QoHèLèT/ AFSTEMMER[1] PREDIKER 1
EERSTE SEDER
| \ .
De-inbrengen-van afstemmer stichtkind-van DáWieD, 1
<> !
koning in-JeRuWSháLáieM.
/// | \ .
een-vlaag-van vlagen[2] zegt afstemmer, 2
// <> // !
een-vlaag-van vlagen de-al-afheid (is) een vlaag.
<> . . . . . .
wat?~het-strakgeblevene[3] voor-de-roodling[4]; 3
.
in-de-al-afheid-van~de-moeite-zijner,
<> // !
waarmee-hij-moeite-doet op-de-drukplek-van de-zon.
< | \ .
een-(geboorte)ronde (is) gaande en-een-ronde komende, 4
<> // !
en-het-land voor-wereldlang (is) staande!
// <> \ . . .
en-op-rijst de-zon en-(aan)komt de-zon; 5
.
en-naar~de-opstaanplaats-harer,
// // <> !
ijlend (is) opstijgend zij daar.
| .
gaande naar~het-zuidenrechtse, 6
<> . . . . . .
en-singelend naar~het-opberg-noorden;
< | \ .
in-singeling singelend gaande (is)de-beluchter,
<> // !
en-op~de-singelingen-zijner keert-om de-beluchter.
| \ .
de-al-afheid-van~de-beken gaanden naar~de-zee, 7
PRED 1
<> \ . . . . . . . . .
en-de-zee geenszins-(is)zij een-volwordende;
. .
naar~de-opstaanplaats:
| .
waarheen-de-beken gaande-zijn,
// // <> !
daar (zijn-)zij heenkerenden om-te-gaan.
\ .
de-al-afheid-van~inbrengen die-verarbeid-zijn, 8
// <> . . . . . . . . . .
niet~kan-‘t-aan een-iedermenselijke om-in-te-brengen;
// \\ | .
niet~wordt-verzadigd een-wel-oog om-te-zien,
// <> !
en-niet~vol-wordt een-oor vandaan-van-het-horen.
| \ .
Wat(is)?~dat-geschiedt, het(-is) wat-aan’t-geschieden-is, 9
.
en-wat?-dat-gemaakt-wordt,
<> . . . . . . . . . . . .
het(-is) wat-aan’t-gemaakt-worden-is;
// <> // !
en-geenszins een-al-afheid-van~maan(d)nieuws op-de-drukplek-van de-zon.
// // // <> \ . . .
is-er een-inbreng waarvan-men-zegt zie~deze maan(d)nieuw (is) hij; 10
| \ .
voorstens[5] geschiedt-hij voor-wereldtijden,
// <> !
hetgeen geschiedt vandaan-van-voor-de-vertegenwendiging-onzer.
// <> . . . . . . .
geenszins(-is-er) aanhaking[6] aan-eerderen; 11
\\ / . .
en-ook(-niet) aan(-westelijk)-lateren die-aan’t-geschieden-zijn:
/// | .
niet~aan’t-geschieden-is aan-hen een aanhaking,
// <> !
gekoppeldaan wie-aan’t-geschieden-zijn voor-westen-later.
~
\ ..
ik afstemmer: 12
PRED 1
// // <> !
ik-geschied (als-)koning over~JieSseRáAéL in-JerRuWSháLáieM
\ . .
en-voorts-geef-ik enwel~het-hart-mijner: 13
/// | .
om-na-te-vragen en-om-uit-te-zoeken met-wijsheid,
// // // \
op de-al-afheid-van-wat gemaakt-wordt onder-de-drukplek-van
. . . . . . . . . .
[de-hemelhelften;
\ . .
een-bezigheid ten-kwade:
\\\ // // <> //
geeft gods voor-de-stichtkinderen-van de-roodling om-neer-te-buigen
!
[daarmee.
/ | .
zie-ik enwel~de-al-afheid-van~de-maaksels, 14
<> \ . . .
die-gemaaktworden op-de-drukplek-van de-zon;
<> // \ fz // !
en-kijk-hier die-al-afheid het(-is) een-vlaag en-beweiden[7]-van beluchting[8].
<> \ . . . . . . . . . . . . .
gekromds is-niet~aan’t-aankunnen om-een-rechte-te-worden; 15
<> // !
en-een-tekort is-niet-aan’t-aankunnen om-opgesomd-te-worden.
\\ \\\ \\ .
in-breng-ik ik mèt~het-hart-mijner om-te-zeggen, 16
. .
ik:
\\ /// / | .
kijk-hier groot-doe-ik-zijn en-toe-voeg-ik wijsheid,
// //
op-tegen de-al-afheid-van~wie~geschiedt
PRED 1,2
<> . . . . .
[voor-de-vertegenwendiging-mijner op~JeRuWSháLáiem;
<> // <> // !
en-het-hart-mijner ziet de-veelheid wijsheid en volkennis.
/// | \ .
en-voorts-wil-ik-geven het-hart-mijner om-te-volkennen wijsheid, 17
// <> . . . . . . . .
en-te-volkennen pralingen[9] en-onderwezenheid[10];
|| // <> // !
ik-volkèn wat-ook~dit (is), het (is) beweiding[11]-van[12] beluchting!
// // <> . . . . . . .
ja met-het-verveelvoudigen-van wijsheid verveelvoudigt-hij~hartzeer; 18
// fz // !
en-de-toevoeger-van volkennis voegt-toe smart!
zeg-ik ik in-het-hart-mijner, 2,1
wil-gaan~toch ik-wil-op-de-proef-stellen met-vreugde en-zie
[in’t-goeddoende;
// <> !
en-kijk-hier ook~dit een-vlaag !
<> \ . . . . .
voor-lachen zeg-ik pralen; 2
<> // !
en-voor-vreugde wat?-(is)dit makende !
\ .
uit-zoek-ik met-het-hart-mijner , 3
// <> . . . . . .
voor’t-doorvoeren met-wijn enwel~het-vlees-mijner;
|| /// | \
en-het-hart-mijner drijvend met-wijsheid en-voor’t-vasthouden
.
[met-slaplendigheid,
PRED 2
\ . .
tot wat~ik-aan’t-zien-ben:
\\ / /// |
of?~dit(is) goeddoende voor-de-stichtkinderen-van de-roodling
/// | \ .
[wat zij-maken op-de-drukplek-van de-helftenhemel,
<> //
vandaan-van(anders-dan)-het-boekstaven-van de-dagen-van
!
[het-leven-hunner!
< > . . . . . .
groot-doe-ik-zijn de-maaksels-mijner; 4
/// | .
ik-sticht voor-mij huizen,
// <> !
en-ik-plant voor-mij gaarden!
\ .
Ik-maak voor-mij, 5
<> . . . . . . .
schutsen en-omheinsels;
// <> // !
en-ik-plant in-hen hout een-al-afheid-van~vruchten!
// <> \ . . . . . . .
Ik-maak voor-mij vijvers-van wateren; 6
\ , <> // !
om-te-drenken daarvandaan een-woud-van uitspruitende houtbomen!
/ \ ,
ik-verwerf heerdienaren en-familiebedienden, 7
<> \ . . .
en-een-stichtkinderen~huis geschiedt voor-mij;
\ ¬ / /// | \ .
ook een-verworvenheid-aan runder- entrekvee veel geschiedt voor-mij,
// //
vandaan-van-(anders-dan)de-al-afheid-van wie-geschieden
<> !
[voor-de-vertegenwendiging-mijner in-JeRuWSháLáieM !
/// | \ .
ik-vergaar voor-mij ook~zilver en-goud, 8
// <> . . . . . . . . . . . .
en-de-have-van koningen en-oordeelsgebieden[13];
\\ / \ . .
ik-maak voor-mij zangers en-zangeressen:
PRED 2
// // <>
en-de-genoeglijkheden-van de-stichtkinderen-van roodling
// !
[borstenvolte en-borstenvollen !
\ .
en-groot-ben-ik en-toevoegen-doe-ik 9
// //
[vandaan-van(anders-dan)-de-al-afheid-van wie-geschiedt
<> . . . . .
[voor-de-vertegenwendiging-mijner in JeRuWSháLáiem;
// <> // !
dusdanig de-wijsheid-mijner blijft-staande voor-mij !
| \ \ .
en-de-al-afheid-van wat wensen de-wel-ogen-mijner, 10
// <> . . . .
niet leg-ik-(dat)ter-zijde vandaan-van-hen;
\\ / . .
niet~sommeer-ik het-hart-mijner vandaan-van-de-al-afheid-van~vreugde:
/// \\ |
ja~het-hart-mijner is-verheugd vandaan-van-de-al-afheid-van~
.
[moeite-mijner,
// <>
en-dit~geschiedt (als)de-vereffening-mijner
!
[vandaan-van-de-al-afheid-van~moeite-mijner !
\ . .
en-wend-ik-mij ik : 11
| \ .
bij-de-al-afheid-van~de-maaksels-mijner (die-)maken de-handen-
[mijner,
<> \ . . . . . .
en-bij-de-moeite waarmee-ik-moeite-doe om-te-maken;
\\
en-kijk-hier:
// \\ | \ .
de-al-afheid (is)een-vlaag en-het-beweiden-van beluchting,
// <> // !
en-geenszins strakgeblevenes op-de-drukplek-van de-zon !
\\\ | \ .
en-wend-ik-mij ik om-te-zien wijsheid, 12
<> . . . . . . . . . . . .
en-pralerij en dwaasheid (is’t);
\ \ . .
ja wat?(is) de-roodling:
PRED 2
| \ .
die-aan’t-komen-is ten-westen-late-van de-koning,
// <> !
met wat(is)~het-voorste-van het-maken-zijner !
\ . .
en-ik-zie ik: 13
// // <> . . . . . . . .
er-is strakgeblevenes voor-wijsheid vandaan-van-de-dwaasheid;
// <> !
als-het-strakgeblevene-van het-licht vandaan-van-de-duisternis !
| \ .
de-wijze, de-wel-ogen-zijner (zijn)in-het-eerstdeel-zijner[14], 14
<> \ . . . . . .
en-de-slaplendige (is) in-de-duisternis gaande;
\ .
en-ik-ken ook~ik,
// <> //
wat-treffende(is), de-enkel-ene is’aan’t-treffen enwel~
!
[de-al-afheid-hunner !
\\ / . .
en-zeg-ik ik in-het-hart-mijner: 15
/// | \ .
zoals-treffende de-slaplendige ook~mij , het-is-aan’t-treffen-mij,
\\\ // <> <> . . . . . . . . . ..
en-voor-wat? ben-ik-wijs, (ben) ik dan een-strakblijvende;
\ .
en-in-breng-ik in-het-hart-mijner ,
<> !
dat-ook~dit (‘t is) een-vlaag !
☼ \\ \\\ //
ja geenszins(is) erbij-aanhaking voor-een-wijze 16
<> . . . . . . . .
[genoot-mèt~de-slaplendige voor-een-wereldlang;
|| /// | | .
in-wat-(is)voorheen-van de-dagen die-komen, de-al-afheid wordt-vergeten,
// // <>
en-dusdanig een-gestorvene-aan’t-worden-is de-wijze
!
[met~de-slaplendige !
PRED 2
\\ | .
en-ik-beweiger enwel~de-levenden, 17 \ /// | .
ja kwaaddoende op-mij het-maaksel,
<> \ . . .
wat-gemaakt-wordt op-de-drukplek-van de-zon;
// <> // !
ja~de-al-afheid(is) een-vlaag en beweiding-van beluchting !
/// | .
en-ik-beweiger ik enwel~de-al-afheid-van~de-moeite-mijner, 18
// <> \ . .
waarvoor-ik moeite-doende-ben op-de-drukplek-van de-zon;
.
die-ik-rusten-laat,
<> // !
voor-de-roodling die-aan’t-geschieden-is ten-westen-late-van-mij !
\ . .
en-wie? volkent: 19
/// | \ .
de-wijze is-aan’t-geschieden of een-dwaze,
| .
en-hij-is-aan’t-soeverein-zijn
[bij-de-al-afheid-van~de-moeite-mijner,
// <>
waarmee-ik-moeite-doe en-waarmee-ik-wijs-ben
\ . . .
[op-de-drukplek-van de-zon ;
<> !
ook~dit een-vlaag !
// \ . . . . . . . . .
en-ik-omsingel-mij ik om-radeloos-te-doen-zijn het-hart-mijner; 20
/// .
over de-al-afheid-van~de-moeite,
<> // !
waarmee-ik-moeite-doe op-de-drukplek-van de-zon !
\ . .
ja~er-is een-roodling: 21
// // <> .
wiens-moeite(is) met-wijsheid en-met–volkènning en-met-gepastheid;
|| /// |
en-voor-een-roodling die-niet moeite-doet~daarbij
\ .
[is-hij-aan’t-laten-rusten de-vereffening-zijner,
// <> // !
ook~dit een-vlaag en-kwaaddoende veel !
PRED 2
☼ /// |
ja wat?-is-aan’t-geschieden voor-de-roodling bij-de-al-afheid-van~ 22
.
[de-moeite-zijner,
<> . . . . .
en-bij-het-beweiden-van het-hart-zijner ;
// <> \ !
waarmee-hij moeite-doende-is op-de-drukplek-van de-zon !
\\\ \ . .
ja de-al-afheid-van~de-dagen-zijner (zijn) smarten: 23
/ | .
en-hartzeer de-gebogene-zijner,
<> \ . . . .
ook~in-de-nacht niet~ligt het-hart-zijner ;
<> <> !
ook-dit een-vlaag (is)het !
/// | \ .
geenszins~goeddoende bij-een-roodling die-eet en-drinkt, 24
\\\ // <> . . . . . . . . . . .
doe-zien enwel-de-lichaamziel-zijner goeddoends bij-de-moeite-zijner;
| \ .
ook-dit zie-ik ik,
// // <> !
ja vandaan-van-de-hand-van de-gods (is)het !
\ // // // <> //
ja wie? Is-aan’t-eten en-wie? aan’t-genieten een-straatbuiten 25
!
[vandaan-van-hem.
/// | \
ja voor-een-roodling die-goeddoende(is) 26
.
[voor-de-vertegenwendiging-zijner,
// // <> . . . . . .
geeft-hij wijsheid en-volkenning en-vreugde;
☼ \\ / \
en-aan-een-verwaarder[15] geeft-hij buigwerk om-binnen-te-halen
. .
[en-om–te-stapelen:
| | \
om’t-te-geven voor-de-goeddoende voor-de-vertegenwendiging-van
.
[de-gods,
PRED 2
// <> // !
ook-dit een-vlaag en-beweiden-van beluchting.
_____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
<> . . . . .
voor-de-al-afheid een-kalender; 3.1
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
// <>
en-een-tij(d)[16] voor-de-al-afheid-van~het-welgevallige
_________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
// !
[op-de-drukplek-van de-zon .
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
// <> \ . . . . . . . . . . . . .
een-tij(d) voor-baren en-een-tij(d) voor-een-gestorvene-worden; 2
_____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
\ . <> //
een-tij(d) voor-planten en-een-tij(d) voor-‘t-ongeschikt-maken-van
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
!
[een-planting.
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
/// | \ . . . . . .
een-tij(d) voor-doden en-een-tij(d) voor-herstellen; 3
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
// < > // !
een-tij(d)voor-afbreken en-een-tij(d) voor-stichten.
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
/// | \ .
een-tij(d) voor-wenen en een-tij(d) voor-lachen, 4
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
// <> // !
een-tij(d)-van rouwklagen en-een-tij(d)-van huppelen!
____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
/// \ .
een-tij(d) voor-wegwerpen-van stenen, 5
_____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
<> \ . . . . .
en-een-tij(d) voor-vergaren-van stenen;
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
\ .
een-tij(d) voor-omhelzen,
<> // !
en-een-tij(d) om-verre-te-zijn-van een-
[omhelzende.
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
/// | \ .
een-tij(d) voor-zoeken en-een-tij(d) voor-te-loordoen-gaan, 6
// <> // !
een-tij(d) voor-waarhouden en een-tij(d) voor-weg-werpen.
/// / | \ . . . . .
een-tij(d) voor-scheuren en-een-tij(d) voor-aan-elkaar-naaien; 7_
// <> // !
een-tij(d) voor-stil-zitten en-een-tij(d) voor-inbrengen.
/// | // .
een-tij(d) voor-beminnen en-een-tij(d) voor-beweigeren[17], 8
PRED 3
// <> // !
een-tij(d) voor-in’t-brood-geraken[18] en-een-tij(d) voor-vrede.
=
| .
wat?(is)-strakgebleven-van het-maken, 9
<> // !
waarmee hij moeite-doet!
\ . .
ik-zie enwel~neerbuigende: 10
\\ \\\ // // <>
dat geeft gods voor-de-stichtkinderen-van de-roodling
// !
[om-zich-neer-te-buigen daarmee.
// <> \ .
enwel~de-al-afheid maakt-hij mooi in-het-tij(d)-zijner; 11
<> | \ .
ook enwel~de-wereldtijd geeft-hij in-het-hart-hunner,
|| \\\ \ . .
zonder wat niet~aan’t-vinden-is de-roodling:
// // <>
enwel~het-maaksel dat~maakt gods
// !
[vandaan-van-het-eerstdeel en-tot~het-einde-toe.
|| <> // <> . . . .
ik-volkèn ja geenszins goeddoends bij-hen; 12
\ .
ja ware’t~om-zich-te-verheugen,
// <> !
en-om-te-maken goeddoends in-het-leven-zijner.
SEDER
/// | \ .
en-ook de-al-afheid-van~roodling die-eet en-drinkt, 13
// <> . . . .
en-hij-ziet goeddoends in-de-al-afheid-van~de-moeite-zijner;
PRED 3
\ <> !
een-gegeven-van gods (is)het.
. .
ik-volkèn: 14
☼ \\ /// |
ja de-al-afheid-van~wat aan’t-maken-is gods,
/// \ .
het is-aan’t-geschieden voor-wereld-lang,
| \ .
daarop(is) geenszins aan-toe-te-voegen,
<> \ . . . . . . . . . .
en-daar-vandaan geenszins aan-af-te-halen;
\ .
en-gods maakt,
<> !
dat-zij-ontzag-hebben vandaan-van-voor-de-vertegenwendiging-zijner.
| \ .
wat~dat-geschiedt voorheen (is)het, 15
// <> \ . . . . . . .
en-dat-wat(is) om-te-geschieden, voorheen geschiedt’t;
<> // !
en-gods is-aan’t-zoeken enwel-het-vervolgde.
// <> \ . . . .
en-nog(iets) zie-ik op-de-drukplek-van de-zon; 16
/// | // .
een-opstaanplaats-van de-stelregeling waar de-schending (is),
// <> // !
een-opstaanplaats-van de-gerechtigheid waar de-schending (is).
/// | .
ik-zeg ik in-het-hart-mijner, 17
| .
ènwel~de-rechtvaardige enook~de-schender,
<> . . . .
is-de-regel-aan’t-stellen gods;
\ .
ja~een-tij(d) voor-de-al-afheid-van het-welgevallige,
// <> !
en-op de-al-afheid-van~het-maaksel aldaar.
/// | .
ik-zeg ik in-het-hart-mijner, 18
| \ .
over-het-ingebracht-zijn-van de-stichtkinderen-van de-roodling,
<> . . . .
om-uit–te-zuiveren-hen (is)gods;
|| // <> !
en-om-te-doen-zien dat-zij~gedierte(zijn) zij voor-henzelf.
☼ \\ / \
ja het-treffende de-stichtkinderen-van~de-roodling en-het-treffende 19
PRED 3
. .
[het-gedierte :
/// | .
en-het-treffende (is)één-enkel voor-hen,
// | \ \
zoals-een-gestorvene-wordt deze evenzo wordt-een-gestorvene
.
[gene,
// <> . . . . . .
en-de-beluchting (is)één-enkel voor-de-al-afheid;
\\ /// |
en-strakblijvends-van de-roodling vandaan-van(anders-dan)~het-gedierte
.
[(is-er-)geenszins,
// <> !
ja de-al-afheid (is) een-vlaag.
// <> \ . . . . . . . . . .
de-al-afheid (is)gaande naar~een-opstaanplaats een-één-enkele; 20
| \ .
de-al-afheid geschiedt vandaan-van~het-stof,
<> // !
en-de-al-afheid keert-om naar~het-stof.
\ . .
wie?(is) volkènnende: 21
<> \ .
de-beluchting(-ter)-van de-stichtkinderen-van de-roodling,
// < > . . . . . . .
is-opgaande? deze tot-een-opgang;
\\ | .
en-de-beluchting(-er)-van het-gedierte,
// <> // !
is?-afdalend deze tot-neerrekking totter-land .
. .
en-ik-zie: 22
\ // | \\
ja geenszins(is-er) goeddoends vandaan-van(anders-dan)-dat
/// | .
[aan’t-zich-verheugen-is de-roodling in-de-maaksels-zijner,
<> . . . .
ja-dit de-vereffening-van-hem;
\ /// \\ | .
ja wie? is-aan’t-doen-komen-hem om-te-zien,
<> // !
op-dat wat-aan’t-geschieden-is ten-westen-late-van-hem.
\ . .
en-ik-keer-om ik: 4.1
| .
en-voorts-zie-ik enwel~de-al-afheid-van~het-bedrukken,
PRED 4
// <> \ . . . .
welke gemaakt-worden op-de-drukplek-van de-zon;
\ \ . .
en-kijk-hier geween-van de-bedrukten:
/// | .
en-geenszins voor-hen een-vertroostende,
/// | .
en-vandaan-van-de-hand-van de-onderdrukkers-hunner kracht,
// <> !
en-geenszins voor-hen een-vertroostende.
\\\ // <>
en-tot-eer-brengende (ben) ik enwel~de-gestorvenen die-voorheen 2
. . . . . . . . . . . . . .
[gestorvenen-werden;
.
vandaan-van-de-levenden,
// !
zij levenden tot-nog-toe.
| .
goed-heeft vandaan-van-zij-andertwee, 3
// <> \ . . . . . . .
enwel die~tot-nog-toe niet geschiedt;
/// | \ .
die niet~ziet enwel~het-maaksel kwaad,
// <> // !
dat gemaakt-wordt op-de-drukplek-van de-zon.
\\ / . .
en-ik-zie ik en-wel~de-al-afheid~moeite: 4
| \ .
en-enwel gepast-maken-van het-maaksel,
// // <> . . . . . .
ja dat maakt-ijverig~iedermenselijke
[vandaan-van-de-metgezel-zijner;
// <> // !
ook~dit(is) een-vlaag en-beweiding-van beluchting.
| \ .
de-slaplendige slaat-over-elkaar enwel~de-handen-zijner, 5
<> !
en-hij-eet enwel~het-vlees-zijner.
goed(is) het-vol-zijn-van een-handzool van-rust; 6
// // <>
vandaan-van(anders-dan)-het-vol-zijn-van het-vuistenpaar met-moeite
// !
[en-beweiding-van beluchting.
\\\ // // <> // !
en-ik-keer-weer ik en-voorts-zie-ik een-vlaag op-de-drukplek-van de-zon. 7
PRED 4
\ ☼ \\ / \ \\\
er-is een-één-enkele en-geen andere ook een-stichtkind 7
\ . .
[en-een-broederverwant (is)geenszins~aan-hem:
// \\ .
en-geenszins een-einde aan-al-af~de-moeite-zijner,
<> \
ook~het-wel-oog-zijner is-niet~aan’t-verzadigd-worden-van
. . . . . . . .
[rijkdom;
\ \ . .
en-voor-wie? (ben)ik moeite-doende:
/// | .
en-tekort-doende enwel~de-lichaamziel-mijner vandaan-van-het-goede,
// // // <> !
ook~dit(is) een-vlaag en-een-gebogen-zijn kwaad (is)dat.
// <> . . . . . . . . . .
goeddoenden(zijn) het-andertweetal 9
[vandaan-van(anders-dan)-de-één-enkele;
\\\ // // <> !
aldus is-er~voor-hen een-beloning goed bij-de-moeite-hunner.
\ .
ja ware’t-dat~zij-vallen, 10
<> \ . . . . . .
de-één-enkele is-aan’t-doen-opstaan de-bondgenoot-zijner;
. .
en-wee-aan-hem:
| .
die-één-enkele die-aan’t-vallen-is,
// <> !
en-geenszins een-ander om-te-doen-opstaan-hem.
// // <> \ . . . . .
ook ware’t-dat~zij-aan’t-liggen-zijn zij-andertwee en-hitte(is-er) 11
[voor-hen;
<> // !
en-voor-een-één-enkele hoe? is-hij-aan’t-heet-worden.
| .
en-ware’t-dat~zij-aan’t-veroveren-zijn de-één-enkele, 12
<> \ . . . . .
het-andertweetal zij-zijn-aan’t-staande-blijven voorgelegd-aan-hem;
| .
en-het-draadje dat-drievoudig-is,
// <> !
is-niet met-ijl aan’tlosgereten-worden.
// // <> . . . . . .
goed-is een-boreling die-zorg-nodig-heeft en-wijs-is; 13
/// | . . . . . . .
vandaan-van(anders-dan)-een-koning baardoud en-slaplendig,
PRED 4,5
// // <> !
die niet~volkènt om-wat-klaar-te-doen-zijn nogmalig.
// <> \ . . . . . . . . .
ja~van-daan-van-het-huis-van de-geknevelden trekt-een-uit 14
[om-te-koningen;
// // <> // !
ja ook een-in-het-koninkrijk-zijner gebaarde derft’t.
\\ | .
ik-zie enwel~al-af~de-levenden, 15
<> \ . . . . .
de-gaanden op-de-drukplek-van de-zon;
/// \ .
genoot-met de-boreling de-andertweede,
// <> !
die staat op-de-drukplek-zijner.
\ . .
geen~einde aan-de-al-afheid-van~het-genotenvolk: 16
/// | .
en-aan-de-alafheid-van wat~geschiedt
[voor-de-vertegenwendiging-hunner,
<> \ . . . .
ook de-lateren zijn-niet zich-aan’t-verheugen~bij-hem;
// <> // !
ja~ook~dit een-vlaag en-beweiding-van beluchting.
\ . .
houd-waar de-voete-benen-jouwer: 17
/// | \ .
naar-gelang jij-aan’t-gaan-bent naar~het-huis-van gods,
\ .
en-lijfnader om-te-horen,
// <> . . . . . . . . . .
vandaan-dan-het-geven door-slaplendigen
[van-een-slachtgave;
// <> // !
ja~geenszins-zijn-zij volkènnenden van-het-maken-van kwaad.
\\ / \\\
niet~ben-jij-aan’t-schrikken van~de-mond-jouwer en-het-hart-jouwer 5.1
// // <>
[is-zich-niet~ aan’t- beijlen om-te-doen-uit-trekken een-inbreng
\ . . . . .
[voor-de-vertegenwendiging-van gods;
\ /// \\ | \ .
ja gods in-de-helftenhemel enjij op~het-land,
// // <> !
om~vast-zo zijn-aan’t-geschieden de-ingrengen-jouwer (als)weinigen.
// // <> \ . . . . . . . .
ja komt de-droom bij-een-veelheid-van buigwerk; 2
// <> // !
dan-een-stem-van de-slaplendige bij-een-veelheid-van inbrengen.
PRED 5
☼ \\ / . .
als-dat jij-aan’t-toezeggen-bent een-toezegging voor-gods: 3
| !
jij-niet~laat-aan’t-zijn-bent om-te-vervredigen-die,
// // <> . . . . . . . . .
ja geenszins welgevallen in-slaplendigen;
// <> !
enwel wat~jij-aan’t-toezeggen-bent vervredig’t.
fz \ . . . . . . . . . . . . . .
goed wat jij-niet~aan’t-toezeggen-bent; 4
<>
vandaan-van(anders-dan)-wat-jij-aan’t-toezeggen-bent en-niet
!
[ben-jij-aan’t-vervredigen.
/// \\ | \
niet~ben-jij-aan’t-geven enwel-de-mond-jouwer om-te-doen-verwaarden5
.
[enwel-het-vlees-jouwer,
| \
en-niet~ben-jij-aan’t-zeggen voor-de-vertegenwendiging-van
.
[de-werkbode,
// <> . . . .
ja een-dwaling(is) het;
\ /// .
voor-wat? is-aan’t-toornen gods op-de-stem-jouwer,
<> //
en-voorts-is-hij-aan’t- te-gronde-richten enwel~het-maaksel-van
!
[de-handen-jouwer.
\ /// | .
ja in-een-veelheid-van dromen èn-vlagen, 6
<> . . . . . . . .
èn-inbrengen in-veelheid;
// <> !
ja en-wel~voor-gods heb-ontzag.
\ ☼ \\
ware’t~de-bedrukking-van een-die-derft en-het-weg-roppen-van 7
/// \\ | \ .
[stelregel en-recht ben-jij-aan’t-zien in-een-oordeelsgebied,
<> . . . . . . . . . . .
niet~ben-jij-in-beroering-aan’t-zijn over~dit-welgevallen;
\ // /// \\ | .
ja een-rijzige vandaan-van-op een-verrezenheid is-een-waarhouder,
<> !
en-rijzigen (zijn) over-hen.
PRED 5
// <> \ . . . .
en-het-strak-te-houdene[19]-van het land bij-de-al-afheid (is)dit; 8
<> // !
een-koning-wordt om-het-veld geheerdiend.
// \\ | \ .
een-minnende-van zilver is-niet~aan’t-verzadigd-worden[20] door-zilver, 9
// <> \ . . . . . .
en-wie~een-minnende(is) bij-veelroerigheid niet door-wat-komt;
<> !
ook~dit een-vlaag.
| .
bij-verveelvoudigingen-van het-goede, 10
<> . . . . . . . .
worden-veel die-eten-daarvan;
| .
en-welke?~passendheid (is) voor-de-bezitters-daarvan,
<> // !
ja of~het-zien-van de-wel-ogen-hunner.
| .
zoet de-slaap-van de-heerdienaar, 11
// <> . . . . .
of~weinig of~veel is-hij-aan’t-eten;
| .
en-verzadiging voor-de-rijke,
// // <> !
geenszins-(is)die rustgevend aan-hem om-te-slapen.
fz \ .
er-is kwaad dat-uitput, 12
<> \ . . . . .
zie-ik op-de-drukplek-van de-zon;
// // <> !
rijkdom waargehouden voor-de-bezitter-daarvan ten-kwade-van-hem.
// // <> \ . . . . . .
en-te-loor-gaat de-rijkdom (nl.)die in-buigwerk kwaad; 13
\ .
en-hij-doet-baren een-stichtkind,
// <> !
en-geenszins in-de-hand-zijner wat-dan-ook.
/// | \ .
zoals hij-uittrekt vandaan-van-de-buik-van de-moederende-zijner, 14
// // <> . . . . . .
naakt is-hij-aan’t-keren om-te-gaan naar-dat-hij-komt;
PRED 5,6
\\ | \ .
en-wat-dan-ook is-hij-niet-hoog-heen-aan’t-dragen in-de-moeite-zijner,
<> !
van-wat-hij-aan’t-doen-gaan-is in-de-hand-zijner.
| \ .
en-ook-dit kwaad dat-uitput, 15
// <> \ . . . . . . .
al-af~genoot-gelijk als-hij-komt vastzo is-hij-aan’t-gaan;
\ .
en-wat?~is-strak-aan’t-blijven-! voor-hem,
<> !
die-moeite-doet voor-beluchting.
<> \ . . . . .
ook al-af~de-dagen-zijner in-duisternis is-hij-aan’t-eten; 16
// <> // !
en-hartzeer veel en-de-uitputting-van-hem en-toorn.
|| \ . .
kijk-hier wat~ik-zie ik: 17
\ \ ☼ \\
goeds dat~mooi-is te-eten en-te-drinken en-te-zien het-goede
\ \
[bij-al-af~de-moeite-zijner waarvoor-hij-moeite-doet
. .
[op-de-drukplek-van~de-zon:
\\\ // //
de-boekstaving-van de-dagen-van~het-leven-zijner die~geeft~aan-hem
<> // !
[gods ja~dat de-vereffening-zijner.
\ || \ \ ☼ \\ /
ook al-af~de-roodling als geeft~aan-hem gods rijkdom en-goederen 18
\\ /// \\ |
[en-hij-doet-sollen-hem om-te-eten met-wat-daarvandaan(is)
\ .
[en-om-hoog-heen-te-dragen enwel~~ devereffening-zijner,
<> . . . . . .
en-om-zich-te-verheugen over-de-moeite-zijner;
// <> !
een-gave-van gods (is)dit.
/// .
ja niet in-de-veelheid, 19
<> \ . . . . . .
is-hij-aan’t-aanhaken- enwel~bij-de-dagen-van het-leven-zijner;
\\\ // <> // !
ja gods een-zich-toebuigende met-de-vreugde-van het-hart-zijner.
\ .
er-is een-kwaad, 6.1
// <> \ . . . . .
dat ik-zie op-de-drukplek-van de-zon;
PRED 6
// <> !
en-veel-is dat over-de-roodling.
\ \ \ || ☼ \\
een-menselijke als aan’t-geven-is~aan-hem gods rijkdom en-goederen 2
/ \\ //
[en-zwaarte en-geenszins(is)-hem een-tekort
\ \
[voor-de-lichaamziel-zijner vandaan-van-al-af
. .
[wat~hij-zich-aan’t-verlangen-is:
/// | \ .
en-niet~is-aan’t-doen-sollen-hem gods om-te-eten
[met(iets)-daarvandaan,
// // <> . . . .
ja een-menselijke een-waargenomene is-aan’t-eten-dat;
// // // <> !
dit(is) een-vlaag en-een-uitputting kwaad (is)het.
\ \ ||
ware’t-dat~aan’t-doen-baren-is een-manmenselijke honderd 3
☼ \\ / \
[en-jaaranderingen vele is-hij-aan’t-leven en-veel-is
\ . .
[dat-aan’t-geschieden-zijn de-dagen-van~de-jaaranderingen:
| \ .
en-de-lichaamziel-zijner is-niet~aan’t-verzadigd-worden
[vandaan-van~het-goede,
<> \ . . . . .
en-ook~een-begrafenis niet~geschiedt voor-hem;
|| // <> !
ik-zeg goed-af(is) vandaan-van(anders-dan)-hij de-ontvallene[21].
// <> \ . . . . . .
ja~in-een-vlaag komt-hij en-in-duisternis is-hij-aan’t-gaan; 4
\ // !
en-met-duisternis is-de-naam-zijner aan’tverhuld-worden.
// <> \ . . . . . . . .
ook~een-zon ziet-hij~niet en-niet volkènt-hij; 5
// <> !
rust voor-hem vandaan-van-dit.
\ . .
en-wanneer hij-leeft: 6
/// | .
aan-kuddetal andertwee een-voetstampenpaar,
<> \ . . . .
en-het-goede niet ziet;
// <> // !
niet?~naar~een-opstaanplaats één-enkel is-de-al-afheid gaande.
PRED 6
// <> . . . . .
al-af~moeite-van de-roodling (is)voor-de-mond-zijner; 7
<> // !
en-ook~de-lichaamziel[22] is-niet vol-aan’t-worden.
// <> . . . . . . .
ja wat?~is-strak[23]-aan’t-blijven voor-de-wijze 8
[vandaan-van(anders-dan-voor)~de-slaplendige;
\ .
wat?~voor-de-zich-buigende die-volkènt,
<> // !
om-te-gaan voorgelegd-aan de-levenden.
fz // <> . . . . . . . . . . .
goed(is) het-aanzien-van wel-ogen 9
[vandaan-van(anders-dan)-de-gang-van~een-lichaamziel;
// <> // !
ook~dit(is) een-vlaag en-het-weiden-van beluchting.
. .
wat(is)~wat-hij-geschiedt: 10
| \ .
voorheen wordt-geroepen de-naam-zijner,
<> \ . . . . . . .
en-wordt-volkènd wat~hij(is) (als)roodling;
\ .
en-niet~is-hij-aan’t-aankunnen om-te-oordelen,
// <> !
genoot-met wie-een-veroveraar-is vandaan-van(anders-dan)-hij.
// // <> \ . . . . . . .
ja er-zijn~inbrengen die-veel-makend veel-maken (wat)vlaag(is); 11
<> !
wat(is)?~strak-blijvend voor-de-roodling.
\ ☼ \\ / . .
ja wie(is)~volkènnend wat~goed(is) voor-de-roodling bij-leven: 12
//
vandaan-van(anders-dan/vanwege)-het-staafboek-van
// <>
[de-dagen-van~het-leven-van de-vlaag-van-hem
\ . . . . . . .
[en-hij-is-aan’t-maken-hen als-schemer;
| \ .
welke wie?~aan’t-voorleggen-is aan-de-roodling,
// <> // !
wat?~aan’t-geschieden-is laat-achter-hem op-de-drukplek-van de-zon.
PRED 7
SEDER
// <> \ . . . . . . . .
goed-is een-naam vandaan-van(anders-dan)-olie goed(is); 7.1
\ .
en-de-dag-van gestorvenheid,
<> !
vandaan-van(anders-dan)-de-dag-van het-gebaard-worden-van-hem.
|| \ . .
goed-is om-te-gaan naar~een-huis-van~treurnis: 2
\\ | \ .
vandaan-van(anders-dan)-om-te-gaan naar~een huis-van drinkmaal,
|| <> \ . . . . . . . .
waarin dat(is) de-voleindiging-van al-af~roodling;
<> // !
en-de-levende is(‘t)-aan’t-geven aan~het-hart-zijner.
// <> . . . . .
goed-is hartzeer vandaan-van(anders-dan)-gelach; 3
// <> //
ja~bij-het-kwaad-zijn-van de-vertegenwendiging is-aan’t-goed-worden
!
[een-hart.
/// | \ .
het-hart-van wijzen(is) in-een-huis-van treurnis, 4
// <> // !
en-het-hart-van slaplendigen in-een-huis-van vreugde.
|| <> \ . . . . . .
goed-is om-te-horen het-schelden-van een-wijze; 5
|| <> // !
vandaan-van(anders-dan)-een-menselijke die-hoort de-zang-van
[slaplendigen.
\ /// | \ .
ja als-de-stem-van puntdoornen op-de-drukplek-van de-pot, 6
<> \ . . . . . . . .
vastzo(is) het-gelach-van de-slaplendige;
<> !
en-ook~dit(is) een-vlaag.
// <> \ . . . . .
ja de-bedrukking is-pralerig-aan’t-maken[24] een-wijze; 7
// <> !
en-aan’t-te-loor-doen-gaan enwel~een-hart (is)een-gave.
// // <> . . . . . .
goed-is het-latere-van een-inbreng 8
vandaan-van(anders-dan)-het-eerdere-zijner;
PRED 7
// <> !
goed(is) gestrektheid-van~beluchting
[vandaan-van(anders-dan)-rijzigheid-van~beluchting.
// <> . . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-verschrikt-zijn in-de-beluchting-jouwer voor-hartzeer;9
\ .
ja hartzeer,
// <> !
in-de-dijenschoot-van slaplendigen is-het-aan’t-rusten.
| \ .
niet~aan’t-zeggen-jij wat? geschiedt-er, 10
/// | .
dat-de-dagen de-eerdere,
// <> . . . . . .
geschieden (als)goede vandaan-van(anders)-deze;
// // <> // !
ja niet vandaan-van-wijsheid wens-jij hier~over.
// <> . . . . . . . . .
goed-is wijsheid genoot-met~eigendom; 11
<> // !
en-strakheid voor-wie-zien de-zon.
// // <> \ . . . . . .
ja in-schemer de-wijsheid in-schemer het-zilver; 12
\ .
strak-blijven (is)volkènnis,
<> // !
de-wijsheid is-aan’t-doen-leven de-bezitters-ervan.
<> \ . . . . .
zie enwel~het-maaksel-van gods; 13
\ /// | .
ja wie? kan-het-aan om-tot-een-rechte-te-maken,
// !
wat hij-verontwricht.
/// | \ .
op-een-dag-van het-goede geschied bij-het-goede, 14
// <> . . . .
en-op-een-dag-van het-kwade zie;
\ /// | \ .
ook enwel~deze mede-genoot-zijnde-met~deze maakt gods,
. .
op~het-inbrengen-daarvan:
\\ \\\ // <>
dat-niet aan’t-vinden-is de-roodling laat-achter-hem
!
[wat-dan-ook.
// <> \ . . . . . . .
enwel~vlaag zie-ik in-de-dagen-van de-vlaag-mijner; 15
PRED 7
// | \ .
er-is een-rechtvaardige teloorgaande in-de-gerechtigheid-zijner,
\ .
en-er-is een-schender,
<> !
gestrekt in-de-schending-zijner.
/// | .
niet~aan’t-geschieden-jij (als)een-rechtvaardige die-veel-maakt, 16
<> . . . . . .
en-niet~aan’t-wijs-achten-jij-jezelf strak;
<> !
voor-wat? ben-jij-tot-ontzetting-gebracht-aan’t-worden.
// <>
niet~ben-jij-een-schender-aan’t-zijn die-veel-maakt 17
\ . . . . . . . .
[en-niet~ben-jij-aan’t-geschieden (als) een-slaplendige;
// <> // !
voor-wat? ben-jij-aan’t-sterven bij-niet het-tij-jouwer.
fz \ \ .
goed dat jij-aan’t-aangrijpen-bent hierbij, 18
<> \ . . . . . . . .
en-ook~vandaan-van-hiervan niet~ben-jij-aan’t-doen-rusten
[enwel~de-hand-jouwer;
// <> // !
ja~wie-ontzag-heeft-voor gods doet-uittrekken al-af-hen.
<> \ . . . . . .
de-wijsheid is-sterk-aan’t-doen-zijn de-wijze; 19
| .
vandaan-van(anders-dan)-tien solmachtigen,
// <> !
die geschieden in-een-stad.
\ .
ja roodling, 20
// <> . . . . . .
geenszins een-rechtvaardige in het-land;
// <> !
die aan’t-maken-is~goeds en-niet aan’t-verwaarden-is.
/// | // .
ook aan-al-af~de-inbrengen die zij-aan’t-inbrengen-zijn, 21
<> . . . . . . . .
ben-jij-niet~aan’t-geven het-hart-jouwer;
// // <> !
dat jij-niet~aan’t-horen-bent enwel~de-heerdienaar-jouwer
[kleinerend-jou.
// // <> \ . . . . . . .
ja ook~voetstampen vele volkènt het-hart-jouwer; 22
// <> // !
dat ook-jij jij-kleineert lateren.
PRED 7
<> \ . . . . . . .
al-af~dit beproef-ik met-de-wijsheid; 23
\ .
zeg-ik ik-ben-wijs-aan’t-worden,
<> // !
en-zij is-ver vandaan-van-mij.
<> . . . . . . .
(als)het-verre wat?~geschiedt; 24
// <> // !
en-diep dieps wie? is(‘t)-aan’t-vinden.
\\ /// | \ .
rond-singel-ik ik en-het-hart-mijner om-te-volkènnen en-om-uit-te-zoeken,25
// <> . . . . . . .
en-zoekend wijsheid en-berekening;
\\ | \ .
en-om-te-volkènnen de-schennis-van de-slaplendige,
<> !
en-de-slaplendigheid-van pralerijen.
\\ / \ . .
en-vindend (ben)ik bitters vandaan-van(anders-dan)-gestorvenheid: 26
| \\ \\\ //
enwel~de-vrouwmenselijke van~wie vangkooien en-bannetten (zijn)
<> \ . . . . .
[het-hart-harer en-ketenen de-handen-harer;
|| /// | \
de-goede voor-de-vertegenwendiging-van de-gods is-aan’t-ontsnappen
.
[vandaan-van-haar,
<> // !
en-een-verwaarder is-aan’t-overmeesterd-worden bij-haar.
| \ .
zie dit vind-ik, 27
<> . . . . . . . . . .
zegt afstemmer;
// <> // !
het-één-enkele voor-het-één-enkele om-te-vinden-van een-berekening.
// // <> \ . . . . . .
welke nog-malig~zoekt de-lichaamziel-mijner en-ik-niet vind; 28
|| /// \\ | .
een-roodling een-één-enkele vandaan-van-een-kuddetal vind-ik,
// <> // !
en-eenvrouwmenselijke bij-al-af~deze niet vind-ik.
| \ .
afgezonderd zie~dit vind-ik, 29
\\ \\\ // <> . . . . . . . .
dat maakt de-gods enwel~de-roodling rechtuit;
// <> // !
en-zij zij-zoeken berekeningen vele.
PRED 8
/// .
wie? als-de-wijze, 8.1
// <> \ . . . . . . .
en-wie?> (is)volkènnend de-duiding-van een-inbreng;
/// | \ .
de-wijsheid-van een-roodling is-aan’t-doen-lichten
[de-vertegenwendiging-zijner,
// <> !
en-de-sterkte-van de-vertegenwendiging-zijner is-aan’t-veranderen.
| \ .
ik de-mond-van~de-koning houd-waar, 2
|| <> // !
en-op een-inbreng-van een-bezevening-van gods.
/// |
niet~ben-jij-aan’t-verschrikt-zijn vandaan-van-de-vertegenwendiging-zijner 3
.
[jij-bent-aan’t-gaan,
<> \ . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-staande-blijven bij-een-inbreng kwaad;
// <> !
ja~al-af~waaraan hij-welgevallen-aan’t-hebben-is is-hij-aan’t-maken.
// <> . . . . . . .
met-wat(is) een-inbreng-van~een-koning sollend; 4
// <> !
en-wie? is-aan’t-zeggen~aan-hem wat?~ben-jij-aan’t-maken.
\ .
een-waar-houdende het-gebod, 5
// <> \ . . . . . . .
is-niet aan’tvolkènnen een-inbreng kwaad;
\ .
en-tij en-stelregel,
<> // !
is-aan’t-volkènnen het-hart-van een-wijze.
\ .
ja voor-al-af~welgevallen, 6
<> \ . . . . . . . . .
is-er tij en-stelregel;
// <> // !
ja~het-kwaad-van de-roodling is-veel op-hem.
// <> . . . . . . . . . . .
ja~geenszins(is)-hij volkènnend wat(is)~dat-aan’t-geschieden-is; 7
/// \ .
ja zoals het-aan’t-geschieden-is,
<> // !
wie? is-het-aan’t-voor-leggen aan-hem.
\ || <> \\ | \ .
geen roodling die-solt met-beluchting om-af-te-houden enwel~beluchting,8
/// | \ .
en-geen(is) sollend met-de-dag-van de-gestorvenheid,
PRED 8
// <> . . . .
en-geen wegzending bij-de-broderij;
// <> !
en-niet~is-aan’t-doen-ontsnappen een-schender enwel~bezitters-zijner.
/// \\ | \ .
enwel~al-af~dit zie-ik en-gevende enwel~het-hart-mijner, 9
.
aan-al-af~maakwerk,
// <> \ . . . . .
dat gemaakt-wordt op-de-drukplek-van de-zon;
. .
een-tij:
\\ \\\ // <> // !
waarin solt de-roodling met-een-roodling ten-kwade voor-hem.
|’ ¬ \\ / . .
en-vastzo zie-ik schenders begraven-zijnde en-zij-komen: 10
/// | .
vandaan-van-de-opstaanplaatsen geheiligd zijn-zij-aan’t-gaan,
\ <> . . . . . . .
en-zij-zijn-aan’t-vergeten-worden in-de-stad die vastzo~maken;
<> !
ook~dit(is) en-vlaag.
| \ .
daar geenszins~(waar)gemaakt-wordt een-oekaze-tegen, 11
// <> . . . . . .
een-maaksel (dat)kwaad(is) ijlings;
|’ || \\\ // <>
om~vastzo is-vol het-hart-van de-stichtkinderen-van~roodling in-hen
\ !
[om-te-maken kwaad.
\ . .
wat een-verwaarder: 12
// // <> \ . . . . . . . .
makende aan-kwaads honderd-keer en-gestrektheid-gevende daaraan;
/// \ .
ja ook~volkènnend(ben) ik,
/// | \ .
wat aan’t-geschieden-is~aan-goeds voor-wie-ontzag-hebben-voor gods,
// <>
die ontzag-aan’t-hebben-zijn
!
[vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-zijner.
| \ . .
en-goeds is-niet~aan’t-geschieden voor-de-schender: 13
// <> . . . . . . . . .
en-niet~is-hij-uitgestrektheid-aan’t-geven de-dagen als-een-schemer;
// // <> // !
daar geenszins-hij(is) ontzaghebbend
[vandaan-van(vanwege)-de-vertegenwendiging-van gods.
PRED 8
¬ \ \ ,
er-is~een-vlaag die gemaakt-wordt op-het-land 14
\ \ . .
dat er-zijn rechtvaardigen:
\\ /// | \ .
dat de-betastheid aan-hen(is) naar-het-maaksel-van
[de-schenders,
\ .
en-er-zijn schenders,
/// <>
en-de-betastheid aan-hen(is)
\ . . . . . . . . .
[naar-het-maaksel-van rechtvaardigen;
|| <> !
ik-zeg dat-ook~dit een-vlaag(is).
/// | .
en-tot-eer-breng-ik ik enwel~de-vreugde, 15
\\ /// | \ .
omdat (er)geen~goed(is) voor-aardling op-de-drukplek-van de-zon,
// // <> . . . . . . .
ja ware’t~om-te-eten en-om-te-drinken
[en-om-zich-te-verheugen;
|| \ . .
en-dat is-aan’t-begeleiden-hem bij-demoeite-zijner:
// // // <>
de-dagen-van het-leven-zijner die~geeft~aan-hem de-gods
// !
[op-de-drukplek-van de-zon.
\\ /// | \ .
naar-dat ik-geef enwel~het-hart-mijner om-te-volkènnen wijsheid, 16
| .
en-om-te-zien enwel~de-gebogenheid,
// <> . . . . . .
die gemaakt-wordt op~het-land;
\ /// | .
ja ook bij-dag en-bij-nacht,
|| <> // !
slaap in-de-wel-ogen-zijner is-geenszins-hij ziende.
¬ \ ,
en-ik-zie enwel~al-af~het-maakwerk-van de-gods 17
☼ / . .
ja niet is-aan’t-aankunnen de-roodling:
| | \ \ .
om-te-vinden[25] enwel~het-maakwerk dat gemaakt-wordt
[op-de-drukplek-van~de-zon,
PRED.8,9
<> \\ \\\ //
met-datgene waarmee moeite-aan’t-doen-is de-roodling
<> \ . . . . . . . . .
[om-te-zoeken en-niet aan’t-vinden-is;
\\ /// | .
en-ook ware’t-dat~aan’t-zeggen-is de-wijze om-te-volkènnen,
// <> !
niet is-hij’t-aan’t-aankunnen om-te-vinden.
\ || /// | \
ja enwel~al-af~dit geef-ik aan~het-hart-mijner en-om-zuiver-te-krijgen 9.1
.
[enwel~al-af~dit,
\\ \\\ // <>
dat de-rechtvaardigen en-de-wijzen en-de-heerdiensten-hunner
\ . . . . . . . . . .
[in-de-hand-van de-gods(zijn);
\ . .
ook~minne ook~beweigering:
/// \\ | .
geenszins is’t-aan’t-volkènnen de-roodling,
<> !
de-al-afheid voor-de-vertegenwendiging-hunner.
|| \ . .
de-al-af-heid naar-wat(is) voor-de-al-afheid: 2
\\ / /// |
een-treffen een-één-enkel voor-de-rechtvaardige en-voor-de-schender
| \ .
[voor-de-goede en-voor-de-reine en-voor-de-besmette,
.
en-voor-wie-slacht,
<> \ /// |
en-voor-wie geenszins slachtend(is) als-een-goede
.
[als-een-verwaarder,
|| <> // !
de-bezevenaar zoals wie-voor-bezevening ontzag-heeft.
\ . .
dit (is) kwaad: 3
/// | \ .
bij-de-al-afheid die~gemaakt-wordt op-de-drukplek-van de-zon,
// <> . . . . . . . . .
ja~een-treffen een-één-enkel voor-de-al-afheid;
\ \ <> \\
en-ook het-hart-van de-stichtkinderen-van~roodling is-vol~kwaad
/// | .
[en-pralerijen in-de-harten-hunner in-het-leven-hunner,
<> !
en-later naar~de-gestorvenen.
PRED 9
| \ .
ja~voor-wie die een-verkozene-aan’t-zijn-is, 4
// <> . . . . . . . . . .
naar al-af~de-levenden is-er veiligheid;
/// | \ .
ja~voor-een-hond die-leeft (is)dat goed,
<> !
vandaan-van(anders-dan)~de-stroper(leeuw) die-gestorven-is.
/// // <> . . . . . . . .
ja de-levenden(zijn) volkènnenden dat-zij-sterven; 5
|| \\\ \ . .
en-de-gestorvenen geenszins(zijn)zij volkènnenden van-wat-dan-ook:
/// .
en-geenszins~nogmalig voor-hen beloning,
// !
ja vergeten-wordt het-aanhaken-bij-hen.
\ \\\ // <>
ook de-minne-hunner ook~het-beweigeren-hunner ook~de-ijver-hunner 6
\ . . . . .
[ van-voorheen gaat-teloor;
\\ // | .
en-vereffening (is-er)geenszins~voor-hen nogmalig voor-wereldlang,
// <> // !
in-al-af wat~gemaakt-wordt op-de-drukplek-van de-zon.
SEDER
\ /// | .
ga eet met-vreugde het-brood-jouwer, 7
// <> . . . . . . . .
en-drink met-een-hart~goed de-wijn-jouwer;
\ .
ja van-voren-af-aan,
// <> !
begenadigt gods enwel~de-maaksels-jouwer.
|| // <> . . . .
in-al-af~tij zijn-aan’t-geschieden de-kostuums-jouwer wit; 8
<> // !
en-olie op~het-eerstdeel-jouwer is-erniet~tekort-aan’t-zijn.
\\ // \ . .
zie het-leven genoot-met~de-