselijke vandaan-van-de-broederverwant-zijner.
. .
op-de-opstaanplaats: 14[37]
/// | \ .
waar jullie-aan’t-horen-zijn enwel~de-stem-van de-klaroen,
<> \ . . . .
daarheen zijn-jullie-aan’t-verzamelen naar-ons;
<> // !
de-gods-onzer is-in-‘t-brood-aan’t-geraken[38] voor-ons.
<> \ . . . . . . . .
en-wij makend bij-het-bodewerk; 15[39]
. .
en-de-helftenhunner:
| .
hardvattenden bij-de-lansen,
\ .
vandaan-van-het-opgaan-van het-uitgekozen-vroege-glans-donker,
<> // !
tot het-uittrekken-van de-sterren.
NEH 4,5
\ /// | \ .
ook in-het-tij (nl.)dit zeg-ik aan-het-genotenvolk, 16[40]
\ .
iedermenselijke en-de-bonker-zijner,
<> \ . . . . .
zijn-aan’t-overnachten in-het-midden-van JeRuWSháLáieM;
\\\ // <> // !
en-zij-geschieden~voor-ons ‘snachts (als)waarhouding en-’sdaags
[(als)bodewerk.
\\ / \ . .
en-geenszins ik en-de-broederverwanten-mijner ende-bonkers-mijner: 17[41]
/// | \ .
en-de-menselijken-van de –waarhouding die laat-achter-mij(zijn),
// <> . . . . .
geenszins~wij ons-ontschillend-van de-kostuums-onzer;
<> // !
iedermenselijke de-zendpijl-zijner het-water.
=
\\ // //
en-voorts-geschiedt-er geschreeuw-van het-genotenvolk 5.1
<> . . . . .
[en-van-de-vrouwmenselijken-hunner groot;
<> !
naar~de-broederverwanten-hunner de-JeHuWDieJM.
\\ \ .
en-er-zijn-er die zeggenden(zijn), 2
// <> \ . . . . .
de-stichtzonen-onzer en-de-stichtdochters-onzer wij (zijn) velen;
// <> // !
en-wij-zijn-aan’t-nemen koren en-wij-zijn-aan’t-eten en-wij-zijn-aan’t-leven.
\\ \ .
en-er-zijn-er die zeggenden(zijn), 3
// // // \
de-velden-onzer en-de-gaarden-onzer en-de-huizen-onzer (zijn)wij
. . . . . . . . . .
[als-borg-gevende;
// <> !
en-wij-zijn-aan’t-nemen koren bij-honger.
| \ .
en-er-zijn-er die zeggenden(zijn), 4
// <> \ . . . . . .
wij-lenen zilver voor-het-af-te-metene-van de-koning;
<> !
op-de-velden-onzer en-de-gaarden-onzer.
NEH 5
. .
en-welnu: 5
/// \\ | .
als-het-vlees-van de-broederverwanten-onzer (is)het-vlees-onzer,
<> . . . . .
als-de-stichtkinderen-hunner de-stichtkinderen-onzer;
\ ☼ \\
en-kijk-hier wij bewalkenden[42] enwel~de-stichtzonen-onzer
\\ . .
[en-enwel~de-stichtdochters-onzer tot-heerdienaren:
\\ /// | \
en-er-zijn-er vandaan-van-de-stichtdochters-onzer bewalkt en-geenszins
\ .
[in-de-godsgreep-van de-hand-onzer,
// <> !
en-de-velden-onzer en-de-gaarden-onzer (zijn)voor-lateren.
// <> . . . . . .
en-voorts-ontstak-het aan-mij machtig; 6
/// \\ | .
zoals ik-hoor enwel~het-geschreeuw-hunner,
// !
en-enwel~de-inbrengen (nl.)deze.
\\ / . .
en-voorts-maakt-zich-koning[43] het-hart-mijner over-mij: 7
\\ | \ .
en-voorts-twist-ik-! enwel~met-de-prefecten en-enwel~met-de-overheden,
\ .
en-voorts-zeg-ik aan-hen,
\
een-hoog-heen-dracht
<> \
[ieder-mensenlijke~bij-de-broederverwant-zijner zijn-jullie
. . . . . .
[doende-hoog-heen-dragen;
\ <> // !
en-voorts-geef-ik over-hen een-afstemming groot.
\ . .
en-voorts-zeg-ik-1 aan-hen: 8
\ ☼ \\ /
wij wij-verwerven enwel~de-broederverwanten-onzer de-JeHuWDieJM
NEH 5
/// | \ .
[die-verkocht-zijn aan-de-naties naar-de-maat bij ons,
// // <>
en-ook~jullie zijn-aan’t-verkopen enwel~de-broederverwanten-jelieder
. . . . . .
[enwij-verkopen~aan-onszelf;
// <> !
en-niet-vinden-zij inbreng.
=
|| // <> \ . . . . . . . . . .
en-voorts-zeg-ik niet~goed(is) de-inbreng die~jullie makende(zijn); 9
|| /// \\ | .
niet? in-ontzag-voor de-gods-onzer zijn-jullie-aan’t-gaan,
// <> !
vandaan-van(vanwege)-het-gehoon-van de-naties de-vijanden-onzer.
| \ .
en-ook~ik broederverwanten-mijner en bonkers-mijner, 10
// <> // . . . . .
lenenden bij-hen zilver en-koren;
<> _ !
wij-zijn-aan’t-nalaten~dan-toch enwel~een-draaglast (als)deze.
☼ || / . .
doet-terugkeren dan-toch aan-hen vandaag: 11
// // <> . . . . .
de-velden-hunner de-gaarden-hunner de-olijven-hunner
[en-de-huizen-hunner;
\\ // | \ .
en-een-honderd-van het-zilver en-het-koren en-de-wegvangst en-de-glansolie,
// <> // !
die jullie lenenden-zijn bij-hen.
\ . .
en-voorts-zeggen-zij wij-doen(’t)-terugkeren: 12
| \ .
en-vandaan-van-hen zijn-wij-niets aan’t-zoeken,
\ .
vastzo zijn-wij-aan’t-maken,
<> \ . . . . . . . . . . . .
naar-wat jij zeggende(bent);
| .
en-voorts-roep-ik enwel~de-priesters,
.
en-voorts-doe-ik-hen-zich-bezevenen,
<> // !
om-te-maken zoals~de-inbreng (nl.)deze.
\ . .
ook~de-boezem-mijner bonk-ik-uit: 13
NEH 5
|| \ <> .
en-voorts-zeg-ik als-zo is-aan’t-uitbonken de-gods,
☼ \\ /
enwel~al-af~menselijke die niet-aan’t-doen-opstaan-is
\ . .
[enwel~de-inbreng (nl.)deze:
| .
vandaan-van-het-huis-zijner en-vandaan-van-de-arbeid-zijner,
// <> . . . .
en-als-zo is-hij-aan’t-geschieden uitgebonkt en-loos;
\\ / . .
en-voorts-zeggen-zij al-af~de-afstemming[44] op-trouwe[45]:
| .
en-voorts-bepralen-zij die-JHWH-van-Israël,
// <> // !
en-voorts-maakt het-genotenvolk als-de-inbreng (nl.)deze.
|| \ \ . .
ook vandaan-van-de-dag dat~hij-gebiedt enwel-mij: 14
\ ¬ \ ,
om-te-geschieden (als)commandant[46] in-het-land JeHuWDáH
\ . .
vandaan-van-jaarandering twintig:
☼ \\ /// \\ | \
en-tot jaarandering dertig en-twee voor-AàReTàShàSeTe
.
[de-koning,
<> \ . . . .
aan-jaaranderingen twaalf[47];
\ .
ik en-de-broederverwanten-mijner,
// <> // !
brood-van de-commandant niet eet-ik.
☼ \\ /
en-de-commandanten de-eerdere die-van~voor-de-vertegenwendiging-mijner 15
\ . .
[doen’t-zwaar-zijn over het-genotenvolk:
\\ / /// \\ | |
en-voorts-nemen-zij vandaan-van-hen aan-brood en-wijn later-nog
NEH 5,6
\ .
[aan-zilver~gewichten veertig,
// <> \ . . . . . . . .
ook de-bonkers-hunner sollen met~het-genotenvolk;
| \ .
en-ik niet~maak-ik vastzo,
<> // !
vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van het-ontzag-voor gods.
☼ \\ /// | .
en-ook bij-het-bodewerk-van de-muur (nl.)deze maak-ik-mij-hard, 16
<> \ . . . . . . . .
en-veld niet verwerven-wij;
.
en-al-af~de-bonkers-mijner,
// <> !
(zijn)verzamelden daar op~het-bodewerk.
\\ / \\\ \ . .
en-de-JeHuWDieJM en-de-overheden (zijn)honderd en-vijftig manmenselijke: 17
// // // <>
en-de-komenden naar-ons vandaan-van-de-naties die~omsingelen-ons
!
[(zijn)aan~de-tafel-mijner.
☼ \ / \ . .
en-wat geschiedt (als)gemaakt voor-een-dag een-één-enkele: 18
\ || ☼ \\\ |
een-os een-één-enkele aan-voorttrekvee zes~zuiveren en-tsjirpvogels
.
[worden-(klaar-)gemaakt~voor-mij,
\\ \\\ // <> . . . . . . .
en-onderscheidend tien dagen bij-al-af ~wijn voor-een-veelheid;
. .
en-genoot-met~dit:
/// | \ .
brood-van de-commandant niet zoek-ik,
// <> // !
ja~zwaar-is de-heerdienst op~het-genotenvolk (nl.)dit.
// <> . . . . .
haak-aan~bij-mij gods-mijner om-het-goede; 19
// <> // !
de-al-afheid-van wat~ik-maak over~het-genotenvolk (nl.)dit.
~
\ \ \
en-voorts-geschiedt-het naar-wat ten-gehore-gebracht-wordt 6.1
\ ☼ \\ /
[aan-SàNeBàLLàTh en-ThóWBhieJJáH en-aan-GèShèM de-Arabier
\ . .
[en-aan-de-strakgeblevene-van de-vijanden-onzer:
NEH 6
/// \\ | .
ja ik-sticht enwel~de-muur,
// <> . . . .
en-niet~is-strakgebleven daarin een-reet;
/// \ .
ook tot~het-tij (nl.)dat,
<> // !
bungeldeuren niet~doe-ik-staande-blijven in-de-poorten.
\\ /// \\ | \ .
en-voorts-zendt SàNeBàLLàTh en-GèShèM naar-mij om-te-zeggen, 2
|| // // <>
aan-de-gang en-wij-zijn-aan’t-beraadslagen verenigd in-de-dorpen-van
\ . . . . . .
[de-spleet-van AóWNóW;
\\| .
en-zij berekenenden(zijn-zij),
// <> !
om-(‘t)te-maken voor-mij kwaad.
\\ /// | .
en-voorts-zend-ik-! af-op-hen werkboden te-zeggen, 3
/// | \ .
een-bodewerk groot (ben)ik makende,
// <> . . . . . . . . .
en-niet ben-ik’t-aan’t-aankunnen om-af-te-dalen;
\ /// | \
voor-wat? is-aan’t-verstild-worden het-bodewerk naar-wat
.
[ik-aan’t-doen-zakken-ben,
<> !
en-voorts-ik-aan’t-afdalen-ben naar-jullie.
// // // <> \ . . . . . . .
en-voorts-zenden-zij naar-mij naar-een-inbreng (als)deze vier voetstampen; 4
// <> // !
en-voorts-doe-ik-terugkeren enwel-hen naar-een-inbreng (als)deze.
=
☼ \\ / // //
en-voorts-zendt naar-mij SàNeBhàLLàTh naar-een-inbreng (als)deze 5
// \ . . . . . .
[(als)voetstamp vijf enwel~de-bonker-zijner;
// <> !
en-een-brief geopend in-de-hand-zijner.
\ . .
geschreven-is daarin: 6
/// | \ .
bij-de-naties wordt-gehoord en-GàSheMuW(is) zeggende,
/// \\ | \ .
jij en-de-JeHuWDieJM(zijn) berekenenden om-weerspannig-te-zijn,
NEM 6
// // <> . . . . .
om~vastzo (ben)jij stichtend de-muur;
. .
en-jij:
/// | .
geschiedend voor-hen tot-koning,
<> !
volgens-inbrengen (als)die.
|’ \ | \\
en-ook~profeten doe-jij-staande-blijven om-te-roepen over-jou 7
/ . .
[in-JeRuWSháLàieM om-te-zeggen:
/// .
een-koning in-JeHuWDáH,
| || .
en-nu is-het-aan’t-gehoord-doen-worden aan-de-koning,
\ <> \ .
volgens-de-inbrengen (nl.)die en-nu aan-de-gang,
// !
en-wij-zijn-aan’t-beraadslagen verenigd.
=
/// | .
en-voorts-zend-ik-! naar-hem om-te-zeggen, 8
/// | \ .
niet is-aan’t-geschiedenis-worden volgens-inbrengen (als)die,
<> \ . . . . . . . .
die jij(bent) zeggende;
// <> // !
ja vandaan-van-het-hart-jouwer ben)jij fantaserend-hen.
\ . .
ja al-af-zij: 9
/// \\ | .
(zijn)makend-ontzaghebbend enwel-ons om-te-zeggen,
\\\ // <>
aan’t-zakken-zijn de handen-hunner vandaan-van~het-bodewerk
\ . . . . . . . . . . .
[en-niet is-het-aan’t-gemaakt-worden;
<> // !
en-nu maak-hard enwel~de-handen-mijner.
. .
en-ik~ik-kom: 10
\ \\\ //
in-het-huis-van SheMàNgeJáH stichtzoon-van~DeLáJáH
<> . . . . . . .
[stichtzoon-van~MeHéJThàBheAéL en-hij (is)zich-versperrend;
|’ | \\
en-voorts-zegt-hij wij-zijn-ons-aan-de-orde-aan’t-stellen naar~het-huis-van
NEH 6
\ \ . .
[gods naar~het-midden-van het-tehuis:
/// \ .
en-wij-zijn-aan’t-sluiten de-bungeldeuren-van het-tehuis,
/// \ .
ja komenden (zijn er) om-te-vermoorden-jou,
<> // !
en’snachts komenden om-te-vermoorden-jou.
. .
en-voorts-zeg-ik: 11
/// \\ | .
een-manmenselijke? iemand-als-ik is-aan’t-heenschieten,
// // // <>
en-wie? iemand-als-ik die~aan’t-komen-is naar~het-tehuis
. . . . . . .
[en-voorts-leeft-hij;
<> !
niet ben-ik-aan’t-komen.
|’ \ <> . . . .
en-voorts-ben-ik-aan’t-waarnemen en-kijk-hier niet~gods zendt-hem; 12
/// | \ .
ja de-profeterende een-inbreng over-mij,
// <> !
en-ThóWBhieJáH en-SàNeBhàLLàTh belonen-hem.
/// | .
ter-toebuiging-daaraan (is)een-beloonde hij, 13
//
ter-toebuiging-daaraan-dat~ik-aan’t-ontzag-krijgen-ben
<> . . . . . . .
[en-ik-aan’t-maken-ben~vastzo en-voorts-ben-ik-aan’t-verwaarden;
/// | \ .
en-voorts-is-aan’t-geschieden voor-hen tot-een-naam kwaad,
<> !
ter-toebuiging-daaraan-dat zij-aan’t-honen-zijn-mij.
~
\\\ // // <>
haak-aan gods-mijner aangaande-ThóBhieJáH en-aangaande-SàNeBhàLLàTh 14
\ . . . .
[bij-de-maaksels-zijner (nl.)die;
\\ /// |
en-ook aangaande-NóWNgàDeJáH de-profetes
\ .
[en-aangaande-de-strakgeblevene-van de-profeten,
// <> // !
die geschieden (als)ontzaghebbend-makenden enwel-mij.
NEH 6
SEDER
| .
en-voorts-wordt-in-vrede-afgemaakt de-muur, 15
// <> . . . . .
op-de-twintigste en-vijfde aan-AêLuWL;
// <> !
in-vijftig en-andertwee dagen.
~
. .
en-voorts-geschiedt het: 16
/// | .
naar-wat horen al-af~de-vijanden-onzer,
. .
en-voorts-hebben-ontzag:
| .
al-af~de-naties die omsingelen-ons,
// . . . . . .
en-voorts-vallen-zij-neer in-de-wel-ogen-hunner;
. .
en-voorts-volkènnen-zij,
fz .
ja vandaan-bij de-gods-onzer,
<> // !
is-gemaakt bodewerk (als-)dit.
\ \ . .
ook in-de-dagen (nl.)die: 17
|| /// | .
verveelvuldigend(zijn) de-prefecten-van JeHuWDáH brieven,
<> . . . .
gaande af-op~ThóBhieJJáH;
// <> // !
en-die van-ThóBhieJJáH komend naar-hen.
\ . .
ja~vele in-JeHuWDáH: 18
/// | .
bezitters-van bezevening over-hem,
// <> \ . . . . .
ja~bruidsman (is)hij voor-SheKhàNeJáH stichtzoon-van~AáRéCh;
\ .
en-JeHóWCháNàN de-stichtzoon-zijner,
|| <> // !
neemt enwel~de-stichtdochter-van~MeShoeLLáM stichtzoon-van
[BeRèKheJáH.
\ . .
ook (van)de-goedheid-zijner: 19
NEH 6,7
/// | .
geschieden-zij (als)aanzeggenden voor-de-vertegenwendiging-mijner,
|| //
en-(van)de-inbrengen-mijner geschieden-zij
|| . . . .
[(als)doenden-uittrekken-die tot-hem;
// // <> !
brieven zendt ThóBhieJJáH om-mij-ontzag-te-doen-hebben.
. .
en-voorts-geschiedt-het: 7.1
/// | .
naar-dat gesticht-is de-muur,
<> . . . . . . . . . . .
en-voorts-doe-ik-staande-blijven de-bungeldeuren;
// // <>
en-voorts-worden-tot-bemoeienis-gebracht de-poortwachters en-de-zangers
!
[en-de-LeWieten.
|| \ . .
en-voorts-gebied-ik enwel~ChæNáNieJ de-broedeverwant-mijner: 2
// // <> . . . . .
en-enwel~ChæNåNeJáH de-vorst-van de-burcht over~JeRuWSháLáieM;
| \ .
ja~hij(is) als-een-manmenselijke-van trouw,
// <> !
en-ontzag-heeft-hij enwel~voor-gods vandaan-van(anders-dan)-velen.
\ . .
en-voorts-zeg-ik[48] aan-hen: 3
\ |’ /// \\ |
niet zijn-aan’t-geopend-worden de-poorten-van JeRuWSháLàieM
\ .
[tot~het-heet-zijn-van de-zon,
\\ // // //
en-tot zij staande-blijvend aan’t aan’t-klem-zetten-zijn
<> . . . . . . . . .
[de-bungeldeuren en-(die)voorts-aan’t-grijpen-zijn;
. .
en-voorts-is-men-staande-aan’t-doen-blijven:
| \ .
(als)waarhouders inzittenden-van JeRuWSháLàieM,
fz .
iedermenselijke bij-de-waarhouding-zijner,
<> // !
en-een-iedermenselijke voorgelegd-aan het-huis-zijner.
NEH 7
|| /// \\ | .
en-de-stad is-wijd-van handbreedten en-groot, 4
// <> . . . . . .
en-het-genotenvolk weinig in-het-midden-harer;
// <> !
en-geen huizen gesticht.
/// | .
en-voorts-geeft de-gods-mijner tot~het-hart-mijner, 5
|| \\\ //
en-voorts-verzamel-ik enwel~de-prefecten enwel~de-overheden
<> . . . . . .
[en-ewel~het-genotenvolk om-zich-te-laten-registreren;
. .
en-voorts-vind-ik:
/// \\ | \ .
het-staafboek-van geregistreerden die-opgaan eerder,
<> // !
en-voorts-vind-ik geschreven daarin.
~
\ \ . .
deze(zijn) de-stichtkinderen-van het-oordeelsgebied[49]: 6
| \ .
de-opgaanden vandaan-van-de-gevangenschap-van de-ontmanteling[50],
\ .
die ontmanteld-is-door[51],
<> \ . . . . .
NeBhuWKhàDeNèTsTsàR koning-van BáBhèL;
\\\ // <> //
en-voorts-keren-zij-terug te-JeRuWSháLàieM en-te-JeHuWDáH iedermenselijke
!
[tot-de-stad-zijner.
\ . .
de-komenden genoot-met~ZeRoeBáBhèL: 7
|’ |’ ☼ \\ /
JéShuWàNg NecHèMeJáH NgæZàReJáH RàNgàMeJáH NàChæMáNieJ
// // // <> \ . . . . .
[MaoReDåKhàJ BhieLeSháN MieSePèRèT BieGeWàJ NeChuWM BhàNgæNáH;
|| <> // !
de-boekstaving-van de-menselijken-van het-genotenvolk JieSseRáAéL.
=
\ .
de-stichtkinderen-van PhàReNgoSh, 8
NEH 7
|| <> // !
twee-kuddetal honderd en-zeventig en-andertwee.
=
\ .
de-stichtkinderen-van ShePhàTheJáH, 9
// <> // !
drie honderd zeventig en-andertwee.
=
\ .
de-stichtkinderen-van AáRàCh, 10
// <> // !
zes honderd vijftig en andertwee.
=
// // //
de-stichtkinderen-van~PhàTàCh MóWAáBh voor-de-stichtkinderen-van 11
<> . . . . .
[JéShuWàNg en-JóAáBh;
|’ // <> !
een-dubbelkuddetal en-acht honderd tien.
=
\ .
de-stichtkinderen-van NgéJLáM, 12
|’ <> // !
een-kuddetal twee-honderd vijftig en-vier.
=
\ .
de-stichtkinderen-van ZàTuWA, 13
// <> // !
acht honderd veertig en-vijf.
\ .
de-sticht-kinderen-van ZàKKàJ, 14
// <> !
zeven honderd en-zestig.
=
\ .
de-stichtkinderen-van BhieNNuWJ, 15
// <> // !
zes honderd veertig en-acht.
NEH 7
=
\ .
de-stichtkinderen-van BhéKháJ, 16
// <> // !
zes honderd twintig en-acht.
=
\ .
de-stichtkinderen-van NgàZeGáD, 17
|| // <> // !
twee-kuddetallen drie honderd twintig en-twee.
=
| .
de-stichtkinderen-van AæDoNieJQáM, 18
// <> // !
zes honderd zestig en-zeven.
=
\ .
de-stichtkinderen-van BieGeWáJ, 19
<> // !
twee-kuddetallen zestig en-zeven.
=
\ .
de-stichtkinderen-van NgáDieJN, 20
// <> // !
zes honderd vijftig en-vijf.
=
// <> // !
de-stichtkinderen-van~AáThéR voor-ChieZeQieJáH negentig en-acht. 21
=
\ .
de-stichtkinderen-van CháShoeM, 22
// <> // !
drie honderd twintig en-acht.
=
\ .
de-stichtkinderen-van BéTsáJ, 23
// <> // !
drie honderd twintig en-vier.
=
\ .
de-stichtkinderen-van CháRieJPh, 24
<> // !
honderd twaalf,
NEH 7
=
// .
de-stichtkinderen-van GieBeNgóWN, 25
// !
negentig en-vijf.
=
/// \\ | .
de-menselijken-van BéJT~LèChèM en-NethoPháH, 26
<> // !
honderd tachtig en-acht.
=
\ .
de-menselijken-van NgæNáTóWT, 27
<> // !
honderd twintig en-acht.
=
// <> // !
de-menselijken-van BéJT~NgàZeMáWèT veertig en-andertwee. 28
=
\\ /// | \ .
de-menselijken-van QieReJàT JeNgáRieJM KePhieJRáH en-BeAéRóWT, 29
// <> // !
zeven honderd veertig en-drie.
=
/// | .
de-menselijken-van CháRèMáH en-GáBhàNg, 30
// <> // !
zes honderd twintig en-een-één-enkele.
=
\ .
de-menselijken-van MieKheMáS, 31
<> // !
honderd twintig en-andertwee.
=
/// | .
de-menselijken-van BéJT~AéL en-HáNgáJ, 32
<> // !
honderd twintig en-drie.
=
// // <> // !
de-menselijken-van NeBhóW het-latere vijftig en andertwee. 33
=
\\ \ .
de-stichtkinderen-van NgéJLáM het-latere, 34
|| <> // !
een-kuddetal twee-honderd vijftig en-vier.
=
\ .
de-stichtkinderen-van CháRieM, 35
// <> !
drie honderd en-twintig.
=
NEH 7
\ .
de-stichtkinderen-van JeRéChóW, 36
// <> // !
drie honderd veertig en-vijf.
=
| .
de-stichtkinderen-van~LoD en-AóWNóW, 37
// <> // !
zeven honderd en-twintig en-een-één-enkele.
=
\ .
de-stichtkinderen-van SeNáAáH, 38
\ .
drie kuddetallen,
// <> !
negen honderd en-dertig.
~
. . . . . . . . .
de-priesters; 39
/// | \ .
de-stichtkinderen-van JeDàNgeJáH voor-het-huis-van JéShuWàNg,
// <> // !
negen honderd zeventig en-drie.
=
\ .
de-stichtkinderen-van AieMMéR, 40
<> // !
een-kuddetal vijftig en-andertwee.
=
\ .
de-stichtkinderen-van PhàSheChuWR, 41
|| <> // !
een-kuddetal twee-honderd veertig en-zeven.
=
\ .
de-stichtkinderen-van CháRieM, 42
<> // !
een-kuddetal zeven tien.
~
. . . . . . .
de-LeWieten; 43
\\\ // //
de-stichtkinderen-van JéShuwàNg voor-QàDeMieJéAL voor-de-stichtkinderen-van
<> // !
[voor-HóWDeWáH zeventig en-vier.
=
. . . . . . . .
de-zangers; 44
NEH 7
\ .
de-stichtkinderen-van AáSáPh,
<> // !
honderd veertig en-acht.
=
. .
de-poorters: 45
/// |
de-stichtkinderen-van~ShàLLuWM de-stichtkinderen-van~AáThéR
\ .
[de-stichtkinderen-van~ThàLeMoN de-stichtkinderen-van~NgàQQuWBh,
// <> // . . . . .
de-stichtkinderen-van ChæThieJTháA de-stichtkinderen-van ShoBháJ;
<> // !
honderd dertig en-acht.
=
. .
de-afgegevenen[52]; 46
// <>
de-stichtkinderen-van~TsieCháA de-stichtkinderen-van~ChæShoePháA
// !
[de-stichtkinderen-van ThàBáNgóWT.
// <>
de-stichtkinderen-van~QéRóWM de-stichtkinderen-van~SieJNgáA 47
\ !
[de-stichtkinderen-van PháDóWN.
// <>
de-stichtkinderen-van~LeBháNáH de-stichtkinderen-van~ChæGáBháH 48
// !
[de-stichtkinderen-van ShàLeMáJ.
// <>
de-stichtkinderen-van~CháNáN de-stichtkinderen-van~GieDDéL 49
!
[de-stichtkinderen-van~GáCháR.
// <>
de-stichtkinderen-van~ReAáWáH de-stichtkinderen-van~ReTsieJN 50
// !
[de-stichtkinderen-van NeQóWRáA.
// <>
de-stichtkinderen-van~GàWWáM de-stichtkinderen-van~NgoeZZáA 51
// !
[de-stichtkinderen-van PhàSéàCh.
// <>
de-stichtkinderen-van~BhéSàJ de-stichtkinderen-van~MeNguwNieJM 52
// !
[de-stichtkinderen-van NePhóWSheSieJM.
// <>
de-stichtkinderen-van~BhàQeBuwQ de-stichtkiunderen-van~ChæQuwPháA 53
// !
[de-stichtkinderen-van ChàReChuWR.
NEH 7
// <>
de-stichtkinderen-van~BhàTseLieJT de-stichtkinderen-van~MeChieJDáA 54
// !
[de-stichtkinderen-van ChàReSháA.
// <>
de-stichtkinderen-van~BàReQóWS de-stichtkinderen-van~SieSeRáA 55
!
[de-stichtkinderen-van~TáMàCh.
// <> // !
de-stichtkinderen-van NeTsieàCh de-stichtkinderen-van ChæThiePháA. 56
<> \ . . . . .
de-stichtkinderen-van de-heerdienaren-van SheLoMoH; 57
// <>
de-stichtkinderen-van~SóThieJ de-stichtkinderen-van~SóWPhèRáH
// !
[de-stichtkinderen-van PheRieJDáA.
// // <>
de-stichtkinderen-van~JàNgæLáA de-stichtkinderen-van~DàReQóWN 58
// !
[de-stichtkinderen-van GieDDéL.
\\\ \ . .
de-stichtkinderen-van ShePhàTheJáH de-stichtkinderen-van~ChàThThieJL: 59
// // <> // !
de-stichtkinderen-van PoKhèRèT-van TseBháJieJM de-stichtzoon-van AáMóWN.
.
al-af~de-afgegevenen, 60
<> \ . . . . .
en-de-stichtkinderen-van de-heerdienaren0-van SheLoMoH;
// <> // !
drie honderd negentig en-andertwee.
~
. .
en-die(zijn-het): 61
| // \\ | \ .
die-opgaan vandaan-van-TéL MèLàCh TéL ChàReSháA,
// <> . . . . .
KeRuWBh AàDóWN en-AieMMéR;
\ . .
en-niet kunnen-zij-het-aan:
<> |
om-voor-te-leggen het-huis-van~de-omvamenden-hunner
.
[en-het-kiemsel-hunner,
// <> !
of vandaan-van-JieSseRáAéL zij(zijn).
// <>
de-stichtkinderen-van~DeLáJáH de-stichtkinderen-van~ThóWBhieJJáH 62
NEH 7
\ . . . .
[de-stichtkinderen-van NeQóWDáA;
// <> // !
zes honderd en-veertig en-andertwee.
=
.
en-vandaan-van~de-priesters, 63
// <> \ . . . . . .
de-stichtkinderen-van ChåBàJJáH de-stichtkinderen-van HàQQóWTs;
\ . .
de-stichtkinderen-van BàReZieLàJ:
\ ☼ || /// |
die neemt vandaan-van-de-stichtdochters-van BàReZieLLàJ de-GieLeNgáDiet
.
[een-vrouwmenselijke,
<> !
en-voorts-wordt-hij-geroepen op~de-naam-hunner.
. .
die: 64
\\\ // <> \
zij-zoeken het-geschreven-hunner zich-geregistreerd-achtend en-niet
. . . . . .
[wordt-het-gevonden;
<> !
en-voorts-worden-zij-gelost vandaan-van~het-priesterschap.
/// \\ | .
en-voorts-zegt HàTTieReSháTáA tot-hen, 65
// <> \
dat zij-niet~aan’t-eten-zijn vandaan-van-het-geheiligde-van
. . . . . . . . . . . .
[de-geheiligde (dingen);
// // <> // !
tot het-staande-blijven-va de-priester voor-AuWRieJM en-TuWMMieJM.
<> . . . . . . . . .
al-af~de-afstemming (is) als-een-één-enkele; 66
\ .
vier tienduizenden[53],
<> // !
twee-duizend[54] drie~honderd en-zestig.
☼ /// | .
uitgezonderd de-heerdienaren-hunner en-de-hierdarenssen-hunner die(zijn), 67
\ .
zeven kuddetal,
NEH 7
// <> \ . . . . .
drie honderd dertig en-zeven;
. .
en-voor-hen:
| .
aan-zangers en-zangeressen,
<> // !
twee-honderd en-veertig en-vijf.
=
|| // <> \ . . . .
aan-kamelen vier honderd dertig en-vijf; 68[55]
=
|| \ .
aan-ezels zes kuddetal,
// <> !
zeven honderd en-twintig.
| .
vandaan-van-het-einddeel-van de-omvamenden, 69
<> . . . . . . . .
geven-er voor-het-bodewerk;
\\ \ . . . . . . . .
HàTieReSháTáA geeft aan-de-voorraad:
|| // \\ | \ .
goud aan-drachmen een-kuddetal aan-sprengbekkens vijftig,
| .
aan-lijfrokken-van priesters,
<> // !
dertig en-vijf honderd.
\ . .
en-vandaan-van-de-groepseersten-van de-omvamenden: 70
| \ .
geven-er voor-de-voorraad-van het-bodewerk,
|| <> \ . . . . . . . . .
goud aan-drachmen twee hoeveelheden[56];
|| <> // !
en-zilver aan-sommen twee-kuddetallen en-twee-honderd.
\ ¬ \ ,
en-wat geven de-resterenden-van het-genotenvolk 71
. .
goud:
NEH 7,8
| \ .
aan-drachmen twee hoeveelheden,
<> \ . . . . . . .
en-zilver aan-sommen twee-kuddetal;
// <> // !
en-lijfrokken-van priesters zestig en-zeven.
\ \ |’ ☼ \\
en-voorts-zitten de-priesters en-de-LeWieJten en-de-poorters en-de-zangers 72
\\\ // <>
[en-(zij)vandaan-het-genotenvolk en-de-prijsgegevenen en-al-af~JieSseRáAéL
. . . . . .
[in-de-steden-hunner;[57]
| \ .
en-voorts-tast-aan[58] nieuwmaand zeven,
// <> !
en-de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL in-de-steden-hunner.
/// | \
en-voorts-halen-zich-samen al-af~het-genotenvolk als-een-manmenselijke 8.1[59]
.
[een-één-enkele,
. .
naar~de-wijdte,
<> \ . . . . . . . . .
die(is) voor-de-vertegenwendiging-van de-waterpoort;
| \ .
en-voorts-zeggen-zij aan-NgèZeRáA de-boekstaver,
. .
om-te-doen-komen:
\\ | \ .
enwel~het-staafboek-van de-uitleg[60]-van MoShèH,
// <> !
die~gebiedt die-JHWH-van-Israël enwel~aan-JieSseRáAéL.
\ \ ☼ ||
en-voorts-doet-komen NgèZeRáA de-priester enwel~de-uitleg 2(3)
/// | \
[voor-de-vertegenwendiging-van de-afstemming vandaan-van-manmenselijke
.
[en-tot-vrouwmenselijke,
<> \ . . . . .
en-al-af wie-onderscheidingsvermogen-heeft om-te-horen;
// <> // !
op-dag één voor-nieuwmaand zeven.
☼ \\ /
en-voorts-roept-hij-uit~daarmee voor-de-vertegenwendiging-van de-wijdte 3(4)
NEH 8
\ \ . .
[die(is) voor-de-vertegenwendiging-van de-waterpoort:
| \ .
vandaan-van~het-licht tot~de-helft-van de-dag,
// // <>
voorleggend-aan de-manmenselijken en-de-vrouwmenselijken
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
[en-wie-onderscheidingsvermogen-hebben;
// <> // !
en-de-oren- en al-af~het-genotenvolk naar~het-staafboek-van de-uitleg.
|| \ . .
en-voorts-blijft-staan NgèZeRáA de-boekstaver: 4(5)
¬ \ \ ,
op~een-vergroting[61]~van-hout die zij-maken voor-de-inbreng
\ |’ |’ |’
en-voorts-blijft-staan aan-de-zijde-zijner MàTtieTeJáH en-ShèMàNg
☼ ☼ \\\ // <>
[en-NgæNáJáH en-AuWRieJáH en-ChieLeQieJJáH en-MàNgæSséJáH
. . . . . .
[op~de-zuidenrechter-zijner;
. .
en-vandaan-van-de-linker-zijner:
☼ \\\ // // <>
PeDáJáH en-MieJSháAéL en-MàLeKieJJáH en-CháShoeM en-ChàSheBàDáNáH
// !
[ZaKhàReJáH MeShoeLáM.
~
\\ <> \\ | \ .
en-voorts-opent NgèZeRáA het-staafboek voor-de-welogen-van 5(6)
[al-af~het-genotenvolk,
// <> . . . . . . . . .
ja~van-boven-af al-af~het-genotenvolk geschiedt-hij;
<> // !
en-zodra-hij-het-opent blijven-zij-staande al-af~het-genotenvolk.
\ .
en-voorts-zegent-in NgèZeRáA, 6(7)
// <> . . . . . .
enwel~die-JHWH-van-Israël de-gods de-grote;
\\ / /// |
en-voorts-buigen-zij-zich-toe al-af~het-genotenvolk met-op-trouwe oop-trouwe
\ .
[met-het-doen-opgaan-van de-handen-hunner,
\\\ // <>
en-voorts-nijgen-zij-zich en-bukken-zij-zich voor-die-JHWH-van-Israël
NEH 8
// !
[de-walgneuzen landwaarts.
|’ |’ \ |’ |’ \
en-JéShuWàNg en-BáNieJ en-ShéRéBheJáH JáMieJN NgàQQuWBh ShàBeTieJ 7(8)
|’ |’ \ ☼ \\
[HóWdieJJáH MàNgæSséJJáH QeLieJTháA NgæZàReJáH JóWZáBháD
/// | .
[CháNáN PeLáLáAH en-de-LeWieten,
// <> . . . . . . . .
doende-onderscheiden enwel~het-genotenvolk de-uitlegging;
<> !
en-het-genotenvolk(is) op~het-staanverblijf-hunner.
// // // <> . . . . . .
en-voorts-roepen-zij-om in-het-staafboek in-de-uitlegging-van gods een-speciale;8
\ .
en-stellend een-onderwijzing,
<> !
en-voorts-doen-zij-onderscheiden bij-het-uitroepen.
=
\ \ \ |. \ \
en-voorts-zegt NeChèMeJáH hij(is) HàTtieReSháTáA en-NgèZeáA de-priester 9(!0)
|’ ☼ \\ /
[de-boekstaver en-de-LeWieten die-doen-onderscheiden enwel~het-genotenvolk
. .
[tot-al-af~het-genotenvolk:
<> | \ .
vandaag heilig-is~hij voor-die-van-JHWH-van-Israël de-gods-jelieder,
<> . . . . . .
niet~zujn-jullie-aan’t-treuren en-niet~aan’t-wenen;
/// | .
ja wenendend(zijn) al-af~het-genotenvolk,
<> // !
zodra-zij-horen enwel~de-inbrengen-van de-uitleg.
SEDER
\ |’ ☼ \\ // \
en-voorts-zegt-hij tot-hen gaat en eet vandaan-van-olie(spijzen) en-drinkt 10(11)
. .
[vandaan-van-zoetigheden:
/// | \ \ .
en-zendt sommen als-er-geen vastigheid(is) voor-iemand,
// <> . . . . . .
ja~heilig(is) de-dag voor-de-machtiger-onzes;
.
niet~zijn-jullie-je-aan’t-krenken,
NEH 8
// <> // !
ja~de-blijdschap-van die-JHWH-van-Israël hij de-sterkte-jelieder.
|| /// | \ .
en-de-LeWieten stilzettend al-af~het-genotenvolk te-zeggen sst, 11(12)
// <> . . . . . .
ja de-dag(is) geheiligd;
!
en-niet~aan’t-krenken-(elkaar)jullie.
\\ / /// |
en-voorts-gaan-zij al-af~het-genotenvolk om-te-eten en-om-te-drinken 12(13)
\ .
[en-om-te-zenden besommingen,
<> \ . . . . .
en-om-te-maken vreugde groot;
/// \\ | .
ja zij-onderscheiden de-inbrengen,
// <> !
die zij-doen-volkènnen aan-hen.
=
\ |’ ☼ \\
en-op-de-dag de-andere halen-zich-bijeen de-eerstleden-van 13(14)
/ . .
[de-omvamenden voor-al-af~het-genotenvolk:
| .
de-priesters en-de-LeWieJten,
<> . . . . . . . . .
naar~NgèZeRáA de-boekstaver;
<> // !
en(dat)om-onderwezenen-te-worden naar~de-inbrengen-van de-uitleg.
<> \ . . . . .
en-voorts-vinden-zij geschreven in-de-uitleg; 14(15)
\\ /// | .
dat gebiedt die-JHWH-van-Israël met-de-hand-van~MoShèH,
☼ \\ \\\ //
dat aan’t-zitten-zijn de-stichtkinderen-van~JieSseRáAéL in-vlechthutten
<> // !
[op-het-feest in-nieuwmaand zeven.
\ . .
en-dat zij('t)-aan’t-doen-horen-zijn: 15(16)
\\ // ¬
en-aan’t-doen-oversteken een-stem in-al-af~de-steden-hunner
\ ,
[en-in-JeRuWSháLàieM te-zeggen
\ . .
trekt-uit-naar de-berg:
\\ | \\ |
en-doet-komen loofopgang-van~de-vijg
NHEM 8
\ .
[en-loofopgang-van~hout olie(achtig),
/// | \
en-loofopgang-van myrte en-loofopgang-van
.
[dadelpalmen,
<> \ . . . . . . . .
en-loofopgang-van hout wolkdicht;
// <> !
om-te-maken vlechthutten volgens-het-geschrevene.
~
\ ¬ ,
en-voorts-trekken-zij-uit,het-genotenvolk,en-voorts-doen-zij('t)-komen16(17)
☼ \\ / <>
en-voorts-maken-zij voor-zich vlechthutten iedermenselijke
| .
[op-het-dak-zijner en-in-de-grashoven-zijner,
<> \ . . . . .
en-in-de-grashoven-van het-huis-van gods;
| \ .
en-op-de-wijdte-van de-poort der-wateren,
<> // !
en-op-de-wijdte-van de poort-van AèPheRáJieM.
\ ☼ \\
en-voorts-maken-zij,al-af~de-afstemming[62]-van de-teruggekeerden 17(18)
// ☼ \
[vandaan-van-de-gevangenschap, vlechthutten en-voorts-zitten-zij
,
[in-de-vlechthutten
\ | ' ☼ \\
ja niet~maken vandaan-van-de-dagen-van JéShuWàNg
// | \ .
[stichtzoon-van~NuWN[63] vastzo de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL,
<> \ . . . .
tot de-dag (nl.)die;
// <> // !
en-voorts-geschiedt-er vreugde groot machtig.
☼ \\ /// | \ .
en-voorts-roept-men-om met-het-staafboek-van de-uitleg-van gods dag 18(19)
[bij-dag,
| .
vandaan-van-de-dag de-eerdere,
<> \ . . . . . .
tot de-dag de-latere;
NEH 8,9
| \ .
en-voorts-maken-zij~feest zeven dagen,
\\\ // <> !
en-op-dag acht versperring naar-de-stelregel.
~
☼ \\ / \ . .
en-op-dag twintig en-vier voor-de-nieuwmaand (nl.)deze: 9.1
/// | \ .
halen-zich-bijeen de-stichtkinderen-van~JieSseRáAéL met-vasten
[en-met-zakken,
<> !
en-roodlingsgrond op~hen.
| \ .
en-voorts-splitsen-zij-af het-kiemsel-van JieSseRáAéL, 2
<> \ . . . . . . . . . . . .
vandaan-van-al-af de-stichtkinderen-van een-waargenomene[64];
. .
en-voorts-blijven-zij-staan:
| .
en-voorts-behandklappen-zij-zich over~de-verwaardingen-hunner,
<> !
en-de-ontwrichtingen-van de-omvamenden-hunner.
\\ | .
en-voorts-staan-zij-op op~de-standplek-hunner, 3
. .
en-voorts-roepen-zij-voor:
\\ \\\ //
in-het-staafboek-van de-uitleg-van die-JHWH-van-Israël
<> \ . . . .
[de-gods-hunner een-vierde-van de-dag;
| \ .
en-een-vierde zich-behandklappend en-zich-bukkend,
<> !
voor-die-JHWH-van-Israël de-gods-hunner.
~
/ \ . .
en-op-staat op~het-bovenop-van de-LeWieten: 4
\\ | \\\ // // <>
JéShuWàNg en-BáNieJ QàDeMieJAéL SheBhàNeJáH BoeNieJ ShéRéBheJáH
\ . . . . .
[BáNieJ KeNáNieJ;
NEH 9
| \ .
en-voorts-schreeuwen-zij met-een-stem groot,
<> !
naar~die-JHWH-van-Israël de-gods-hunner.
\ |' \ ☼ \\
en-voorts-zeggen de-LeWieten JéShuWàNg en-QàDeMieJAéL BáNieJ 5
/ /// | .
[ChæShàBheNeJáH ChóWDieJJáH SheBhàNeJáH PheTàCheWáH,
. .
staat-op:
| \ .
zegent-in enwel die-JHWH-van-Israël de-gods-jelieder,
<> . . . . . . . . . .
vandaan-van-wereldlang tot~wereldlang;
| \ .
en-in-zegenen-zij de-naam-van de-zwaarte-jouwer,
// <> !
en-de-verhevene boven~al-af~inzegening en-bepraling.
\ ¬ ,
jij(bent)~het jij-JHWH-van-Israël in-de-afzondering-jouwer 6
\ |' ☼ \\ /
jij jij-maakt[65] enwel~de-helftenhemel de-hemel-van de-hemelhelften
. .
[en-al-af~de-schare-hunner:
/ /// | | \ .
het-land en-al-af~wat(is) daarop de-zeeën en-al-af~wat(is) daarin,
<> \ . . . . .
en-jij(bent) doende-leven enwel~al-af-hen;
// <> // !
en-de-schare-van de-helftenhemel(is) voor-jou neerbukkend.
| \ .
jij(bent)~het jij-JHWH-van-Israël de-gods, 7
/// \\ | .
die uitkiest AàBheRáM,
<> \ . . . . . .
en-jij-doet-uittrekken-hem vandaan-van-AuWR-van de-KàSseDieJM[66];
// <> !
en-jij-stelt de-naam-zijner AàBheRáHáM.
\ ¬ \ ,
en-jij-vindt enwel~het-hart-zijner betrouwbaar 8
[voor-de-vertegenwendiging-jouwer
NEH 9
\\ / . .
en-af-scheid-jij genoot-met-hem de-zuivergang:
|' ☼ \\ /
om-te-geven enwel~het-land-van de-KeNàNgæNiet de-ChieTTiet
\\\ // // <>
[de-AêMoRiet en-de-PeRieZZiet en-de-JeBhuWSiet en-de-GieReGáShiet
\ . . . . . . .
[te-geven aan-het-kiemsel-jouwer;
\\ | .
en-voorts-doe-jij-opstaan enwel~de-inbrengen-jouwer,
// <> !
ja rechtvaardig (ben)jij.
// // <> . . . . . .
en-voorts-zie-jij enwel~de-gebogenheid-van de-omvamenden-onzer 9
[in-MieTseRáJieM;
// <> !
en-enwel~het-geschreeuw-hunner hoor-jij aan~de-Schelfzee.
☼ \\ / ///
en-voorts-geef-jij kentekenen en godsblijken bij-PàReNgoH 10
| \
[en-bij-al-af~de-heerdienaren-zijner en-bij-al-af~het-genotenvolk-van
.
[het-land-zijner,
\ .
ja jij-volkènt,
<> . . . . .
zij-borrelen op-tegen-hen;
// <> // !
en-voorts-maak-jij~voor-jou een-naam als-vandaag de-dag.
| \ .
en-de-zee splijt-jij voor-de-vertegenwendiging-hunner, 11
// <> . . . . . .
en-voorts-steken-zij-over in-hetmidden-van~de-zee op-het-droge;
\\ | \\\ //
en-enwel~die-achtervolgen-hen werp-jij-weg in-schemerdiepten
<> // !
[zoals-een-steen in-wateren sterk.
\ .
met-een-staander-van overwolking, 12
<> . . . . . . .
voert-hij-hen dagelijks;
// | .
en-met-een-staander-van vuur 's nachts,
\ .
om-te-belichten voor-hen,
<> // !
enwel~de-neemweg waarvan-geldt-dat zij-aan't-gaan-zijn~daarop.
/// | .
en-op de-berg~SieNàJ daal-jij-neer, 13
NEH 9
// <> . . . . . .
en-inbrenging(is er) genoot-met-hen vandaan-van-de-helftenhemel;
\\ / /// |
en-voorts-geef-jij aan-hen stelregelingen (die)rechtuit(zijn)
\ .
[en-uitleggingen-van trouw,
// <> !
ingriffingen en-geboden (die)goed(zijn).
// <> \ . . . . .
en-enwel~een-sabbat(een-dag-stille) jou-geheiligd doe-jij-volkènnen aan-hen; 14
/// | .
en-geboden en-ingriffingen en-uitleg,
\ .
gebied-jij aan-hen,
<> // !
met-de-hand-van MoShèH de-heerdienaar-jouwer.
☼ / /// | .
en-brood vandaan-van-de-helftenhemel geef-jij-! aan-hen 15
[voor-de-honger-hunner,
. .
en-water:
// // <> . . . . . .
vandaan-een-klip doe-jij-uittrekken voor-hen voor-de-dorst-hunner;
\ . .
en-voorts-zeg-jij aan-hen:
| \ .
om-te-komen om-weg-te-vangen enwel~het-land,
// <> //
waarover~jij-hoog-heen-draagt enwel~de-hand-jouwer om-te-geven
!
[aan-hen.
// <> . . . . . . .
en-zij de-omvamenden-onzer borrelen; 16
| .
en-voorts-stijven-zij enwel-de-nek-hunner,
// <> !
en-niet horen-zij naar~de-geboden-jouwer.
\ . .
en-voorts-beletten-zij om-te-horen: 17
/// \\ | \ \
en-niet~haken-zij-aan-bij -de-wonderheden-jouwer die jij-maakt
.
[genoot-met-hen,
| .
en-voorts-stijven-zij de-nek-hunner,
en-voorts-geven-zij het-eerstdeel[67] om-terug-te-keren
NEH 9
<> . . . . . .
[tot-de-heerdienst-hunner in-de-ergernissen[68]-hunner;
☼ \\ / \\\ //
en-jij een-godheid-van vergevingen gratieërend en-moederschoot-hebbend
// <> // !
[gestrekt~de-walgneus en-veel~aan-goede-gunst en-niet verlaat-jij-hen.
. .
dusdanig: 18
/// | \ .
ja~zij-maken voor-zich een-kalf een-uitgietsel,
.
en-voorts-zeggen-zij,
\ .
dit(is) de-gods-jouwer,
// <> . . . . . . .
die doet-opgaan-jou vandaan-van-MieTseRáJieM;
.
en-voorts-maken-zij,
<> !
smaadheden groot.
| \ .
en-jij met-de-moederschotigheden-jouwer vele, 19
// <> . . . . . . . . . .
niet verlaat-jij-hen in-het-inbrengveld;
\ ☼ \\ ///
en-enwel~de-staander-van de-overwolking wijkt~niet vandaan-van-op-hen
| \ .
[bij-dag om-te-voeren-hen op-de-neemweg,
\\ /// \\ | \
en-enwel-de-staander-van het-vuur bij-nacht om–licht-te-doen-zijn
.
[voor-hen,
<> // !
enwel~de-neemweg zoals zij-aan’t-gaan-zijn~daarop.
| .
en-de-beluchting-jouwer de-goede, 20
<> . . . . .
geef-jij om-onderwezenen-te-doen-zijn-hen;
\ .
en-het-MaN-jouwer weer-jij~niet vandaan-van-de-mond-hunner,
// // <> !
en-wateren geef-jij aan-hen voor-de-dorst-hunner.[69]
// // // <> \
en-veertig jaarandering maak-jij-'t-al-af-voor-hen in-het-inbrengveld niet 21
. . . . . .
[komen-zij-tekort;
NEH 9
| \ .
de-overjassen-hunner (die)niet verzonderen,
<> // !
en-de-voetebenen-hunner (die)niet opwellen.[70]
\\ /// | .
en-voorts-geef-jij aan-hen koninkrijken[71] en-groeperingen, 22
<> . . . . .
en-voorts-vereffen-jij-hen per-reep[72];
|| \ . .
en-voorts-vangen-zij-weg enwel~het-land-van SieChóWN:
\ \ .
en-enwel~het-land-van de-koning-van ChèSheBóWN,
<> // !
en-enwel~het-land-van NgóWG koning-van~de-BáSháN.
\ .
en-de-stichtkinderen-hunner doe-jij-veel-zijn, 23
<> . . . . . .
als-sterren-van de-helftenhemel;
| .
en-voorts-doe-jij-komen-hen naar~het-land,
// <> // !
waar~jij-zegt aan-de-omvamenden-hunner om-te-komen
[om-weg-te-vangen.[73]
/// | \ .
en-voorts-komen(er) die-stichtkinderen en-voorts-vangen-zij-weg 24
[enwel~het-land,
\\ /
en-voorts-verdeemoedigen-zij voor-de-vertegenwendiging-hunner
/// \\ | .
[enwel~de-inzittenden-van het-land de-KeNàNgæNieten[74],
<> . . . . . . .
en-voorts-geef-jij-hen in-de-hand-hunner;
| \ .
en-enwel~de-koningen-hunner en-enwel~de-grpeperingen-van het-land,
// <> !
om-('t)te-maken bij-hen naar~de-genadiging-hunner.
|| \ ¬ \ ,
en-voorts-veroveren-zij steden kooivesten en-roodlings(grond) olievet 25
|' \ ☼ \\ //
en-voorts-vangen-zij-weg huizen vol-van~al-af~goed bakken uitgehouwen
\\\ // // <> . . . . . . . .
[gaarden en-olijven en-hout eten voor-een-veelheid;
/// | .
en-voorts-eten-zij en-voorts-woren-zij-verzadigd en-voorts-worden-zij-olievet,
NEH 9
<> // !
en-voorts-hebben-zij-wellust in-de-goedheid-jouwer groot.
\\ / . .
en-voorts-worden-zij-verbitterd en-voorts-weerspanning op-jou: 26
/// | \ .
en-voorts-werpen-zij-weg enwel~de-uitleg-jouwer laat-achter
[de-rug-hunner,
\ .
en-enwel~de-profeten-jouwer vermoorden-zij,
// <> \
die~nogmalig-stellen bij-hen om-te-doen-terugkeren-hen
. . . .
[naar-jou;
.
en-voorts-maken-zij,
<> !
smaadheden groot.
| \ .
en-voorts-geef-jij-hen in-de-hand-van wie-beëngen-hen, 27
<> . . . . .
en-voorts-maken-zij-het-eng voor-hen;
/// | \ .
en-in-het-tij-van het-beëngen-van-hen zijn-zij-aan't-schreeuwen tot-jou,
| \ .
en-jij vandaan-van-de-helftenhemel ben-jij-aan't-horen,
\ . .
en-naar-de-moederschootdaden- jouwer (die)veel(zijn):
/// | .
ben-jij-aan't-geven aan-hen bevrijders,
<> //
en-zij-zijn-aan't-bevrijden-hen vandaan-van-de-hand-van
!
[wie-beëngen-hen.
\ .
en-zodra-rust voor-hen, 28
|| // <> . . . . . . .
zijn-zij-aan't-omkeren om-te-maken het-kwade
[voor-de-vertegenwendiging-jouwer;
|| /// |
en-voorts-verlaat-jij-hen in-de-hand-van de-vijanden-hunner
|| .
[en-voorts-regeren-zij bij-hen,
|| .
en-voorts-keren-zij-terug en-voorts-schreeuwen-zij-jou-aan,
|| \\\ //
en-jij vandaan-van-de-helftenhemel jij-bent-aan't-horen
// <>
[en-aan't-eruit-slepen-hen naar-de-moederschootdaden-jouwer
NEH 9
// !
[(die)veel(zijn) in-de-tij(d)en-hunner.
\\ / \
en-voorts-stel-jij-nogmalig bij-hen om-te-doen-terugkeren-hen 29
. .
[naar~de-uitleg-jouwer:
\\ / /// \\ |
en-zij borrelig-doen-zij en-niet~horen-zij naar-de-geboden-jouwer
\ .
[en-bij-de-stelregels-jouwer verwaarden-zij~tegen-hen,
// <> \ . . . . . . . .
die~aan't-maken-is roodling en-voorts-is-hij-aan't-leven daarmee;
/// | .
en-voorts-geven-zij een-flank kregelig,
// <> // !
en-de-nekken-hunner maken-zij-stijf en-niet horen-zij.[75]
/// | \ .
en-voorts-voer-jij-door op-hen jaaranderingen vele, 30
\\ \\\ //
en-voorts-stel-jij-nogmalig bij-hen met-de-beluchting(-ter)-jouwer
<> \ . . . .
[door-de-hand-van~de-profeten-jouwer en-niet lenen-zij-het-oor;
.
en-voorts-geef-jij-hen,
<> // !
in-de-hand-van de-genotenvolken-van de-landen.
\\\ // //
en-naar-de-moederschootdaden-jouwer (die)veel(zijn) maak-jij~hen~niet al-af31
\ . . . . . .
[en-niet verlaat-jij-hen;
// // <> !
ja een-god-van~gratiëring en-moederschoot-hebbend (ben)jij.
\ ☼ \\ / \ ¬ \
en-welnu gods-onzer oh-god groot heerbaas en-ontzaglijk waarhoudend 32
\ ,
[de-zuivergang en-de-goede-gunst
\ |' \
niet~weinig-aan't-zijn-is voor-de-vertegenwendiging-jouwer enwel
\ ☼ \\
[al-af~het-getob dat~wij-ondervinden voor-de-koningen-onzer
\\\ // //
[voor-de-vorsten-onzer voor-de-priesters-onzer en-voor-de-profeten-onzer
<> . . . . . . .
[en-voor-de-omvamenden-onzer en-voor-al-af~het-genotenvolk-jouwer;
| \ .
vandaan-van-de-dagen-van de-koningen-van AàShShuWR,
NEH 9
<> // !
tot de-dag-van vandaag.
\ .
en-jij (bent) rechtvaardig, 33
<> \ . . . . .
om al-af~wat-komt over-ons;
// <> // !
ja~trouw maak-jij en-wij wij-schenden.
/// \\ | \
en-enwel~de-koningen-onzer de-vorsten-onzer de-priesters-onzer 34
.
[en-de-omvamenden-onzer,
// <> . . . . . . .
niet maken-zij de-uitlegging-jouwer;
/// \\ | .
en-niet zijn-zij-opmerkzaam tot~de-geboden-jouwer,
.
en-tot-de-verorderingen-jouwer,
// <> !
die jij-verordent bij-hen.
\ ☼ | /
en-zij met-het-koningschap[76]-hunner en-bij-het-goede-jouwer het-vele 35
\ . . . . .
[dat~jij-geeft aan-hen:
\ \\\ // //
en-in-het-land het-wijde en-het-olievette dat~jij-geeft
<> \ . . . . . . . . . . . . . .
[voor-de-vertegenwendiging-hunner niet heerdienen-zij-jou;
.
en-niet~keren-zij-terug,
<> !
vandaan-van-de-handelingen-hunner de-kwade.
// // <> . . . . . . . . . .
kijk-hier wij vandaag heerdienaren; 36
/ \ . .
en-het-land dat~jij-geeft aan-de-omvamenden-onzer:
/// | .
om-te-eten enwel~de-vrucht-daarvan en-enwel~het-goed-daarvan,
// // <> !
kijk-hier wij heerdienaren daarop.
\ . .
en-het-inkomende-daarvan veel-zijnde: 37
// // <> . . . . . .
voor-de-koningen die~jij-geeft ovber-ons in-de-verwaardingen-onzer;
\ ☼ /// // | .
en-over de-karkassen-onzer vore-stellers en-bij-de-dieren-onzer
[naar-de-genadiging-hunner,
NEH 9,10
// <> !
en-bij-beënging groot wij.
SEDER
~
|| // // <> . . . . . . . . . .
en-bij-al-af~dit (zijn)wij afscheidend betrouwbaarheid en-opschrijvend; 10.1[77]
| .
en-over het-verzegelde,
// <> !
de-vorsten-onzer de-LeWieJten-onzer de-priesters-onzer.
<> . . . . . . . .
en-over de-verzegelden; 2[78]
\\\ // <> !
NeChèMeJáH de-TtieReSháTáA stichtzoon-van~ChæKhàLeJáH en-TsieDeQieJJáH.
// <> !
SsoRáJáH NgæZàReJáH JieReMeJáH. 3
// <> !
PàSheChuWR AæMàReJáH MàLeKieJJáH 4
// <> !
ChàThThuWSh SheBhàNeJáH MàLLuWK. 5
// <> !
CháRáM MeRéMóWT NgàBhàDeJáH. 6
// <> !
DáNieJJéAL GieNNeTóWN BáRuWK. 7
// <> !
MeShoeLLáM AæBieJJáH MieJJáMieN. 8
MàNgàZeJáH BhieLeGàJ SheMàNgeJáH; 9
deze(zijn) de-priesters.
=
. . . . . . .
en-de-LeWieJten; 10
\\ | .
JéShuWàNg stichtzoon-van~AæZàNeJáH,
|| // <> !
BieNNuWJ vandaan-van de-stichtkinderen-van ChéNáDáD QàDeMieJéAL.
. . . . . . .
en-de-broederverwanten-hunner; 11
NEH 10
\\\ // <> // !
SheBhàNeJáH HóWDieJJáH QeLieJTháA PeLáAJáA CháNáN.
// <> !
MieJKháA ReChóWBh ChæShàBheJáH. 12
// <> !
ZàKhuWR ShéRéBheJáH SheBhàNeJáH. 13
// <> !
HóWDieJJáH BháNieJ BeNieJNuW. 14
~
<> . .
de-eerstleden-van het-genotenvolk: 15
| \ .
PàReNgoSh PàChàT MóWAáBh,
// <> !
NgéJLáM ZàTTuWA BháNieJ.
// <> !
BoeNNieJ NgàZeGáR BéNáJ. 16
// <> !
AæDoNieJJáH BhieGeWàJ NgáDieJN. 17
// <> !
AáThéR ChieZeQieJJáH NgàZuWR. 18
// <> !
HóDieJJáH CháShéM BéTsáJ. 19
// <> !
CháRieJPh NgæNáTóWT NéWBháJ. 20
// <> !
MàGePieJNgáSh MeShoeLLáM ChéZieJR. 21
// <> !
MeShéJZàBheAéL TsáDóWQ JàDDuWàNg. 22
// <> !
PeLàTheJáH CháNáN NgæNáJáH. 23
// <> !
HóWShéàNg ChæNàNeJáH ChàShShuWBh. 24
// <> !
HàLLóWChéSh PieLeCháA ShóWBhéQ. 25
// <> !
ReChuWM ChæShàBheNáH MàNgæSséJH. 26
// <> !
en-AæChieJJáH CháNáN NgáNáN. 27
/// <> !
MàLLuWK CháRáM BàNgæNáH. 28
\ |' \ ☼ \\
en-de-rest-van het-genotenvolk de-priesters en-de-LeWieJten de-poorters 29
/ . .
[de-zangers de-afgegevenen:
|| /// |
al-af~wat-zich-afsplitst vandaan-van-de-genotenvolken-van de-landen
NEH 10
\ . .
[tot~de-uitleg-van de-gods:
<> \ . . . . . . .
de-vrouwmenselijken-hunner de-stichtzonen-hunner
[en-de-stichtdochters-hunner;
<> // !
al-af volkènnende onderscheidende.
\ ¬ ,
zij-die-hard-aanvatten op~de-broederverwanten-hunner getooiden 30
|| \ . .
en-komenden met-bezwering en-met-bezevening:
\\ | \ .
om-te-gaan in-de-uitleg-van de-gods,
.
die-gegeven-is,
<> \ . . . . . .
door-de-hand-van MoShèH heerdienaar-van~de-gods;
\ . .
en-om-waar-te-houden en-om-te-maken:
| \ .
enwel~al-af~de-geboden-van die-JHWH-van-Israël de-machtiger-onzes,
<> !
en-de-stelregels-zijner en-de-ingriffingen-zijner.
// // <> \ . . . . . .
en-dat wij-niet~geven de-stichtdochters-onzer aan-een-genotenvolk-van 31
[het-land;
.
en-enwel~de-stichtdochters-hunner,
// <> !
niet nemen voor-de-stichtzonen-onzer.
\ |' ☼ \\
en-de-genotenvolken-van het-land die-doen-komen enwel~de-genomen(dingen)32
/ /// | .
[en-alaf~breeksel[79] op-de-dag-van verstilling om-te-verkopen,
// // <> \
niet~zijn-wij-aan't-nemen vandaan-van-hen op-verstildag en-op-een-dag
. . . . . .
[geheiligd;
// // <>
en-wij-van-ons-af-aan't-gooien-zijn enwel~jaarandering zeven
// !
[en-de-hoog-draaglast-van al-af~hand.
/// \\ | .
en-voorts-zijn-wij-aan't-staande-doen-blijven over-ons geboden, 33
// // // <> . . . . . . . . . .
om-te-geven over-ons een-derde-van het-sikkelgewicht in-een-jaarandering;
NEH 10
<> // !
om-te-heerdienen het-huis-van de-gods-onzer.
\ |' \ \
voor-het-brood-van de-rangschikking en-de-cijns de-steevaste 34
\ ☼ \\ /
[en-de-opgaander-van het-steevaste-van de-verstildagen-van de-nieuwmaanden
. .
[voor-de-gemeenschapsordeningen:
| .
en-voor-de-geheiligde(dingen) en-voor-de-verwaardingsgaven,
<> . . . . .
ter-betegening over~JieSseRáAéL;
\\ // !
en-al-af het-bodewerk-van het-huis-van~de-gods-onzer.
………\\…………………../………………\………………….. . .
en-de-lotsstenen doen-wij-vallen over-de-toenaderingsgave-van 35
[de-houtbomen:
…….\…………………¬…………. ,
de-priesters de-LeWieten en-het-genotenvolk
☼ \\ \\\
om-te-doen-komen voor-het-huis-van de-gods-onzer
// //
[voor-het-huis-van~de-omvamenden-onzer voor-de-tijen-van
<> \ . . . . . . . . . .
[de-kalenders jaarandering bij-jaarandering;
. .
om-te-branden:
| \ .
op~de-slachtplaats-van die-JHWH-van-Israël de-gods-onzer,
<> !
naar-het-geschrevene in-de-uitlegging.
|| \ . .
en-om-te-doen-komen enwel~de-voorstelingen-van het-roodlingse-onzer: 36
// // <> \
en-de-voorstelingen-van al-af~de-vruchten-van al-af-houtboom jaarandering
. . . . . . . . .
[bij-jaarandering;
<> !
voor-het-huis-van die-JHWH-van-Israël.
/// \\ | .
en-enwel~de-voorsten-van de-stichtkinderen-onzer en-het-diervee-onzer, 37
<> . . . . . . . . .
naar-het-geschrevene in-de-uitlegging;
\\ / . .
en-enwel~de-voorsten-van het-rundvee-onzer en-hetvoorttrekvee-onzer:
| \ .
om-te-doen-komen voor-het-huis-van de-gods-onzer,
.
voor-de-priesters,
NEH 10,11
<> // !
de-bedienaren in-het-huis-van de-gods-onzer.
\ \ ☼
en-enwel~het-eerste-van de-maling-onzer en-de-verheveningsgaven-onzer 38
\\ / \ . .
[en-de-vruchten-van al-af~houtboom wegvangst en-glansolie:
/// | \
zijn-wij-aan't-doen-komen voor-de-priesters naar~de-dienstvertrekken-van
.
[het-huis-van~de-gods-onzer,
// <> . . . . . . .
en-het-tiende-van het-land-onzer voor-de-LeWieten;
| .
en-zij(zijn) de-LeWieten,
.
die-betiend-worden,
<> // !
in-al-af de-steden-van de-heerdienst-onzer.
\\ \\ //
en-voorts-is-aan't-geschieden de-priester een-stichtzoon-van~AàHæRoN 39
<> \ . . . . . . .
[genoot-met~de-LeWieten bij-het-betienen-van de-LeWieten;
|| \\ // |
en-de-LeWieten zijn-aan't-doen-opgaan enwel~het-tiende dat-vertiend-wordt
\ .
[voor-het-huis-van de-gods-onzer,
<> // !
naar~de-dienstvertrekken voor-het-huis-van de-voorraad.
\ ☼ \\
ja naar~de-dienstvertrekken zijn-aan't-doen-komen 40
/ \ . .
[de-stichtkinderen-van~JieSseRáAéL en-de-stichtkinderen-van de-LeWieten:
\ ¬ \ ,
enwel~de-verheveningsgave-van het-koren de-wegvangst en-de-glansolie
| \ .
en-daar (zijn)de-gereistukken-van het-heiligdom,
| .
en-de-priesters de-bedienaren,
<> . . . . . . .
en-de-poorters en-de-zangers;
// <>> // !
en-niet zijn-wij-aan't-verlaten enwel~het-huis-van de-gods-onzer.
// <> . . . . . .
en-voorts-zitten de-vorsten-van~het-genotenvolk in-JeRuWSHáLáieM; 11.1
\ ☼ \\ / \
en-de-rest-van het-genotenvolk doen-vallen lotsstenen om-te-doen-komen
\ . .
[een-één-enkele vandaan-van-een-tiende:
NEH 11
\\ | \\ | \ .
om-te-zitten in-JeRuWSháLáieM de-stad de-geheiligde,
// <> !
en-negen die-de-hand-hebben in-de-steden.
<> . . . . . . . . .
en-voorts-zegent-in[80] het-genotenvolk; 2
| .
voor-al-af de-menselijken,
.
die-zich-opofferen,
<> !
om-te-zitten in-JeRuWSháLáieM.
~
\\ | \ .
en-deze(zijn) de-eerstleden-van het-oordeelsgebied, 3
// <> . . . . . .
waarin zij-zitten in-JeRuWSháLáieM;
\ . .
en-in-de-steden-van JeHuWDáH:
|| // | .
zij-zitten iedermenselijke in-de-omgrijping-zijner in-de-steden-hunner,
/// | \ .
JieSseRáAéL de-priesters en-de-LeWieten en-de-afgegevenen,
<> // !
en-de-stichtkinderen-van de-heerdienaren-van SheLoMoH.
\\ | .
en-in-JeRuWSháLàieM zitten-er, 4
// <>
vandaan-van-de-stichtkinderen-van JeHuWDáH
\ . . . . .
[en-vandaan-van-de-stichtkinderen-van BieNeJáMieN;
\ ☼ \\
vandaan-van-de-stichtkinderen-van JeHuWDáH NgæTáJáH
/ \\\
[stichtzoon-van~NgoeZieJJáHuW stichtzoon-van~ZeKhàReJáH
// //
[stichtzoon-van~AæMàReJáH stichtzoon-van~ShePhàTheJáH
<> !
[stichtzoon-van~MàHæLàLeAéL stichtzoon-van~PhèRèTs.
\ \ ☼
en-MàNgæSséJáH stichtzoon-van~BháRuWK stichtzoon-van~KoaL~ChoZèH 5
\\ \\\ //
[stichtzoon-van~ChæZáH stichtzoon-van~NgæDáJáH stichtzoon-van~JóWJáRieBh
NEH 11
<> !
[stichtzoon-van~ZeKhàReJáH stichtzoon-van~de-ShieLoNiet[81].
|| <> . . . . . .
al-af~de-stichtzonen-van~PhèRèTs die-zitten in-JeRuWSháLáieM; 6
// // // <> !
vier honderd zestig en-acht menselijken-van~vermogen.
=
<> \ . . . . .
en-deze(zijn) de-stichtkinderen-van BieNeJáMieN; 7
|' |' |'
SàLLoeA stichtzoon-van~MeShoeLLáM stichtzoon-van~JóWNgàD
☼ \\
[stichtzoon-van~PeDáJáH stichtzoon-van~QóWLáJáH
// <>
[stichtzoon-van~MàNgæShéJáH stichtzoon-van~AieJTieJéAL
!
[stichtzoon-van~JeShàNgeJáH.
<> \ . . . . .
en-laat-aan-achter-hem GáBàJ SàLLáJ; 8
// <> // !
negen honderd twintig en-acht.
// <> \ . . . .
en-JóWAéL stichtzoon-van~ZieKheRieJ bemoeienaar over-hen; 9
\\\ // <> !
en-JeHuWDáH stichtzoon-van~HàSSeNuWAáH over~de-stad (als)andertweede.
~
. . . . . . .
vandaan-van-de-priesters; 10
// <> !
JeDàNgeJáH stichtzoon-van~JóWJáRieBh JáKhieJN.
\\ / \
SseRáJáH stichtzoon-van~ChieLeQieJJáH stichtzoon-van~MeShoeLLáM 11
. .
[stichtzoon-van~TsáDóWQ:
| .
stichtzoon-van~MeRáJóWT stichtzoon-van~AæChieThuWB,
<> // !
voorlegger-van het-huis-van de-gods.
. .
en-de-broederverwanten-hunner: 12
/// | .
makend het-bodewerk voor-het-huis,
NEH 11 // <> \ . . . . . . . . .
acht honderd twintig en-andertwee;
☼ /// |
en-NgæDáJáH stichtzoon-van~JeRoCháM stichtzoon-van~PeLàLeJáH
\ .
[stichtzoon-van~AàMeTsieJ stichtzoon-van~ZeKhàReJáH,
<> !
stichtzoon-van~PàSheChuWR stichtzoon-van~MàLeKieJJáH.
| \ .
en-de-broederverwanten-zijner eerstleden voor-de-omvamenden, 13
<> \ . . . . . . . . .
twee-honderd veertig en-andertwee;
\\\ // //
en-NgàMàSheSàJ stichtzoon-van~NgæZàReAéL stichtzoon-van~AàCheZàJ
<> !
[stichtzoon-van~MeShieLLéMóWT stichtzoon-van~AieMMéR.
| \ .
en-de-broederverwanten-hunner heerbazen-van vermogen, 14
<> \ . . . . .
honderd tien en-acht;
\ .
en-de-bemoeier over-hen,
<> !
ZàBheDieJéAL stichtzoon-van~GeDóWLieJM.
=
. . . . . . .
en-vandaan-van~de-LeWieten; 15
\\\ // //
SheMàNgeJáH stichtzoon-van~ChàShShuWBh stichtzoon-van~NgàZeRieJQáM
<> !
[stichtzoon-van~ChæShàBheJáH stichtzoon-van~BuWNNieJ.
| / <> |
en-ShàBBeTàJ en-JóWZóBháD over~het-bodewerk-van het-straatbuiten 16
\ .
[voor-het-huis-van de-gods,
<> !
vandaan-van-de-eerstleden-van de-LeWieten.
\ ☼ |
en-MàTTàNeJáH stichtzoon-van~MieJKháH stichtzoon-van~ZàBheDieJ 17
/ | \
[stichtzoon-van~AáSàPh het-eerstlid-van~de-aanpak-van de-behandklapping
.
[voor-het-zich-uitspreken,
<> \ . . . . . .
en-BàQeBoeQeJáH de-andere vandaan-van-de-broederverwanten-zijner;
| .
en-NgàBheDáA stichtzoon-van~ShàMuWàJ,
NEH 11
<> !
stichtzoon-van~GáLáL stichtzoon-van~JeDuWTuWN[82].
| \ .
al-af~de-LeWieten in-de-stad de-geheiligde, 18
// // !
twee-honderd acht en-veertig.
~
| \ .
en-de-poorters NgàQQuWBh ThàLeMóWN, 19
<> \ . . . . . . .
en-de-broederverwanten-hunner de-waarhouders in-de-poorten;
<> // !
honderd zeventig en-andertwee.
\\ / <> | \
en-de-rest-van JieSseRáAéL de-priesters de-LeWieten in-al-af~de-steden-van 20
.
[JeHuWDáH,
<> !
iedermenselijke in-het-eigdedom-zijner.
<> \ . . . . .
en-de-afgegevenen zittend in-NgoPhèL; 21
// <> !
en-TsieJCháA en-GieShePháA over~de-afgegevenen.
~
/// | .
en-de-bemoeier-van de-LeWieten in-JeRuWSháLàieM, 22
/// | .
NgoeZZieJ stichtzoon-van~BáNieJ stichtzoon-van~ChæShàBheJáH,
<> . . . . . .
stichtzoon-van~MàTTàNeJáH stichtzoon-van~MieKháA;
/// | .
vandaan-van-de-stichtkinderen-van AáSáPh de-zangers,
<> // !
voorgelegd-voor het-bodewerk-van het-huis-van~de-gods.
// <> . . . . .
ja~het-gebod-van de-koning over-hen; 23
// <> // !
en-een-trouwbewijs over~de-zangers een-inbreng-van~een-dag
[op-de-dag-zijner.
\\ //
en-PeTàCheJáH stichtzoon-van~MeShéJZàBheAàL 24
/// |
[vandaan-van-de-stichtkinderen-van~ZèRàCh stichtzoon-van~JeHuWDáH
NEH 11
\ .
[(is)aan-de-hand-van de-koning,
<> !
voor-al-af~inbreng voor-het-genotenvolk.
<> . . . . . . .
en-naar~de-grashoven in-de-velden-hunner; 25
\ . .
van(daan-van)-de-stichtkinderen-van JeHUWDáH:
|| /// | .
zitten-er in-QieReJàT AàReBàNg en-de-stichtingen-zijner,
| .
en-in-DieBhoN en-de-stichtingen-zijner,
<> !
en-in-JeQQàBeTseAéL en-de-grashoven-zijner.
// <> !
en-in-JéShuWàNg en-in-MóWLáDáH en-in-BéJT PáLèTh. 26
// // // <> !
en-in-ChæTsàR ShuWNgáL en-in BeAéR ShèBhàNg en-in-NoTèJáH. 27
// <> !
en-in-TsieQeLàG en-in-MeKhoNáH en-in-BheNoTèJáH. 28
// // <> !
en-in-NgéJN RieMMóWN en-in-TsáReNgáH en-in-JàReMuWT. 29
/// | .
ZáNàH NgæDoeLLáM en-de-grashoven-zijner, 30
| .
LáKhieJSh en-de-velden-zijner,
<> . . . . . .
NgæZéQáH en-de-stichtingen-zijner;
// <> !
en-voorts-laten-zij-zich-neer vandaan-van-BeAéR~ShèBhàNg [tot~GéJA~HieNNoM.
// <> . . . . . .
en-de-stichtkinderen-van BieNeJáMieN vandaan-van-GèBhàNg; 31
\ .
MieKheMáSs en-NgàJJáH,
<> !
en-BéJT~AéL en-de-stichtingen-zijner.
// <> !
NgæNáTóWT NoB NgæNáNeJáH. 32
// <> !
CháTsóWR RáMáH GàTTáJM. 33
// <> !
CháDieJR TseBhoNgieJM NeBhàLLáTh. 34
// <> // !
LoD en-AóWNóW GéJ ChæRèShieJM[83]. 35
.
en-van(daan-van)-de-LeWieJten,
NEH 11,12
// <> !
de-vereffeningen-van JeHuWDáH voor-BieNeJáMieJN.
~
\\ | \ .
en-deze(zijn) de-priesters en-deLeWieJten, 12.1
// // // <>
die opgaan genoot-met~ZeRoeBBáBhèL stichtzoon-van~SheAàLeTtieJAéL
. . . . . .
[en-JéShuWàNg;
<> !
JieReMeJáH NgèZeRáA.
// <> !
AæMàReJáH MàLLuWK ChàThThuWSh. 2
// <> !
SheKhàNeJáH ReChoeM MeRéMoT. 3
// <> !
NgieDDóW GieNNeTóW AæBhieJJáH. 4
// <> !
MieJáMieJN MàNgàDeJáH BieLeGGáH. 5
// <> !
SheMàNMgeJáH en-JóWJáRieBh JeDàNgeJáH. 6
\ .
SàLLuW NgáMóWQ, 7
<> .
ChieLeQieJJáH JeDàNgeJáH,
\ \\\ // <>
deze(zijn) de-eerstleden-van de-priesters en-de-broederverwanten-hunner
\ !
[in-de-dagen-van JéShuWàNg.
~
. .
en-de-LeWieten: 8
\\\ // // <> \ . . . .
JéShuWàNg BieNNuWJ QàDeMieJAéL ShéRéBheJáH JeHuWDáH MàTTàNeJáH;
<> // !
over~de-behandklappingen hij en-de-broederverwanten-zijner.
\\ \\\ // <>
en-BàQeBoeQeJáH en-NgoeNNieW broedevrwatnten-hunner voorgelegd-aan-hen 9
!
[voor-de-waarhoudtijden.
<> \ . . . . . .
en-JéShuWàNg doet-baren enwel~JóWJáQieJM; 10
| \ .
en-JóWJáQieJM doet-baren enwel~AèLeJáShieB,
NEH 12
<> !
en-AèLeJáShieJBh enwel~JóWJáDáNg.
| \ .
JóWJáDáNg doet-baren enwel~JóWNáTáN, 11
<> // !
en-JóWNáTáN doet-baren enwel~JàDDuWàNg.
| .
in-de-dagen-van JóWJáQieJM, 12
// <> \ . . . . . . . . .
geschieden (als)priesters de-eerstleden-van de-omvamenden;
\ .
voor-SseRáJáH MeRáJáH,
<> !
voor-JieReMeJáH ChæNàNeJáH.
\ .
voor-CháRieM NgàDeNáH, 13
<> !
voor-MeRáJóWT ChèLeQáJ.
| .
voor-MeLieWQJ JóNáTáN, 14
// !
voor-GieNNeTóWN MeShoeLLáM.
<> . . . . .
voor-AæBhieJJáH ZieKheRieJ; 15
.
voor-MieNeJáMieJN[84],
M< !
voor-MóNgàDeJáH PieLeTháJ.
\ .
voor-BhieLeGGáH ShàMMuWàNg, 16
<> !
voor-SheMàNgeJáH JeHóWNáTáN.
\ .
en-voor-JóWJáRieBh MàTTeNàJ, 17
<> !
en-voor-JeDàNgeJáH NgoeZZieJ.
// <> // !
voor-SàLLàJ QàLLàJ voor-NgáMóWQ NgéBhèR. 18
\ .
voor-ChieLeQieJJáH ChæShàBheJáH, 19
<> !
voor-JeDàNgeJáH NeTàNeAéL.
☼ \\ / /// | .
de-LeWieten in-de-dagen-van AèLeJáShieBh JóWJáDàNg en-JóWNáTáN 20
[en-JàDDoeàNg,
<> \ . . . . . . . . .
de-opgeschreven eerstleden-van de-omvamenden;
NEH 12
.
en-de-priesters,
<> // !
over~het-koninkrijk-van DáReJáWèSh de-PáRàSiet[85].
~
/// | \ .
de-stichtkinderen-van LéWieJ de-eerstleden-van de-omvamenden, 23
|' <> \ . . . . . .
opgeschreven op~het-staafboek-van de-inbrengen-van de-dagen;
<> // !
en-tot~de-dagen-van JóNáTáN stichtzoon-van~AèLeJáShieJBh.
\ ☼ \\ / ///
en-de-eerstleden-van de-LeWieten ChæShàBheJáH ShéRéBheJáH en-JéShuWàNg24
| \ .
[stichtzoon-van~QàDeMieJéAL en-de-broederverwanten-hunner
[voor(gelegd)aan-hen,
\ .
om-te-bepralen en-om-te-behandklappen,
<> \ . . . . . .
op-het-gebod-van DáWieJD de-manmenselijke-van~gods;
<> // !
waarhouding medegenoot-met waarhouding.
\\\ // // <> \ . . . . . . .
MàTTàNeJáH en-BàQeBoeQeJáH NgoBhàDeJáH MeShoeLLáM ThàLeMóWN 25
[NgàQQuWBh;
/// | .
waarhouders die-waarhouden de-waarhouding,
<> !
bij-het-bijeengehaalde-van de-poorten.
SEDER
|| // // <> . . . . .
deze in-de-dagen-van JóJáQieJM stichtzoon-van~JéShuWàNg 26
[stichtzoon-van~JóTsáDáQ;
| \ .
en-in-de-dagen-van NeChèMeJáH de-commandant,
// <> !
en-NgèZeRáA de-priester de-boekstaver.
~
|| \ . .
en-bij-de-inwijding-van de-muur-van JeRuWSháLàieM: 27
NEH 12
/// | .
zoeken-zij enwel~de-LeWieten
[vandaan-van-al-af~de-opstaanplaatsen-hunner,
<> . . . . . .
om-te-doen-komen-hen te-JeRuWSháLáieM;
\\ /// | \ .
om-te-maken inwijding en-vreugde en-met-behandklappingen en-met-zang,
<> // !
een-scheembaal[86] en-met-slapters[87] en-cisters[88].
.
en-voorts-worden-erbij-gehaald, 28
<> . . . . . . . . . . .
de-stichtkinderen-van de-waarhouders;
| | .
en-vandaan-van-het-ringveld dat-omsingelt JeRuWSháLáieM,
<> !
en-vandaan-van~de-grashoven-van de-NeThoPháTieten.
| .
en-vandaan-van-het-huis-van GieLeGáL, 29
// <> . . . . . . .
en-vandaan-van-de-velden-van GéBhàNg en-NgàZeMáWèT;
\ . .
ja grashoven:
/// | .
stichten voor-zich de-zangers,
<> !
in-omsingeling-van JeRuWSháLáieM.
.
en-voorts-reinigen-zich, 30
<> . . . . . . .
de-priesters en-de-LéWieten;
| .
en-voorts-reinigen-zij enwel~het-genotenvolk,
<> !
en-enwel~de-poorten en-enwel~de-muren.
| \ .
en-voorts-doe-ik-opgaan enwel~de-vorsten-van JeHuWDáH, 31
<> . . . . .
vandaan-van-boven voor-de-muur;
|' \ ☼ \\
en-voorts-doe-ik-blijven-staan-! andertwee behandklappingen[89] grote
/// | | .
[en-gangmakingen voor-het-zuidenrechtse vandaan-van-boven voor-de-muur,
NEH 12
<> !
en-voor-de-poortvan de-schrale.
/// | .
en-voorts-gaat laat-aan-achter-hen HóWShàNgáH, 32
<> // !
en-de-helften-van de-vorsten-van JeHuWDáH.
// <> !
en-NgæZàReJáH NgèZeRáA en-MeShoeLLáM. 33
| .
JeHuWDáH en-BieNeJáMieN, 34
<> !
en-SheMàNgeJáH en-JieReMeJáH.
=
// <> . . . . . . . . . . .
en-vandaan-van-de-stichtkinderen-van de-priesters met-het-grashofkoper; 35
\\ / . .
ZeKhàReJáH stichtzoon-van~JóWNáTáN stichtzoon-van~SheMáNgeJáH:
| .
stichtzoon-van~MàTtàNeJáH stichtzoon-van~MieJKháJáH,
<> !
stichtzoon-van~ZàKhuWR stichtzoon-van~AáSáPh.
|' |' | ' |
en-de-broederverwanten-zijner SheMàNgeJáH en-NgæZàReAéL MieLæLàJ 36
' |' || /// | .
[GieLæLàJ MáNgàJ NeTàNeAéL en-JeHuWDáH ChæNMáNieJ,
// <> \ . . . . .
met-al-af~het-zang~gerei-van DáWieJD de-manmenselijke-van gods;
// <> !
en-NgèZeRáA de-boekstaver voor-de-vertegenwendiging-hunner.
☼ \\ / .
en-boven de-poort oogwel en-voor(gelegd-aan)hen, 37
| | \ .
gaan-zij-op op~de-opgangen-van de-stad-van DáWieJD,
<> . . . . . .
bij-de-opgang voor-de-muur;
| \ .
vandaan-van-boven voor-het-huis-van DáWieJD,
// <> !
en-tot de-poort-van de-wateren vandaan-van-de(zonne)-opstijging.
\\\ // // <> \
en-de-behandklapping andertwee de-gangmakers daartegenover en-ik 38
. . . . .
[laat-aan-achter-deze;
\\ / \ . .
en-de-helft-van het-genotenvolk vandaan-van-boven voor-de-muur:
\ .
voor-de-grotert-van de-ovens,
NEH 12
<> // !
en-tot de-muur de-wijde.
\ ☼ \\
en-vandaan-van-boven voor-de-poort-van~AèPheRàJieM en-boven-de-poort 39
/ \ . .
[de-slaap-oude en-boven~de-poort-van de -vissen:
/// | \ .
en-de-grotert[90] ChæNàNieJAéL en-de-grotert MéAáH,
<> \ . . . . . . . . . . .
en-tot de-poort-van het-voorttrekvee;
.
en-staande-blijven-zij,
<> !
in-de-poort het-vizier.
|' // <> \ . . . . .
en-voorts-blijven-staande andertwee de-handklapgroepen in-het-huis-van gods;40
|| // <> !
en-ik en-de-helft-van de-overheidspersonen genoot-met-mij.
|' |' |' ☼ \\\
en-de-priesters AèLeJáQieJM MàNgæSséJJáH MieNeJáMieJN MieJKháJáH 41
// // <> !
[AèLeJóWNgéJNàJ ZeKhàReJáH ChæNàNeJáH met-grashofkoper[91].
\\ / \\\ //
en-MàNgæSséJáH en-SheMàNgeJáH en-AèLeNgáZáR en-NgoeZZieJ 42
// <> \ . . . . .
[en-JeHóWCháNáN en-MàLeKieJJáH en-NgéJLáM en-NgáZèR;
\\ | .
en-voorts-doen(van-zich)-horen de-zangers,
<> !
en-JieZeRàCheJáH de-bemoeienis-hebbende.
\ ☼ \\ / . .
en-voorts-slachten-zij op-de-dag~(nl.)die slachtgaven grote 43
[en-voorts-verheugen-zij-zich:
/// | | \ .
ja gods verheugt-hen (met)een-vreugde groot,
\\\ // <> . . . . . . . . . .
en-ook de-vrouwmenselijken en-de-borelingen verheugen-zich;
// // <> !
en-voorts-wordt-gehoord de-vreugde-van JeRuWSháLàieM vandaan-van-verre.
\ ☼ \\ /
en-voorts-worden-in-bemoeienis-gesteld op-de-dag (nl.)die menselijken 44
. .
[over~de-afgebeten(dingen)[92]:
NEH 12,13
// ¬ \ ,
voor-de-spergaven voor-de-verheveningsgaven tot-eersteling en-tot-tienden
\\ / /// |
om-te-vergaren daarin voor-de-velden-van de-steden
\ .
[besommingen-van de-uitleg[93],
<> . . . . . . .
voor-de-priesters en-voorde-LéWieten;
/// \ .
ja de-vreugde-van JeHuWDáH,
// <> !
over~de-priesters en-over~de-LéWieten die-staande-blijven.
|| /// |
en-voorts-houden-zij-waar de-waarhouding-van de-gods-hunner 45
\ . .
[en-de-waarhouding-van de-reiniging:
<> . . . . . . . .
en-van-de-zangers en-van-de-poorters;
// <> // !
naar-het-gebod-van DáWieD (en)SheLoMoH de-stichtzoon-zijner.
// // <> . . . . . . . . . .
ja~in-de-dagen-van DáWieJD en-AáSáPh oostenvroeg; 46
\\ | .
eerstleden-van de-zangers,
// <> !
en-een-zang-van~voorspraak en-behandklapping voor-gods.
☼ \\ / \ . .
en-al-af~JieSseRáAéL in-de-dagen-van ZeRoeBáBhèL en-in-de-dagen-van 47 NeChèMeJáH:
// // // <>
(zij-zijn)gevenden de-sommen van de-zangers en-de-poorters
\ . . . . . .
[de-inbreng-van~de-dag op-de-dag-zijner;
| .
heiligend de-LéWieten,
.
en-de-LéWieten,
<> // !
heiligend de-stichtzonen-van AàHæRoN.
~
\ . .
op-de-dag (nl.)die: 13.1
// // <> // . . . . . . . .
wordt-geroepen met-het-staafboek-van MoShèH in-de-oren-van
[het-genotenvolk;
NEH 13
| \ .
en-gevonden-wordt het-geschrevene daarin,
☼ \\ \\\ //
dat niet~aan't-komen-is een-NgàMMoNiet en-een-MoAóBhiet
e // <> !
[in-de-afstemming-van gods tot~wereldlang.
\ \\\ // // <>
ja niet zijn-zij-oostenvroeg-geweest t.o.v.de-stichtkinderen-van JieSseRáAéL 2
\ . . . . . . .
[met-brood en-met-water;
\\ /// | .
en-voorts-beloont-men[94] op-tegen-hem[95] enwel~BieLeNgàM[96]
[om-te-kleineren-hem,
\\\ // <> !
en-voorts-draait-om de-gods-onzer de-kleinering tot-een-inzegening.
<> \ . . . . . .
en-voorts-geschiedt-het als-zij-horen enwel~de-uitleg; 3
// <> !
en-voorts-splitsen-zij-af al-af~gemixtheid vandaan-van-JieSseRáAéL.
\ .
en-voor-het-vertegenwendigd-zijn hiervan, 4
| .
(is)AèLieJáSháBh de-priester,
<> \ . . . . . .
die-gegeven-is in-het-dienstvertrek-van het-huis-van~de-gods-onzer;
<> !
lijfna(geworden) aan-ThóWBhieJJáH.
\\ / \ . .
en-voorts-maakt-hij voor-hem een-dienstvertrek groot: 5
\ <> ^ ☼ \ //
en-daar geschieden tevoren[97] zij-die-aangeven enwel~de-cijns de-witgeur
. .
[en-de-gereistukken:
/// | \ .
en-het-tiende-van het-koren en-de-wegvangst en-de-glansolie,
| .
het-gebodene-van de-LeWieten,
<> . . . . . . . .
en-de-zangers en-de-poorters;
<> !
en-verheveningsgave-van de-priesters.
|| // <> . . . . . .
en-bij-al-af~dit niet geschied-ik in-JeRuWSháLáieM; 6
NEH 13
|' ☼ \\ / ///
ja in-jaarandering dertig en-andertwee voor-AàReTtàCheShàSeTtáA
| \ .
[koning-van~BáBhèL kom-ik naar~de-koning,
// <> // !
en-aan-het-einde-van dagen word-ik-gewenst vandaan-van~de-koning[98].
<> . . . . . .
en-voorts-kom-ik te-JeRuWSháLàieM; 7
\ . .
en-voorts-onderscheid-ik het-kwaad:
\\ /// | .
dat maakt AèLieJáSháBh voor-ThóWBhieJJáH,
// | .
om-te-maken voor-hem een-dienstvertrek,
<> // !
in-de-grashoven-van het-huis-van gods.
// <> . . . . . . .
en-voorts-doet-het-kwaad aan-mij machtig; 8
// \\\
en-voorts-werp-ik-weg enwel~al-af~de-gereistukken-van
// <> !
[het-huis-van~ThóWBhieJJáH naar-het-straatbuiten
[vandaan-uit~het-dienstvertrek.
.
en-voorts-zeg-ik-!, 9
<> . . . . . . . . . . . . .
en-voorts-reinigen-zij de-dienstvertrekken;
\ . .
en-voorts-doe-ik-terugkeren daar:
| \ .
de-gerei-stukken-van het-huis-van gods,
<> !
en-enwel~de-cijns en-de-witgeur.
~
.
en-voorts-volkèn-ik, 10
// <> \ . . . . . .
ja~de-besommingen-van de-LeWieten worden-niet gegeven;
\\\ // //
en-voorts-schieten-heen ieder~tot-het-veld-zijner de-LeWieten
<> // !
[en-de-zangers die-maken het-bodewerk.
\\ | .
en-voorts-twist-ik-! samen-met~de-overheden, 11
NEH 13
.
en-voorts-zeg-ik-!,
<> \ . . . . .
bekend-met-wat? wordt-verlaten het-huis-van~gods;
.
en-voorts-verzamel-ik-hen,
<> !
en-voorts-doe-ik-staande-blijven-hen op~de-staanplekken-hunner.
. .
en-al-af~JeHuWDáH: 12
// \\\ // // <>
komen-doen-zij een-tiende-van het-koren en-de-wegvangst[99] en-de-glansolie
!
[voor-de-voorraden.
\ ☼ \\ /
en-voorts-gebied-ik[100] over~de-voorraden ShèLèMeJáH de-priester 13
\ . .
[en-TsáDóWQ de-boekstaver:
| .
en-PheDáJáH vandaan-van-de-LeWieten,
. .
en-aan-de-hand-hunner:
// <> . . . .
CháNáN stichtzoon-van~ZàKhuWR stichtzoon-van~MàTTàNeJáH;
/// | .
ja betrouwbaar worden-zij-gerekend,
<> // !
en-aan-hen(is't) om-te-vereffenen voor-de-verwanten-hunner.
~
// <> . . . . . .
haak-aan-!~bij-mij gods-mijner hierom; 14
\ . .
en-niet~ben-jij-aan't-wissen de-goede-gunsten-mijner:
// // // <> !
die ik-maak in-het-huis-van de-gods-mijner en-bij-waarhoudingen-zijner.
\ |' \ \ \
in-de-dagen (nl.)die zie-ik in-JeHuWDáH de-wegen-nemenden-van~de-persen 15
|' \ \ <>
[op-de-verstildag[101] en-hen-die-doen-komen de-(tarwe)hopen en-die-laden
NEM 13
// /// | .
[en-dus~wijn rozijnen en-vijgen en-al-af~draaglast,
// <> \ . . . . . .
en-hen-die('t)doen-komen te-JeRuWSháLàieM op-de-dag-van verstilling;
|| <> // !
en-voorts-geef-ik-een-verordening-uit op-de-dag-dat zij-verkopen teerkost.
| \ .
en-de-Tyriërs zitten in-haar, 16
// <> . . . . . . . . .
die-doen-komen vis en-al-af-koopwaar;
\\\ // // <>
en-die-verkopen op-de-verstildag aan-de-stichtkinderenpvan JeHuWDáH
!
[en-in-JeRuWSháLáieM.
|| <> \ . . . . .
en-voorts-twist-ik-! enwel-met de-prefecten-van JeHuWDáH; 17
\ . .
en-voorts-zeg-ik-! aan-hen:
\\ /// | \ \ .
wat~een-inbreng kwaad (is)deze die jullie makende(zijn),
<> // !
en-aanpakkend en-wel~de-dag-van verstilling.
\\ /// | .
niet? zo maken de-omvamenden-jelieder, 18
\\ / . .
en-voorts-doet-komen de-gods-onzer over-ons:
/// \ .
enwel al-af~het-kwaad (nl.)dit,
<> \ . . . . . .
en-over de-stad (nl.)deze;
|| /// | .
en-jullie (zijn)toevoegend (toorn)gloed over~JieSseRáAéL,
<> !
om-aan-te-pakken enwel~de-verstildag.
~
| ' \ | \\
en-voorts-geschiedt-het zodra in-de-schemer-zakken de-poorten-van 19
/ \ . .
[JeRuWSháLàieM voor-de-vertegenwendiging[102]-van de-verstildag:
| \ .
en-voorts-zeg-ik-! en-voorts-worden-gesloten de-bungeldeuren,
.
en-voorts-zeg-ik-!,
| \ .
dat niet zij-aan't-openen-zijn-hen.
NEH 13
<> \ . . . . . . .
tot laat-na de-verstildag;
. .
en-vandaan-van-de-bonkers-mijner:
\\ | .
doe-ik-staande-blijven aan~de-poorten,
// <> // !
niet~is-aan't-komen een-draaglast op-de-dag-van de-verstilling.
\\ / \\\ //
en-voorts-overnachten de-marskramers en-de-verkopers-van al-af~koopwaar 20
// <> // !
[op-het-straatbuiten voor-JeRuWSháLáieM een-stamp en-andertwee.
\ . .
en-voorts-verorden-ik-! bij-hen: 21
/// | // /// |
en-voorts-zeg-ik-! tot-hen bekend-met-wat? zijn-jullie overnachtende
\ .
[voor(gelegd-aan) de-muur,
|| <> \
ware't-dat~jullie-('t)andermaal-doen een-hand ben-ik-aan't-zenden
. . . . . .
[op-jullie;
\ .
vandaan-van~het-tij (nl.)dat,
<> !
niet~komen-zij op-de-verstildag.
=
\ . .
en-voorts-zeg-ik-! aan-de-LeWieten: 22
\\ /// | | \
dat zij-aan't-geschieden-zijn zich-reinigende en-komende waar-houdend
.
[de-poorten,
<> \ . . . . . . .
om-te-heiligen enwel~de-dag-van de-verstilling;
| \ .
ook~hierom haak-aan~bij-mij gods-mijner,
// <> // !
en-verdriet-het om-mij naar-de-veelheid-van de-goede-gunst-jouwer.
~
\ \
ook in-de-dagen (nl.)die: 23
/// | . .
zie-ik enwel~JeHuWDieJM zij-doen-zitten:
NEH 13
| .
vrouwmenselijken AàSheDóWDieten,
<> !
NgàMMóWNieten MóWABieten.
. .
en-de-stichtkinderen-hunner: 24
| \ .
half inbrengend AàSheDóWDietisch,
// <> \ . . . . . . . .
en-geenszins-zij zich waarnemend om-in-te-brengen JeHuWdisch;
<> // !
en-volgens-de-tong(val)-van genotenvolk bij-genotenvolk.
/// | .
en-voorts-twist-ik genoot-met-hen en-voorts-kleineer-ik-hen, 25
// // <> . . . . .
en-voorts-sla-ik vandaan-van-hen menselijken en-voorts-pluk-ik-hen[103];
\ . .
en-voorts-doe-ik-zich-bezevenen-hen bij-gods:
/// |
ware't-dat~jullie-aan't-geven-zijn de-stichtdochters-jelieder
.
[aan-de-stichtzonen-hunner,
|
en-ware't-dat~jullie-hoog-heen-aan't-dragen-zijn
.
[vandaan-van-de-stichtdochters-hunner,
<> !
voor-de-stichtzonen-jelieder en-voor-jullie.
\ \ \ \ |' \
niet? hierom verwaardt~SheLoMoH de-koning-van JieSseRáAéL en-bij-de-naties26
☼ \\ / . .
[(die)veel(zijn) is-niet~aan't-geschieden een-koning zoals-hij:
/// | .
en-beminnend de-gods-zijner geschiedt-hij,
\ .
en-voorts-geeft-hem gods,
<> . . . . .
(als)koning over~al-af~JieSseRáAéL;
\ .
ook-enwel-hem doen-verwaarden,
<> !
de-vrouwmenselijken (die)waargenomen(worden).
\ .
en-naar-jullie zijn-wij-aan't-horen?, 27
| \ /// | . .
om-te-maken enwel al-af~het-kwaad groot (als)dit:
NEH 13
<> . . . . .
om-te-overtreden tegen-de-gods-onzer;
<> // !
om-te-doen-zitten vrouwmenselijken (die)waargenomen(worden).
\\ /// \
en-vandaan-van-de-stichtkinderen-van JóWJáDáNg stichtzoon-van~AêLeJáJShieB28
\ .
[de-priester de-grote[104],
<> \ . . . . .
(is-er)een-bruidsman voor-SàNeBhàLLàTh de-ChoRiiet;
<> !
en-voorts-doeik-heenschieten-hem vandaan-van-bij-mij.
// <> . . . . . . .
haak-aan bij-hen gods-mijner; 29
/// \ .
op-tegen de-bevlekkers-van het-priesterschap,
// <> !
en-de-zuivergang-van het-priesterschap en-deLeWieten.
<> . . . . . . . . . . . .
en-ik-reinig-hen vandaan-van-al-af~waarneembaars; 30
\\\ // //
en-voorts-doe-ik-staande-blijven-! waarhoudingen voor-de-priesters
<> // !
[en-voor-de-LeWieten ieder in-het-bodewerk-zijner.
<> // //
en-voor-een-lijfnaderingsgave-van houtbomen op-de-tij(d)en 31
<> . . . . . . . . . . .
[vanaf-de-kalenders en-voor-de-voorstelingen;
// <> !
haak-aan-!~bij-mij gods-mijner ten-goede.
1
[1] Dat betekent ‘troost-voor-JaH’.
[2] De negende maand van het jaar. Hij valt ongeveer samen met december. December betekent letterlijk ‘tiende maand’. En deze naam herinnert eraan, dat het jaar oorspronkelijk met de maand maart begon. Februari is dan de twaalde maand en daarom ook een restmaand met haar 28 of 29 dagen. Ook de eerste maand van het Joodse feestjaar valt omstreeks het einde van de maand maart, de maand waarin Pesach valt.
[3] De boeken Ezra en Nehemia vormen in de Hebreeuwse bijbel één geheel. De vierde seder begon bij Ezra 8:35.
[4] Hier staat in het hebreeuws PàR’DéS, een leenwoord uit het Arabisch, dat ook in het Grieks voorkomt als paradeisos: het is werd ons woord paradijs. Het gaat om een soort lusthof. Het komt maar drie keer voor in TeNaKh.
[5] = drakenbron
[6] = de schrale poort
[7] = Valleipoort
[8] = hogepriester
[9] = Schaapspoort
[10] = toren
[11] = Vissenpoort
[12] = Slaperpoort
[13] = toren
[14] = valleipoort
[15] = oogwelpoort > bronpoort
[16] = 4:1 in de telling van de SV
[17] = Neh.4:2
[18] = Samaria
[19] = Neh.4:3
[20] = Neh.4:4
[21] Hebr. RoASh, meestal vertaald met ‘hoofd, maar het is verwant met het woord voor ‘eerste’: dus het eerste wat van mens tevoorschijn komt, niet alleen bij de geboorte, maar in alle ontmoetingssituaties.
[22] = Neh.4:5
[23] = Neh.4:6
[24] =Neh.4:7
[25] =Neh,4:8
[26] =Neh.4:9
[27] =Neh.4:10
[28] De nu volgende vier regels hebben in het Hebreeuws een vast metrum en de 1e en 3e regel rijmen en de 2e en 4e; Het is waarschijnlijk een liedje geweest, een spotliedje? Om de tegenstanders te misleiden.
[29] =Neh.4:11
[30] =Neh.4:12
[31] =Neh.4:13
[32] =Neh.4:14
[33] =Neh.4:15
[34] =Neh.4:16
[35] = Neh.4:18
[36] = Neh.4:19
[37] = Neh.4:20
[38] Dit Hebreeuwse woord wordt meestal met ‘strijden’ vertaald, maar de woordstaam is LèChèM, en dat betekent ‘brood’. Het Nederlandse ‘brood’ heeft met ‘broddel’ te maken en dat betekent in elkaar gewrongen: en dat is ‘brood’: kneedwerk. Om dat met elkaar slaags raken, in ’t brood geraken, gaat het dus.
[39] = Neh.4:21
[40] = Neh.4:22
[41] =Neh.4:23
[42] Een ouder Nederlands woord voor ‘kneden’ ‘wringen’, handelingen die ook een vorm van schoonmaken kunnen zijn. Het is stamverwant met het Engelse ‘to walk’ = (met de voeten) treden.
[43] In bijna alle vertalingen, van SV tot de NB, wordt dit werkwoord als een apart homoniem opgevat van het werkwoord MáLàK, dat ‘koning-zijn’betekent. Het wordt dan vertaald met ‘raad verschaffen’. Maar in alle lexica wordt de stamverwantschap met ‘koning-zijn’ aannemelijk geacht. Wie concordant probeert te vertalen, behoeft hier geen homoniem aan te nemen en kan dat ook niet doen. De hier gebruikte vervoegingsvorm (niphál) komt alleen hier maar voor. Wanneer we met ‘zich koning maken’ vertalen, is de strekking duidelijk genoeg en bewaren we de concordantie en geven we de lezer de vrijheid de concrete betekenis in te vullen.
[44] In het Hebreeuwse woord is woord stem (QóWL) te herkenne, Het Nederlandse ‘afstemming’dient net zo verstaan te worden als ‘vergadering’, dat ook zowel de actie als het resultaat kan aanduiden.
[45] Het Hebreeuwse AáMèN = amen; Het woord behoort bij een groep woorden, die als stamwoord hebben A M N en dat kan het veste met ‘trouw’ worden weergegeven.
[46] In de Hebreeuwse tekst staat hier PèChàM i.p.v. PèCháH; algemeen wordt aangenomen dat hier sprake is van een overschrijffout. Reeds in de oudste vertalingen wordt het tweede woord, commandant, gelezen en in latere handschriften is de vergissing weer gecorrigeerd. Handschriften. Het eerste woord komt ook 2x voor in TeNaKh en betekent dan ‘steenkool’ en kan geen zinvolle betekenis aan deze regel geven. Verderop in dit vers staat wel weer het tweede woord.
[47] In het Hebreeuws staan hier twee woorden: tien en twee; ter wille van de verstaanbaarheid staat hier het Nederlandse twaalf met de zangvoorschriften voor beide woorden.
[48] De hier gebruikte werkwoordsvorm vereist de vertaling; en-voorts-zegt-hij. Algemeen wordt door de vertalers aangenomen, dat hier sprake is van een kleine overschrijffout: wanneer de tweede letter van dit Hebreeuwse woord nl. de J (de Jod, de kleinste letter in het Hebreeuwse alfabet, ook bekend als ‘jota’) wordt weggelaten staat het werkwoord in de vorm, die met “en-voorts-zeg-ik” vertaald kan worden.
[49] Hebreeuws MeDieJNáH > mediene
[50] Hier in de zin het geheel van ontmantelden.
[51] In het Hebreeuws staat de werkwoordsvorm in het activum; om in het Nederlands geen misverstand over jhet onderwerp te laten ontstaan en de Hebreeuwse woordvolgorde te kunnen bewaren, staat het werkwoord in deze vertaling in het passivum.
[52] De ter beschikking van de tempeldienst gestelden.
[53] Letterlijk een-veelheid.
[54] Letterlijk: twee kuddetal.
[55] In de SV is er onder nr 68 de volgende regel (op grond van de toen ter beschikking staande handschriften) toegevoegd: de paarden hunner zeven honderd zes en dertig, de muildieren-hunner twee honderd veertig en vijf.. Vanaf hier wijkt de telling in de SV dus één nummer af. Het gehele hoofdstuk heeft in de SV daardoor 73 verzen i.p.v. 72.
[56] = waarschijnlijk ongeveer tien duizend.
[57] Hier eindigt in de SV Neh.7.
[58] Vergelijk het Nederlandse ‘ brak aan’.
[59] In de SV Neh.8:2; en dit verschil in telling blijft tot Neh.8:18 (= in de SV Neh.8:19).
[60] Hebreeuws: TóWRáH.
[61] Vergelijk in het Nederlands ‘verhoging’.
[62] = de op elkaar afgestemden, vgl het Nederlandse 'vergadering' = de vergaderden.
[63] De naam Jozua (JeHóShoeàNg) heeft een verkorte vorm Jéshua' (in het Grieks Jèsous = Jezus). Beide namen hebben dezelfde betekenis: hij-bevrijdt.
[64] De waargenomene is iemand die opvalt en dus een vreemde is; zo wordt dit hebreeuwsae woord meestal vertaald, maar het is afgeleid van een werkwoord dat door het Nederlandse 'waarnemen' vrijwel dekkend kan worden vervangen.
[65] Het Hebreeuwse werkwoord NgáSsáH, dat we consequent ( terwille van de concordantie en de idiolectie) in deze vertaling met 'maken' vertalen, betekent (net zoals trouwens het Griekse 'poieoo'): 'zorgen dat iets er is'. Het betekent niet: fabriceren. Het wordt dan ook in de diverse vertalingen vaak met 'doen'vertaald. Ook het Nederlandse 'maken' kan zo'n betekenis hebben b.v. als we zeggen: "Dat kun je niet maken" en dan bedoelen we 'doen' – al is het sterker. Ook in samenstellingen horen we nog de bredere betekenis van 'maken', b.v. in 'vermaken', dat 'amuseren' kan betekenen, in 'opmaken', 'overmaken' etc. . Het is belangrijk dit te beseffen, wanneer we zulke teksten als deze lezen en met name Genesis 1.
[66] = Chaldeeën.
[67] Vergelijk in het Nederlands: 'het hoofd bieden aan'.
[68] De Griekse vertaling van de LXX leest hier MieTs'RáJieM i.p.v.MieR'JáM
[69] Zie Num.11:17
[70] Zie Deut.8:4 en de daar geplaatste voetnoot.
[71] Of: koningschappen.
[72] Aanvullen: van het land.
[73] Zie: Gen.22:17; Deut.10:22 en Hebr.11:12.
[74] In deze naam klinkt het hiervoor gebruikte werkwoord 'verdeemoedigen'(KáNàNg) door.
[75] Zie: Lev.18:5; Ez.20:11 en 13; Rom.10:5 en Gal.3:12
[76] of: in het koninkrijk-hunner.
[77] SV = 9:38. Dat doet ook de NBG1951. Er is veel voor te zeggen om de Hebreeuwse indeling aan te houden. Dat doen ook de NBV en de NB.
[78] Vanaf hier t/m vs 40 in de SV en de NBG1951 één vers terugtellen.
[79] Dit woord wordt in het bijbels Hebreeuws van TeNaKh gebruikt voor koren, nl. gebroken graankorrels (b.v. in de geschiedenis van Jozef in Egypte in Gen.40 e.v.
[80] Het werkwoord staat in het Hebreeuws in het meervoud, omdat het volk een meervoud aanduidt; zoals vaker kan het Hebreeuws hier het werkwoord in het meervoud hebben, waar het Nederlands een enkelvoud vergt – maar het kan ook omgekeerd.
[81] Zie Num.26:20.
[82] In de tekst staat hier een overschrijffout JeDJJTuWN, die al door de Masoreten in de kantlijn is gecorrigeerd.
[83] vertaald: dal-van de-bewerkers.
[84] Hier heeft een verschrijving plaats gevonden: zo is de naam, die hier waarschijnlijk staat, niet te begrijpen.
[85] = Pers
[86] = een cymbaal
[87] = een soort doedelzakken.
[88] = een eensnarige cyther
[89] in de zin van: applaudisseergroepen
[90] = toren
[91] = buitentrompetten.
[92] Dit Hebreeuwse woord is een term geworden voor ingehouden belastingen aan geld en producten. Het is afgeleid van een werkwoord dat 'bijten' of 'afbijten' betekent; een deel van het inkomen of de productie wordt 'afgebeten' voor de dienst in de tempel en voor het overheidsapparaat.
[93] = ToHRaH
[94] De Hebreeuwse tekst heeft in dit tweede zinsdeel werkwoorden en persoonsvormen in het enkelvoud, de meeste vertalingen( o.a. de oude vertalingen van LXX, de Syriaca en de Vulgata) gaan door met de meervouden uit het eerste zinsdeel. Hier volgen we de Hebreeuwse tekst.
[95] = Israël
[96] Deze naam betekent: zonder-volk.
[97] Hier staat: LePháNieJM = letterlijker: voor-het-vertegenwendigd-zijn.
[98] aanvullen: te gaan.
[99] aanvullen: van de druiven = most.
[100] Men neemt aan, dat de Hebreeuwse consonantentekst hier een verschrijving laat zien, door i.p.v. de letter jod (J) een RéSh (R) te schrijven, die dezelfde vorm heeft (nl. ongeveer zo: ¬, maar dan gebogen) maar dan horizontaal en verticaal verlengd. Alle handschriften van de LXX hebben een vertaling, die het Hebreeuwse woord met een Jod veronderstelt. We volgen hier de vertaaltraditie, ook omdat een herhaling van het Hebreeuwse woord voor 'voorraad' niet verklaarbaar is.
[101] = Sabbath.
[102] Hier actief op te vatten
[103] Aanvullen: het haar.
[104] = de hogepriester,