MeSháLieJM (VORE-STELLEN) (SPREUKEN)1
SEDER
fz \ . . . . . . .
vore-stellen[1]-van SheLoMoH stichtzoon-van~DáWieD; 1
. .
koning-van:
!
JieSseRáAéL.
\ \ . . . . . . . . .
om-te-volkennen wijsheid en-onderricht[2]; 2
/ . .
om-te-onderscheiden:
// !
gezegden-van onderscheidingsvermogen[3].
fz \ . . . . . . . . .
om-aan-te-nemen onderricht-van de-onderwezene; 3
// / . .
recht en-stelregeling:
!
en-rechtuitheden.
\ \ . . . . . . . . . .
om-te-geven aan-toegankelijken slimmigheid; 4
/ . .
aan-een-bonker[4]:
\ !
volkennis en-opzetvermogen.
\ fz \ . . . . . . .
aan’t-horen-is de-wijze en-voorts-voegt-hij-toe aan-te-nemen; 5
/ . .
en-de-vaststandige:
// !
snoeringsvaardigheden[5] is-hij-aan’t-verwerven.
\ fz . . . . . . .
om-te-onderscheiden een-vore-stel en-het-raadsgeheim-zijner; 6
// / . .
de-inbrengen-van de-wijzen:
!
en-de-raadselachtigheden-hunner.
\ fz \ . . . . . . .
ontzag-voor die-JHWH-van-Israël de-eersteling-van het-volkènnen; 7
// / . .
wijsheid en-onderricht:
// !
zotten minachten(ze).
~
\ fz \ . . . . . . . . .
hoor stichtkind-mijner het-onderricht-van de-jou-omvamende; 8
/ . .
en-niet~aan’t-weggooien-jij:
// !
de-uitleg-van de-bemoederende-jou.
/// /// § » . . . . . . .
ja een-geleide-van gratie (zijn)zij voor-het-eerstdeel-jouwer; 9
/ . .
omboordingen:
!
voor-de-hals-jouwer.
<< // / . .
stichtkind-mijner ware’t-dat aan’t-toegankelijk-maken-zijn-jou verwaarders: 10
!
niet~aan’t-doen-komen-jij(hen). _________
¬ ~~ / \
ware’t-dat~zij-aan’t-zeggen-zijn ga gekoppeld-aan-ons* 11
// . . . . .
wij-zijn-aan’t-loeren-toch voor-bloed;
// \ !
aan’t-opbergen-zijn-wij-ons-toch voor-de-straffeloze gratieweg.
fz \ . . . . . . .
wij-zijn-aan’t-verslinden-hen als-de-oergroeve levenden; 12
/ . .
en-volgaven:
\ !
als-neerdalenden-in een-bak.
\ \ . . . . . .
al-af~rijkdom kostbaar zijn-wij-aan’t-vinden; 13
<> \ !
wij-zijn-aan’t-vol-maken de-huizen-onzer met-buit.
fz \ . . . . . .
de-lotssteen[6]-jouwer ben-jij-aan’t-doen-neervallen in-het-midden-van-ons; 14
// < >
een-buidel een-één-enkele:
// !
is-aan’t-geschieden voor-de-al-afheid-van-ons.
. .
stichtkindzoon-mijner: 15
\ \ . . .
niet~ben-jij-aan’t-gaan op-een-neemweg samen-met-hen;
// / . .
weer het-voete-been-jouwer:
!
vandaan-van-de-straten-hunner.
\ fz \ . . . . .
ja de-voetebenen-hunner ten-kwade zijn-zij-aan’t-lopen; 16
/ . .
en-zij-zijn-zich-aan’t-beijlen:
!
om-te-storten~roods.
fz \ . . . .
ja~gratis wordt-uitgewand[7] de-wegvang[8]; 17
/ . .
bij-de-welogen-van:
// !
al-af~bezitter-van een-vlerk.
fz \ . . . . .
en-zij(zijn) op-het-roods-hunner aan’t-loeren; 18
/ . .
aan’t-opbergen-zijn-zij-zich:
!
voor-de-lichaamzielen-hunner.
. .
vastzo: 19
fz \ . . . . . . . .
de-paden-van al-af~brokkenmaker brokstuk;
<> \ !
enwel~de-lichaamziel-van de-bezitters-van-haar is-hij-aan’t-nemen.
~
fz \ . . . . . . . . . .
wijsheden in-het-straatbuiten is-zij-aan’t-jubelschreien; 20
/ . .
in-de-wijdsheden:
// !
is-zij-aan’t-geven de-stem-harer.
// . .
op-het-eerstdeel-van zich-roerends: 21
_______
/ \
is-zij-aan’t-roepen*
<> // . .
in-de-openingen-van de-poorten in-de-stad:
// !
het-te-zeggene-door-haar is-zij-aan’t-zeggen.
_______
\ ¬ / \
tot~wanneer? toegankelijken zijn-jullie-aan’t-beminnen toegankelijks* 22
. .
en-bruten:
fz \ . . . .
bruutheid begeren-zij voor-zich;
/ . .
en-slaplendigen:
!
zij-zijn’t-beweigeren~volkènnis.
. .
aan’-t-omkeren(zijn)jullie: 23
____________
/ \
tot-de-terechtwijzingen-mijner*
/// \ \ . . . . . .
kijk-hier ik-ben-aan’t-doen-bruisen-toch voor-jullie de-beluchting-mijner;
<> \ !
ik-ben-aan’t-doen-volkènnen-toch de-inbrengen-mijner enwel-jullie.
\ fz . . . . . . . . .
toegebogen roep-ik en-voorts-beletten-jullie; 24
// . .
ik-rek-uit de-hand-mijner:
\ !
en-geen zoekenden.
// . . . . .
en-voorts-laten-jullie-varen de-al-afheid-van~de-raadverschaffing-mijner; 25
/ . .
en-aan-het-terecht-gebracht-worden-door-mij:
\ !
geen behoefte-hebben-jullie.
fz \ . . . . . . .
ook~ik bij-overmachtiging-van-jullie ben-ik-aan’t-lachen; 26
/ . .
ik-ben-aan’t-nabauwen:
\ !
bij-het-komen-van de-vrees-van-jullie.
/// \\ . .
bij-het-komen als-een-ramp[9] van-de-vrees-van-jullie: 27
fz \ !
en-de-overmachtiging-van-jullie als-een-wegraping
[in-aantocht-aan’t-zijn-is;
// / . .
bij-het-komen op-jullie:
// !
van-beëngdheid en-van-doordrongenheid.
\ fz \ . . . . . . . .
dan zijn-zij-aan‘t-roepen-mij en-niet ben-ik-me-aan’t-toebuigen; 28
/ . .
zijn-zij-aan’t-vroeg-donker-zoeken-mij:
\ !
en-niet zijn-zij-aan’t-vinden-mij.
fz \ . . . . .
op-de-drukplek-daarvan ja~beweigeren volkènnis; 29
// / . .
en-het-ontzag-voor die-JHWH-van-Israël:
\ !
niet verkiezen-zij.
// . . . . . .
niet~hebben-zij-behoefte aan-de-raadverschaffing-mijner; 30
/ . .
zij-smaden:
!
al-af~terecht-gebracht-worden-door-mij.
fz \ . . . . . .
en-zij-zijn-aan’t-eten vandaan-van-de-vrucht-van de-neemweg-hunner; 31
\ !
en-vandaan-van-de-raadverschaffingen-hunner zijn-zich-aan’t-verzadigen.
/// \ \ . . . .
ja het-zich-keren-van toegankelijken is-aan’t-vermoorden-hen; 32
< > \ !
en-de-zorgeloosheid-van slaplendigen is-aan’t-teloor-doen-gaan-hen.
\ <> . . . . .
en-de-horende tot-mij is-aan’t-voortwonen~veilig; 33
/ . .
en-welgedaan-is-hij-!:
// !
vandaan-van-de-vrees-voor het-kwaad.
~
fz \ . . . . . .
stichtkind-mijner ware’t-dat~jij-aan’t-aannemen-bent het-gezegde-mijner; 2.1
/ . .
en-de-geboden-mijner:
// !
aan’t-opbergen-bent bij-jou.
\ \ . . . . . .
om-opmerkzaam-te-doen-zijn voor-wijsheid de-oren-jouwer; 2
// / . .
ben-jij-aan’t-rekken het-hart-jouwer:
!
om-onderscheidingsvermogen.
/// \ \ . . . . . . . . .
ja ware’t-dat om-onderscheidingsvermogen jij-aan’t-roepen-bent; 3
/ . .
om-onderscheidingsvermogen:
// !
jij-aan’t-geven-bent de-stem-jouwer.
// . . . . .
ware’t-dat~jij-aan’t-zoeken-bent-haar als-zilver; 4
// !
en-als-weggestoptes ben-jij-aan’t-naspeuren-haar.
. .
dan: 5
fz \ . . . . . . . . . .
ben-jij-aan’t-onderscheiden het-ontzag-voor die-JHWH-van-Israël;
<> \ !
en-de-volkènnis-van gods ben-jij-aan’t-vinden.
fz \ . . . . . . . .
ja~die-JHWH-van-Israël is-aan’t-geven wijsheid; 6
/ . .
vandaan-van-de-mond-zijner:
\ !
volkènnis en-onderscheidingsvermogen.
\ fz . . . . . . . .
en-opbergend voor-rechtuiten welslagen[10]; 7
/ . .
schut:
\ !
voor-wie-gaan volgaaf.
fz \ . . . . . . . . . .
om-te-behoeden de-paden-van stelregeling; 8
<> \ !
en-de-neemweg-van de-goedgunstigen-zijner is-hij-aan’t-waar-houden.
. .
dan: 9
fz \ . . . . . .
ben-jij-aan’t-onderscheiden recht en-stelregel;
/ . .
en-recht-uitheid:
!
al-af~cirkelgang~goeddoend.
\ \ . . . . . .
ja~aan’t-komen-is wijsheid in-het-hart-jouwer; 10
/ . .
en-volkènnis:
// !
voor-de-lichaamziel-jouwer is-klankmooi-aan’t-zijn.
fz // . .
opzettelijkheid is-aan’t-waar-houden over-jou: 11
// !
onderscheidingsvermogen is-aan’t-behoeden-jou.
fz \ . . . . .
om-te-doen-eruit-slepen-jou vandaan-van-een-neemweg kwaad; 12
/ . .
vandaan-bij-een-manmenselijke:
// !
die-inbrengt verdraaiingen.
fz \ . . . . . . . . .
die-verlaten paden-van wat-rechtuit-is; 13
/ . .
om-te-gaan:
!
op-een-neemweg-van~duisternis.
fz // . . . . .
die-zich-verheugen om-te-maken het-kwade; 14
/ . .
aan’t-juichen-zijn-zij:
bij-verdraaiingen kwaad.
\ \ . . . . . . . .
van-wie de-paden verkeerd(zijn); 15
/ . .
en-afgezwenkten:
!
op-de-cirkelgangen-hunner.
\ \ . . . . .
om-te-doen-eruit-slepen-jou vandaan-van-een-vrouwmenselijke vreemd; 16
/ . .
vandaan-van-een-waargenomen(vrouw):
// !
(die-)de-gezegden-harer vereffent.
fz \ . . . . .
zij-die-verlaat de-kuddeman-van de bonktijd-harer; 17
<> \ !
en-wel-ook~de-zuivergang-van de-gods-harer vergeet-zij.
/// \ \ . . . . .
ja neer-bukt naar-gestorvenheid het-huis-harer; 18
/ . .
en-naar~neergezakten[11]:
!
de-cirkelwegen-harer.
fz \ . . . . . .
al-af-die-komt-bij-haar niet zijn-zij-aan’t-terugkeren-!; 19
/ . .
en-niet~zijn-zij-aan’t-bereiken:
// !
de-paden-van de-levenden.
. .
ter-toebuiging-daaraan: 20
fz \ . . . . . .
ben-jij-aan’t-gaan op-de-neemweg-van de-goeden;
<> \ !
en-de-paden-van de-rechtvaardigen ben-jij-aan’t-waar-houden.
// . . . .
ja~recht-uiten zijn-aan’t-bewonen~het-land; 21
/ . .
en-volgaven:
// !
zij-zijn-aan’t-strakgehouden-worden daarop.
fz \ . . . . . . . . . . . . . . . .
en-schenders (zijn)vandaan-van-het-land aan’t-afgescheiden-worden; 22
/ . .
en-verkostumeerden:
// !
zijn-aan’t-losgerukt-worden vandaan-daarvan.
~
fz \ . . . . . . .
stichtkind-mijner de-uitleg-mijner ben-jij-niet~aan’t-vergeten; 3.1
/ . .
en-de-geboden-mijner:
// !
is-aan’t-behoeden het-hart-jouwer.
/// \ fz \ . . . . .
ja uitgestrekt-zijnde de-dagen en-de-jaaranderingen-van het-leven; 2
/… . .
en-vrede:
// !
zijn-zij-aan’t-toevoegen voor-jou.
/ . .
goede-gunst en-trouw: ______
/ \
zijn-niet~aan’t-verlaten-jou* 3
// . . . . . .
knoop-vast-hen op-dekeelnek-jouwer;
/ . .
schrijf-hen:
// !
op~het-bord-van het-hart-jouwer.
<> . . . .
en-vind~gratie en-onderwezenheid-goed; 4
<> \ !
in-de-wel-ogen-van gods en-van-roodling.
~
\ fz . . . . . .
weet-je-veilig bij~die-JHWH-van-Israël met-al-af~het-hart-jouwer; 5
/ . .
en-op~het-onderscheidingsvermogen-jouwer:
!
ben-jij-niet~aan’t-leunen.
// . . . .
bij-de-al-afheid-van~de-neemwegen-jouwer volkèn-hem; 6
/ . .
en-hij:
// !
is-aan’t-rechtuit-doen-zijn de-paden-jouwer.
\ \ . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-geschieden wijs in-de-wel-ogen-jouwer; 7
// / . .
heb-ontzag enwel~voor-die-JHWH-van-Israël:
\ !
en-wijk vandaan-van-het-kwaad.
fz \ . . . . . .
herstel is-aan’t-geschieden voor-de-(navel-)streng-jouwer; 8
/ . .
en-drenking:
!
voor-de-harde-botten-jouwer.
\ fz . . . . . .
geef-zwaarte enwel~die-JHWH-van-Israël vandaan-van-de-have-jouwer; 9
/ . .
en-vandaan-van-het-eerste-van:
!
de-al-afheid-van~wat-toekomt-aan-jou.
\ \ . . . . . .
en-aan’t-vol-worden-zijn de-schuren-jouwer verzadigd; 10
/ . .
en-wegvangst[12]:
// !
de-inboringen[13]-jouwer zijn-aan’t-open-rijten.
\ fz \ . . . . . . . . .
het-onderricht-van die-JHWH-van-Israël, stichtkind-mijner, 11
[ben-jij-niet~aan’t-schofferen;
/ . .
en-niet~ben-jij-je-aan’t-prikken:
!
bij-het-terechtgebracht-worden-door-hem.
< // \ \ \ . . . . . . . . . .
ja enwel die aan’t-beminnen-is die-JHWH-van-Israël is-hij-aan’t-terechtbrengen;12
/ . .
en-zoals-een-omvamende:
// !
en-wel~een-stichtkind aan’t-genadigen-is.
\ fz \ . . . . . . .
gelukgewenst een-roodling, vindt-hij wijsheid; 13
/ .
een-roodling:
// !
is-hij-aan’t-ja-knikken-bij onderscheidingsvermogen.
< \ fz . . . . .
ja goed(is) de-reiswaar-daarvan vandaan-van(anders-dan)reiswaar-van~zilver; 14
/ . .
en-vandaan-van(anders-dan)delvingsgoud:
!
wat-zij-doet-(op)komen.
\ fz . . . . . . . . . . .
kostbaar-is het vandaan-van(anders-dan)-wendepaarlen; 15
/ . .
en-de-al-afheid-van~het-welbehagelijke-van-jou:
\ !
is-niet aan’t-voorgehouden-worden daaraan.
\ fz . . . . .
gestrektheid-van dagen in-de-zuidenrechter-harer; 16
/ . .
in-de-noordenlinker-harer:
\ !
rijkdom en-zwaarte.
// . . . . . . . . . . .
de-neemwegen-harer neem-wegen-van~klankmooiheid; 17
\ !
en-de-al-afheid-van~de-straten-harer vrede.
\ fz \ . . . .
een-houtboom-van~leven (is)zij voor-wie-hard-vatten bij-haar; 18
// !
en-wie-vast-houdt-haar (is)een-gelukgewenste.
~
. .
die-JHWH-van-Israël: 19
// . . . . . . .
met-wijsheid grondvest-hij~het-land;
// / . .
vastzo-zettend de-hemelhelften:
!
met-onderscheidingsvermogen.
fz \ . . . . . . .
met-de-volkènnis-zijner (zijn-)vloeden-van-beroerte zich-aan’t-splitsen; 20
/ . .
en-slijpseluchten:
!
zij-zijn-aan’t-druppelen~dauw.
fz \ . . . . . .
stichtkind-mijner niet~zijn-zij-aan’t-zwenken vandaan-van-de-wel-ogen-jouwer;21
// / . .
behoed welslagen:
!
en-opzetvermogen.
\ \ . . . . . .
zij-zijn-aan’t-geschieden (tot)leven voor-de-lichaamziel-jouwer; 22
/ . .
en-gratie:
SPREUKEN 3
!
voor-de-keelnek-jouwer.
/// \ \ . . . . . .
dan ben-jij-aan’t-gaan in-veiligheid de-neemwegen-jouwer; 23
/ . .
en-het-voetebeen-jouwer:
\ !
niet doe-jij-blijven-steken.
// . . . . . .
ware’t-dat~jij-aan’t-liggen-bent niet~ben-jij-aan’t-vrezen; 24
/ . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-liggen:
// !
en-voorts-is-aangenaam-aan’t-zijn de-slaap-jouwer.
fz \ . . . . . . .
niet~ben-jij-je-aan’t-ontzien vandaan-van-een-vrees plotseling; 25
// / . .
en-vandaan-van-de-ramp[14]-van schenders:
\ !
ja is-die-aan’t-komen.
fz \ . . . . . .
ja~die-JHWH-van-Israël is-aan’t-geschieden[15] bij-de-slappe-lende[16]-jouwer; 26
< > \ !
en-voorts-is-hij-aan’t-waar-houden de-voetebenen-jouwer
[vandaan-van-overmeestering.
// . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-beletten~goed vandaan-van-de-bezitters-zijner; 27
\\ <> \ !
bij-het-geschieden voor-de-godsgreep-van de-hand-jouwer om’t-te-maken.
¬ /// | \ fz
niet~ben-jij-aan’t-zeggen tot-de-metgezel-jouwer ga en-keer-terug 28
// . .
[en-morgen ben-ik-aan’t-geven:
\ !
en-het-is samen-met-jou.
SPREUKEN 3,4
\ \ . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-bewerken over~de-metgezel-jouwer kwaad; 29
<> \ !
en-hij~hij-is-aan’t-zitten tot-veiligheid samen-met-jou.
\ \ . . . . . . . .
niet~aan’t-twisten(ben)-jij genoot-mèt-een-roodling gratisweg; 30
<> \ !
ware’t-dat~niet hij-klaar-maakt-voor-jou kwaad.
fz \ . . . . . .
niet~aan’t-ijveren(ben)-jij bij-een-manmenselijke-van geweld; 31
/ . .
en-niet~aan’t-kiezen(ben)-jij:
!
op-al-af~de-neemwegen-zijner.
/// \ \ . . . . . . .
ja aan’t-doen-gruwen die-JHWH-van-Israël (is) die-afzwenkt; 32
// !
en-samen-met~rechtuiten het-overleg-zijner.
\ fz \ . . . . . . .
de-vloek-van die-JHWH-van-Israël in-het-huis-van een-schender;
<> \ !
en-het-oord-van rechtvaardigen is-hij-aan’t-inzegenen.
// . . . . . . . . .
ware’t-voor-bruten hij~hij-brutaliseert; 34
/ . .
en-aan-zich-buigenden:
!
is-hij-aan’t-geven~gratie.
fz \ . . . . . . . . . . . . . . . . .
zwaarte (zijn)wijzen ten-eigendom-aan’t-krijgen; 35
/ . .
en-slaplendigen:
// !
heffend kleinering.
~
\ fz \ . . . . . . . . . .
hoort stichtkinderen het-onderricht-van een-omvamende; 4.1
/ . .
en-weest-opmerkzaam:
// !
voor-volkènnis-van onderscheidingsvermogen.
/// \ <> \ . . . . .
ja aanneembaars (dat)goed(is) geef-ik aan-jullie; 2
/ . .
de-uitleg-mijner:
!
niet~aan’t-verlaten(zijn)-jullie.
SPR 4
fz \ . . . . . .
ja~(als)een-stichtkind geschied-ik voor-de-omvamende-mijner; 3
// / . .
zacht en-verenigd:
// !
voor-de-vertegenwendiging-van de-moederende-mijner.
. .
en-voorts-legt-hij-uit-aan-mij: 4
// . .
en-voorts-zegt-hij aan-mij:
// . . . . . .
aan’t-vast-houden~de-inbrengen-mijner(is) het-hart-jouwer;
<> \ !
houd-waar de-geboden-mijner en-leef.
\ fz \ . . . . . . . . . . . . . .
verwerf wijsheid verwerf onderscheidingsvermogen; 5
// . .
niet~aan’t-vergeten(ben)-jij en-niet-aan’t-rekken-je:
!
vandaan-van-de-zeggingen-van~de-mond-mijner.
// . . . .
niet~aan’t-verlaten-ben-jij en-zij-is-aan’t-waar-houden-jou; 6
// !
bemin en-zij-is-aan’t-behoeden-jou.
\ fz // . . . . . . .
eerste(is) wijsheid verwerf wijsheid; 7
/ . .
en-bij-de-al-afheid-van~de-verworvenheid-jouwer:
\ !
verwerf onderscheidingsvermogen.
// . . . .
zet-omhoog-haar en-zij-is-aan’t-verheven-doen-zijn-jou; 8
/ . .
zij-is-zwaar-doen-zijn-jou:
\ !
ja jij-bent-je-aan’t-heen-slaan-om-haar.
// fz . . . . .
zij-is-aan’t-geven voor-het-eerstdeel-jouwer een-boord-van~gratie; 9
<> \ !
een-krans-van pronk is-zij-aan’t-overleveren-jou.
\ fz \ . . . . . .
hoor stichtkind-mijner en-neem-aan de-zeggingen-mijner; 10
// / . .
en-zij-zijn-veel-aan’t-doen-zijn voor-jou:
\ !
de-jaaranderingen-van leven.
\ fz . . . . . . . . .
op-de-neem-weg-van wijsheid leg-ik(‘t)uit-jou; 11
SPREUK 4
/ . .
en-de-weg-nemen-doe-ik-jou:
!
op-cirkelingen-rechtuit.
fz \ . . . . . .
bij-het-gaan-van-jou is-niet~beëngd-aan’t-worden de-schrede-jouwer; 12
/ . .
en-ware’t-dat~jij-aan’t-snel-lopen-bent:
\ !
niet ben-jij-aan’t-struikelen.
\ \ . . . . . .
vat-hard bij-het-onderricht niet~ben-jij-aan’t-inzakken; 13
/ . .
hoed-haar:
// !
ja~zij(is) het-leven-jouwer.
\ fz . . . . . .
op-het-pad-van schenders niet~ben-jij-aan’t-komen; 14
/ . .
en-niet~ben-jij-op-het-doel-af-aan’t-gaan:
\ !
op-de-neemweg-van kwaden.
// . . . . . .
laat-varen-hen niet~ben-jij-aan’t-oversteken~daarop; 15
<> \ !
stap-mis vandaan-van-daarop en-steek-over.
< \ fz \ . . . . . . . . . . . .
ja niet zijn-zij-aan’t-slapen ware’t-dat~niet zij-aan’t-kwaad-doen-zijn; 16
// . .
en-weg-geropt-wordt de-slaap-hunner:
// !
ware’t-dat~niet zij-aan’t-doen-struikelen-zijn.
\ fz \ . . . . . . .
ja zij-verbroden[17] brood-van een-schender; 17
<> \ !
en-de-wijn-van gewelddadigen zijn-zij-aan’t-drinken.
\ fz \ . . . . . .
en-het-pad-van rechtvaardigen (is)als-een-licht dat-straalt; 18
\ . .
voortgaande en-lichtend:
SPREUK 4
// !
tot~het-vastzo-worden-van de-dag.
\ fz . . . . . .
de-neemweg-van de-schenders (is)als-het-donker; 19
// . .
niet volkènnen-zij:
// !
bij-wat zij-aan’t-struikelen-zijn.
~
fz \ . . . . . . . . . . . . .
stichtkind-mijner voor-de-inbrengen-mijner wees-opmerkzaam-toch; 20
/ . .
om-de-gezegden-mijner:
!
rek~het-oor-jouwer.
|| . . . . . .
niet~zijn-zij-aan’t-zwenken vandaan-van-de-wel-ogen-jouwer; 21
/ . .
houd-waar-hen:
\ !
in-het-midden-van het-hart-jouwer.
\ fz . . . .
ja~levens (zijn)zij voor-wie-vinden-hen; 22
// !
en-voor-al-af~het-vlees-zijner een-hersteller.
fz \ . . . . . .
vandaan-van-al-af~het-waar-te-houdene behoed het-hart-jouwer; 23
. .
ja~vandaan-van-hen:
// !
de-uittrekgangen-van de-levenden.
\ fz \ . . . . .
doe-wijken vandaan-van-jou de-verkeerdheden-van de-mond; 24
// . . . . . . . .
en-het-zwenken-van het-lippenpaar:
// !
doe-verre-zijn vandaan-van-jou.
fz \ . . . . .
de-wel-ogen-jouwer(zijn) terechtbrengend aan’t-kijken; 25
/ . .
en-de-wimpers-jouwer:
// !
zijn-recht-uit-aan’t-zijn voor-gelegd-aan-jou.
fz \ . . . . . .
even de-cirkeling-van de-voetebenen-jouwer; 26
// !
en-al-af~de-neemwegen-jouwer zijn-vastzo-aan’t-zijn.
SPR 4,5
// // . . . . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-rekken~rechterzuidwaarts en-linkernoordwaarts; 27
<> \ . . . . .
doe-wijken de-voetebenen-jouwer vandaan-van-het-kwaad.
fz \ . . . . . . . . . . . . .
stichtkinderen-mijner voor-de-wijsheid-mijner wees-opmerkzaam-toch; 5.1
/ . .
voor-het-onderscheidingsvermogen-mijner:
!
rek~het-oor-jouwer.
// . . . . . . . . . .
om-waar-te-houden opzetplannen; 2
/ . .
en-volkènnis:
// !
zijn-het-lippenpaar-jouwer aan’t-behoeden.
/// \ fz \ . . . . . . . . . .
ja honing zijn-aan’t-druipen het-lippenpaar-van een-vreemdelinge; 3
<> \ !
en-effenglad vandaan-van(anders-dan)olie de-inwijder-harer[18].
fz \ . . . . .
en-het-latere-van-haar is-bitter als-absint; 4
/ . .
is-scherp:
\ !
als-een-zwaard-met een-mondenpaar.
fz \ . . . . . . . . .
de-voetebenen-harer afdalenden naar-gestorvenheid; 5
/ . .
de-oergroeve:
// !
de-schreden-harer zijn-aan’t-vast-houden(die).
\ fz . . . . . . . . . . . . .
het-pad-van de-levenden afwendend-dat~jij-aan’t-evenen-bent(dat); 6
// / . .
schudden de-cirkelgangen-harer:
\ !
niet~ben-jij-z’aan’t-volkènnen.
~
\ fz . . . .
en-welnu stichtkinderen hoort~naar-mij; 7
/ . .
en-niet~zijn-jullie-aan’t-wijken:
SPR 5
!
vandaan-van-de-gezegden-van~de-mond-mijner.
\ \ . . . . . .
doe-ver-zijn vandaan-van-op-haar de-neemwegen-jouwer; 8
/ . .
en-niet~ben-jij-aan’t-lijfnaderen:
// !
naar~de-opening-van het-huis-harer.
\ \ . . . . . .
afwendend-dat~jij-aan’t-geven-bent aan-lateren het-handgeklap-voor-jou; 9
/ . .
en-de-jaaranderingen-jouwer:
!
aan-een-wreedaard.
\ \ . . . . . .
afwendend-dat~zich-aan’t-verzadigen-zijn vreemden aan-de-kracht-jouwer; 10
/ . .
en-de-boetseerwerken-jouwer:
\ !
in-het-huis-van een-waargenomene[19].
// . . . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-grommen[20] in-het-latere-van-jou; 11
// / . .
bij-het-al-af-zijn-van het-vlees-jouwer:
!
en-van-het-restvlees-jouwer.
. .
en-voorts-ben-jij-aan’t-zeggen: 12
fz \ . . . . . . . .
voorwaar ik-beweiger onderricht;
/ . .
en-terechtgebracht-worden:
// !
versmaadt het-hart-mijner.
fz \ . .
en-niet~hoor-ik bij-de-stem-van wie-uitlegt-aan-mij; 13
. .
en-wie-leert-mij:
// !
niet~rek-ik het-oor-mijner.
fz \ . . . . . .
als-weinig geschied-ik in-al-af~het-kwaad; 14
<> \ !
in-het-midden-van de-afstemming en-van-de-ordegemeenschap.
// . . . . . .
drink~water vandaan-van-de-bak-jouwer; 15
SPR 5
/ . .
en-vlietends
// !
vandaan-het-midden-van de-bron-jouwer.
\ \ . . . . . . . . . .
aan’t-zich-verstrooien-zijn de-oog-wellen-jouwer straatbuitenwaarts; 16
/ . .
in-de-wijdten:
!
zijtakken-van~wateren.
// . . . .
aan’t-geschieden-zij~voor-jou afgezonderd-voor-jou; 17
<> \ !
en-geen voor-vreemden samen-met-jou.
SEDER
// . . . . . .
aan’t-geschieden~de-spreng-jouwer ingezegend; 18
/ . .
en-verheug-je:
// !
vandaan-van(vanwege)-de-vrouwmenselijke-van de-bonktijd-jouwer.
// . .
een-hinde-van minne:
____________
/ \
en-een-steenbokje-van~gratie* 19
fz \ . . .
de-uiers-harer zijn-aan’t-benatten-jou in-al-af~tij;
. .
in-de-minne-harer:
// !
ben-jij-aan’t-dwalen steevast.
/// \ \ . . . . . . .
en-voor-wat? ben-jij-aan’t-dwalen stichtzoon-mijner bij-een-vreemde; 20
/ . .
en-ben-jij-omslaan:
\ !
de-dijenschoot-van een-waargenomene.
<> \\ \ fz
ja terechtgebracht-voor de-wel-ogen-van die-JHWH-van-Israël 21
. . . . . . . . . . .
[(zijn)de-neemwegen-van een-manmenselijke;
// !
en-al-af~de-cirkelgangen-zijner verevent-hij.
. .
en-de-ontwrichtingen-zijner: 22
SPR 5,6
// . . . . . . .
aan’t-overmeesteren-zijn-zij enwel~de-schender;
// . .
en-met-de-snoeren-van de-verwaarding-zijner:
!
is-hij-aan’t-vastgehouden-worden.
. .
hij: 23
fz \ . . . . . . . .
hij-is-aan’t-sterven bij-geen onderricht;
<> \ !
en-in-de-veelheid-van de-zotheid-zijner is-hij-aan’t-dwalen.
~
fz \ . . . . . .
stichtzoon-mijner ware’t-dat~jij-borg-staat voor-de-metgezel-jouwer; 6.1
<> \ !
jij-stoot-toe voor-een-vreemde de-handzool-jouwer.
// . . . . . . .
jij-komt-in-de-val met-de-gezegdne-van~de-mond-jouwer; 2
/ . .
overmeesterd-word-jij:
!
met-de-gezegden-van~de-mond-jouwer.
\\ // /// || . .
maak dit dan-wel stichtzoon-mijner en-sleep-je-eruit: 3
¬ /// . . . . . .
ja jij-komt in-de-handzool-van~een-metgezel-jouwer;
// . .
ga en-laat-je-zakken:
// !
en-beheister de-metgezel-jouwer.
\ \ . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-geven slaap aan-de-welogen-jouwer; 4
/ . .
en-sluimering:
!
aan-de-wimpers-jouwer.
fz \ . . . . .
sleep-je-eruit als-een-gazel vandaan-van-een-hand; 5
/ . .
en-een-tsirper:
// !
vandaan-van-de-hand-van een-val-zetter.
~
SPR 6
// . . . . .
ga~tot~de-mier, trage; 6
<> \ !
zie de-bij[21] en-word-wijs.
<> // . .
voor-wie (er)geenszins(is) een-magistraat: 7
// !
een-beambte en-een-vore-steller.
\ \ . . . . .
zij-is-aan’t-vastzo-stelllen bij-het-knotten het-brood-harer; 8
// . .
zij-reserveert bij-het-knotten:
!
de-etenswaar-harer.
<> // . . . . . .
tot~wanneer? trage ben-jij-aan’t-liggen; 9
. .
wanneer?:
// !
ben-jij-aan’t-opstaan vandaan-van-de-slaap-jouwer.
\ fz \ . . . . . . . . . .
weinig slaperijen weinig sluimeringen; 10
§ <> \ !
weinig om-elkaar-heen-slaan-van handen om-te-liggen.
// . . . . . .
en-komt~als-een-heengaande jouw-derven; 11
/ . .
en-jouw-tekort:
\ !
als-een-manmenselijke die-zich-verschut.
~
\ fz \ . . . . . . .
een-roodling zonder-nut een-manmenselijke-van streverij; 12
. .
een-gaande:
// !
(met)verkeerdheid-van mond.
\ fz \ . . . . .
een-samenknijpende met-de-wel-ogen-zijner een-verwoordende 13
[met-de-voete-benen-zijner;
/ . .
een-uitleggende:
SPR 6
!
met-de-vingers-zijner.
/ . .
verdraaidheden in-het-hart-zijner: 14
\ \ . . . .
een-bewerker-van kwaad in-al-af~tij;
// !
oordelen is-hij-aan’t-afzenden.
. .
om~vastzo: 15
fz \ . . . . . . .
plotseling is-aan’t-komen de-overmachtiging-van-hem;
// . .
plotsklaps is-hij-aan’t-gebroken-worden:
\ !
en-geen herstel.
~
fz \ . . . . . . . . . . .
deze~zes beweigert die-JHWH-van-Israël; 16
. .
en-zeven:
// !
gruwelen-van de-lichaamziel-zijner.
\ fz \ . . . . . . . . . .
wel-ogen verheven een-tong leugenachtig; 17
/ . .
en-handen:
// !
uitstortend het-roods-van~een-straffeloze.
. .
een-hart: 18
fz \ . . . . . . .
bewerkend berekeningen-van streverij;
// / . .
voetebenen zich-beijlend:
// !
om-te-snellen ten-kwade.
\ fz \ . . . . .
een-blazer-van liegerijen een-nogmaligsteller-van leugen; 19
// / . .
en-een-zender-van oordelen:
/// !
onderscheidend broeder-verwanten.
~
SPR 6
\ fz \ . . . . . .
hoed stichtzoon-mijner de-geboden-van de-omvamende-jouwer; 20
/ . .
en-niet~aan’t-weggooien(ben)-jij:
// !
de-uitlegging-van de-moederende-jouwer.
\ \ . . . . . . .
knoop-ze op~het-hart-jouwer steevast; 21
. .
doe-ze-om:
!
op~de-keelnek-jouwer.
\\ | \ . .
bij-het-op-jezelf-gaan-van-jou is-het-aan’t-leiden enwel-jou: 22
fz \ . . . .
bij-het-neerliggen-van-jou is-het-aan’t-waar-houden over-jou;
. .
en-word-jij-waak-warm:
\ !
dat is-aan’t-overwegen-met-jou.
/// \ fz \ . . . . .
ja een-lamp (is) een-gebod en-uitleg(is) licht; 23
// / . .
en-neemweg-van de-levenden:
// !
(zijn) terechtbrengingen-van het-onderricht.
fz \ . . . . . .
om-te-waarhouden-jou vandaan-van-de-vrouwmenselijke kwaad; 24
/ . .
vandaan-van-het-effen-doen:
// !
van-de-tong-van een-waargenomene[22].
\ fz . . . . . .
niet~aan’t-begeren(ben)-jij de-mooiheid-van-haar met-het-hart-jouwer; 25
. .
en-niet~is-zij-aan’t-nemen-jou:
!
in-de-wimpers-harer.
/// // . .
ja om-een-vrouwmenselijke een-hoer: 26
/ \
tot~een-ring-van brood*
<> . . . . . . . . . . . .
en-de-vrouwmenselijke-van een-manmenselijke;
<> \ !
een-lichaamziel kostelijk is-zij-te-kooi-aan’t-brengen.
SPR 6
/// § fz . . . . .
?is-aan’t-beuren een-menselijke vuur in-de-dijenschoot-zijner; 27
. .
en-de-kostuums-zijner:
\ !
niet zijn-zij-aan’t-vervlammen.
\ fz . . . . .
of?~is-aaan’t-gaan een-menselijke op-kolen; 28
. .
en-de-voete-benen-zijner:
\ !
zijn-niet aan’t-verschroeien.
. .
vastzo: 29
fz \ . . . . .
hij-die-inkomt naar~de-vrouwmenselijke-van de-metgezel-zijner;
// . .
niet is-aan’t-straffeloos-zijn:
// !
al-af~die-aantast in-haar.
\ fz . . . . .
niet~is-men-aan’t-minachting-hebben voor-een-steler ja hij-is-aan’t-stelen; 30
// . . . . .
om-vol-te-doen-zijn de-lichaamziel-zijner:
\ !
ja hij-is-aan’t-hongeren.
fz \ . . . . . . . .
en-is-hij-aan’t-gevonden-worden hij-is-aan’t-vervredigen zevenmaal; 31
<> \ !
enwel~al-af~de-welstand-van het-huis-zijner is-hij-aan’t-geven.
\ \ . . . .
die-echtbreekt met-een-vrouwmenselijke heeft-tekort~aan-hart; 32
// / . .
een-verderver-van de-lichaamziel-zijner:
\ !
(is)hij (die)aan’t-maken-is-dat.
// . . . . . .
aantasting~en-kleinering is-hij-aan’t-vinden; 33
/ . .
en-de-hoon-voor-hem:
\ !
is-niet aan’t-gewist-worden.
// . . . . . . .
ja~ijver(is) de-hitte-van~een-manbaas; 34
. .
en-geen~medelijden-aan’t-hebben-is-hij:
\ !
op-de-dag-van wraak.
SPR 6,7
fz \
niet~hoog-heen-aan’t-dragen-is-hij de-vertegenwendiging-van 35
. . . . . . . . . . .
[al-af~betegeningsgave;
/ . .
en-niet~behoefte-aan’t-hebben-is-hij:
\ !
ja (al)ben-jij-veel-aan’t-maken~een-geschenk.
~
fz \ . . . . . .
stichtkind-mijner houd-waar de-zeggingen-mijner; 7.1
/ . .
en-de-geboden-mijner:
// !
ben-jij-aan’t-opbergen bij-jou.
\ \ . . . . .
houd-waar de-geboden-mijner en-leef; 2
/ . .
en-de-uitleg-mijner:
\ !
als-de-pupil-van de-welogen-jouwer.
// . . . . . .
knoop-hen om-de-vingers-jouwer; 3
/ . .
schrijf-hen:
// !
op~het-bord-van het-hart-jouwer.
\ fz \ . . .
zeg aan-de-wijsheid zusterverwant-mijner jij; 4
/ . .
en-volbekende:
// !
tot-het-onderscheidingsvermogen ben-jij-aan’t-roepen.
fz \ . . . . . . . . .
om-te-waarhouden-jezelf vandaan-van-een-vrouwmenselijke (die)vreemd(is); 5
/ . .
vandaan-van-een-waargenomene:
// !
het-gezegde-door-haar doet-zij-vereffenen.
fz \ . . . . . .
ja bij-het-venster-van het-huis-mijner; 6
<> \ !
tot-bij de-tralie-mijner signaleer-ik.
/// . .
en-voorts-zie-ik bij-toegankelijken: 7
/// . .
ik-ben-aan’t-onderscheiden bij-de-stichtkinderen:
SPR 7
\ !
een-bonker die-tekort-heeft~aan-hart.
\ fz \ . . . . .
overstekend op-een-beenweg ter-zijde-van de-hoekwende-harer; 8
<> \ !
en-op-de-neemweg-naar het-huis-harer is-hij-aan’t-schrijden.
// . . . .
in-de-bries~in-de-avond-van een-dag; 9
// / . .
in-de-pupil-van nacht:
!
en-donker.
\ <> . . . . .
en-kijk-hier een-vrouwmenselijke om-te-treffen-hem; 10
// / . .
uitzetdracht-van een-hoer:
// !
en-behoedzaam-van hart.
\ \ . . . . . . . . . . . ..
een-in-beroering-brengster (is)zij en-kregelig-makend; 11
/ . .
in-het-huis-harer:
// !
zijn-niet~aan’t-voortwonen de-voete-benen-harer.
/// . .
een-voetstamp op-het-straatbuiten: 12
// . . . . . . .
een-voetstamp op-de-wijdten;
<> \ !
en-terzijde-van al-af~wendepunt is-zij-aan’t-loeren.
\ <> . . . . .
en-voorts-is-zij-hard-aanvatten op-hem en-aan’t-kussen~hem; 13
// / . .
sterk-doet-zij-zijn de-vertegenwendiging-harer:
// !
en-voorts-zegt-zij aan-hem.
\ \ . . . .
slachtgaven-van vervredigingen over-mij; 14
/ . .
vandaag:
// !
vervredig-ik de-toezeggingen-mijner.
<> \ . . . .
om~vastzo trek-ik-uit om-te-treffen-jou; 15
\ . . . . . .
om-in-het-vroegdonker-uit-te-kiezen de-vertegenwendiging-jouwer:
!
en-voorts-vind-ik-jou.
SPR 8
fz \ . . . . . .
met-tapijten bewaad-ik de-divan-mijner; 16
/ . .
stikwerken:
// !
fijndraad-van MieTseRáJieM.
// . . . . . .
ik-bezwaai de-ligplek-mijner; 17
// / . .
met-mirre en-aloëhout:
!
en-kaneel.
/// \ fz . . . . . . .
aan-de-gang aan’t-benatten-wij de-lievigheden tot~de-ochtend; 18
/ . .
aan’t-genieten-zijn-wij-toch:
!
met-minnarijen.
/// \ \ . . . . .
ja geenszins(is) de-manmenselijke in-het-huis-zijner; 19
/ . .
hij-gaat:
\ !
op-de-neemweg vandaan-van-ver.
fz \ . . . . . .
een-inengsel-van het-zilver neemt-hij in-de-hand-zijner; 20
// / . .
op-een-dag die-verhuld-is:
// !
is-hij-aan’t-komen naar-het-huis-zijner.
fz \ . . . . . . . . . .
zij-doet-rekken-hem met-de-veelheid-van aannemelijkheid; 21
// / . .
met-de-vereffening-van de-lippen-harer:
!
is-zij-aan’t-kraken-hem.
// . .
gaande laat-achter-haar: 22
____
/ \
plotseling*
fz \ . . . . . .
als-een-os naar-de-vilbank is-hij-aan’t-komen;
/ . .
en-als-rinkelkop:
// !
naar~het-onderricht-van een-zot.
/// § |’ . .
tot aan’t-stukwrijven-is een-pijl het-(lever-)gezwaarte-zijner: 23
SPR 7,8
\ \ . . . . . .
als-een-zich-ijlende tsjirper naar~een-klapnet;
/ . .
en-niet~volkènt-hij:
// !
ja~uit-op~de-lichaamziel-zijner (is)dat.
~
\ fz . . . .
en-nu stichtkinderen hoort~naar-mij; 24
/ . .
en-weest-opmerkzaam:
!
op-de-zeggingen-van~de-mond-mijner.
\ \ . . . . . ..
niet~aan’t-misstappen naar~de-neemwegen-harer het-hart-jouwer; 25
/ . .
niet~aan’t-tuimelen-jij:
!
op-de-straten-harer.
\ \ . . . . . .
ja~vele aangepakten doet-zij-vallen; 26
/ . .
en-hardbottigen:
!
al-af~vermoorden-van-haar.
\ \ . . . . .
neemwegen-naar de-oergroeve (is)het-huis-harer; 27
. .
afdalend:
!
naar~de-kamerbinnens-van~gestorvenheid.
~
// . . . . . .
is-niet?~de-wijsheid aan’t-roepen; 8.1
/ . .
en-onderscheidingsvermogen:
// !
aan’t-geven de-stem-harer.
// . . . . . . . .
op-het-eerstdeel-van~verhevenheden op~de-neemweg; 2
<> \ !
bij-het-huis-van de-straten plaatst-zij-zich.
// . . . . . . . .
voor-de-hand-van~poorten voor-de-mond-van~een-trefplaats; 3
SPR 8
<> \ !
de-inkomst-van de –openingen is-zij-aan’t-jubelschreien.
\ \ . . . . . .
naar-jullie menselijken ben-ik-aan’t-roepen; 4
/ . .
en-de-stem-mijner:
// !
naar~de-stichtkinderen-van roodling.
\ \ . . . . . . . . .
onderscheidt toegankelijken slimmigheid; 5
/ . .
en-slaplendigen:
// !
onderscheidt een-hart.
fz \ . . . . . . . .
hoort ja~vóórleggers ben-ik-aan’t-inbrengen; 6
// / . .
en-vandaan-van-de-opening-van de-lippen-mijner:
!
rechtuitheden.
fz \ . . . . . . .
ja~trouw is-aan’t-mompelen het-gehemelte-mijner; 7
<> \ !
en-een-gruwel-voor de-lippen-mijner (is)schending.
// . . . . . .
In-gerechtigheid al-af~de-zeggingen-van~de-mond-mijner; 8
/ . .
geenszins in-hen:
// !
gewrongens en-verkeerds.
\ fz . . . . . . . . . . . . . .
al-af-zij(zijn) terechtbrengend voor-wie-onderscheiden-kan; 9
/ . .
en-rechtuit:
// !
voorde-vinders-van volkènnis.
// . . . . . .
neemt-aan~het-onderricht-mijner en-niet~zilver; 10
/ . .
en-volkènnis:
// !
vandaan-van(anders-dan)-een-inscherping-van uitgekozen[23].
\ fz . . . . . . . . .
ja~goed(is) wijsheid vandaan-van(anders-dan)-wendparels; 11
/ . .
en-al-af~de-welgevalligheden:
SPR 8
\ !
niet zijn-zij-aan’te-gehouden-worden-voor~haar.
fz \ . . . . . . . . . .
ik~wijsheid ik-neem-woning-in slimmigheid; 12
<> \ !
en-volkènnis vandaan-van-opzettelijkheid ben-ik-aan’t-vinden.
____________
\ ¬ / \
ontzag-voor die-JHWH-van-Israël(is) beweigering-van kwaad* 13
/// \\ \ \\
hoogheid en-hovaardigheid en-een-neemweg kwaad en-een-mond-van
\ !
[verdraaiingen beweiger-ik.
fz . . . . . . . .
aan-mij(is)~raadverschaffing en-welslagen; 14
// / . .
ik heb-onderscheidingsvermogen:
\ !
aan-mij(is) baaskracht.
fz \ . . . . . . .
door-mij-zijn koningen aan’t-koningen; 15
/ . .
en-waardendragers:
\ !
aan’t-in-griffen recht.
fz \ . . . . . . .
door-mij-zijn vorsten aan’t-vorst-zijn; 16
/ . .
en(zijn)-opofferingsgezinden:
// !
al-af~de-regelstellers-van recht.
fz \ . . . . . . . . .
ik die-beminnen-mij[24] ben-ik-aan’t-beminnen; 17
/ . .
en-wie-in’t-vroege-glansdonker-zoeken-mij:
!
zij-zijn-aan’t-vinden-mij.
// . . . .
rijkdom~en-zwaarte samen-met-mij; 18
// / . .
welstand opklimmerigheid:
!
en-gerechtigheid.
\ fz \
goed de-vruchten-mijner vandaan-van(anders-dan)-opgedolven(goud) 19
SPR 8
. . . . . . . . . . .
[en-vandaan-van(anders-dan)-gedegen(goud);
/ . .
en-het-aan-komen-van-mij:
// !
vandaan-van(anders-dan)-zilver uitgekozen.
// . . . . .
op-een-pad-van gerechtigheid ben-ik-aan’t-doen-gaan; 20
/ . .
midden-op:
// !
straten-van stelgregeling.
<> // . . . . .
om-in-eigendom-te-geven aan-die-beninnen-mij wat-er-is; 21
\ !
en-de-voorraden-hunner ben-ik-vol-aan’t-maken.
~
. .
die-JHWH-van-Israël: 22
fz \ . . . . . .
hij-verwerft-mij de-eersteling-van de-neemweg-zijner;
<> \ !
oostenvroeg vandaan-vande-werken-zijner vandaan-van-dan.
fz // . .
vandaan-van-wereldlang ben-ik-gevlochten vandaan-van-het-eerstdeel: 23
!
van-daan-van-het-het-oosten-vroege-van~het-land.
\\ . . . . .
bij-geen~geen-poelen-van-beroerte ben-ik-gebaard; 24
// . .
bij-geen oogwellen:
!
bezwaard-van~wateren.
\ \ . . . . . . .
bij-het-nog-vers-zijn-dat bergen neer-plonzen; 25
<> \ !
voor-het-vertegenwendigen-van heuvels ben-ik-gebaard.
\ fz \ . . . . . . .
nog~niet maakt-hij land en-straatbuitens; 26
. .
en-een-eerstdeel-van:
// !
de-stofjes-van de-afdrachtbodem.
\ fz \ . . .
bij-het-vastzo-maken-door-hem van-de-helftenhemel daar ik; 27
// . .
bij-het-ingriffen-door-hem van-afgecirkelds:
SPR 8
// !
op~de-vertegenwendiging-van een-poel-van-beroerte.
\ \ . . . . .
bij-het-stevig-maken-door-hem van-pulverluchten vandaan-van-boven; 28
. .
bij-het-sterk-doen-zijn:
// !
van-de-oogwellen-van de-poel-van-beroerte.
/// / . .
bij-het-stellen-door-hem aan-de-zee de-ingrifpalen-zijner: 29
fz \ . . . . . .
en-de-wateren zijn-niet aan’t-oversteken~het-de-mondspraak-zijner;
/ . .
bij-het-ingriffen-door-hem:
\ !
van-de-grondvesten-van het-land.
// . .
en-voorts-geschied-ik ter-zijde-van-hem: 30
/ \
(als)vertrouweling*
\ fz /// . . . .
en-voorts-geschied-ik (tot)verrukkingen dag (bij)dag;
<> \ !
lachend[25] voor-de-vertegenwendiging-zijner in-al-af~tij.
fz \ . . . . . .
lachend op-de-afdrachtbodem-van het-land-zijner; 31
/ . .
en-de-verrukkingen-mijner:
// !
samen-met~de-stichtkinderen-van roodling.
~
\ fz . . . .
en-welnu stichtkinderen hoort~naar-mij; 32
/ . .
gelukgewenst:
// !
de-neemwegen-mijner zijn-zij-waar-aan’t-houden.
<> // . . . .
hoort het-onderricht en-weest-wijs: 33
!
en-niet~aan’t-openrijten-(zijn)jullie.
SPR 8,9
___________
¬ / \
gelukgewenst~de-roodling die-hoort naar-mij* 34
\ fz /// . . . .
om-bedacht-te-zijn op~de-bungeldeuren-mijner dag bij-dag;
/ . .
om-waar-te-houden:
// !
de-posten-van de-openingen-mijner.
\ fz \ . . . . .
ja die-vindt-mij (is)vindende leven; 35
// / . .
en-voorts-knikt-hij-bij genadiging:
!
vandaan-van-die-JHWH-van-Israël.
fz \ . . . . . .
en-de-verwaarder-van-mij is-gewelddadig de-lichaamziel-mijner; 36
/ . .
al-af~die-beweigeren-mij:
\ !
beminnen gestorvenheid.
~
fz \ . . . . .
alwijsheid sticht het-huis-harer; 9.1
<> \ !
uit-houwt-zij de-staanders-harer zeven.
\ fz \ . . . . .
af-slacht-zij de-afslacht-harer zij-mengt de-wijn-harer; 2
. .
dusdanig:
// !
rangschikt-zij de-tafel-harer.
\ \ . . . . .
uit-zendt-zij de-bonksters-harer zij-roept; 3
/ . .
op~de-klemhoeken-van:
\ !
de-verhevenheden-van de-trefburg.
fz \ . . . . . . .
wie?~(is)een-toegankelijke hij-wijkt hierheen; 4
/ . .
die-tekort-heeft~aan-hart:
\ !
zij-zegt aan-hem.
fz \ . . . . . .
aan-de-gang neemt-brood bij-het-brood-mijner; 5
SPR 9
/ . .
en-drinkt:
\ !
bij-wijn (die)ik-meng.
\ \ . . . . .
verlaat de-toegankelijken en-leeft; 6
/ . .
en-gaat-naar-het-doel:
\ !
op-de-neemweg-van het-onderscheidingsvermogen.
/// .
onderrichtend een-bruut, 7
\ \ . . . . . .
neemt-hij voor-hem kleinering;
<> \ !
en-terechtbrengend een-schender de-blaam-zijner.
\ <> . . . .
niet~aan’t-terecht-brengen-jij een-bruut 8
[afwendend-dat~hij-aan’t-beweigeren-is-jou;
\ . .
breng-terecht een-wijze:
!
en-hij-is-aan’t-beminnen-jou.
\ fz . . . . . . . .
geef aan-een-wijze en-hij-is-wijs-aan’t-zijn~nogmaals; 9
// . .
doe-volkènnen een-rechtvaardige:
\ !
en-hij-s-aan’t-toevoegen aanneming.
~
\ fz \ . . . . . . . . . . .
de-aanpak-van wijsheid (is)ontzag-voor die-JHWH-van-Israël; 10
<> \ !
en-volkènnis-van de-geheiligde(dingen) (is)onderscheidingsvermogen.
SEDER
<> \ . . . . . .
ja~met-mij zijn-veel-aan’t-zijn de-dagen-jouwer; 11
// . .
en-toegevoegd-zijn-aan’t-worden voor-jou:
\ !
jaaranderingen-van leven.
ware’t-dat~jij-wijs-bent ben-jij-wijs voor-jouzelf; 12
SPR 9,10
/ . .
en-ben-jij-bruut:
// !
in-de-afzondering-jouwer ben-jij’t-hoog-heen-aan’t-dragen.
\ fz . . . . . . . .
een-vrouwmenselijke-van slaplendigheden (is)een-zich-roerende; 13
/ . .
een-al-te-toegankelijke:
// !
en-zonder~volkènnen iets.
fz \ . . . . .
en-voorts-zit-zij voor-de-opening-van het-huis-harer; 14
/ . .
op~een-troon:
\ !
op-de-verhevenheden-van de-trefburg.
// . . . . . . . .
om-te-roepen tot-overstekers-van~de-neemweg; 15
/ . .
die-rechtuit-doen-zijn:
!
de-paden-hunner.
fz \ . . . . . . . .
wie?~(is)toegankelijk hij-is-zich-aan’t-doen-wijken herwaarts; 16
// \ !
en-hij-heeft-tekort~aan-hart[26] en-voorts-is-zij-aan’t-zeggen tot-hem.
// . . . . . . . . . . . .
wateren~gestolen zijn-zoet-aan’t-zijn; 17
<> \ !
en-brood-van verstokenen is-klank-mooi-aan’t-zijn.
fz \ . . . . .
en-niet~volkènt-hij ja~schimmen (zijn)daar; 18
<> \ !
in-de-diepten-van de-oergroeve de-geroepenen-van-haar.
~
. .
toespelingen-van: 10.1
/ \
SheLoMoH*
~
\ fz . . . . . . . .
een-stichtkind wijs is-aan’t-verheugen~een-omvamende;
SPR 10
// / . .
een-stichtkind slaplendig:
// !
in-kommer-is-aan’t-zijn de-moederende-zijner.
fz \ . . . . . . . .
niet~zijn-nut-aan’t-hebben voorraden-door schending; 2
. .
en-gerechtigheid:
// !
sleept-weg vandaan-van-gestorvenheid.
\ fz \ . . . . . . . . . .
niet~doet-hongeren die-JHWH-van-Israël een-lichaamziel rechtvaardig; 3
<> \ !
en-het-vervallene-aan schenders is-hij-een-duw-aan’t-geven.
\ // . . . . . . . . .
derven maakt[27] de-handzool~(die)bedrieglijk(is); 4
<> \ !
en-de-hand-van snellopenden is-rijk-aan’t-maken.
\ fz \ . . . . . . . .
wie-reserveert in-de-waak-warmte (is)een-stichtkind-van een-onderwezene; 5
// / . .
wie-zich-verdooft bij-de-knotting:
\ !
(is)een-stichtkind dat-te-schande-maakt.
fz \ . . . . . . . . . . .
Inzegeningen(ziijn) voor-het-eerstdeel-van een-rechtvaardige; 6
// / . .
en-de-mond-van schenners:
// !
is-aan’t-verhullen geweldenarij.
\ fz . . . . . . . .
het-aanhaken-bij een-rechtvaardige(is) ter-inzegening; 7
<> . .
en-de-naam-van schenners:
!
is-aan’t-verrotten.
fz \ . . . . . . .
een-wijze-van~hart is-aan’t-aannemen de-geboden; 8
// / . .
en-een-zotte-van lippen:
!
is-aan’t-omgekieperd-worden.
\ fz \ . . . . .
een-gaande in-volgaafheid is-aan’t-gaan veilig; 9
// / . .
en-wie-verkeerd-doet-zijn de-neemwegen-zijner:
SPR 10
!
is-volkènd-aan’t-worden.
\ fz \ . . . . . . . . .
wie-samenknijpt het-wel-oog is-aan’t-geven gekrenktheid; 10
// / . .
en-een-zotte-van lippen:
!
is-aan’t-omgekieperd-worden.
\ fz \ . . . . . . . . . .
een-spreng-van leven (is)de-mond-van een-rechtvaardige; 11
// / . .
en-de-mond-van schenners:
// !
is-aan’t-verhullen geweldenarij.
fz \ . . . . . . . . .
beweigering is-aan’t-wekken veroordelingen; 12
// / . .
en-over al-af~de-afvalligheden:
// !
is-een verhulling-aan’t-zijn minne.
\ fz \ . . . . . . .
op-de-lippen-van een-onderscheidende is-aan’t-gevonden-worden wijsheid; 13
/ . .
en-een-stamstaf:
\ !
(is)voor-de-rug-van een-die-tekort-heeft-aan~hart.
// . . . . . .
de-wijzen zijn-aan’t-opbergen~volkènnis; 14
/ // !
en-de-mond-van~een-zotte is-ontsteltenis lijfna.
\ fz \ . . . . . . .
de-welstand-van een-rijke (is)een-trefburg (die)sterk)is; 15
<> \ !
de-ontsteltenis-van armen (is)het-derven-hunner.
\ \ . . . . .
het-werk-van een-rechtvaardige (is)ten-leven; 16
<> \ !
het-inkomen-van een-schender (is)ter-verwaarding.
\ fz \ . . . . . . . .
het-pad ten-leven (is-van) wie-waarhoudt onderricht; 17
<> \ !
en-wie-verlaat terechtwijzing (is)een-tuimelende.
\ fz . . . . . . . . . .
wie-verhult beweigering (is-van)lippen-leugenachtig; 18
// / . .
en-wie-doet-uittrekken roddel:
!
(is)slaplendig.
SPR 10
\ fz \ . . . . . . . .
bij-veelheid-van inbrengen is-niet aan’t-stoppen~afvalligheid; 19
<> \ !
en-wie-terughoudt de-lippen-zijner (is) een-onderwezene.
\ fz \ . . . . . . . .
zilver uitgekozen (is) de-tong-van een-rechtvaardige; 20
<> \ !
het-hart-van schenners (is)als-weinig.
\ fz \ . . . . .
de-lippen-van een-rechtvaardige zijn-aan’t-weiden velen; 21
/ . .
en-zotten:
// !
bij-tekort-aan~hart zijn-zij-aan’t-sterven.
\ fz \ . . . . . . . . . . . . .
inzegening-van die-JHWH-van-Israël die is-rijk-aan’t-maken; 22
<> \ !
en-niet~is-hij-aan’t-toevoegen krenking genoot-daarmee.
\ fz \ . . . . . . . . . .
als-kussen (is)voor-de-slaplendige het-maken-van opzettelijkheid; 23
/ . .
en-wijsheid:
\ !
(is)voor-een-iedermenselijke-van onderscheidingsvermogen.
\ fz . . . . .
ingeklamptheid-van de-schenner dat(is) het-inkomen-zijner; 24
<> \ !
en-het-verlangen-van rechtvaardigen is-hij-aan’t-geven.
\ <> \ . . . . . . . .
als-het-oversteken-van een-raapwind en-geenszins(is er) een-schenner; 25
/ . .
en-een-rechtvaardige:
\ !
(is)een-grondveste wereldlang.
/// . .
als-zuur voor-de-tanden: 26
// . . . . . . .
en-als-rook voor-de-welogen;
// / . .
vastzo (is) de-trage:
!
voor-wie-uitzenden-hem.
\ fz \ . . . . . .
ontzag-voor die-JHWH-van-Israël doet-toevoegen dagen; 27
<> \ !
en-de-jaaranderingen-van schenners zijn-aan’t-beknot-worden.
\ \ . . . . . . .
het-wachten-van rechtvaardigen (is)vreugde; 28
SPR 10,11
<> \ !
en-de-gespannenheid-van schenners is-teloor-aan’t-gaan.
\ fz \ . . . . . . . . . . .
sterkte(is) voor-de-volgave de-neemweg-van die-JHWH-van-Israël; 29
/ . .
en-ontsteltenis:
\ !
voor-de-werkers-van streverij.
\ \ . . . . . . . . .
een-rechtvaardige voor-wereldlang zonder-dat~hij-zich-aan’t-verzwikken-is; 30
/ . .
en-schenders:
\ !
niet zijn-zij-aan’t-voortbewonen~land.
fz \ . . . . . . .
de-mond-van~een-rechtvaardige is-aan’t-doen-gedijen wijsheid; 31
// / . .
en-een-tong-van verdraaiingen:
!
is-aan’t-afgescheiden-worden.
\ fz \ . . . . . . .
de-lippen-van een-rechtvaardige volkènnen-! genadiging; 32
// / . .
de-mond-van schenders:
!
verdraaiingen.
\ fz \ . . . . . . . . . . .
een-unster-van bedrog (is)de-gruwel-van die-JHWH-van-Israël; 11.1
<> \ !
en-een-steen-van vervrediging genadiging-van-hem.
fz \ . . . . . .
komt~opborreling en-voorts-komt kleinering; 2
// !
en-samen-met~bescheidenen (is)wijsheid.
\ \ . . . . . . . . .
de-volgaafheid-van recht-uiten is-aan’t-leiden-hen; 3
<> \ !
en-het-gerommel-van verkostumerenden overweldigt-hen.
\ <> \ . . . . . . .
niet~is-nut-aan’t-hebben welstand op-de-dag-van overstéking; 4
/ . .
en-gerechtigheid:
/// !
is-aan’t-uit-slepen vandaan-van-gestorvenheid.
\ fz \ . . . . .
de-gerechtigheid-van volgaven is-rechtuit-aan’t-doen-zijn 5
[de-neemwegen-zijner;
/ . .
en-in-zijn-schenden:
SPR 11
// !
is-aan’t-vallen een-schender.
\ fz . . . .
de-gerechtigheid-van rechtuiten is-eruit-aan’t-slepen-hen; 6
/ . .
en-in-vervallenheid:
// !
zijn-verkostumeerden aan’t-overmeesterd-worden.
/// \ fz \ . . . . . . . . . .
bij-het-sterven-van een-roodling (die)schendt is-aan’t-teloor-gaan gespannenheid;7
<> \ !
en-de-verwachting-van strevenden gaat-teloor.
Fz \ . . . . . . . . . . . .
een-rechtvaardige is-vandaan-van-beënging aan’t-onttrokken-worden; 8
<> \ !
en-voorts-komt een-schender op-de-drukplek-zijner.
. .
met-de-mond: 9
fz \ . . . . . .
is-een-roekeloze aan’t-verderven de-metgezel-zijner;
/ . .
en-met-volkènnis:
// !
zijn-rechtvaardigen aan’t-onttrokken-worden[28].
\ fz \ . . . . . . .
bij-het-goed-gaan-van rechtvaardigen is-aan’t-schaterlachen een-trefburg; 10
<> \ !
en-bij-het-teloor-gaan-van schenders (is-er)jubelgeschrei.
\ fz \ . . . . . . .
met-de-inzegening-van rechtuiten is-verheven-aan’t-worden een-trefburg; 11
// / . .
en-met-de-mond-van schenders:
!
is-die-gesloopt-aan’t-worden.
// . . . . .
wie-minachting-heeft~voor-de-metgezel-zijner (is)tekort-hebbend-aan~hart[29]; 12
<> \ !
en-een-manmenselijke-van onderscheidingsvermogen is-aan’t-zwijgen.
\ fz . . . . . . .
wie-gaat eruitkramend (is)wie-ontmantelt~overleg; 13
/ . .
en-wie-betrouwbaar-is-van~beluchting:
// !
(is)wie-verhult een-inbreng.
SPR 11
\ fz . . . . . . . . . .
bij-geen snoervaardigheden is-aan’t-vallen~een-genotenvolk; 14
/ . .
en-bevrijding(is-er):
\ !
bij-een-veelheid-van raadverschaffing.
<> \ . . . . . . . .
verpletterd~is-hij-aan’t-verpletterd-worden ja~hij-borgt een-vreemde; 15
<> \ !
en-wie-beweigert aanstootgevers is-veilig.
<> \ . . . . . . .
een-vrouwmenselijke-van~gratie is-aan’t-vasthouden zwaarte; 16
/ . .
en-die-doen-afdeinzen:
!
zijn-aan’t-vasthouden~rijkdom.
\ fz \ . . . . . . . . . .
klaar-makend de-lichaamziel-zijner (is)de-menselijke-van goede-gunst; 17
// / . .
en-een-ontredderende-van het-vlees-zijner:
!
(is)een-wrede.
. .
een-schender: 18
// . . . . . .
(is)makend werken-van~leugen;
// / . .
en-een-te-kiem-legger-van gerechtigheid:
\ !
de-beloning(is) trouw.
// . . . . . .
vastzo(is)~gerechtigheid ten-leven; 19
<> \ !
en-wie-navolgt kwaad tot-gestorvenheid-van-hem.
\ fz . . . . .
een-gruwel-van die-JHWH-van-Israël (is)een-verkeerde-van~hart; 20
/ . .
en-begenadigd-van-hem:
\ !
(zijn)de-volgaven-van neemweg.
\ fz \ . . . . . .
hand aan-hand is-niet~straffeloos-aan’t-zijn een-kwade; 21
<> \ !
en-wie-te-kiem-legt gerechtigheid ontkomt.
\ fz \ . . . . . . . .
een-neusring-van goud in-de-walgneus-van een-everzwijn; 22
// / . .
(is)een-vrouwmenselijke (die)mooi(is):
SPR 11
\ !
en-afwijkt-van de-smaak.
\ \ . . . . .
het-verlangen-van rechtvaardigen zowaar~(is)goed; 23
<> \ !
de-gespannenheid-van schenders (is)oversteking.
\ fz // . . . . . . . .
er-is een-uiteen-gooier en-toegevoegde nogmalig; 24
// / . .
en-een-verduisteraar vandaan-van-wat-recht-uit-is:
!
voorwaar~ter-tekortkoming.
// . . . . . . . . . . . . . . . .
een-lichaamziel~die-inzegent is-aan’t-vet-gemaakt-worden; 25
/ . .
en-wie-benat:
// !
ook~hij is-aan’t-benat-worden.
\ fz \ . . . . . .
wie-weert gezuiverd(graan) is-het-aan’t-verdoemen voor-de-groep; 26
/ . .
en-inzegening:
\ !
(is-er)voor-het-eerstdeel-van wie-breekt.
\ <> \ . . . . . . .
wie-in-‘t-vroege-glansdonker-uitkiest goeds is-aan’t-zoeken-naar genadiging; 27
<> \ !
en-wie-vraagt-naar kwaads het-is-aan’t-komen-over-hem.
\ fz \ . . . . . .
wie-zich-veilig-weet bij-de-rijkdom-zijner hij is-aan’t-vallen; 28
/ . .
en-als-loofopgang:
\ !
zijn-rechtvaardigen aan’t-bloeien.
\ fz . . . . . . .
wie-ontreddert het-huis-zijner is-eigenaar-aan;’t-worden-van~beluchting; 29
// / . .
en-heerdienaar(is) een-zotte:
!
aan-de-wijze-van~hart.
fz \ . . . . . .
de-vrucht-van~een-rechtvaardige (is)een-houtboom-van het-leven; 30
<> \ !
en-wie-aanneemt lichaamzielen (is)wijs.
\ fz \ . . . . . . . . . . . .
kijk-hier een-rechtvaardige in-het-land is-hij-aan’t-vervredigd-worden; 31
/ . .
dus-ook:
SPR 11,12
// !
ja~schenner en-verwaarder.
\ <> \ . . . . . .
wie-bemint onderricht (is)beminnend volkènnis; 12.1
<> \ !
en-wie-beweigert terechtwijzing is-vee-dom.
. .
een-goede: 2
\ fz . . . . . . . . . . . .
is-aan’t-doen toe-knikken genadiging vandaan-van-die-JHWH-van-Israël;
<> \ !
en-een-manmenselijke-van opzettelijkheden is-hij-aan’t-schenden.
\ \ . . . . . . . .
niet~is’t-aan’t-aankunnen een-roodling met-schennis; 3
// / . .
en-de-wortel-van de-rechtvaardigen:
!
zonder-dat~hij-aan’t-zwikken-is.
fz \ . . . . . .
een-vrouwmenselijke-van~vermogen (is)een-krans-van de-bezitter-van-haar; 4
<> \ !
en-als-verrotting in-de-harde-botten-zijner (is)een-te-schandemaakster.
\ \ . . . . . . .
de-berekeningenvan rechtvaardigen (zijn) stelregel; 5
<> \ !
de-snoervaardigheden-van schenders (zijn)bedriegerij.
\ \ . . . . . . . . . . .
de-inbrengen-van schenders (zijn)geloer-op~roodsstorting; 6
// / . .
en-de-mond-van recht-uiten:
!
is-aan’t-eruit-slepen-hen.
\ \ . . . . . .
omgedraaid(worden) schenders en-geenszins(zijn)-zij(er); 7
<> \ !
en-het-huis-van rechtvaardigen is—aan’t-staande-blijven.
\\ . . . . . . . . . . . .
om-de-mond-van~het-onderwezen-zijn-zijner 8
[is-aan’t-bepraald-worden~iedermenselijke;
/ . .
en-de-ontwrichte-van~hart:
// !
is-aan’t-geschieden ter-verachting.
\ fz \ . . . . . . . . . .
goed(is) een-zich-rap-klein-makende en-een-heerdienaar voor-zich(heeft); 9
/ . .
een-zich-zwaar-makende:
!
en-tekort-heeft-aan~brood.
SPR 12
\ fz \ . . . . . .
een-volkènnende(is) de-rechtvaardige de-lichaamziel-van het-veegedierte-zijner;10
// / . .
de-moederschotigheden-van schenders:
!
(zij-zijn)wreed.
\ fz . . . . . .
wie-heerdient het-roodlingse-zijner is-aan’t-verzadigd-worden-met~brood; 11
<> \ !
en-wie-volgt lozen heeft-tekort~aan-hart.[30]
\ fz \ . . . . . . . .
(zo)begeert een-schender een-kooiveste-van schenders; 12
<> \ !
en-de-wortel-van rechtvaardigen is-aan’t-geven.
\ fz \ . . . . .
in-afvalligheid-van lippen (is)een-struikelblok-van kwaad; 13
<> \ !
maar-voorts-trekt-uit vandaan-van-beënging een-rechtvaardige.
\ fz
vandaan-van-de-vrucht-van de-mond-van~een-iedermenselijke 14
. . . . .
[is-hij-aan’t-verzadigd-worden-met~goed;
// / . .
het-klaar-gemaakte-van de-handen-van~een-roodling:
// !
is-aan’t-weerkeren voor-hem.[31]
\ fz \ . . . . . .
de-neemweg-van een-zot is-recht-uit in-de-welogen-zijner; 15
<> \ !
en-wie-hoort naar-raad (is)wijs.
. .
een-zot: 16
fz \ . . . . . .
op-de-dag is-hij-aan’t-doen-volkènnen het-hartzeer-zijner;
<> \ !
en-een-verhuller-van kleinering (is)een-slimme.
\ fz \ . . . . . .
blaast-hij betrouwbaarheid vóór-legt-hij recht; 17
<> \ !
en-nogmaligsteller-van leugens bedrog.
\ <> \ . . . . . . .
er-is een-die-zwetst als-doorboringen-van een-zwaard; 18
<> \ !
en-de-tong-van de-wijzen (is)genezend.
fz \ . . . . .
een-lip-van~trouw is-aan’t-vastzo-zijn op-den-duur; 19
SPR 12
/ . .
en-tot~een-ogenblik:
\ .
(is)een-tong-van leugen.
fz \ . . . . . .
bedrog(is) in-het-hart-van~een-bewerker-van kwaad; 20
<> \ !
en-voor-raadverschaffers-van vrede vreugde.
\ \ . . . . . . .
niet~is-een-ontmoeting-aan’t-hebben met-de-rechtvaardige al-af~streverij;[32] 21
/ . .
en-schenders:
\ !
zij-zijn-vol kwaad.
\ fz . . . . . .
een-gruwel-van die-JHWH-van-Israël (zijn)lippen-van~leugen; 22
<> \ !
en-makers-van getrouwheid genadigt-hij[33].
\ fx \ . . . . . .
een-roodling slim (is)verhullend kennis; 23
// / . .
en-het-hart-van slaplendigen:
// !
is-aan’t-uitroepen zotternij.
// . . . . . . . . . .
de-hand-van~zich-ijlenden is-zich-aan’t-vore-stellen; 24
/ . .
en-bedriegerij:
// !
is-aan’t-geschieden tot-dwangschap.
\ \ . . . . . . . . . . . . .
bedruktheid in-het-hart-van~iedermenselijke is-aan’t-neerbukken-hem; 25
<> \ !
en-een-inbreng goed is-aan’t-verheugen-hem.
\ . . . . . . . .
aan’t-uitzoeken de-mede-gezel-zijner is-een-rechtvaardige; 26
<> \ !
en-de-neemweg-van schenders doet-tuimelen-hen.
\ \ . . . . . .
niet~is-aan’t-roosteren bedriegerij[34] het-opgekooide-zijner; 27
<> \ !
en-de-welstand-van~een-roodling (is)het-kostbare-van een-zich-ijlende.
Spr.12,13
// . . . . .
op-het-pad-van~gerechtigheid (is)leven;
<> \ !
en-de-neemweg-van (die)straat (is)niet~sterven.
\ fz \ . . . . . . . .
een-stichtkind wijs (is)een-onderrichte-van een-omvamende; 13.1
/ . .
en-een-bruut:
// !
niet~hoort-hij het-schelden.
\ <> \ . . . . . .
vandaan-van-de-vrucht-van de-mond-van~een-menselijke is-aan’t-eten een-goede;2
<> \ !
en-de-lichaamziel-van gekostumeerden[35] is-gewelddadig.
\ fz \ . . . . . .
wie-behoedt de-mond-zijner (is)waar-houdend de-lichaamziel-zijner; 3
// / . .
wie-in-spagaat-heeft[36] de-lippen-zijner:
!
ontsteltenis(is er)~voor-hem.
\ fz \ . . . . . .
van(daan-van)-verlangen en-niets (heeft)de-lichaamziel-zijner een-trage; 4
<> \ !
en-de-lichaamziel-van zich-ijlenden is-aan’t-vettig-worden.
fz \ . . . . . . . .
inbreng-van~leugen is-aan’t-beweigeren een-rechtvaardige; 5
/ . .
en-een-schender:
// !
is-te-schande-aan’t-worden en-is-aan’t-doen-opwoelen.
fz \ . . . . . . . .
gerechtigheid is-aan’t-behoeden de-volgave-van~neemweg; 6
/ . .
en-schending:
// !
is-aan’t-verommelen een-verwaarder.
\ fz \ . . . . . . .
er-is een-zich-rijk-makende en-niets al-bij-al; 7
/ . .
een-dervende:
\ !
en-welstand veel.
\ \ . . . . . .
het-tegengoed-van de-lichaamziel-van-~een-menselijke (is)de-rijkdom-zijner; 8
/ . .
en-een-dervende:
SPR 13
// !
niet~hoort-hij het-schelden.
// . . . . . . .
het-licht-van~rechtvaardigen is-zich-aan’t-verheugen; 9
<> \ !
en-de-lamp-van schenders is-aan’t-vervluchtigen.
fz \ . . . . . . . .
alleen~met-geborrel is-men-aan’t-geven vechterij; 10
\ !
en-samen-met~raad-verschaften (is)wijsheid.
<> \ . . . . . . . . . . . . .
welstand vandaan-van-een-vlaag is-weinig-aan’t-zijn; 11
<> \ !
en-die-verzamelt op! de-hand is’t-aan’t-veel-maken.
\ fz . . . . .
verwachting die-opgevoerd-wordt (is)uitputtend~het-hart; 12
// . .
en-een-houtboom-van leven:
// !
(is)verlangen dat-aankomt.
\ fz \ . . . . . . .
die-minachting-heeft voor-een-inbreng is-te-gronde-aan’t-richten zichzelf; 13
// / . .
en-wie-ontzag-heeft-voor een-gebod:
\ !
hij is-aan’t-vervredigd-worden.
\ fz \ . . . . . .
uitleg-van een-wijze (is)een-spreng-van leven; 14
/ . .
om-te-wijken:
// !
vandaan-van-de-vallen-van gestorvenheid.
<> . . . . . .
onderwezenheid~goed is-aan’t-geven~gratie; 15
<> \ !
en-de-neemweg-van verkostumeerden (is)bestendig.
fz \ . . . . . .
al-af~slimme is’t-aan’t-maken met-volkènnis; 16
/ . .
en-een-slaplendige:
// !
is-aan’t-verspreiden zotheid.
\ fz \ . . . . . .
een-werkbode die-schendt is-aan’t-vallen in-kwaad; 17
<> \ !
en-een-afgevaardigde die-betrouwbaar-is (is)een-hersteller.
\ fz \ . . . . . . . . .
derven en-kleinering voor-wie-laat-varen onderricht; 18
SPR 13,14
<> \ !
en-wie-waar-houdt terechtwijzing is-zwaarte-aan’t-krijgen.
\ fz \ . . . . . . . . . .
verlangen dat-geschiedt is-aangenaam-aan’t-zijn voor-een-lichaamziel; 19
// / . .
en-een-gruwel-van slaplendigen:
\ !
wijken vandaan-van-kwaad.
\ \ . . . . . . . . . . . .
wie-gaat samen-met~wijzen en-wijs-wordt-hij; 20
<> \ !
en-een-metgezel-van slaplendigen is-aan’t-aan’t-stukgebeukt-worden.
fz \ . . . . . .
verwaarders is-aan’t-achtervolgen kwaad; 21
/ . .
en-enwel~de-rechtvaardigen:
!
is-men-aan’t-vervredigen~met-goed.
. .
een-goede: 22
// // . . . . . . . . . . .
hij-is-in-eigendom-aan’t-brengen stichtkinderen-van~stichtkinderen;
// / . .
en-opgeborgen-is voor-de-rechtvaardigen:
\ !
het-vermogen-van een-verwaarder.
<> \ . . . . . .
veel~eten (brengt) het-ontginnen-door wie-(alles)derven; 23
// . . .
en-er-is een-weggeraapte:
\ !
bij-geen stelregeling.
\ fz \ . . . . . .
wie-terughoudt de-stamstaf-zijner (is)beweigerend het-stichtkind-zijner; 24
/ . .
en-wie-bemint-hem:
// !
zoekt-donkervroeg-hem (met)onderricht.
. .
een-rechtvaardige: 25
<> \ . . . . . .
etend ter-verzadiging-van de-lichaamziel-zijner;
<> \ !
en-de-buik-van schenders is-tekort-aan’t-komen.
~
\ fz \ . . . . . .
wijs (zijn) vrouwmenselijken stichtend het-huis-harer; 14.1
SPR 14
/ . .
en-de-zotte:
// !
met-dehanden-harer is-zij-aan’t-slopen-dat.
\ fz \ . . . . . . . . . . .
wie-gaat in-recht-uitheid heeft-ontzag-voor die-JHWH-van-Israël; 2
<> \ !
wie-doet-afzwenken de-neemwegen-zijner (is)minachtend-hem.
fz \ . . . . . . . . . .
in-de-mond-van~een-zotte (is)een-spriet-van hoovaardigheid; 3
// / . .
en-de-lippen-van de-wijzen:
!
zij-zijn-aan’t-waar-houden-hen.
SEDER
\ fz \ . . . . . .
als-er-geen kuddedieren (zijn) (is)een-vetmesttrog[37] zuiver; 4
/ . .
en-veel~inkomsten;
\ !
met-de-kracht-van een-os.
\ fz \ . . . . . .
een-nogmaligsteller-van betrouwbaarheden is-niet aan’t-liegen; 5
// / . .
en-aan’t-blazen-is liegerijen:
\ !
een-nogmaligsteller-van leugen.
\ \ . . . . .
zoekt~een-bruut wijsheid dan(is-er)-geen; 6
<> \ !
en-volkènnis is-voor-een-onderscheid-makende rap-klein.
\ fz \ . . . . . . . . . .
ga vandaan-van-vóórgelegd voor-een-menselijke (die)slaplendig(is); 7
/ . .
en-zonder-dat~jij-volkènt:
!
lippen-van~volkènnis.
\ fz \ . . . . . .
de-wijsheid-van de-slimme onderscheidt de-neemweg-zijner; 8
<> \ !
en-de-zotheid-van slaplendigen (is)bedriegerij.
fz \ . . . . . .
zotten zijn-aan’t-geheim-houden[38] schuld; 9
SPR 14
<> \ !
en-onderscheidend recht-uiten (is-er)genadiging.
\ fz \ . . . . . .
het-hart is-aan’t-volkènnen de-bitterheid-van de-lichaamziel-zijner; 10
/ . .
en-met-de-vreugde-zijner:
// !
is-zich-niet~aan’t-mixen een-vreemde.
\ fz . . . . . . . . . . .
het-huis-van schenders is-aan’t-verdelgd-worden; 11
<> \ !
en-de-tent-van recht-uiten is-aan’t-bloeien.
/// \ fz . . . . . . . . .
er-is een-neemweg recht-uit voor-de-vertegenwendiging-van~een-menselijke; 12
/ . .
en-laat-achter-die:
!
neemwegen-van~sterfte.
// . . . . .
ook~bij-gelach is-hartzeer-aan’t-hebben~het-hart; 13
/ . .
en-aat-achter-dat:
\ !
is-vreugde aan’t-verkommeren.
\ fz
vandaan-van(vanwege)-de-neemwegen-zijn is-zich-aan’t-verzadigen 14
\ . . . . .
[het-zich-wegschuivende hart;
/ . .
en-vandaan-van(vanwege)-handelingen-zijner:
\ !
een-manmenselijke (die)goed(is).
fz \ . . . . . . .
een-toegankelijke is-aan’t-vertrouwen op-al-af~inbreng; 15
/ . .
en-een-slimmige:
// !
is-aan’t-onderscheid-maken voor-de-doelschrede-zijner.
\ fz \ . . . . . .
een-wijze heeft-ontzag en wijkt vandaan-van-het-kwade; 16
/ . .
en-een-slaplendige:
// !
(is)een-zich-overstékend en-een-zich-veilig-wetende.
fz \ . . . . . . .
een-geknotte-van~neuswalging is-aan’t-maken zotheid; 17
// / . .
een-manmenselijke-van bedriegerijen:
SPR 14
!
is-aan’t-beweigerd-worden.
\ \ . . . . . . .
in-eigendom-krijgen toegankelijken zotheid; 18
/ . .
en-slimmigen:
// !
zijn-aan’t-bekranst-worden-met volkènnis.
\ fz \ . . . . . . .
neer-bukken kwaden voor-de-vertegenwendiging-van goeden; 19
/ . .
en-schenders:
<> !
op~de-poorten-van een-rechtvaardige.
// \ . . . . . .
ook~voor-de-metgezel-zijner is-aan’t-beweigerd-worden een-derver; 20
<> \ !
en-minnaars-van een-rijke vele.
// . . . . . . . .
een-verachter-van~de-metgezel-zijner (is)een-verwaarder; 21
<> \ !
en-een-gratieëerder-van neergebogenen wordt-gelukgewenst.
fz \ . . . . . .
zijn-niet?~aan’t-omtuimelen bewerkeers-van kwaad; 22
<> / . .
en-goede-gunst en-trouw:
\ !
(voor-)bewerkers-van goed.
fz \ . . . . . . . . . . . .
bij-al-af~geboetseer is-aan’t-geschieden strakgeblevens; 23
/ . .
en-inbreng-van~lippen:
!
dus~voor-een-tekortdoende.
\ \ . . . . . . .
de-krans-van wijzen (is)de-rijkdom-hunner; 24
<> \ !
de-zotheid-van slaplendigen zotheid.
\ fz \ .
(iemand)die-eruit-sleept lichaamzielen(is) een-nogmaligsteller-van trouw; 25
<> \ !
en-(zo)blaast liegerijen bedrog.
\ fz . . . . . . .
bij-ontzag-voor die-JHWH-van-Israël (is-er)veiligheid-van~sterkte[39] ; 26
/ . .
en-voor-de-stichtkinderen-zijner:
SPR 14
// !
is-aan’t-geschieden een-bergplaats.
\ fz \ . . . . . .
ontzag-voor die-JHWH-van-Israël(is) een-spreng-van leven; 27
/ . .
om-te-wijken:
// !
vandaan-van-de-vallen-van sterfte.
// . . . . . .
om-veelheid-van~genotenvolk(is) de-luister-van~een-koning; 28
// / . .
en-bij-het-aan-de-rand-komen-van een-groepering:
// !
(is)zich-ontstellend een-waardendrager.
\ fz . . . . . . . . . . . . . . . .
gestrektheid-van neuswalging (is)veel~onderscheidingsvermogen; 29
/ . .
en-knotting-van~beluchting:
// !
(is)een-die-verheven-doet-zijn zotheid.
\ fz \ . . . .
leven-van vleselijken (is)een-hart-van herstel[40]; 30
<> \ !
en-verrotting-van harde-botten (is)naijver.
\ fz . . . . . . .
een-bedrukker-van een-arme hoont zijn-maker; 31
/ . .
en-(iemand)die-zwaarte-geeft-aan-hem:
// !
(is)gratiërend een-behoeftige.
fz \ . . . . . . . .
in-het-kwaad-zijner is-aan’t-gekraakt-worden een-schender; 32
<> \ !
en-geborgen-is bij-zijn-sterven een-rechtvaardige.
\ fz \ . . . . . . .
in-het-hart-van een-met-onderscheidingsvermogen is-aan’t-rusten wijsheid; 33
// / . .
en(wat-is)in-het-naderlijf-van zotten:
!
is-aan’t-volkènd-worden.
// . . . . . .
gerechtigheid is-aan’t-verheven-doen-zijn~een-natie; 34
<> \ !
en-goede-gunst (is)voor-groeperingen verwaarding.[41]
SPR 14,15
fz \ . . . . . . . . . . . .
de-genadiging-van~een-koning (is)voor-een-heerdienaar (die)onderwezen(is); 35
/ . .
en-de-overstèking-zijner:
// !
is-aan’t-geschieden vandaan-van(vanwege)-een-te-schande-maker.
<> \ . . . . . . . . .
een-toebuiging~zacht is-aan’t-doen-omkeren hittigheid; 15.1
/ . .
en-een-inbreng-van~krenking:
!
is-aan’t-doen-opgaan~neuswalging.
\ fz \ . . . . . . .
de-tong-van de-wijzen is-goed-aan’t-doen-zijn volkènnis; 2
// / . .
en-de-mond-van slaplendigen:
// !
is-aan’t-opbruisen zotheid.
fz \ . . . . . . . . . . .
op-al-af~de-opstaanplaatsen (zijn)de-wel-ogen-van die-JHWH-van-Israël; 3
/ . .
bespiedend:
// !
kwaden en-goeden.
\ fz \ . . . . .
wat-herstelt een-tong (is) een-hout-boom-van leven; 4
// / . .
een-verrompeling daarin:
\ !
(is)een-breuk in-de-beluchting.
. .
een-zot: 5
fz \ . . . . . .
is-aan’t-versmaden het-onderricht-van de-omvamende-zijner;
<> \ !
een-waar-houder-van terechtbrenging is-slim-aan’t-zijn.
\ fz \ . . . . .
het-huis-van een-rechtvaardige (is)een-krachtenbundeling veel; 6
<> \
en-in-het-inkomen-van een-schender ontreddert.
\ fz \ . . . . . .
de-lippen-van wijzen zijn-aan’t-uitwannen volkènnis; 7
<> \ !
en-het-hart-van slaplendigen (is)niet~vastzo.
\ fz \ . . . . . . . . . . . .
de-slachtgave-van schenders (is)een-gruwel-van die-JHWH-van-Israël; 8
SPR 15
<> \ !
en-het-zich-uitspreken-van rechtuiten is-aan’t-genadigen-hem.
\ fz \ . . . . . . . .
een-gruwel-van die-JHWH-van-Israël (is)de-neemweg-van een-schender; 9
<> \ !
en-een-achtervolger-van gerechtigheid is-hij-aan’t-beminnen.
\ fz \ . . . . .
onderricht (is)kwaad voor-wie-verlaat het-pad; 10
<> \ !
wie-beweigert terechtbrenging is-een-gestorvene-aan’t-zijn.
\ fz \ . . . . . . . . . . .
oergroeve en-teloorgang (zijn)vóór(-gelegd-aan) die-JHWH-van-Israël; 11
/ . .
voorwaar:
// !
ja~de-harten-van de-stichtkinderen-van~roodling.
\ <> \ . . . . .
niet is-aan’t-beminnen~een-bruut wie-terechtbrengt hem; 12
/ . .
naar~wijzen:
\ !
is-hij-niet aan’t-gaan.
\ fz \ . . . . . . . . .
een-hart dat-zich-verheugt is-goed-aan’t-doen-zijn de-vertegenwendiging; 13
/ . .
en-bij-krenkingen-van~het-hart:
\ !
wordt-de-beluchting(-ter) verslagen.
\ fz . . . . . .
een-hart dat-onderscheidt is-aan’t-zoeken~volkènnis; 14
// / . .
en-de-toegewendheid-van[42] slaplendigen:
// !
is-aan’t-beherderen zotheid.
\ \ . . . . . . .
al-af~de-dagen-van een-gebogene (zijn)kwaad; 15
/ . .
een-goede-van~hart:
// !
een-drinkmaal steevast.
SPR 15
fz \ . . . . . . . . . . .
goed(is)~weinig in-ontzag-voor die-JHWH-van-Israël; 16
// / . .
vandaan-van(anders-dan)-een-voorraad veel:
// !
en-beroering daarbij.
/// \ fz . . . . .
goed(is)padkost groen-geel en-minne~(is)daar; 17
// / . .
vandaan-van(anders-dan)-een-os vetgemest:
!
en-beweigering~ daarbij.
\ fz \ . . . . . . . .
een-manmenselijke-van hitsigheid is-aan’t-irriteren met-veroordeling; 18
// . .
een-gestrekte-van neuswalging:
// !
is-aan’t-kalmeren twist.
\ fz \ . . . . . .
de-neemweg-van een-trage (is)als-een-vlechting-van netels; 19
<> \ !
en-het-pad-van recht-uiten (is)een-opzetbaan.
\ fz . . . . . . . .
een-stichtkind wijs is-aan’t-verheugen~een-omvamende; 20
// . . . . . . .
en-slaplendig(is) een-roodling:
// !
minachtend de-moederende-zijner.
fz \ . . . . .
zotheid (is)vreugde voor-wie-tekort-heeft~het-hart; 21
// . .
en-een-manmenselijke-van onderscheidingsvermogen:
!
is-recht-uit-aan’t-zijn~om-te-gaan.
\ fz \ . . . . . . .
hij-verstoort berekeningen bij-geen overleg; 22
<> \ !
en-bij-een-veelheid-van raadverschaffers ben-je-aan’t-opstaan.
\ fz . . . . . . . . . .
vreugde voor-een-manmenselijke bij-toebuiging-van~de-mond-zijner; 23
<> \ !
en-een-inbreng op-het-tij-zijner wat~goed(is dat).
\ fz \ . . . . . . . .
het-pad-van leven (is)opwaarts voor-de-onderwezene; 24
// / . .
ter-toebuiging-daaraan-dat hij-wijkt:
// !
vandaan-van-de-oergroeve neergerekt.
SPR 15,16
\ fz // . . . . . . . . . . .
het-huis-van hoovaardigen is-aan’t-weghalen die-JHWH-van-Israël; 25
/ . .
en-hij-is-aan’t-plaatsen:
\ !
de-gebiedsgrens-van een-weduwe.
\ fz \ . . . . . .
een-gruwel-van die-JHWH-van-Israël (zijn)berekeningen-van kwaad; 26
/ . .
en-reine:
!
(zijn)zeggingen~klankmooi.
\ fz \ . . . . .
een-ontredderende-van het-huis-zijner (is)een-buit-makende-van buit; 27
<> \ !
en-een-beweigerende-van giften is-aan’t-leven.
\ fz \ . . . . . . . . . . .
het-hart-van een-rechtvaardige is-aan’t-mompelen om-zich-toe-te-buigen; 28
// / . .
en-de-mond-van schenders:
// !
is-aan’t-opbruisen kwaadheden.
\ fz . . . . . . . . .
ver(is) die-JHWH-van-Israël vandaan-van-schenders; 29
<> \ !
en-het-zicht-uitspreken-van rechtvaardigen is-hij-aan’t-horen.
fz . . . . .
licht-zijn-van~wel-ogen is-aan’t-verheugen~een-hart; 30
// / . .
een-hoorgerucht (dat)goed(is):
!
is-aan’t-invetten~hard-bot.
\ <> \ . . . . . . . .
een-oor dat-hoort de-terechtwijzingen-van levenden; 31
<> \ !
is-in-het-naderlijf-van wijzen aan’t-overnachten.
\ <> \ . . . . . .
wie-laat-varen onderricht (is)schofferend de-lichaamziel-zijner; 32
// / . .
en-wie-hoort terechtwijzing:
\ !
(is)verwervend een-hart.
\ fz \ . . . . . . . .
ontzag-voor die-JHWH-van-Israël (is)het-onderricht-van de-wijsheid; 33
<> \ !
en-voor-de-vertegenwendiging-van de-zwaarte (is er) neerbuiging.
// . . . . .
voor-een-roodling (zijn er) schikkingen-van~het-hart; 16.1
SPR 16
/ . .
en-vandaan-van-die-JHWH-van-Israël:
// !
de-neerbuiging-van de-tong.
\\ \ . . . . . .
al-af~de-neemwegen-van~een-manmenselijke (zijn)glas-kuis 2
[in-de-wel-ogen-zijner;
<> \ !
en-vast-stellend de-beluchtingen (is)die-JHWH-van-Israël.
\ \ . . . . . . .
wentel naar~die-JHWH-van-Israël de-maaksels-jouwer; 3
/ . .
en-vast-zijn-aan’t-worden:
!
de-berekeningen-jouwer.
/// \ fz . . . . . . . .
de-al-afheid bewerkt die-JHWH-van-Israël ter-toebuiging-aan-zichzelf; 4
/ . .
en-ook~de-schender:
\ .
voor-een-dag kwaad.
\ fz . . . . .
een-gruwel-voor die-JHWH-van-Israël (is)al-af~hoovaardigheid-van~hart; 5
// / . .
hand voor-hand:
\ !
niet is-hij-straffeloos-aan’t-zijn.
\ fz \ . . . . . . . .
met-goede-gunst en-met-trouw is-betegend-aan’t-worden ontwrichting; 6
// / . .
en-in-ontzag-voor die-JHWH-van-Israël:
\ !
wijkt-men vandaan-van-het-kwade.
\ fz . . . . . . . . . . . .
als-genadigt die-JHWH-van-Israël de-neemwegen-van~een-manmenselijke; 7
/ . .
ook~de-vijanden-zijner:
// !
is-hij-aan’t-vervredigen samen-met-hem.
fz . . . . . . . . . .
goed(is)~weinig in-gerechtigheid; 8
// . .
vandaan-van(anders-dan)-een-veelheid-aan inkomsten:
\ !
bij-(het)niet(zijn-van) stelregeling.
\ fz \ . . . . . .
het-hart-van een-roodling is-aan’t-berekenen de-neemwegen-zijner; 9
/ . .
en-die-JHWH-van-Israël:
SPR 16
// !
is-vast-aan’t-doen-zijn de-schrede-zijner.
\\\ . . . . . . .
voorspellerij(is) op~de-lippen-van~de-koning; 10
/ . .
met-stelregeling:
\ !
is-niet aan’t-overtreden~ de-mond-zijner.
/// \ fz . . . . . . . . . . . .
een-evener[43] en-een-unster[44]-van stelregeling (zijn)aan-die-JHWH-van-Israël; 11
/ . .
en-maaksel-zijner:
!
(zijn)al-af~de-stene-van~een-buidel.
\ fz \ . . . . . . . .
een-gruwel-voor koningen (is)het-maken-van schending; 12
// / . .
ja met-gerechtigheid:
// !
is-hij-vast-aan’t-doen-zijn de-troon.
\ fz . . . . . .
genadiging-van koningen (door)lippen-van~recht; 13
<> \ !
het-inbrengen-van recht-uiten is-hij-aan’t-beminnen.
// . . . . . . .
de-hittigheid-van~een-koning (zijn)werkboden-van-sterfte; 14
<> \ !
en-een-manmenselijke wijs is-aan’t-betegenen-die.
// . . . . . .
in-het-licht-van~de-vertegenwendiging-van~een-koningn(is)leven; 15
/ . .
en-genadiging-van-hem:
\ !
(is)als-een-dikwolk-van zamelregen.
..
verwerf~wijsheid: 16
// . . . . . . . . . . .
wat~goed(is) vandaan-van(anders-dan)-het-opgedolvene[45];
// / . .
en-het-verwerven-van onderscheidingsvermogen:
// !
is-verkozen-aan’t-worden vandaan-van(anders-dan)zilver.
\ fz \ . . . . . .
de-opzetbaan-van recht-uiten wijkt vandaan-van-kwaad; 17
SPR 16
// / . .
een-die-waarhoudt de-lichaamziel-zijner:
// !
(is)wie-behoedt de-neemweg-zijner.
// . . . . . . . . .
voor-de-vertegenwendiging-van-een-breuk (is er)hoogmoed; 18
// / . .
en-voor-de-vertegenwendiging-van slaplendigheid:
\ !
rijzigheid-van beluchting.
\ fz . . . . . . . . .
goed(is) ’t-laag-houden[46]-van~beluchting samen-met-zich-buigenden; 19
// / . .
vandaan-van(anders-dan)-’t-vereffenen-van buit:
……………….. !
samen-met~hoovaardigen.
\ fz . . . . . .
een-onderwezene over~een-inbreng is-aan’t-vinden~goeds; 20
<> \ !
en-een-zich-veilig-wetende bij-die-JHWH-van-IsraëL gelukgewenst-hij.
<> \ . . . . . . .
tot-de-wijze-van~hart is-geroepen-aan’t-worden standvastige; 21
// / . .
en-zoetheid-van lippen:
// !
is-aan’t-toevoegen aanname.
\ fz \ . . . . . . .
een-spreng-van leven (is)de-onderwijzing-van bezitters-daarvan; 22
<> \ !
en-het-onderricht-van zotten (is)zotheid.
\ fz \ . . . . . .
het-hart-van een-wijze is-aan’t-onderwijzen de-mond-zijner[47]; 23
/ . .
en-op~de-lippen-zijner:
// !
is-hij-aan’t-toevoegen aanname.
SPR 16
fz . . . . . . . .
uitvloeisel-van~honing (zijn)gezegden~klankmooi[48]; 24
// / . .
zoetheid voor-de-lichaamziel:
// !
en-herstel voor-het-harde-bot.
/// \ fz . . . . . . . . .
er-is een-neemweg rechtuit voor-de-vertegenwendiging-van~iedermens; 25
/ . .
en-later-daarna:
!
neemwegen-van-sterven.
\ fz \ . . . . . . .
een-lichaamziel die-moeite-doet doet-moeite voor-zichzelf; 26
<> \ !
ja~lastig-maakt-het[49] over-hem de-mond-zijner.
\ fz \ . . . . . .
iedermenselijke zonder-nut[50] (is)opgravend kwaad; 27
/ . .
en-op~de-lippen-zijner:
\ !
(is-het) als-een-vuur dat-blaakt[51].
\ fz \ . . . . . . . . .
iedermenselijke-van verdraaiingen is-aan’t-zenden veroordeling; 28
/ . .
en-een-mokker:
// !
(is)uit-elkaar-doende-gaan kuddemensen[52].
\ fz \ . . . . . .
iedermenselijke-van geweld is-aan’t-toegankelijk-maken de-metgezel-zijner; 29
/ . .
en-hij-doet-gaan-hem:
\ !
op-een-neemweg (die)niet~goed(is).
SPR 16,17
\ fz \ . . . . . . . . .
een-die-luikt[53] de-wel-ogen-zijner om-te-berekenen verdraaiingen; 30
// / . .
een-die-samen-knijpt de-lippen-zijner:
// !
doet-al-af-zijn kwaad.
\ \ . . . . . . . . . . . .
een-krans-van pronk-van grauwharigheid; 31
// . .
op-de-neem-weg-van de-rechtvaardige:
!
is-die-aan’t-gevonden-worden.
/// \ fz . . . . . . . . .
goed (is) gestrektheid-van neuswalging vandaan-van(anders-dan)-baaskracht;
// / . .
en-een-die-vore-steller-is bij-de-beluchting-zijner:
// !
vandaan-van(anders-dan)-een-die-overmeestert een-stad.
fz \ . . . . . . . . .
in-de-dijenschoot is-aan’t-gesmeten-worden de-lotssteen; 33
/ . .
en-vandaan-van-die-JHWH-van-Israël:
!
(is)de-stelregeling-daarvan.
/// \ fz . . . . . . .
goed(is) een-brok schroeidroog en-zorgeloosheid~daarbij; 17.1
/ . .
vandaan-van(anders-dan)-een-huis:
// !
vol-van slachtgaven-met~twist.
. .
een-heerdienaar~onderwezen: 2
fz \ . . . . . . . . . . . . .
hij-is-zich-aan’t-vore-stellen bij-een-stichtkind dat-te-schande-maakt;
// / . .
en-in-het-midden-van broederverwanten:
// !
is-hij-aan’t-vereffenen eigendom.
\ fz \ . . . . .
een-uitsmeltplaats (is)voor-het-zilver en-een-uitgegraven-oven voor-het-goud; 3
<> \ !
en-die-test harten (is)die-JHWH-van-Israël.
fz \ . . . . . . . .
een-kwaaddoener (is)opmerkend op~de-lip-van streverij; 4
// / . .
leugen(is) het-oor-lenend:
SPR 17
// !
op~een-tong-van vervallenheden.
\ fz \ . . . . .
wie-nabauwt een-(alles)dervende[54] hoont de-maker-van-hem; 5
// / . .
wie-zich-verheugt over-overmachtiging[55]:
\ !
is-niet straffeloos-aan’t-zijn.
\ fz \ . . . . . . . . . . . .
de-krans-van baardouden (zijn)de-stichtkinderen-van de-stichtkinderen; 6
<> \ !
en-de-pronk-van de-stichtkinderen (zijn) de-omvamenden-hunner.
\ \ . . . . . . . . . . . .
niet~lustgevend voor-een-slappeling (is)een-lip~strakgebleven; 7
/ . .
voorwaar:
// !
ja~voor-een-die-zich-opoffert een-lip-van~leugen.
\ fz \ . . . . . . .
een-steen-van~gratie (is)het-geschenk in-de-wel-ogen-van 8
[de-bezitters-daarvan;
<> \ !
naar~al-af~waarheen hij-zich-aan’t-wenden-is
[is-hij-een-onderwezene-aan’t-zijn.
fz \ . . . . . .
wie-verhult~afvalligheid (is)zoekende minne; 9
// / . .
wie-verandert in-een-inbreng:
// !
(is)vaneen-scheidend de-kuddemannen.
\ \ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
tot-op-de-drukplek (gaat)schelden bij-een-onderscheidingsvermogen-hebbende;10
<> \ !
vandaan-van(anders-dan)-het-slaan-van een-slappeling honderd(keer).
// . . . . . .
dus~een-weerspannige is-aan’t-zoeken~kwaad; 11
// / . .
en-een-bodewerker (die)wreed(is):
!
is-aan’t-gezonden-worden~op-hem.
\ \ \ . . . . . . . . . . . .
tegenkomend(moge) een-beer (die)ontkinderd(is) een-manmenselijke; 12
/ . .
en-niet~een-slappeling:
!
in-de-zotheid-zijner.
SPR 17
\ fz \ . . . . . .
wie-doet-terugkeren kwaad op-de-drukplek-van het-goede; 13
// / . .
niet~aan’t-verdwijnen-is kwaad:
!
vandaan-van-het-huis-zijner.
\ fz \ . . . . . . . . .
een-ontsperder-van wateren (is)een-eerste-in veroordeling[56]; 14
// . .
en-voor-de-vertegenwendiging-ervan-dat hij-losbarst:
<> !
de-twist van-je-af-gooien.
\ fz \ . . . . . . . .
een-rechvaardiger-van een-schender en-een-schender-van een-rechtvaardige; 15
// / . .
een-gruwel-voor die-JHWH-van-Israël:
!
ook~zij-andertwee.
\ \ . . . . . . .
voor-wat?~dit betaling in-de-hand-van~een-slaplendige; 16
<> \ !
om-te-verwerven wijsheid en-een-hart[57]~geenszins.
<> \ . . . . . . . .
in-al-af~tij (is)beminnende een-metgezel; 17
// / . .
en-een-broederverwant voor-beënging:
!
is-hij-aan’t-gebaard-worden.
\ <> \ . . . . . . . .
een-roodling komt-tekort~hart die-stoot handzool[58]; 18
// / . .
die-borgstellend een-borg:
// !
voor-de-vertegenwendiging-van de-metgezel-zijner.
\ fz \ . . . . . . . .
een-beminnende-van afvalligheid (is)een-beminnende-van vechterij; 19
// / . .
die-rijzig-doet-zijn de-(deur)opening-zijner:
!
(is)zoekend~een-breuk.
fz \ . . . . . .
de-verkeerde-van~hart is-niet aan’t-vinden~goeds; 20
// / . .
en-wie-draait met-de-tong-zijner:
SPR 17
// !
is-aan’t-vallen in-kwaad.
\ fz \ . . . . .
die-doet-baren een-slaplendige tot-kommer (is hij)voor-hem; 21
/ . .
en-niet~is-zich-aan’t-verheugen:
\ !
de-omvamende-van een-slappeling.
\ fz \ . . . . . . . . . . .
een-hart-van vreugde is-goed-aan’t-doen-zijn een-afhelpmiddel; 22
// / . .
en-een-beluchting-van verslagenheid:
!
is-droog-aan’t-doen-worden~de-knoken[59].
\ fz \ . . . . . . . . .
een-geschenk vandaan-van-de-dijenschoot is-een-schender aan’t-aannemen; 23
/ . .
om-op-te-doen-rekken:
// !
de-paden-van een-stelregel.
\ \ . . . . . . . .
samen-met~de-vertegenwendiging-van een-onderscheidende (gaat)wijsheid; 24
// / . .
en-de-wel-ogen-van een-slaplendige:
!
(zijn)op-het-einde-van~het-land.
\ fz \ . . . . . .
hartzeer(is) voor-de-omvamende-zijner een -stichtzoon slaplendig; 25
/ . .
en-bitterheid:
!
voor-wie-baart-hem.
/// \ \ . . . . .
ook-is wie-boete-oplegt aan-een-rechtvaardige niet~goed; 26
<> \ !
om-te-slaan zelfopofferaars om~(wat)recht-uit(is).
\ fz \ . . . . . .
wie-terughoudt de-zeggingen-zijner (is)volkènnend kennis; 27
/ . .
en-kostelijk-van~beluchting:
\ !
(is)een-menselijke-van onderscheidingsvermogen.
/// \ fz \ . . . . . . . . . . . . . . . .
ook(is) een-zot die-zwijgt wijs gerekend-aan’t-worden; 28
<> \ !
wie-beluikt de-lippen-zijner een-onderscheid-makende.
SPR 18
fz \ . . . . . . . . . . . . . .
om-een-verlangen is-aan’t-zoeken een-afscheid-nemende; 1
/ . .
in-een-al-afheid-van~welslagen:
!
is-hij-aan’t-losbarsten,
\ fz . . . . . . . . . . . . . . .
niet~welgevallen-aan’t-hebben-is een-slaplendige in-onderscheidingsvermogen;2
. .
ja:
// !
ware’t-aan’t-zich-ontmantelen-van het-hart-zijner.
fz \ . . . . . . . . .
bij-het-komen-van~een-schender komt ook~minachting; 3
// !
en-genoot-met~kleinering hoon.
\ fz \ \ . . . . . . . . . . .
wateren diepe (zijn) de-inbrengen-van de-mond-van~een-manmenselijke; 4
// / . .
(als)een-beek die-bruist:
\ !
(is) een-spreng-van wijsheid.
\ \ . . . . .
hoog-heen-dragen-van de-vertegenwendiging-van~een-schender (is)niet~goed; 5
/ / . .
(noch)om-te-doen-uitrekken een-rechtvaardige:
!
met-een-stelregel.
fz \ . . . . .
de-lippen-van een slaplendige zijn-aan’t-komen met-twist; 6
/ . .
en-de-mond-zijner:
// !
is-tot-broderijen aan’t-(op-)roepen.
fz . . . . .
de-mond-van~een-slaplendige (is)een-ontsteltenis~ voor-hem; 7
/ . .
en-de-lippen-zijner:
// !
in-de-val-brengend de-lichaamziel-zijner.
\ fz . . . . . . .
de-inbrengen-van een-mokker (zijn)als-delicatessen; 8
/ . .
en-zij:
// !
af-dalen-zij in-de-kamerbinnens-van~een-buik.
fz \ . . . . . .
ook wie-zich-zakken-laat in-het-bodewerk-zijner; 9
SPR 18
// / . .
een-broederverwant (is)hij:
\ !
voor-de-bezitter-van verderf.
SEDER
<> \ . . . . . . . . . . .
een-grotert[60]~sterk (is)de-naam-van die-JHWH-van-Israël; 10
<> \ !
daarin~is-aan’t-snellen een rechtvaardige en-eeen-steilte-is-hij.
\ fz \ . . . . . .
de-welstand-van een-rijke (is)een-trefburg-van sterkte; 11
// / . .
en-als-een-muur is-hij-steil:
!
in-het-lonkbeeld-zijner.
fz \ . . . . . . . .
voor-de-vertegenwendiging-van~een-breuk is-aan’t-verrijzen 12
[het-hart-van~iedermenselijke;
<> \ !
en-voor-de-vertegenwendiging-van zwaarte (is er) gebogenheid.
fz \ . . . . . .
de-beluchting-van~een-iedermenselijke is-aan’t-al-af-doen-zijn 13
[het-uitgeput-zijn-zijner;
// / . .
en-de-beluchting-van een-geslagene:
\ !
wie? ishoog-heen-aan’t-dragen-hem.
\ fz // . . . . . .
het-hart-van een-vast-zijnde is-aan’t-verwerven volkènnis; 14
// / . .
en-het-oor-van wijzen:
!
is-aan’t-zoeken~volkènnis.
\ fz \ . . . . .
de-gave-van een-roodling is’t-aan’t-wijd-doen-zijn voor-hem; 15
<> \ !
en-voor-de-vertegenwendiging-van groten is-hij-aan’t-voeren-hem.
\ \ . . . . . .
(is)een-rechtvaardige de-eerdere bij-de-twist-zijner; 16
/ . .
dan-komt~ de-medegezel-zijner:
!
en-voorts-peilt-hij-hem.
fz \ . . . . . . . .
oordeelsgebieden is-aan’t-verstillen de-lotssteen; 17
SPR 18,19
<> \ !
en-onderscheidend botharden is-hij-aan’t-vaneen-scheiden(hen).
. .
een-broederverwant: 19
// . . . . .
afvallig-is-hij vandaan-van(anders-dan)-een-trefburg~sterk;
/ . .
en-oordelen:
// !
de-schietboom-van een-paleis.
\ <>
van(daan-van)-de-vrucht-van de-mond-van~iedermenselijke 20
\ . . . . . .
[is-aan’t-verzadigd-zijn de-buik-zijner;
<> \ !
de-inkomst-van de -lippen-zijner is-aan’t-verzadigd-zijn.
\ fz . . . . .
sterven en-leven (zijn)in-de-hand-van~een-tong; 21
/ . .
en-wie-bemint-haar:
// !
is-aan’t-eten de-vrucht-harer.
\ fz \ . . . . . .
vindt-hij een-vrouwmenselijke hij-vindt goeds; 22
// . .
en-voorts-knikt-er genadiging:
!
vandaan-van-die-JHWH-van-Israël.
// . . . . . . . .
gratie-beden is-aan’t-inbrengen~een-dervende; 23
/ . .
en-een-rijke:
// !
hij-is-aan’t-toebuigen-met sterkigheden.
\ fz . . . . . . . . . . . . . . . . .
iedermenselijke-van metgezellen om-zich-als-metgezel-te-gedragen; 24
// / . .
en-er-is een-die-bemint:
// !
hij-kleeft-aan vandaan-van(anders-dan)-een-broederverwant.
fz \ . . . . . .
goed(is)~een-dervende gaande in-de-gaafheid-zijner; 19.1
// / . .
vandaan-van(anders-dan)-een- verkeerde-van de-lippen-zijner:
\ !
en-hij(is) een slaplendige.
/// \ \ . . . . . .
ook(is) bij-geen~volkènnis een-lichaamziel niet~goed; 2
SPR 19
<> \ !
een-zich-aansporende op-voetebenen (is)een-verwaarder.
de-zotheid-van een-roodling is-aan’t-verrommelen de-neemweg-zijner; 3
/ . .
en-op~die-JHWH-van-Israël:
// !
is-razend-aan’t-zijn het-hart-zijner.
. .
welstand(is): 4
<> \ . . . . .
een-toevoeger-van metgezellen vele;
/ . .
en-een-arme:
// !
vandaan-van-de-metgezel-zijner is-hij-vaneen-gescheiden-aan’t-worden.
\ fz \ . . . . . . . . . . . . . . .
een-nogmalig-steller-van leugens is-niet straffeloos-aan’t-zijn; 5
// / . .
en-een-uitblazer-van liegerijen:
\ !
is-niet aan’t-ontkomen.
velen zijn-aan’t-aanpakken de-vertegenwewndiging-van~een-zelfopofferaar; 6
/ . .
en-al-af~metgezel:
\ !
(is-er)voor-iedermenselijke die-geeft.
// / . .
al-af de-broederverwanten-van~een-dervende beweigeren-hem: 7
/// \ fz \ . . . . .
dus ja de-metgezellen-zijner zijn-verre vandaan-van-hem;
<> \ !
volgend gezegden niet(zijn)~zij-het.
<> \ . . . . . .
wie-verwerft~een-hart (is)beminnde de-lichaamziel-zijner; 8
// / . .
waarhoudend onderscheidingsvermogen:
!
om-te-vinden~goeds.
\ fz \ . . . . . . . . . . . . . . .
een-nogmalig-steller-van leugens is-niet straffeloos-aan’t-zijn; 9
// / . .
en-een-uitblazer-van liegerijen:
\ !
is-niet aan’t-ontkomen.
\ \ . . . . . . . . . .
niet(is)~een-lustoord voor-een-slaplendige vergenoeglijkheid; 10
SPR 19
. .
dus:
/// \ !
ja~voor-een-heerdienaar die-zich-vore-stelt bij-vorsten.
\ fz \ . . . . . .
onderwezenheid-van een-roodling doet-gestrekt-zijn de-neuswalging-zijner; 11
/ . .
en-de-pronk-zijner:
\ !
het-oversteken over~afvalligheid.
\ fz \ . . . . . . .
gesnuif als-van-een-tegenaar(leeuw) (is)het-razen-van een-koning; 12
<> \ !
en-als-dauw op~kruid (is)de-genadiging-zijner.
\ fz \ . . . . . . . . .
verval(is) voor-de-omvamende-zijner een-stichtzoon-van slaplendigheid; 13
// / . .
en-geleek[61] dat-verwijdert:
// !
(zijn)de-oordelen-van een-vrouwmenselijke.
\ fz \ . . . . . . . . . .
huis en-welstand (zijn) het-eigendom-van de-omvamenden; 14
/ . .
en-vandaan-van-die-JHWH-van-Israël:
// !
(is)een-vrouwmenselijke-van onderwezenheid.
fz \ . . . . . . .
traagheid doet-vallen in-verdoving; 15
<> \ !
en-een-lichaamziel-van bedriegerij is-aan’t-honger-hebben.
\ fz \ . . . . . .
wie-waar-houdt het-gebod (is)waar-houdend de-lichaamziel-zijner; 16
<> \ !
wie-minacht de-neemwegen-zijner is-een-gestorvene-aan’t-zijn.
\ fz \ . . . . . .
lenend-aan die-JHWH-van-israël (is)wie-gratieëert een-arme; 17
/ . .
en-het-klaargemaakte-door-hem:
!
is-hij-aan’t-vervredigen~aan-hem.
\ fz \ . . . . . . . . . .
onderricht het-stichtkind-jouwer ja~er-is gespannenheid; 18
/ . .
en-naar~het-doen-sterven-hem:
// !
niet~ben-jij-hoog-heen-aan’t-dragen de-lichaamziel-jouwer.
SPR 19
fz \ . . . . . .
wie-groot[62]-is-van~hittigheid draagt-hoog-heen boete; 19
// / . .
ja ware’t-dat~jij-aan’t-eruit-slepen-bent:
\ !
en-nogmaals ben-jij-aan’t-toevoegen.
\ fz \ . . . . . . . . .
hoor raad en-krijg onderricht; 20
/ . .
ter-toebuiging-daaraan-dat:
// !
jij-wijs-aan’t-worden-bent in-het-latere-jouwer.
\ \ . . . . . . . . . . . .
veel(zijn) de-berekeningen in-het-hart-van~iedermenselijke; 21
// / . .
en-de-raad-van die-JHWH-van-Israël:
\ !
die is-aan’t-opstaan.
\ \ . . . . . .
het-verlangen-van een-roodling (is)de-goede-gunst-zijner; 22
/ . .
en-goed(is)~een-dervende:
<> !
vandaan-van(anders-dan)-een-menselijke-van liegerij.
\ \ . . . . . .
ontzag-voor die-JHWH-van-Israël (is) ten-leven; 23
// / . .
en-verzadigd-zijnde is-hij-aan’t-overnachten:
// !
zonder-dat~zich-aan’t-bemoeien-is(met-hem) kwaad.
¬ \ fz . . . . . .
stopt-weg een-trage de-hand-zijner in-de-schotel; 24
/ . .
ook~naar-de-mond-zijner:
\ !
is-hij-niet aan’t-terug-doen-keren-hem.
\ fz \ . . . . . . . . . . . . . .
een-bruut ben-jij-aan’t-slaan en-een-toegankelijke is-slim-aan’t-worden; 25
SPR 19,20
// / . .
en-breng-terecht de-onderscheid-hebbende;
// !
hij-is-aan’t-onderscheiden volkènnis.
<> \ . . . . . . . . . .
wie-overweldigt~de-omvamende is-aan’t-doen-heen-schieten de-moederende; 26
/ . .
een-stichtkind:
// !
dat-te-schande-maakt en-doet-honen.
<> \ . . . . . . . . .
stop~stichtkind-mijner om-te-horen onderricht; 27
/ . .
ter-verdwaling:
!
vandaan-van-de-gezegden-van~volkènnis.
\ fz \ . . . . . . . .
een-nogmalig-steller zonder-nut is-aan’t-nabauwen een-stelregel; 28
// / . .
en-de-mond-van schenders:
!
is-aan’t-verslinden~streverij.
\ \ . . . . . . . .
vastzo-zijn voor-de-nabauwers stelregels; 29
/ . . \ !
en-hamerklappen voor-de-rug-van slaplendigen.
\ fz \ . . . .
een-nabauwer(is) de-wijn een-beroerder roes; 20.1
// . . .
en-al-af~wie-dwaalt daarmee:
\ !
is-niet wijs-aan’t-zijn.
\ fz \ . . . . . . .
snuiven als-een-tegenaar[63] (is) het-afgrijzen-van de-koning; 2
/ . .
wie-zich-doet-oversteken-naar-hem:
// !
(is)verwaardend de-lichaamnziel-zijner.[64]
\ fz \ . . . . .
zwaarte voor-de-manmenselijke die-zit vandaan-van-het-getwist; 3
/ . .
en-al-af~wie-zot-is,
!
is-aan’t-losbarsten.
SPR 20
fz \ . . . . . . .
vandaan-van(vanwege)-de-hersftwinter is-een-trage niet~aan’t-bewerken; 4
<> \ !
hij-is-wensen-aan’t-hebben bij-de-knotting en-(het-is-er)geenszins.
\ fz \ . . . . . . . . .
wateren diep (is)raadschaffen in-het-hart-van~een-manmenselijke; 5
<> \ !
en-een-manmenselijke-van onderscheidingsvermogen
[is-emmers-aan’t-ophalen.[65]
. .
de-veelheid-van~roodling: 6
fz \ . . . . . .
aan’t-uitroepen-is iedermenselijke de-goede-gunst-zijner;
\ . . . . . . . . . . . . .
en-een-manmenselijke-van betrouwbaarheden:
\ !
wie? is-(hem)aan’t-vinden.
\ \ . . . . . . . .
heen-gande in-het-volgaafheid-zijner (is)een-rechtvaardige; 7
<> \ !
gelukgewenst de-stichtkinderen-zijner laat-na-hem.
. .
een-koning, 8
// . . . . . . .
die-zit op~de-troon-van~het-oordeel;
<> \ !
(is)uitwannend met-de-wel-ogen-zijner al-af~kwaad.
<> \ . . . . . .
wie?~is-aan’t-zeggen glaskuis-houd-ik het-hart-mijner; 9
/ . .
rein-ben-ik:
!
vandaan-van-de-verwaarding-mijner.
\ fz \ . . . . . . .
(weeg)steen en-(weeg)steen AéJPháA en-AéJPháA[66]; 10
// / . .
een-gruwel-voor die-JHWH-van-Israël:
!
ook~zij-andertwee.[67]
\ fz . . . . . . .
ook in-de-handelingen-zijner is-zich-aan’t-doen-waarnemen~een-bonker; 11
<> \ !
ware~glaskuis en-ware~recht-uit het-werk-zijner.
SPR 20
\ <> \ . . . . .
het-oor dat-hoort en-het-wel-oog dat-ziet; 12
/ . .
die-JHWH-van-Israël:
// !
maakt ook~hen-andertwee.
\ fz . . . . . . . . . . .
niet~aan’t-beminnen-jij slaap afwendend-dat~jij-aan’t-derven-bent; 13
<> \ !
ontsluit de-welogen-jouwer verzaig-je~met-brood.
\ fz \ . . . . . . .
kwaad kwaad is-aan’t-zeggen de-verwerver; 14
// / . .
en-weglopend voor-zich:
!
is-hij-zich-aan’t-bepralen.
\ fz . . . . . . . . . . .
er-is goud en-een-veelheid-aan~wendeparels; 15
// / . .
en-gerei kostbaar:
!
(zijn)lippen-van~volkènnis.
fz \ . . . . . . . .
neem~het-kostuum-zijner ja~staat-borg een-vreemde; 16
<> \ !
en-bij waargenomenen[68] verpand-hem.
\ fz \ . . . . . . .
aangenaam-is voor-iedermenselijke brood-van leugen; 17
. .
laat-er-achter:
// !
is-aan’t-vol-worden~de-mond-zijner van-gruis.
fz \ . . . . . . . . . . . . .
berekeningen met-raadverschaffing zijn-vastzo-aan’t-zijn; 18
/ . .
en-met-snoervaardigheden:
\ !
maak broderij.
<> \ . . . . . . . .
wie-ontmantelt~overleg is-een-die-gaat voor-kramerij; 19
// / . .
en-aan-wie-toegankelijk-maakt de-lippen-zijner;
!
ben-jij-niet je-aan’t-mixen.
fz \ . . . . . .
wie-kleineert de-omvamende-zijner en-de-moederende-zijner; 20
SPR 20
// / . .
aan’t-vervluchtigen-is de-lamp-zijner:
// !
in-een-menspupil-van duisternis.
fz \ . . . . . . . .
een-eigendom dat-verschrikt bij-het-eerdere; 21
/ . .
en-het-latere-daarvan:
!
is-niet aan’t-zegenen.
// . . . . . .
niet~aan’t-zeggen-jj ik-ben-aan’t-vevredigen-toch~kwaad; 22
// / . .
wees-gespannen op-die-JHWH-van-Israël:
\ !
en-voorts-is-hij-aan’t-bevrijden voor-jou.
\ fz \ . . . . . .
een-gruwel-voor die-JHWH-van-Israël (is)een-steen en-een-steen; 23
|| \ !
en-een-unster-van bedriegerij (is)niet~goed.
// . . . . . . . .
vandaan-vandie-JHWH-van-Israël (zijn)de-schreden-van~een-heerbaas; 24
/ . .
en-een-roodling:
// !
waaraan?-is-hij-aan’t-onderscheiden de-neemweg-zijner.
\ fz \ . . . . . .
een-val-van roodling is-aan’t-opslobberen heiligs; 25
<> \ !
en-om-laat-daarachter toezeggingen te-peilen.
\ fz \ . . . . .
uitwannend schenders (is)een-koning wijs; 26
<> \ !
en-voorts-doet-hij-zitten op-hen een-rad.
\ fz \ . . . . . . . .
een-lamp-van die-JHWH-van-Israël (is)de-ademhaling-van een-roodling; 27
/ . .
naspeurend:
!
al-af~de-kamerbinnens-van~de-buik.
\ fz . . . . . . .
goede-gunst en-trouw zijn-aan’t-behoeden~een-koning; 28
<> \ !
en-voorts-is-hij-aan’t-grondvesten met-goede-gunst de-troon-zijner.
\ \ . . . . . . .
de-pronk-van verkiesbaren (is)de-kracht-hunner; 29
<> \ !
en-de-luister-van baardouden (is)grauwharigheid.
SPR 20,21
\ fz \ . . . . . .
ombandingen-van een-wond zijn-aan’t-schoonboenen bij-kwaad; 30
/ . .
en-slagen:
!
de-kamerbinnens-van~een-buik.
\ fz . . . . . . . . . . . .
zijtakken-van~water(zijn) het-hart-van~een-koning 21.1
[in-de-hand-van~die-JHWH-van-Israël;
<> \ !
op-tot~al-af~wat welgevallig-aan’tzijn-is is-hij-aan’t-rekken-hem.
<> \ . . . . . .
al-af~neemweg-van~een manmenselijke is-rechtuit in-de-welogen-zijner; 2
<> \ !
en-vast-stelt harten die-JHWH-van-Israël.
fz \ . . . . . . . . . .
het-maken-van gerechtigheid en-stelregeling; 3
<> \ !
is-verkiesbaar voor-die-JHWH-van-Israël vandaan-van(anders-dan)-slachtgave.
fz . . . . .
verhevenheid-van~welogen en-wijdheid-van~hart; 4
<> \ !
de-lampvan schenders verwaardt.
\ fz . . . . . . . . . . . . .
de-berekeningen-van een-die-inscherpt (leiden)dus~tot-strakblijvendheid; 5
/ . .
en-al~wie-aanspoort:
!
dus~tot-tekort.
\ fz \ . . . . . .
het-werken-aan voorraden met-een-tong-van leugen; 6
// / . .
een-vlaag die-verwaaid-is:
!
(van)zoekers-van~gestorvenheid.
// . . . . . . . . .
het-overweldigen-van[69]~ schenders is-aan’t-vermalen-hen; 7
// / . .
ja zij-beletten:
// !
om-te-maken een-stelregel.
\ \ \ . . . . . . .
verdraaid (is)de-neemweg-van een-manmenselijke en-vreemd; 8
/ . .
en-een-glaskuise:
// !
rechtuit(is) het-werk-zijner.
SPR 21
. .
goed(is’t): 9
// . . . .
om-te-zitten op~de-wendehoek-van~een-dak;
// / . .
vandaan-van-een-vrouwmenselijke-van oordelen:
// !
en-ten-huize-van een verbondene.
\ fz . . . . . .
de-lichaamziel-van een-schender verlangt-naar~kwaad; 10
<> \ !
niet~is-aan’t-gratie-verleend-worden in-de-welogen-zijner de-met-gezel-zijner.
fz . . . . . . . . .
bij-het-beboeten-van~een-bruut is-aan’t-wijs-worden~een-toegankelijke; 11
// / . .
en-bij-het-onderwijs-geven aan-een-wijze:
!
is-hij-aan’t-aannemen~volkènnis.
\ fz \ . . . . . . . .
een-onderwezene (is)een-rechtvaardige voor-het-huis-van een-schender; 12
<> \ !
verommelend schenders tot-kwaad.
\ fz . . . . . .
wie-beluikt het-oor-zijner vandaan-van-het-schreeuwen-van~een-arme; 13
// / . .
ook~hij is-aan’t-roepen:
\ !
en-niet is-men-zich-aan’t-toebuigen-naar-hem.[70]
\ fz . . . . . . . . . .
een-gave in-verstokenheid is-aan’t-verhullen~neuswalging; 14
// / . .
en-een-geschenk in-de-dijenschoot:
// !
hittigheid sterk.
\ fz \ . . . . . . . .
vreugde(is) voor-de-rechtvaardige het-maken-van een-stelregel; 15
/ . .
en-een-ontsteltenis:
\ !
voor-werkers-aan streverij.
. .
een-roodling: 16
fz \ . . . . . . .
tuimelend vandaan-van-de-neemweg-van de-onderwezene;
SPR 21
<> \ !
is-in-de-afstemming-van schimmen aan’t-rusten.
\ fz \ . . . . . . .
iedermenselijke die-tekort-komt (is)beminnend vreugde; 17
// / . .
een-die-bemint wijn~en-olie:
\ !
is-niet rijk-aan’t-worden.
\ \ . . . . . . . .
een-tegendaad (is) voor-de-rechtvaardige een-schender; 18
<> \ !
en-de-drukplek-van recht-uiten (is) een-verkostumeerde[71].
. .
goed: 19
// . . . . . . . . . . . . . . . . .
(is)het-zitten in-een-inbrengveld-als-land[72];
<> \ !
vandaan-van-een-vrouwmenselijke die-oordeelt en-hartzeer-geeft.
/// \ fz \ . . . . . .
een-voorraad begeerd en-olie (is)in-het-oord-van een-wijze; 20
<> \ !
en-eenslaplendige-van een-roodling is-aan’t-verslinden-dat.
fz \ . . . . . . . . . .
wie-achtervolgt gerechtigheid en-goede-gunst; 21
// / . .
is-aan’t-vinden leven:
// !
gerechtigheid en-zwaarte.
\ fz \ . . . . . .
naar-een-stad-van bazen gaat-op een-wijze; 22
/ . .
en-voorts-doet-hij-neerdalen:
\ !
de-sterkte-van de-veiligheid-harer.
\ fz . . . . . .
wie-waarhoudt de-mond-zijner en-de-tong-zijner; 23
<> \ !
(is)waarhoudend vandaan-van-beëngdheden de-lichaamziel-zijner.
\ fz \ . . . . . .
een-borrelende snoever bruut (is) de-naam-zijner; 24
/ . .
een-makende:
SPR 21,22
// !
met-een-overstèking-van geborrel.
\ \ . . . . .
het-verlangen-van een-trage is-aan’t-doen-sterven-hem; 25
<> \ !
ja~(hem)beletten de-handen-zijner om(iets)-te-maken.
fz \ . . . . . .
al-af~de-dag verlangt-hij-voor-zich een-verlangen; 26
// / . .
en-een-rechtvaardige is-aan’t-geven:
\ !
en-niet is-hij-aan’t-terughouden.
\ fz . . . . . .
het-slachten-door schenders (is)een-gruwel; 27
/ . .
dus:
// !
met-opzet zijn-zij-(’t)aan’t-doen-komen.
// . . . . . . . .
een-nogmaligsteller-van~leugens is-aan’t-teloorgaan; 28
// / . .
en-iedermenselijke die-hoort:
// !
voor-viering-en-voortduur is-hij-aan’t-inbrengen.
\ \ \ . . . . . .
sterk-doet-zijn een-manmenselijke schender met-de-vertegenwendiging-zijner;29
/ . .
en-een-recht-uite:
\ !
hij is-aan’t-doen-vastzo-zijn de-neemweg-zijner.
\ fz \ . . . . . . . . . . . . . . .
geen wijsheid en-geen onderscheidingsvermogen; 30
// / . .
en-geen raad:
\ !
om-voor-te-leggen-aan die-JHWH-van-Israël.
~
. .
een-paard: 31
fz . . . .
vastzo-gemaakt ter-broderij;
/ . .
en-aan-die-JHWH-van-Israël:
!
(is)de-bevrijding.
\ fz \ . . . .
uitgekozen-wordt een-naam vandaan-van(anders-dan)-rijkdom veel; 22.1
SPR 22
// / . .
vandaan-van(anders-dan)-zilver en-goud:
\ !
(is)gratie goed.
\ \ . . . . . .
rijkdom en-derving komen-elkaar-tegen; 2
<> \ !
makend al-af-hen (is)die-JHWH-van-Israël.
/// \ \ . . . . . .
een-slimme ziet kwaad en-is-zich-aan’t-versteken; 3
/ . .
en-toegankelijken:
// !
steken-over en-zij-worden-beboet.
\ fz \ . . . . . . . . . . .
bij-de-kwetshieligheid-van gebogenheid (is)ontzag-voor die-JHWH-van-Israël; 4
<> \ !
rijkdom en-zwaarte en-leven.
\ fz \ . . . . . .
sinaidoorns (en-)klapnetten (zijn)op-de-neemweg-van een-verkeerde; 5
// / . .
wie-waar-houdt de-lichaamziel-zijner:
// !
is-zich-verre-aan’t-houden vandaan-daarvan.
\ fz \ . . . . . .
wijd-in de-bonker over~de-mond[73]-van de-neemwegen-zijner; 6
// / . .
ook ja~is-hij-baardoud-aan’t-worden:
// !
niet~is-hij-aan’t-wijken vandaan-daarvan.
fz \ . . . . . . . . . . . . . . . . .
een-rijke-is bij-dervenden vore-steller-aan’t-zijn; 7
// / . .
een-heerdienaar(is) die-leent:
\ !
voor-de-menselijke die-uitleent.
\ fz . . . .
een-arm-van valsheid is-aan’t-afknotten~streverij; 8
<> \ !
en-de-stamstaf-van de-overstèking-zijner is-al-af-aan’t-zijn.
<> \ . . . . . . . . . . . . . . .
een-goede-van~wel-oog hij is-aan’t-ingezegend-worden; 9
<> \ !
ja~hij-geeft vandaan-van-het-brood-zijner aan-de-arme.
\ fz \ . . . . . . .
verdrijf een-nabauwer en-aan’t-uittrekken-is geoordeel; 10
SPR 22
/ . .
en-aan’t-verstillen-is:
\ !
oordeel en-kleinering.
// . . . . .
wie-bemint de-reuinheid-van~hart; 11
// / . .
gratie[74](is) het-lippenpaar-zijner:
// !
de-metgezel-zijner (is)een-koning.
\ fz \ . . . . . . .
de-wel-ogen-van die-JHWH-van-Israël behoeden volkènnis; 12
/ . .
en-voorts-verrommelt-hij:
// !
de-inbrengen-van een-verkostumeerde.
\ fz \ . . . . . . . . . .
zegt een-trage een-stroper(leeuw) (is)op-het-straatbuiten; 13
// / . .
op-het-midden-van de-wijdten:
!
ben-ik-aan’t-vermoord-worden.
\ fz \ . . . . . . . .. . .
een-kuilgat diep (is)de-mond-van vreemdsters; 14
// / . .
op-wie-vergramd-is die-JHWH-van-Israël:
!
is-aan’tvallen~daarin.
fz \ . . . . . . .
zotheid (is)verknoopt in-het-hart-van~een-bonker; 15
// / . .
en-de-stamstaf-van een-die-onderricht:
// !
is-verweg-aan’t-doen-zijn-die vandaan-van-hem.
\ fz \ . . . . .
wie-bedrukt een-arme om-veel-te-doen-zijn voor-zich; 16
// / . .
gevend aan-een-rijke:
!
dusdanig~voor-een-tekort.
// . .
rek het-oor-jouwer: 17
fz \ . . . . . . .
en-hoor de-inbrengen-van wijzen;
/ . .
en-het-hart-jouwer:
SPR 22
// !
ben-jij-aan’t-zetten op-de-volkènnis-van-mij.
fz \ . . . . . . .
ja~(als)lustgevenden ja~ben-jij-aan’t-waar-houden-hen in-de-buik-jouwer; 18
// / . .
vastzo-zijn-zij-aan’t-zijn verenigd:
!
op~het-lippenpaar-jouwer.
\ fz . . . . . . . . . . . .
om-te-geschieden (als)bij-die-JHWH-van-Israël zich-veilig-wetenden; 19
<> ,
doe -ik-volkènnen-jou vandaag,
!
dus~jij.
/// \ . . . . . . . .
niet? schrijf-ik aan-jou voorheen; 20
\ !
met-raadverschaffingen en-volkènnis.
. .
om-te-doen-volkènnen-jou:
fz \ . . . . . .
het-munt-echte-van de-gezegden-van trouw; 21 // // / . .
om-te-doen-weerkeren gezegden-van trouw:
!
aan-wie-zendt-jou.
~
SEDER
fz . . . .
niet~ben-jij-aan’t-afroppen~een-arme ja arm(is)~hij; 22
<> \ !
en-niet~ben-jij-aan’t-verpulveren een-gebogene in-de-poort.
fz \ . . . . . . .
ja~die-JHWH-van-Israël is-aan’t-twisten de-twist-hunner; 23
<> \ !
en-voorts-is-hij-aan’t-benadelen enwel~die-benadelen-hen de-lichaamziel.
fz \ . . . . . . . . .
niet~ben-jij-gezelschap-aan’t-zijn enwel~met-een-bezits-heer-van neuswalging;24
// /. .
en-tot-een-manmenselijke-van heetheid:
\ !
niet ben-jij-aan’t-komen.
<> . . . . . .
afwendend-dat~jij-tot-het-kuddetal-aan’t-behoren-bent-van de-paden-zijner; 25
<> \ !
en-voorts-ben-jij-aan’t-aannemen een-valstrik voor-de-lichaamziel-jouwer.
SPR 22,23
// . . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-geschieden bij-wie-stoten~de-handzool; 26
/ . .
bij-wie-borg-staan-voor:
!
hoog-draag-lasten.
// . . . . . . . .
ware’t~geenszins~aan-jou om-te-bevredigen; 27
// // / . .
voor-wat? is-men-aan’t-nemen het-ligbed-jouwer:
!
vandaan-van-de-drukplek-jouwer.
fz \ . . . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-verschuiven de-gebiedgrens wereldlang; 28
<> \ !
die maken de-omvamenden-jouwer.
|’ /// ¬ /// . . . . . .
aanschouw-jij een-menselijke ijl-vaardig bij-het-bodewerk-zijner: 29
// . . . . . . . . . . . . . . . .
voor-de-vertegenwendiging-van~koningen is-hij-geplaatst-aan’t-worden;
/ . .
zonder-dat~hij-geplaatst-aan’t-worden-is:
// !
voor-de-vertegenwendiging-van duisteren.
~
fz \ . . . . . . . . . .
ja~ben-jij-aan’t-zitten om-brood-te-eten samen-met~een-vore-steller; 23.1
// / . .
onderscheidend ben-jij-aan’t-onderscheiden:
// !
enwel~wie(is) voor-de-vertegenwendiging-jouwer.
\ \ . . . . . . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-stellen een-mes op-de-slobberaar-jouwer; 2
<> \ !
ware’t-dat~een-bezitter-van -een-lichaamziel jij(bent).
fz . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-verlangen de-smakelijkheden-zijner; 3
/ . .
en-dat(is):
\ !
brood-van liegerijen.
// . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-arbeiden voor-de-rijkdom; 4
// !
vandaan-van-de-onderscheidnakerijen-jouwer stop.
/// // . .
ben-ij-aan’t-doen-vliegen? de-welogen-jouwer daarop: 5
SPR 23
_____________
/ \
en-geenszins(is)het(er)*
/// \ \ . . . . . . .
ja makend is-het-aan’t-maken~voor-zich vleugels;
/ . .
als-een-adelaar:
// !
en-hij-bevliegt de-helftenhemel.
. .
niet~ben-jij-aan’t-brood-eten: 6
fz \ . . . . . .
enwel~brood-van een-kwade-van weloog;
. .
en-niet~ben-jij-aan’t-verlangen:
!
naar-de-smakelijkheden-zijner.
/// // . .
ja naar-wat~hij-inschat in-de-lichaamziel-zijner: 7
_______
/ \
vastzo(is)~hij*
\ fz \ . . . . .
eet en-drink is-hij-aan’t-zeggen aan-jou;
/ . .
en-het-hart-zijner:
!
zonder-dat~(het-is)-genoot-met-jou.
// . . . . . . . . . . . . . . .
het-brok-jouwer~(dat)jij-eet ben-jij-aan’t-uitspugen-dan-toch; 8
/ . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-verderven:
// !
de-inbrengen-jouwer (die)klankmooi(zijn).
\ fz . . . .
in-de-oren-van een-slaplendige niets~aan’t-inbrengn-jij; 9
/ . .
ja~hij-is-aan’t-minachting-hebben:
\ !
voor-de-onderwezenheid-van de-woorden-jouwer.
fz \ . . . . . . . . .
niet~aan’t-verschuiven-jij de-gebiedsgrens wereldoud; 10
// / . .
en-op-de-velden-van wezen:
!
niet~aan’t-komen-jij.
// . . . . .
ja~de-verlosser-hunner volhardt; 11
SPR 23
<> \ !
hij~is-aan’t-twisten enwel~met-wie-twisten samen-met-jou.
\ \ . . . . . . .
doe-komen voor-het-onderricht het-hart-jouwer; 12
/ . .
en-de-oren-jouwer:
!
voor-gezegden-van~volkènnis.
\ \ . . . . . . . . .
niet~aan’t-beletten-ben-jij vandaan-van-een-bonker onderricht; 13
// / . .
ja~ben-jij-aan’t-slaan-hem met-een-stamstaf:
\ !
is-hij-niet een-gestorvene-aan’t-worden.[75]
fz \ . . . . . . . . .
jij met-de-stamstaf ben-jij-aan’t-slaan-hem; 14
/ . .
en-de-lichaamziel-zijner:
// !
vandaan-van-de-oergroeve ben-jij-eruit-aan’t-slepen.
fz \ . . . . . .
stichtkind-mijner ware~wijs het-hart-jouwer; 15
<> \ !
aan’t-verheugen-is-zich het-hart-mijner ook~ik.
// . . . . . . .
en-aan’t-schaterlachen-zijn de-nieren-mijner; 16
// / . .
bij-het-inbrengen-van het-lippen-paar-jouwer:
!
van-recht-uitheden.
SPR 23
\ fz . . . . . . . .
niet~ijverig-aan’t-zijn-is het-hart-jouwer bij-verwaarders; 17
// / . .
ja ware’t~in-ontzag-voor~die-JHWH-van-Israël:
!
al-af~de-dag.[76]
<> \ . . . . . . . . . . . . . .
ja ware’t-dat~er-is een-laat-er-achter-aan; 18
/ . .
en-het-verworvene-jouwer:
\ !
is-niet aan’t-afgescheiden-worden.[77]
\ \ . . . . .
hoor~jij stichtzoon-mijner en-word-wijs; 19
<> \ !
en-ga-naar-het-doel op-de-neemweg-van het-hart-jouwer.
// . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-geschieden bij-zuipers-van~wijn; 20
<> \ !
bij-wie-sukkelig-zijn-met vlees daarbij.
\ fz . . . . . .
ja~een-zuiper en-een-sukkel zijn-aan’t-derven; 21
/ . .
en-met-gescheurds:
// !
is-aan’t-bekleden sluimering.
\ fz \ . . . .
hoor naar~de-omvamende-jouwer deze baart-jou;[78] 22
/ . .
niet~ben-jij-aan’t-minachten:
// !
ja~baardoud de-moederende-jouwer.
\ fz . . . . . . . . . . .
betrouwbaarheid aan’t-verwerven en-niet~aan’t-verkopen-ben-jij; 23
<> \ !
wijsheid en-onderricht en-onderscheidingsvermogen.
\ fz \ . . . . . . . .
juichend aan’t-juichen-is de-omvamende-van een -rechtvaardige; 24
// / . .
barende een-wijze:
SPR 23
!
en-hij-zich-aan’t-verheugen~in-hem.
// . . . . . . .
aan’t-verheugen-is-zich~de-omvamende-jouwer en-de-moederende-jouwer; 25
/ . .
en-zij-is-zich-aan’t-verheugen:
!
die-baart-jou.
\ \ . . . . . .
geef~stichtkind-mijner het-hart-jouwer aan-de-omvamende-jouwer; 26
/ . .
en-de-welogen-jouwer:
// !
de-neemwegen-mijner zijn-zij-aan’t-behoeden.
\ \ . . . . .
ja~een-kuil-van diepte (is)een-hoer; 27
// / . .
een-bron-van beënging:
!
een-waargenomene(vrouw)[79].
<> \ . . . . . .
voorwaar~zij-is als-een-gapper aan’t-loeren; 28
/ . .
en-verkostumeerden:
// !
bij-een-roodling aan’t-toevoegen-is-zij.
\\ // ~ |’ /// \\
voor-wie? het-wee voor-wie? een-behoeftige voor-wie? de-oordelenden 29
// . . . . . .
[voor-wie? gekerm:
fz \ . . . . . .
voor-wie? wonden gratis;
/ . .
voor-wie:
// !
schelheid-van de-welogen.
<> . . . . .
voor-wie-zich-verlaten om~de-wijn; 30
/ . .
voor-wie-komen:
// !
voor-de-roes-van een-(wijn)mengsel.
_________
// ¬ ~ / \
niet~ben-jij-aan’t-zien wijn ja is-zij-rood-aan’t-worden* 31
SPR 23,24
\ \ . . . . . .
ja~ is-zij-aan’t-geven in-de-beker de-oogwel-harer;
/ . .
zij-is-voor-zich-aan’t-gaan:
!
in-rechtuitheden.
fz \ . . . . . . . . . .
laat-daar-achter als-een-waargedrocht aan’t-bijten-is-zij; 32
// !
en-als-een-basilisk is-zij-aan’t-verspreiden[80].
fz \ . . . . . . . . . . . . . .
de-wel-ogen-jouwer zijn-aan’t-zien vreemde(vrouwen); 33
/ . .
en-het-hart-jouwer:
// !
is-aan’t-inbrengen verdraaiingen.
fz \ . . . .
en-voorts-ben-jij-aan’t-geschieden als-een-die-neerligt in-het-hart-van~de-zee;34
/ . .
en-als-een-die-neerligt:
\ !
op-het-eerstdeel-van een-snoer[81].
// ¬ . .
men-slaat-mij zonder-dat~ik-uitgeput-raak men-hamert-op-mij: 35
/ \
zonder-dat~ik-volkèn*
// . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
wanneer? ben-ik-waak-warm-aan’t-worden;
/ . .
ben-ik-aan’t-toevoegen:
// !
ben-ik-aan’t-zoeken-hem nogmaals.
fz \ . . . . . . . . .
niet~ben-jij-ijverig-aan’t-zijn bij-menselijken-van kwaadheid; 24.1
/ . .
en-niet~zijn-jullie-aan’t-verlangen:
// !
om-te-geschieden samen-met-hen.
<> \ . . . . . . .
ja~overweldiging is-aan’t-mompelen het-hart-hunner; 2
/ . .
en-moeite:
SPR 24
// !
de-lippen-hunner zijn(’t)aan’t-inbrengen.
fz \ . . . . .
met-wijsheid is-aan’t-gesticht-worden een-huis; 3
/ . .
en-met-onderscheidingsvermogen:
!
is-het-vastzo-gezet-aan’t-worden.
fz \ . . . . . . . . . . . . .
en-met-volkènnis zijn-kamerbinnens vol-aan’t-worden; 4
<> \ !
van-al-af~welstand kostbaars en-lustgevends.
// . . . . . .
een-manbaas~wijs (is)in-sterkte; 5
/ . .
en-een-manmenselijke-van~volkènnis:
!
stevig-makend~kracht.
\ fz \ . . . .
ja met-snoervaardigheden ben-jij-aan’t-maken~voor-jou broderij; 6
/ . .
en-bevrijding:
\ !
met-een-veelheid-aan raadschaffers.
\ \ . . . . . . . . .
verheven voor-de-zot (zijn)wijsheden; 7
/ . .
in-de-poort:
!
is-hij-niet aan’topenen~de-mond-zijner.
// . . . . . .
een-die-berekent ten-kwade; 8
/ . .
tot-hem:
// !
zijn-zij-‘bezitter-van~opzetjes’ aan’t-roepen.
\ \ . . . . . . . . .
een-opzet-van zotheid (is)verwaarding; 9
<> \ !
en-een-gruwelijkheid voor-roodling (is)een-nabauwer.
fz // . . . . . .
laat-jij-je-zakken op-de-dag-van beënging: 10
\ !
eng-is de-kracht-jouwer.
fz \ . . . . . . .
sleep-eruit wie-genomen-worden om-te-sterven; 11
// / . .
zwikkenden(zijn-zij) ter-vermoording:
SPR 24
!
ware’t-dat~jij-je-aan’t-terughouden-bent.
. .
ja~ben-jij-aan’t-zeggen: 12
________
♦ / \
kijk-hier niet~volkènnen-wij dit*
¬ /// \\ . .
niet?~hij-die-vast-stelt harten is-hij~aan’t-onderscheid-maken:
\ fz \ . . . . . . .
en-hij-die-behoedt de-lichaamziel-jouwer is-hij aan’t-volkènnen;
<> \ !
en-hij-doet-terugkeren tot-AæDáM naar-het-werk-zijner.
\ \ . . . . . . . .
eet~stichtkind-mijner honing ja~goed(is’t); 13
// / . .
en-honingmost zoet-zijnde:
!
op~de-inwijder[82]-jouwer.
/// // . . . . . . . .
vastzo de-kennis-van wijsheid: 14
_______________
/ \
voor-de-lichaamziel-jouwer*
fz \ . . . . .
ware’t-dat~jij-vindt dan-is-er een-later;
/ . .
en-de-gespannenheid-jouwer:
\ !
is-niet aan’t-afgescheiden-worden.
~
\ fz \ . . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-loeren schender om-het-lustoord-van een-rechtvaardige; 15
// !
niet~ben-jij-aan’t-overweldigen de-legeringsplek-zijner.
///\\ \ \ . . . . . . .
ja zeven(keer) is-aan’t-vallen een-rechtvaardige en-voorts-is-hij-aan’t-opstaan;16
/ . .
en-schenders:
// !
zijn-aan’t-struikelen op-kwaad.
\ fz . . . . . . .
als-valt de-vijand-jouwer ben-jij-je-niet~aan’t-verheugen; 17
SPR 24
/ . .
en-als-hij-struikelt:
// !
is-niet~aan’t-juichen het-hart-jouwer.
\ fz \ . . . . . .
afwendend-dat~(’t)aan’t-zien-is die-JHWH-van-Israël en-het-kwade 18
[in-de-welogen-zijner;
<> \ !
en-hij-doet-keren vandaan-van-op-hem de-walgneus-zijner.
// . . . . . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-ontgloeien bij-kwaaddoeners; 19
/ . .
niet~ben-jij-ijverig-aan’t-zijn:
!
bij-schenders.
/// \ \ . . . . . .
ja niet~is-er-aan’t-geschieden een-later voor-de-kwade; 20
<> \ !
de-lamp-van schenders is-aan’t-vervluchtigen.
\ \ . . . . . .
heb-ontzag~enwel~voor-die-JHWH-van-Israël stichtkind-mijner 21
[en(voor)de-koning;
/ . .
ware’er~veranderenden:
!
niet~ben-jij-(hen)aan’t-mixen.
fz \ . . . . .
ja~plotseling is-aan’t-opstaan de-overmachtiging-van-hen; 22
// / . .
en-ongeluk-van hun-andertwee:
// !
wie? (is’t)volkènnende.
=
// . . . . . .
ook~deze(dingen) (zijn)voor-wijzen; 23
<> \ !
het-waarnemen-van~een-vertegenwendiging bij-stelregelin
[zonder~het-goede.
\\ ¬ <> //
hem-die-zegt tot-een-schender rechtvaardig (ben)jij 24
// . . . . . . . . .
[aan’t-verdoemen-zijn-hem genotenvolken;
// !
aan’t-vergramd-zijn-op-hem groeperingen.
// . . . . . . . . . . . .
en-voor-wie-terechtbrengen is-het-klankmooi-aan’t-zijn; 25
SPR 24
/ . .
en-op-hen:
// !
is-aan’t-komen inzegening-met~goeds.
// . . . . . .
het-lippenpaar is-men-aan’t-kussen; 26
/ . .
van-wie-doet-terugkeren:
// !
inbrengen die-terechtbrengen.
/// \\ . .
doe-vastzo-zijn op-het-straatbuiten het-bodewerk-jouwer: 27
\ \ . . . .
en-bereid-het-toe in-het-veld voor-jou;
/ . .
laat-daarna:
// !
en-voorts-ben-jij-aan’t-stichten het-huis-jouwer.
~
\ \ . . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-geschieden (als)nogmaligsteller-gratisweg 28
[bij-de-metgezel-jouwer;
/ \
en-maak-jij-toegankelijk?:
!
met-het-lippenpaar-jouwer.
. .
niet~ben-jij-aan’t-zeggen: 29
\ <> /// . . . . .
naar-wat hij-maakt~aan-mij vastzo ben-ik-aan’t-maken~aan-hem;
<> \ !
ik-ben-aan’t-doen-weerkeren aan-iedermenselijke naar-het-werk-zijner.
\ \ . . . . . .
op~het-veld-van een-menselijke~(die)traag(is) steek-ik-over; 30
/ . .
en-op~een-gaarde-van:
// !
een-roodling~die-tekort-komt-aan-hart.
\\ ¬ /// \\ . .
en-kijk-hier op-gaat-hij al-af (met)brandnetels: 31
\ \ . . . . . . . . . . .
verhullen de-vertegenwendiging-zijner heide-netels;
<> \ !
en-de-bemuring-van de-stenen-zijner wordt-gesloopt.
\ fz \ . . . . . . .
en-voorts-grijp ik ik-ben-aan’t-zetten op-het-hart-mijner; 32
SPR 24,25
/ . .
ik-zie:
// !
aan-neem-ik onderricht.
\ fz \ . . . . . . . . .
weinig slapen weinig sluimering; 33
$ <> \ !
weinig om-elkaar-heen-slaan-van handen om-neer-te-liggen.
// . . . . . . .
en-(dan)komt~al-voortgaande de-armoede-jouwer; 34
/ . .
en-het-tekort-jouwer:
\ !
als-een-manmenselijke-met een-schut(schild).
<> \ . . . . .
ook-deze(zijn) vore-stellen-van SheLoMoH; 25.1
// / . .
die doen-opklimmen[83]:
/// \ !
de-menselijken-van ChieZeQieJJáH koning-van~JeHuWDáH.
\ fz \ . . . . . . .
de-zwaarte-van gods doet-verstoken-blijven een-inbreng; 2
// / . .
en-de-zwaarte-van koningen:
\ !
peilt een-inbreng.
\ fz \ . . . . . . .
de-helftenhemel aan-verhevenheid en-het-land aan-diepte; 3
// / . .
en-het-hart-van koningen:
\ !
(is)geen peilen(aan).
\ \ . . . . . .
zet-opzij de-verschuifselen[84] vandaan-van-het-zilver; 4
<> \ !
en-voorts-trekt-uit voor-de-smelter gerei.
\ fz . . . . . .
zet-opzij de-schender voor-de-vertegenwendiging-van~de-koning; 5
<> \ !
en-vastzo-is-aan’t-zijn op-het-recht de-troon-zijner.[85]
// . . . . . . .
niet~ben-jij-je-aan’t-tooien voor-de-vertegenwendiging-van~de-koning; 6
// / . .
en-op-de-opstaanplaats-van groten:
SPR 25
!
ben-jij-niet~aan’t-staande-blijven.
/// // . .
ja goed(is dat) hij-zegt~aan-jou: 7
/ \
ga-op hier-heen*
\ \
vandaan-daarvan-dat-hij-lager-doet-zijn-jou voor-de-vertegenwendiging-van
. . . . . . . . . . .
[een-zichzelf-opofferende;
<>…\…………….. !
die zien de-welogen-jouwer.
// . .
niet~ben-jij-aan’t-uittrekken tot-twist: 8
/ \
ijlings*
\ <> . . . . . . .
afwendend wat~jij-aan’t-maken-bent in-het-laat-achter-daarvan;
<> \ !
als-schaamdeelachtig-doet-zijn enwel-jou de-metgezel-jouwer.
fz \ . . . . . . .
de-twist-van-jou twist(die) samen-met~de-metgezel-jouwer; 9
<> \ !
en-het-overleg-van een-latere ben-jij-niet~aan’t-ontmantelen.
// . . . . . . .
afwendend-dat~aan’t-ontgunstigen-is-jou een-horende; 10
/ . .
en-het-geroddel-van-jou:
\ !
niet is-het-aan’t-gekeerd-worden.
\ fz // . . . . . .
appels-van goud op-een-lonkschalen-van zilver; 11
/ . .
(is)een-inbreng:
// !
ingebracht op~het-raderengestel-daarvan.
\ fz . . . . . . .
een-oorring-van goud en-een-halssnoer-van~fijngoud; 12
// / . .
(is)een-terechtbrengende wijze:
// !
op~het-oor-van een-horende.
SEDER
\\ \ .
als-een-schild-van~sneeuw op-de-dag-van het-knotten[86], 13
SPR 25
\ fz . . . . .
(is)een-afgevaardigde (die)betrouwbaar(is) voor-wie-zendt-hem;
<> \ !
en-de-lichaamziel-van de-machtiger-zijner is-hij-aan’t-doen-weerkeren.
~
\ fz \ . . . . . . . .
hoog-dracht-dampen en-beluchting en-plasregen geenszins; 14
// / . .
(zo-is)een-iedermenselijke die-zich-bepraalt:
!
op-het-afgeven-van~leugen.
\ fz \ . . . . .
met-gestrektheid-van neuswalging is-toegankelijk-aan’t-worden een-magistraat;15
// / . .
een-tong (die)zacht(is):
!
is-aan’t-breken~het-knokige.
\ fz \ . . . . . . .
honing vind-jij eet naar-de-maat-jouwer; 16
/ . .
afwendend-dat~jij-aan’t-verzadigd-worden-bent-daarvan:
!
en-voorts-ben-jij-an’t-uitspugen-dat.
\ fz \ . . . . . . .
maak-kostbaar het-voetebeen-jouwer vandaan-van-het-huis-van 17
[de-metgezel-jouwer;
/ . .
afwendend-dat~hij-aan’t-verzadigd-worden-is-van-jou:
!
en-voorts-aan’t-beweigeren-is-jou.
\ fz \ . . . . .
een-verspetteraar en-een-zwaard en-een-pijl getand; 18
// // / . .
(zo-is)een-iedermenselijke die-zich-toebuigt bij-de-metgezel-zijner:
\ !
(als)een-nogmaligsteller-van leugen.
\ fz \ . . . . . . .
een-tand die-stuk-gebeukt-is en-een-voetebeen dat-wankelt; 19
// / . .
is-een-zich-veilig-weten-bij een-gekostumeerde:
\ !
op-de-dag-van beënging.
// \\ \ fz \ . . . . .
een-zich-sierende-met een-kostuum op-de-dag-van koude zuur op~loog; 20
// / . .
(zo-is)een-die-zingt met-gezangen:
SPR 25
\ !
over een-hart~kwaad.
~
\ fz \ . . . . . .
ware’t-dat~hongert een-beweigeraar-van-jou doe-eten-hem brood; 21
/ . .
en-ware’t-dat~hij-dorst-heeft:
// !
doe-hem-drenken-met water.
/// . .
ja gloeikolen: 22
fz \ . . . . . .
ben-jij beurende op~het-eerstdeel-zijner;
/ . .
en-die-JHWH-van-IsráëL:
!
hij-is’t-aan’t-vervredigen~aan-jou.
\ fz \ . . . . . . .
de-beluchting-van het-opbergnoorden is-aan’t-aanpakken sneeuw; 23
// / . .
een-vertegenwendiging vergramd:
\ !
een-tong verstoken.
goed(is’t): 24
// . . . .
te-zitten op~de-vertegenwendiging-van~een-dak;
// / . .
vandaan-van-een-vrouwmenselijke-van beoordelingen:
// !
en-in-het-huis-van een-bondgenoot.
\ fz \ . . . . . . . .
wateren (zijn)koel op~een-lichaamziel afgetobd; 25
// / . .
en-een-hoorgerucht (dat)goed(is):
// !
vandaan-van-het-land vandaan-van-verre.
\ fz \ . . . . .
een-oogwel (die)troebel(is) en-een-spreng-van verderf; 26
/ . .
(is)een-rechtvaardige:
\ !
zwikkend voor-de-vertegenwendiging-van~een-schender.
¬ /// \ \ . . . . .
het-eten-van honing in-veelheid (is)niet~goed; 27
<> \ !
en-het-peilen-van het-zware-hunner (is)zwaarte.
SPR 25,26
\ fz \ . . . . .
een-stad opengereten geen muur; 28
/ . .
(is)een-menselijke:
/// <> \ !
die geenszins versperrende(is) de-beluchting-zijner.
/// . .
als-sneeuw in-waakwarmte: 26.1
// . . . . . . . .
en-als-regen bij-het-knotten;
/// <> \ !
vastzo (is) is-niet~lustgevend voor-een-slaplendige zwaarte.
\ fz \ . . . . . . .
zoals(is)-een-tsjirper om-te-fladderen zoals(is)-een-zwaluw om-te-vliegen; 2
// // . .
vastzo-is een-kleinering gratisweg:
\ !
niet aan’t-aankomen.
\ fz \ . . . . .
een-afstruinkoord (is)voor-een-paard een-toom voor-een-ezel; 3
/ . .
en-een-stamstaf:
\ !
voor-de-rug-van slaplendigen.
\ fz . . . . . .
niet~ben-jij-je-aan’t-toebuigen-naar een-slaplendige naar-de-zotheid-zijner; 4
\ !
afwendend-dat~jij-aan’t-gehouden-worden-bent~voor-hem ook-jij.
\ fz . . . . . .
buig-je-toe-naar een-slaplendige naar-de-zotheid-zijner; 5
<> \ !
afwendend-dat~hij-aan’t-geschieden-is (als)een-wijze in-de-welogen-zijner.
\ fz \ . . . . . . .
een-die-afknot de-voetebenen geweld drinkend; 6
<> \ !
Is-wie-zendt inbrengen door-de-hand-van~een-slaplendige.
\ fz . . . . . . . .
bungelen de-benen vandaan-van-een-hinkende; 7
/ . .
en-een-vore-stel:
\ !
in-de-mond-van slaplendigen.
\ fz . . . . . .
als-een-die-inengt een-steen bij-een-verkeiler; 8
<> \ !
vastzo~(is)een-die-geeft aan-een-slaplendige zwaarte.
fz \ . . . . . . . .
een-ringdoorn gaat-op in-de-hand-van~een-roesdronkene; 9
SPR 26
/ . .
en-een-vore-stel:
\ !
in-de-mond-van slaplendigen.
// . . . .
een-veelhebber -(is)aanpakkend~al-af; 10
// / . .
en-is-verlonend een-slaplendige:
// !
en-is-verlonend overstekers.
fz \ . . . . . .
zoals-een-hond terugkeert op~het-spuugsel-zijner; 11
/ . .
is-een-slaplendige:
// !
andermaal-bezig-zijnde met-de-zotheid-zijner.[87]
. .
jij-ziet: 12
fz \ . . . . . .
iemand wijs in-de-wel-ogen-zijner;
<> \ !
gespannenheid (is-er) voor-een-slaplendige vandaan-van(anders-dan-hij)-hem.[88]
\ fz \ . . . . . . . .
zegt een-trage een-klauwige(leeuw) (is)op-de-neemweg; 13
/ . .
een-stroper(leeuw):
\ !
(is)onderscheidend de-wijde(pleinen).[89]
fz \ . . . . . .
de-bungeldeur is-aan’t-rondsingelen op-de-deurpin-harer; 14
/ . .
en-een-trage:
!
op~de-uittrekstede-zijner.
¬ /// \ fz . . . . . . .
weg-stopt een-trage de-hand-zijner in-de-schotel; 15
/ . .
af-tobt-hij-zich:
// !
om-te-doen-terugkeren-hem naar~de-mond-zijner.[90]
\ \ . . . . . .
wijs (is) een-trage in-de-welogen-zijner; 16
/ . .
vandaan-van(anders-dan)-zeven:
SPR 26
\ !
die-doen-terugkeren[91] smaalvols.
// . . . . .
een-die-hard-vat bij-de-oren-van~een-hond; 17
// / . .
(is)een-die-overstekend zich-overstéékt:
// !
op-tegen~de-twist (die)niet~aan-hem(is).
fz // . .
met-gedol aanleggend vuurspranken: 18
// !
pijlen en-sterfte.
<> \ . . . . . .
(is)als-een-menselijke (die)bedriegt de-metgezel-zijner; 19
/ . .
en-hij-zegt:
// !
niet?~bedrukkend (ben)ik.
\ fz . . . . . .
bij-aan-de-rand-komen-van houtbomen is-aan’t-uitgeblust-raken~vuur; 20
// / . .
en-bij-geen die-mokt:
// !
is-aan’t-kalmeren het-geoordeel.
\ fz \ . . . . .
steenkool (is-er) voor-verkolingen en-houtbomen voor-vuur; 21
// . .
en-een-menselijke-met oordelen:
!
voor-het-ontgloeien-van~twist.
~
\ fz . . . . . . .
de-inbrengen-van een-mokker (zijn)als-delicatessen; 22
/ . .
en-zij:
// !
zij-dalen-af in-de-kamerbinnens-van~een buik.[92]
\ fz \ . . . . .
zilver-van afschuifsels[93] overtrókken op~klei; 23
<> \ !
(is)het-lippenpaar-van wie-verzengen en-een-hart~kwaad.
fz \ . . . . . . . . . .
met-het-lippenpaar-zijner is-aan’t-waargenomen-worden een-beweigerende; 24
SPR 26,27
/ . .
en-in-het-naderlijf-zijner:
// !
is-hij-aan’t-zetten bedrog.
\ <> . . . . . . .
ja~is-aan’t-gratie-smeken de-stem-zijner niet~aan’t-vertrouwen~op-hem; 25
///<> \ !
ja zeven gruwelijkheden in-het-hart-zijner.
\ fz . . . . . . . . . . .
is-verhuld-aan’t-worden beweigering met-hoog-heendraverij; 26
<> \ !
is-aan’t-ontmanteld-worden het-kwaad-zijner in-de-afstemming.
fz \ . . . . . .
wie-graaft~een-kuil daarin is-hij-aan’t-vallen; 27
// / // !
wie-wentelt een-steen naar-hem is-die-aan’t-terugkeren.[94]
fz \ . . . . .
een-tong-van~leugen is-aan’t-beweigeren die-verpulveren-hem; 28
// / . .
en-een-mond die-vereffent:
// !
is-aan’t-maken afkraking.
<> \ . . . . . . .
niet~ben-jij-je-aan’t-bepralen bij-de-dag-van morgen; 27.1
/// / . .
ja~niet~ben-jij-aan’t-volkènnen:
// !
wat~aan’t-baren-is een-dag.
\ \ . . . . . . .
aan’t-bepralen-is-jou een-vreemde en-niet~de-mond-jouwer; 2
/ . .
een-waarneembare:
!
en-niet~het-lippenpaar-jouwer.
fz \ . . . . . .
zwaar-is~een-steen en-een-torsing het-zand; 3
// / . .
en-het-hartzeer-van een-zot:
// !
is-zwaar vandaan-van(anders-dan)-zij-andertwee.
\ fz \ . . . . . . . . . .
de-wreedheid-van hittigheid en-de-overspoeling-van neuswalging; 4
// / . .
en-wie? is-aan’t-staande-blijven:
// !
voor-de-vertegenwendiging-van ijver.
SPR 27
fz \ . . . . . . . .
goed(is) het-terecht-wijzen-van de-ontmanteling[95]; 5
// !
vandaan-van(anders-dan)-het-beminnen-van wie-verstoken-zijn.
fz \ . . . . .
betrouwbaar(zijn) de-wonden-van een-die-bemint; 6
/ . .
en-afbidbaar:
// !
de-kussen-van een-die-beweigert.
\ fz \ . . . . . . . . .
een-lichaamziel (die)verzadigd(is) is-aan’t-verstampen honingmost; 7
// / . .
en-de-lichaamziel (die)hongerig(is):
// !
al-af~het-bittere (is)zoet.
fz \ . . . . . .
als-een-tsjirper die-zich-wegpakt vandaan-van-het-nest-zijner; 8
/ . .
vastzo(is)~een-menselijke:
// !
zich-wegpakkend vandaan-van-de-opstaanplaats-zijner.
\ fz . . . . .
olie en-verwalming zijn-aan’t-verheugen~een-hart; 9
// / . .
zoetheid-van de-metgezel-zijner:
!
(is-er)vandaan-van(vanwege)-de-raadverschaffing-van~een-lichaamziel.
| <> |’ . .
de-metgezel-jouwer en-de-metgezel-van de-omvamende-jouwer 10
[ben-jij-niet~aan’t-verlaten:
// . .
en-in-het-huis-van-de-broederverwant-jouwer:
fz \ . . . . . . . . .
ben-jij-niet~aan’t-komen op-de-dag-van jouw-overmachtiging;
// \ / . .
goed(is) een-naastwonende lijfnabij:
// !
vandaan-van(anders-dan)-een-broederverwant verweg.
\ fz \ . . . . . . .
wees-wijs stichtkind-mijner en-verheug het-hart-mijner; 11
<> \ !
en-voorts-doe-ik-terugkeren tot-die-mij-hoont een-inbreng.
/// \ \ . . . . . . . . . .
een-slimme ziet kwaad hij-versteekt-zich; 12
/ . .
toegankelijken:
SPR 27
// !
zij-steken-over en-worden-beboet.[96]
\\ \ . . . . . . . . .
neem~het-kostuum-zijner ja~als-borgstelling-geeft’t een-vreemde; 13
<> \ !
en-om een-waarneembare(vrouw) verpand-het.
¬ /// \\ \ fz \ . . . . . . . . . . .
wie-inzegent de-metgezel-zijner met-een-stem groot in-de-ochtend 14
[schoudert-zich;
/ . .
een-kleinering:
// !
is-aan’t-berekend-worden voor-hem.
\ <> \ . . . . . . . . .
geleek[97] onophoudelijk op-de-dag-van slagregens; 15
// / . .
voor-een-vrouwmenselijke-van oordelen:
!
wordt-het-gehouden.
// . . . . . . . .
wie-noordelijk-opbergt-haar begt-noordelijk-op~beluchting; 16
<> <> !
en-de-olie-van de -zuidenrechter(hand)-zijner is-aan’t-roepen.
\ \ . . . . . . .
ijzer met-ijzer is-menaan’t-scherpen; 17
/ . .
en-een-manmenselijke:
\ !
is-aan’t-scherpen de-vertegenwendiging-van~de-metgezel-zijner.
\ fz \ . . . . . .
de-behoeder-van een-vijgeboom is-aan’t-eten de-vrucht-zijner; 18
<> \ !
en-wie-waarhoudt de-machjtiger-zijner is-zwaarte-aan’t-krijgen.
fz \ . . . . . . . . .
zoals-te-water de-vertegenwendiging (is-)voor-de-vertegenwendiging; 19
/// / . .
vastzo (is) het-hart-van~een-roodling:
!
voor-de-roodling.
\ fz . . . . . . . . . . . .
oergroeve en-teloorgang zijn-niet aan’t-verzadigd-worden; 20
// / . .
en-de-welogen-van de-roodling:
\ !
zijn-niet aan’t-verzadigd-worden.
SPR 27
\ fz \ . . . . .
een-uitsmelter (is)voor-het-zilver en-een-ovenuitgraving voor-het-goud; 21
/ . .
en-een-manmenselijke:
\ !
(is)voor-de-mond-van een-die-hem-bepraalt.
// \\ |’
ware’t-dat jij-aan’t-vervijzelen-bent~enwel~een-zot net-een-vijzel 22
\ fz . . . . . . . .
[in-het-midden-van het-stuif met-een-opstoter;
// / . .
niet~ben-jij-aan’t-doen-wijken vandaan-van-op-hem:
!
de-zotheid-zijner.
~
\ fz \ . . . . . . .
volkènnend ben-jij-aan’t-volkènnen de-vertegenwendiging-van 23
[het-voorttrekvee-jouwer;
// / . .
zet het-hart-jouwer:
!
op-de-uiuthalingen[98].
/// \ \ . . . . . . . . . .
ja niet voor-wereldlang (is) goede-gunst; 24
/ . .
of~een-toewijdingsteken[99]:
\ !
voor-geboorteronde en-geboorteronde.
\ fz . . . . . .
ontmantelt-zich hofgras en-wordt-gezien~groen; 25
/ . .
en-aan’t-binnengehaald-worden:
// !
de-kruiden-van de-bergen.
// . . . . . .
lammeren om-te-kleden-jullie; 26
// / . .
en-de-betaling-voor een-veld:
!
geitenbokken.
/// ~ . .
en-aan-de-maat is-vet-melk-van geiten: 27
fz \ . . . . . . .
tot-brood-voor-jou tot-brood-voor het-huis-jouwer;
SPR 27,28
/ . .
en-leeftocht:
!
voor-de-bonksters-jouwer.
\ \ . . . . . . . .
vluchten en-(er-is)geen~vervolger doet-een-schender; 28.1
/ . .
en-rechtvaardigen:
// !
als-een-tegenaar(leeuw) is-hij-zich-veilig-aan’t-weten.
// fz \ . . . . . .
bij-afvalligheid-van het-land (zijn)de-vorsten-zijner vele; 2
// // . .
en-als-een-roodling onderscheidend aan’t-volkènnen-is:
\ !
vastzo is-hij-aan’t-doen-uitstrekken[100].
\ fz \ . . . . . .
een-manbaas die-doet-derven en-bedrukt armen; 3
// / . .
een-regen die-wegvaagt:
\ !
en(er-is)geen brood.
\ fz \ . . . . . . . .
zij-die-verlaten uitlegging zijn-aan’t-bepralen een-schender; 4
// . .
en-zij-die-waarhouden een-uitleg:
// !
zijn-zich-aan’t-irriteren aan-hen.
~
fz \ . . . . . . . . .
menselijken-van~het-kwaad zijn-niet~aan’t-onderscheiden stelregeling; 5
// . . . . . . . . . . . .
en-zij-die-zoeken die-JHWH-van-Israël:
// !
zijn-aan’t-onderscheiden het-al-af.
fz \ . . . . . .
goed(is)~een-dervende gaande in-de-volgaafheid-zijner; 6
// . .
vandaan-van(anders-dan)-een-verkeerde-van neemwegen:
\ !
en(is)hij een-rijke.
\ fz \ . . . . . . . . . . . . . . . . . .
een-behoeder-van uitlegging (is)een-stichtkind 7
[dat-onderscheidingsvermogen-heeft;
SPR 28
// . .
een-die-weidt sukkels:
// !
is-schaamdeelachtig-aan’t-doen-zijn de-omvamende-zijner.
\ fz \ . . . . . . . .
die-veel-doet-zijn de-welstand-zijner met-bijtgeld en-met-verveelvoudiging; 8
<> \ !
voor-de-welstand-van armen is-hij’t-aan’t-verzamelen.
\ fz \ . . . . . . . .
wie-doet-wijken het-oor-zijner vandaan-van-het-horen-van uitlegging; 9
/ . .
ook~het-zich-uitspreken-van-hem:
!
(is)een-gruwel.
/// \\ \ . .
wie-doet-verdwalen recht-uiten op-een-neem-weg kwaad: 10
// . . . . . .
in-de-kuil-van-hem is-hij~aan’t-vallen;
/ . .
en-volgaven:
!
zij-zijn-in-eigendom-aan’t-krijgen~goed.
\ fz \ . . . . . .
wijs in-de-welogen-zijner (is)een-manmenselijke (die)rijk(is); 11
<> \ !
en-arme die-onderscheidingsvermogen-heeft is-aan’t-peilen-hem.
\ fz \ . . . . . . .
bij-het-schaterlachen-van rechtvaardigen is-er-veel te-pronken; 12
// / . .
en-bij-het-opstaan-van schenders:
\ !
is-aan’t-speuren roodling.
// fz \ . . . . . . . . .
wie-verhult de-afvalligheid-zijner is-zich-niet aan’t-doorzetten; 13
<> \ !
en-wie(die)-volkènt en-verlaat is-een-moederschoot-aan’t-vinden.
\ fz \ . . . . . . .
gelukgewenst een-roodling vrezend steevast; 14
// / . .
en-wie-stijf-doet-zijn het-hart-zijner:
// !
is-aan’t-vallen in-kwaad.
fz \ .. . . . .
een-stroper(leeuw)~die-snuift en-een-beer die-heen-enwe-weer-beent; 15
// / . .
is)een-die-zich-vore-stelt-als een-schender:
\ !
over een-genotenvolk~arm.
SPR 28
. .
een-voorlegger: 16
\ fz //
heeft-tekort aan onderscheidingsvermogen en heeft-veel
. . . . . . . . .
[aan-bedrukkingen;
// / . .
een-die-beweigert winst:
// !
is-uitgestrekt-aan’t-zijn-aan dagen.
~
SEDER
fz \ . . . . . . . . .
een-roodling die-bedrukt-is met-de-roodsstorting-van~een-lichaamziel; 17
// / . .
tot~een-vergaarbak is-hij-aan’t-vluchten:
!
niet~is-men-aan’t-tegenhouden~hem.
\ fz . . . . . . .
wie-gaat volgaaf is-zich-aan’t-bevrijden; 18
// / . .
en-wie-verkeerd-is op-een-neemwegen-paar:
// !
is-aan’t-vallen op-de-éne.
\ fz . . . . .
wie-heerdient het-roodlingse-zijner is-aan’t-verzadigen~brood; 19
// / . .
en-wie-volgt lozen:
!
aan’t-verzadigen-is(hem)~derfte.
\ fz . . . . . . . . . . . .
een-menselijke (die)betrouwebaar(is) vele(zijn)~de-inzegegningen; 20
// / . .
en-spoort-hij-aan om-rijk-te-doen-zijn:
\ !
niet is-hij-straffeloos-aan’t-zijn.
// . . . . .
het-waarnemen[101]-van~vertegenwendigingen (is)niet~goed; 21
/ . .
en-om~een-brok~brood:
!
is-afvallig-aan’t-worden~een-baas.
// . .
wie-verschrikt-wordt om-(zijn)welstand: 22
SPR 28,29
fz \ . .
(is)een-menselijke kwaad-van weloog;
/ . .
en-niet~is-jij-aan’t-volkènnen:
// !
ja~tekort is-aan’t-overkomen-hem.
/// \ fz \ . . . . . . .
wie-terechtbrengt een-roodling laat-daarna gratie is-hij-aan’t-vinden; 23
// !
vandaan-van(anders-dan)-wie-effen-doet-zijn de-tong.
/// ¬ /// . .
wie-wegropt van-de-omvamende-zijner en-van-de-moederende-zijner: 24
// . . . . . . . . .
en-zegt geenszins~een-afvalligheid;
// / . .
een-verbondene (is)hij:
\ !
voor-een-menselijke-van verderf.
fz \ . . . . . . .
een-wijde-van~lichaamziel is-zich-aan’t-aanklampen-aan een-oordeel; 25
<> \ !
en-wie-zich-veilig-weet op~die-JHWH-van-Israël is-vet-aan’t-worden.
\ fz \ . . . . . . . .
wie-zich-veilig-weet bij-het-hart-zijner hij(is) slaplendig; 26
// / . .
en-hij-die-gaat in-wijsheid:
\ !
hij is-aan’t-ontkomen.
\ fz \ . . . . .
hij-die-geeft aan-een-dervende geenszins(is er) tekort; 27
// / . .
wie-niet-wetend-doet-zijn de-welogen-zijner:
!
veel(zijn)~de-vloeken.
\ fz \ . . . . . . . .
bij-het-opstaan-van schenders is-zich-aan’t-versteken roodling; 28
/ . .
en-bij-het-teloor-gaan-van-hen:
// !
zijn-veel-aan’t-worden rechtvaardigen.
\ <> . . . .
een-menselijke-van terechtwijzingen die-stijf-maakt~de-nek; 29.1
// / . .
plots is-hij-aan’t-gebroken-worden:
\ !
en-geenszins (is er) herstel.
\ fz \ . . . . . . . .
als-veel-zijn rechtvaardigen is-zich-aan’t-verheugen het-genotenvolk; 2
SPR 29
// / . .
en-als-zich-vore-stelt een-schender:
// !
is-aan’t-jammeren het-genotenvolk.
\ fz \ . . . . . .
een-menselijke~die-bemint wijsheid is-aan’t-verheugen 3
[de-omvamende-zijner;
// / . .
en-een-metgezel-van hoeren:
!
is-aan’t-doen-te-loor-gaan~welstand.
. .
een-koning: 4
fz \ . . . . .
met-stelregeling is-hij-staande-aan’t-doen-blijven het-land;
<> \ !
en-een-manmenselijke-van cijnsheffingen is-het-aan’t-slopen.
fz \ . . . . . .
een-manbaas die-’t-effen-maakt op-tegen~de-metgezel-zijner; 5
/ . .
(is)een-wegvang:
// !
spreidend over~de-voetstampen-zijner.
/// \ \ . . . . . . . . . .
door-afvalligheid (is)een-manmenselijke (die)kwaad(is) een-struikelblok; 6
/ . .
en-een-rechtvaardige:
// !
is-aan’t-jubelschreien en(is)-zich-verheugend.
\ fz \ . . . . . . .
volkènnend(is) een-rechtvaardige het-oordeel-van armen; 7
/ . .
een-schender:
// !
hij-is-niet~aan’t-onderscheiden kennis.
\ fz \ . . . . . . .
menselijken-van bruutheid zijn-aan’t-opblazen een-trefburg; 8
/ . .
en-wijzen:
// !
zij-zijn-aan’t-doen-keren een-walgneus.
. .
een-manmenselijke~(die)wijs(is): 9
fz \
stelt-hij-zich-de-regel samen-met~een-manmenselijke (die)zot)is;
// / . .
en-is-hij-bewogen en-lacht-hij:
\ !
en-geenszins(is er) rust.
SPR 29
\ fz . . . . . . .
menselijken-van roodsstortingen zijn-aan’t-beweigeren~een-volgave; 10
/ . .
en-(wie)rechtuit(zijn):
// !
zij-zijn-aan’t-zoeken de-lichaamziel-zijner.
\\ \ . . . . . . .
al-af~de-beluchting-zijner (is)doende-uittrekken een-slaplendige; 11
/ . .
en-een-wijze:
// !
in-het-achter-late is-hij-die-aan’t-lenigen[102].
<> \ . . . . . .
een-vore-steller die-opmerkzaam-is op~inbreng-van~leugen; 12
// !
al-af~de-bedienden-zijner (zijn)schenders.
/// \ \ . . . . . .
een-dervende en-een-manmenselijke-van pressies komen-elkaar-tegen; 13
<> \ !
verlichtend~de-welogen-van hun-andertwee (is)die-JHWH-van-Israël.
/// \ \ . . . . . .
een-koning die-regel-stelt in-trouw de-armen; 14
/ . .
de-troon-zijner:
// !
is-op-den-duur vastzo-aan’t-zijn.
\ fz \ . . . . . . .
een-stamstaf en-een-terechtwijzing zijn-aan’t-geven wijsheid; 15
// / . .
en-een-bonker heengezonden:
// !
is-te-schande-makend de-moederende-zijner.
\ fz . . . . . . . .
als-veel-zijn de-schenders is-veel-aan’t-zijn~afvalligheid; 16
/ . .
en-rechtvaardigen:
// !
bij het-vallen-van hen zien-zij-toe.
\ fz . . . .
onderricht de-stichtzoon-jouwer en-hij-is-rust-aan’t-brengen-jou; 17
<> \ !
en-hij-is-aan’t-geven wellusten voor-de-lichaamziel-jouwer.
~
\ fz \ . . . . . . . .
als-er-geen schouwer(is) is-zich-aan’t-laten-varen het-genotenvolk; 18
anders-danSPR 29
<> \ !
en-een-waarhouder-van de uitlegging gelukgewenst-is-hij.
fz \ . . . . . . . . . .
met-inbrengen is-niet~aan’t-onderricht-worden een-heerdienaar; 19
/ . .
ja~hij-is-aan’t-onderscheiden:
\ !
en-(is)geenszins een-die-zich-toebuigt.
. .
aanschouw-jij: 20
<> \ . . . . . . . . .
een-manmenselijke die-aanspoort met-inbrengen;
<> \ !
gespannen-verwachting(is er) voor een-slaplendige
[vandaan-van(anders-dan)-voor-hem.
\ \ . . . . .
(is men)vertroetelend vandaan-van-de-bonktijd de-heerdienaar-zijner; 21
. .
dan-in-het-latere-van-hem:
// !
geschiedt-hij (als)iemand-die-gaat-beletten[103].
<> \ . . . . . . . . .
een-manmenselijke-van~neuswalging is-aan’t-irriteren al-oordelend; 22
<> \ !
en-een-bezitsheer-van hittigheid is-veel-in~afvalligheid.
\ fz . . . . . . . . .
de-hoovaardigheid-van een-roodling is-aan’t-verlagen-hem; 23
/ . .
en-de-lage[104]-van~beluchting:
// !
is-aan’t-vasthouden zwaarte.
\ fz \ . . . . . .
wie-vereffent genoot-met-een-steler is-een-beweigeraar-van 24
[delichaamziel-zijner;
// / . .
een-bezwering is-hijaan’t-horen:
\ !
en-niet is-hij(die)aan’t-voorleggen.
\ fz \ . . . . . . . . .
de-huivering-van een-roodling is-aan’t-geven een-struikeling; 25
<> \ !
en-wie-zich-veilig-weet bij-die-JHWH-van-Israël is-een-steilte-aan’t-worden.
fz \ . . . . . . . . . .
velen (zijn)zoekenden de-vertegenwendiging-van~een-vore-steller; 26
SPR 29.30
/ . .
en-vandaan-van~die-JHWH-van-Israël:
!
(is)een-stelregel-van~een-manmenselijke.
\ fz \ . . . . . . .
een-gruwel-van rechtvaardigen (is)een-manmenselijke-van valsheid; 27
<> \ !
en-de-gruwel-van een-schender (is)een-recht-uite-van~neemweg.
~
/// // . .
de-inbrengen-van AáGuWR stichtzoon-van~JáQèH: 30.1
/ \
de-hoog-draaglast*
\ fz . . . . .
konde-van de-manbaas aan-AieJTieJAéL;
<> !
voor-AieJTieJAéL en tot-AoKháL.
/// \ \ . . . . . . . . . . . .
ja vee-dom(ben) ik vandaan-van(anders-dan)-een-manmenselijke; 2
<> \ !
en-niet(is)~het-onderscheidingsvermogen-van een-roodling aan-mij.
// . . . . . . . .
en-niet~leer-ik wijsheid; 3
<> \ !
en(ben-Ik)-de-volkènnis-van geheiligden aan’t-volkènnen.
/// \\ |’
wie? gaat-op~helftenhemel-waarts en-voorts-daalt-hij-neer 4
/// \\ |’ \\
[wie? haalt-samen~beluchting in-de-vuisten-zijner wie? benauwt~wateren
.
[met-een-gewaad,
fz \ . . . . .
wie? doet-opstaan al-af~de-randen-van~het-land;
// . .
wat?(is)~de-naam-zijner en-wat?~de-naam-van-het-stichtkind-zijner:
\ !
ja ben-jij-dat-aan’t-volkènnen.[105]
\ \ . . . . . . . . . . .
al-af~het-gezegde-van de-godheid is-uitgesmolten; 5
// / . .
een-beschutting (is)het:
// !
voor-wie-verdriet-hebben bij-hem.
// . . . . . .
niet~ben-jij-aan’t-toevogen op~de-inbrengen-zijner; 6
SPR 30
<> \ !
afwendend-dat~hij-aan’t-terechtbrengen-is jou en-jij-voorts-aan’t-liegen-bent.
~
fz // . . . .
andertwee(dingen) wens-ik vandaan-van-bij-jou; 7
// / . .
niet~ben-jij-(ze)aan’t-beletten vandaan-van-mij:
<> !
bij-het-nog-vers-zijn-dat ik-aan’t-sterven-ben.
/// | ‘ \ . .
waan en-een-inbreng-van~liegerij doe(ze)-ver-zijn vandaan-van-mij: 8
\ fz . . . . .
derving en-rijkdom ben-jij-niet~aan’t-geven~aan-mij;
/ . .
geef-als-vreetkost-aan-mij:
\ !
brood wat-ingegrift-is-voor-mij.
\\ ¬
afwendend-dat~ik-mij-aan’t-verzadigen-ben en-ik-voorts-aan’t-huichelen-ben 9
. .
___________ [en-ik-voorts-aan’t-zeggen-ben:
// / \
wie?(is) die-JHWH-van-Israël*
// . . . . . . . . . .
en-afwendend-dat~ik-aan’t-derven-ben en-voorts-aan’t-stelen-ben;
/ . .
en-ik-voorts-aan’t-aanvatten-ben:
\ !
de-naam-van de-gods-mijner.
~
\ fz . . . . . .
niet~ben-jij-over-de-tong-aan’t-doen-gaan een-heerdienaar 10
[bij~de-machtiger-zijner;
// !
afwendend-dat~hij-aan’t-kleineren-is-jou en-jij-voorts-schuldig-bent.
fz \ . . . . . . . .
(er-is)een-geboorteronde(die) de-omvamende-zijner aan’t-kleineren-is; 11
/ . .
en-enwel~de-moederende-zijner:
!
niet~aan’t-inzegenen-is.
fz \ . . . . . .
een-geboorteronde rein in-de-welogen-zijner; 12
/ . .
en-vandaan-van-het-uittrekdrek-zijner:
SPR 30
\ !
niet gewassen.
fz \ . . . . . .
een-geboorteronde wat~verheven-zijn de welogen-zijner; 13
/ . .
en-de-wimpers-zijner:
!
zijn-zich-hoog-heen-aan’t-dragen.
/// \ ¬ ^
een-geboorteronde zwaarden (zijn)de-tanden-zijner en-etensmessen 14
_______
/ \
[de-gebitten-zijner*
\ \ . . . . .
om-op-te-eten gebogenen vandaan-van-het-land;
/ . .
en-de-behoeftigen:
!
vandaan-van-het-roodlingse.
~
\\ <> ¬ /// // \ fz
aan-de-vampier (zijn) andertwee stichtdochters welaan welaan drie (zijn)zij 15
\ . . . . . . .
[niet zijn-zij-zich-aan’t-verzadigen;
. .
vier:
// !
niet~zeggen-zij (er-is)welstand.
_______
¬ ^ “ / \
de-oergroeve en-een-versperde moederschoot* 16
fz \ . . . . . .
land dat-zich-niet~verzadigt van-water;
/ . .
en-vuur:
// !
dat-niet~zegt het-is-welletjes.
/// \ ¬ ^
een-weloog is-aan’t-nabauwen een-omvamende en–aan’t-verachten-is 17
________________________
/ \
[om-aan-te-nemen-iets-van~een-moederende*
// . . . . .
is-zich-aan’t-treffen-met de-raven-van~een-beek;
// !
en-aan’t-opeten-zijn-haar de-stichtjongen-van~een-arend.
SPR 30
=
\ fz \ . . . . .
drie (zijn)zij(die) wonderlijk-zijn vandaan-van-mij; 18
/ . .
en-vier:
\ !
niet volkèn-ik-hen.
/// \\ ¬ //
de-neemweg-van een-adelaar in-de-helftenhemel de-neemweg-van 19
. .
_______ [een-waargedrocht[106]:
/ \
op een-rots*
// . . . .
de-neemweg-van~een-schip in-het-hart-van~de-zee;
<> // !
en-de-neemweg-van een-manbaas bij-een-niet-weetster.
/// // . .
vastzo (is) de-neemweg-van een-vrouwmenselijke: 20
/ \
die-echt-breekt*
fz \ . . . . . .
zij-eet en-wist-af de-mond-harer;
. .
en-zij-zegt:
// !
niet~werk-ik aan-streverij.
\ fz \ . . . . .
door-de-druk-van drie (dingen) raakt-bewogen het-land; 21
/ . .
vier(dingen):
// !
is-het-niet~aan’t-aankunnen om-hoog-heen-te-dragen.
fz \ . . . . . . .
de-druk-van~een-heerdienaar ja is-hij-aan’t-koningen; 22
/ . .
en-van-een-slappeling:
\ !
ja is-hij-zich-aan’t-verzadigen ~van-brood.
\ fz \ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
de-druk-van een-beweigerde(vrouw) ja is-zij-huwelijkbezit-aan’t-worden; 23
/ . .
en-van-een-familiebediende:
// !
ja~is-zij-aan’t-wegvangen de-bazin-harer.
\ . . . . .
vier (zijn)zij de-kleinere-van~het-land; 24
. .
en-zij:
// !
(zijn)de-wijzen die-wijs-doen-zijn.
fz \ . . . . . . .
de-mieren (zijn)een-genotenvolk (dat)niet~sterk(is); 25
<> \ !
en-voorts-doen-zij-vastzo-zijn in-de-waakwarmte-tijd het-brood-hunner.
fz \ . . . . . . . . . . .
klipdassen (zijn)een-genotenvolk (dat)niet~hardbottig(is); 26
<> \ !
en-voorts-stellen-zij op-de-klip het-huis-hunner.
fz \ . . . . . . . . .
een-koning (is-er)geenszins voor-de-sprinkhaan; 27
<> \ !
en-voorts-trekt-uit zich-steeds-halverend de-al-afheid-zijner.
fz \ . . . . . . .
een-pad is-met-de-handen-zijner aan’t-vatten; 28
/ . .
en-hij:
\ !
(is)in-de-tehuizen-van een-koning.
\ fz \ . . . . . . .
drie (zijn)zij die-goed-doen-zijn (hun)schrede; 29
/ . .
en-vier:
// !
die-goed-doen-zijn (hun)gang.
fz \ . . . . . .
een-oude-leeuw (is)een-baas bij-het-gedierte; 30
// !
en-niet-is-hij-aan’t-omkeren
[vandaan-van-de-vertegenwendiging-van~de-al-afheid.
\ \ . . . .
een-windhond met-heupen of~een-bok; 31
/ . .
en-een-koning:
// !
niet-staat-op het-genotenvolk-zijner.
// . . . . . . . . . . . .
ware’t-dat~jij-slap-bent door-jezelf-hoog-heen-te-dragen; 32
/ . .
en-ware’t-dat-jij-opzetjes-maakt:
\ !
hand voor-de-mond.
SPR 30.31
/// — \” ¬ /// . .
ja het-verstennessen-van melkvet doet-uittrekken boter: 33
<> \ . . . . . .
en-het-verstennessen-van~de-walgneus doet-uittrekken roods;
// / . .
en-het-verstennessen-van neuswalging:
\ !
doet-uittrekken twist.
~
fz \ . . . . . .
de-inbrengen-van LeMuWAéL de-koning; 31.1
|| // !
de-opdracht die-aan’t-onderrichten-is-hem de-moederende-zijner.
<> . . . . . .
wat?~zuiverkind[107]-mijner en-wat?~zuiverkind-van~de-buik-mijner; 2
fz !
en-wat?~zuiverkind-van~de-toezeggingen-mijner.
\ \ . . . . . . .
niet~aan’t-geven-jij aan-vrouwmenselijken het-vermogen-jouwer; 3
. .
en-de-neemwegen-jouwer:
// !
om-uit-te-wissen koningen[108].
/// / . .
(’t-is)niet aan-de-koningen LeMuwAéL: 4
\ \ . . . . .
niet aan-de-koningen het-drinken-van~wijn;
. .
en-aan-waardendragers:
\ !
ofwel roesdrank.
fz \ . . . . . . . . . .
afwendend-dat~hij-aan’t-drinken-is en-aan’t-vergeten-is wat-ingegrift-is; 5
/ . .
en-aan’t-veranderen-is:
\ !
het-oordeel-over al-af~de-stichtkinderen-van~een-gebogene.
\ . . . . . . . . .
geeft~roesdrank aan-wie-te-loor-gaat; 6
SPR 31
/ . .
en-wijn:
\ !
aan-de-verbitterde-van lichaamziel.
fz \ . . . . . .
hij-is-aan’t-drinken en-aan’t-vergeten het-gederfde-zijner; 7
/ . .
en-bij-de-moeite-zijner:
\ !
is-hij-niet aan’t-aanhaken~nogmalig.
// . . . . . . . . . . . .
open~de-mond-jouwer voor~een-stomgeslagene; 8
/ . .
tot~een-oordeel:
// !
over-al-af~de-stichtkinderen-van een-ingewisselde.
// . . . . . .
open~de-mond-jouwer stel-de-regel-van~recht; 9
/ . .
en-oordeel:
// !
gebogene en-behoeftige.
~
A fz \ . . . . . . . . . .
(A-leph)een-vrouwmenselijke-van~vermogen wie is-aan’t-vinden(haar);[109] 10
<> \ !
en-ver-is vandaan-van-wendeparels de-verkoopwaarde-van-haar.
\ B fz \ . . . . . .
(B-éth) veilig-weet-zich bij-haar het-hart-van de-bezitter-van-haar; 11
/ . .
buit:
\ !
is-hij-niet tekort-aan’t-hebben.
G \ \ . . . . . .
(G-imel)klaar-maakt-zij-hem goeds en-niet~kwaads; 12
/ . .
al-af:
<> !
de-dagen-van het-leven-harer.
D fz \ . . . . . .
(D-aleth)navraagt-zij-naar wol en-linnen; 13
SPR 31
/ . .
en-voorts-doet-zij’t-maken:
\ !
met-welbehagen de-handzolen-harer.
H fz \ . . . . . . .
(H-éh) zij-geschiedt als-de-schepen-van een-handelsreiziger; 14
/ . .
vandaan-van-verre:
// !
doet-zij-komen het-brood-harer.
W /// / . .
W-aw) en-voorts-staat-zij-op bij-het-nog nacht(zijn): 15
\ \ . . . . . .
en-voorts-geeft-zij vreterij aan-het-huis-harer;
// !
en-ingriffing voor-de-bonksters-harer.
Z \ fz . . . .
(Z-ajin) een-opzet-maakt-zij-van het-veld en-voorts-neemt-zij-die; 16
// / . .
vandaan-van-de-vruchten-van de-handzolen-harer:
\ !
plantend een-gaarde.
Ch \ \ . . . . . .
(Ch-éT) zij-omgordt met-sterkte de-heupen-harer; 17
/ . .
en-voorts-maakt-zij-stevig:
!
de-armen-harer.
Th fz \ . . . . . .
(Th-éTh) smaakt-zij ja~goed(is) de-reishandel-harer; 18
<> \ !
niet~is-aan’t-uitdoven in-de-nacht de-lamp-harer.
J fz \ . . . . . . . . . .
(J-od) de-handen-harer zendt-zij op-het-spingestel[110]; 19
/ . .
en-de-handzolen-harer:
\ !
houden-vast een-spilvlak.
k fz \ . . . . . . .
(k-aph) de-handzool-harer spreidt-zij voor-de-gebogene; 20
/ . .
en-de-handen-harer:
// !
zendt-zij aan-de-behoeftige.
L \ \ . . . . . . .
(L-amed) niet~ontziet-zij het-huis-harer vandaan-van(vanwege)-sneeuw; 21
SPR 31
// / . .
ja al-af~het-huis-harer:
// !
is-bekleed andermaal.
M // . . . . .
(M-ém) bewadingen maakt-zij~voor-zich; 22
<> \ !
batist en-roodblauw de-kleding-harer.
N \ \ . . . . . .
(N-un) volkènd-wordt in-de-poorten de-bezitsman-harer; 23
/ . .
als-hij-zit:
!
genoot-met~de-baardouden-van~het-land.
S \ fz . . . . . . . . . . .
(S-ameq) hemd(en) maakt-zij en-voorts-verkoopt-zij(die); 24
/ . .
en-gordel(s):
// !
geeft-zij aan-de-kenàNgæNieten[111].
(Ng) // . . . . . .
(Ng-ajin) sterkte~en-luister (is)aan-de-kleding-harer; 25
/ . .
en-voorts-lacht-zij:
\ !
om-de-dag-van westen-later.
P fz \ . . . . . . . .
(P-èh) de-mond-harer opent-zij met-wijsheid; 26
/ . .
en-een-uitleg-van~goede-gunst:
!
(is)op~de-tong-harer.
Ts fz \ . . . . .
(Ts-adéh) bespiedend(is)zij de-gangen-van het-huis-harer; 27
// / . .
en-brood-van traagheid:
\ !
is-zij-niet aan’t-eten.
Q \ fz . . . . . . . . . .
(Q-oph) opstaan de-stichtkinderen-harer en-voorts-wensen-zij-geluk-aan-haar; 28
/ . .
de-bezitsman-harer:
!
en-voorts-bepraalt-hij-haar.
R \ fz \ . . . . . .
(R-ésh) vele stichtdochters maken vemogen; 29
SPR 31
/ . .
en-jij:
// !
op-ga-jij over~de-al-afheid-van-hen.
Sh \ fz \ . . . . . . . .
(Sh-ien) leugen(is) de-gratie en-een-vlaag de-mooiheid; 30
// / . .
een-vrouwmenselijke-met ontzag-voor~die-JHWH-van-Israël:
\ !
zij zij-is-aan’t-bepraald-worden.
T <> \ . . . . . .
(T-aw) geeft~aan-haar vandaan-van-de-vruchten-van de-handen-harer; 31
<> \ !
en-aan’t-bepralen-zijn-haar in-de-poorten de-maaksels-harer.[112]
1
[1] Het Hebreeuwse woord MáSháL, dat hier altijd met ‘spreuk’ wordt vertaald, wordt in andere teksten met ‘spreekwoord’, ‘gelijkenis’ en ‘spotvers’ vertaald. Het is afgeleid van een werkwoord MáShàL, dat met spotverzen of spreuken zeggen of zingen wordt vertaald, maar in andere vervoegingsvormen met ‘gelijk zijn aan’ en ‘vergelijken’. Bovendien vermelden de woorden nog een tweede werkwoord met dezelfde drie medeklinkers, dat met ‘heersen’ wordt vertaald. In sommige onderzoeken naar de betekenis van beide woorden wordt de etymologische samenhang voor mogelijk c.q. waarschijnlijk gehouden.. De grondbetekenis van het eerstgenoemde werkwoord zou nl. ook de grondbetekenis van het tweede werkwoord kunnen zijn nl. ‘ergens voor staan’, ‘iets of iemand representeren’, ofwel iets of iemand voorstellen. Dat is eigenlijk: ‘zich voor iemand of iets stellen’ en dat kan de betekenis krijgen van ‘leiding geven’ (heersen). Zo krijgen we ook in de Nederlandse taal een samenhang te zien en te horen, die ook in het Hebreeuws te zien en te horen is. Om wat afstand te houden van in betekenis vervlakte Nederlandse woorden als ‘voorstel’ en ‘voorstelling’, worden de Hebreeuwse werkwoordsvormen en daarvan afgeleide zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden weergegeven met behulp van ‘vore-stel’, ‘vore-stelling’, ‘vore-stellen’, ‘zich vore-stellen’. Zo kan een in TeNaKh belangrijke wordgroep concordant en idiolect in een Nederlandse vertaling te herkennen en te horen zijn. In het boek dat bekend staat onder de naam ‘spreuken’ is iemand aan het woord die gezag heeft, “iets voorstelt” in de tweevoudige betekenis van deze Nederlandse uitdrukking. En op deze manier wordt ook hier opmerkzaam gemaakt op de sterke relatie tussen de sprekers en hun uitspraken, die voor heel de TeNaKh kenmerkend is.
[2] Dit Hebreeuwse woord wordt hier vaak met ‘tucht’ vertaald (b.v. in de Statenvertaling en het NBG; In de NBV zijn de eerste verzen van het boek Spreuken sterk geparafraseerd en in die parafrase staat het woord ‘leidraad’). Het is afgeleid van een werkwoord, dat ‘richten’ als basisbetekenis heeft. In het Nederlands is het gebruik van het woord ‘richten’ beperkt geraakt tot ‘het richten van een wapen op iemand, of versmald tot ‘gericht’ in de betekenis van ‘veroordeling’ en zelfs ‘executie’, of vervlakt in ‘bericht’. Het beste horen we het in ‘onderricht’: een veelzeggende vorm van ‘richten’ . Het Nederlandse woord ‘tucht’ heeft oorspronkelijk de betekenis van ‘trekken’, zoals dat ook te horen is in het Duitse woord voor ‘opvoeden: erziehen. Maar tuchtigen heeft door de praktijk van de Nederlandse (Europese) opvoeding in de vorige eeuwen de notie van een harde , zelfs slaande, hand gekregen. Die ‘harde hand’ kan en zal ook in de opvoedingspraktijk in de bijbelse tijden veel vaker en veel te vaak zijn toegepast in vergelijking met wat wij nu acceptabel dienen te vinden, maar het Hebreeuwse werkwoord bevat die notie op zichzelf niet! Het gaat om ‘richten’, om ‘onderricht’.
[3] = dingen die gezegd worden en getuigen van onderscheidingsvermogen. Het hebreeuwse werkwoord BieJN duidt op dit (kunnen) onderscheiden en kan beter niet met ‘verstaan’ worden vertaald. Bovendien heeft het Nederlandse woord ‘verstand’ de betekenis gekregen van een goed stel hersenen, terwijl het eigenlijk om ‘verstaan’ gaat.
[4] Dit Hebreeuwse woord wordt meestal met ‘jongeling’, ‘jongeman’ ‘jongere’ vertaald. Het betreft kinderen tot de pubertijd. Het is echter afgeleid van een werkwoord dat het beste met ‘bonken’ kan worden vertaald. Kinderen bonken, met hun hoofd ergens tegenaan, maar ze bonken daarmee ook op de deuren van de maatschappij. Dit verband tussen kind/jong zijn en bonken behoort tot Hebreeuwse/Bijbelse idioom .en in een vertaling als deze blijft dat hoorbaar.
[5] In dit hebreeuwse woord klinkt het woord voor ‘snoer’ door. Het heeft hier dezelfde betekenis als in de Nederlandse uitdrukking ‘in de touwen houden’; het duidt op bestuursvaardigheid.
[6] Het Hebreeuwse woord heeft niets van doen met het Nederlands woord ‘lot’ dat bij een loterij hoort. Het gaat om je lot als je deel, je aandeel. Het is oorspronkelijk een steen, waarop je naam (en je deel) geschreven staat.
[7] Met ‘uitwannen’ wordt hier bedoeld: met de wan het koren tegen de wind in omhoog gooien, zodat het lichte kaf door de wind wordt verstrooiid en de zwaardere graankorrels op een hoop vallen. Die zijn nu gratis voor de vogels.
[8] De ‘wegvang’ is hier een zak, waarin het koren is opgevangen bij de maaien; het kan ook een net voor vissen zijn.
[9] Hier staat het Hebreeuwse woord ShoAáH (Shoa), waarmee de Joden de moord op de de Europese Joden van 1940 – 1945 aanduiden.
[10] Met dank aan A.Koster in zijn woord voor woord-vertaling van Spreuken.
[11] Aanvullen: in het graf of de oergroeve (onderwereld).
[12] Wat opgevangen wordt bij het persen van (druiven-)bessen.
[13] De iu steeb uitgeboorde kuipen.
[14] Hebreeuws: ShóWáA = Shoa, de Joodse aanduiding van wat meestal, maar eigenlijk onterecht, ‘holocaust’ wordt genoemd, de moord op de Europese Joden tussen 1938 en 1945. Holcaust is een Grieks woord uit de LXX, de oude Griekse vertaling van TeNaKh en het is de weergave van een Hebreeuws woord dat meestal met ‘brandoffer’ wordt vertaald, nl. NgoLáH, maar dat eigenlijk ‘opgazngsgave’ of beter ‘opgaander’ wordt vertaald. De moord op de Europese Joden is geen NgoLáH, laat staan een holocaust.
[15] In de hebreeuwse tekst staan hier de volgende medeklinkers achter elkaar: J H W H J H J H. Het laat zien hoe nauw de naam en het werkwoord HáJáH, dat het beste met ‘geschieden’kan worden vertaald, samenhangen.
[16] In vrijwel alle vertalingen wordt dit Hebreeuwse woord hier (en in enkele ander teksten) met ‘hoop’ vertaald, terwijl dat zelfde woord ook met ‘dwaasheid’ wordt vertaald. Datzelfde geldt voor de vrouwelijke vorm ervan. Bovendien wordt een gelijkluidend woord ook nog met ‘lende’ vertaald. De laatste betekenis staat aan de basis. Het gaat daarbij om het weke deel van de lendestreek: dus de slappe lende. Daarop is wat wij de overdrachtelijke betekenis noemen gebouwd, dus ‘slaplendigheid’. De betekenis ‘hoop’ is overal arbitrair en wordt gekozen i.v.m. de context. Bij de meerderheid van de tekst volgende moderfne vertalers de oude LXX. Hier niet, want hier heeft die LXX waarschijnlijk een ander Hebreeuws woord gelezen als zij vertaalt: op al uw wegen.
[17] In deze vervoegingsvorm (de zogenaamde qal-vorm) heeft dit werkwoord 3 keer de betekenis van ‘strijden’, maar toch ligt aan de basis wat wij ‘brood’ noemen. En dat blijkt in de meeste teksten. In de reflexieve of passieve (medium in het Grieks) vervoegingsvorm (de zogenaamde Niphálvervoeging) heeft dit werkwoord altijd de betekenis van strijden. Maar deze weergave doet geen recht aan de grammaticale vorm van deze vervoeging. Die is gekenmerkt door wat wij in het Nederlands aanbrengen met ‘zich’. Elke strijd is brood-strijd, maar bovendien klinkt ook in het Nederlandse woord veeleer de vorm door dan de inhoud (koren) en die vorm is het resultaat van kneden-mengen-doorkneden-en-vormen: wringende handen; een handgemeen. Het Nederlandse ‘broddelen’ is met dit ‘brood maken’verwant. De vertaling ‘strijden’ is te specifiek voor het Hebreeuwse werkwoord. Daar gaat het om dit handgemeen, om ‘verbroden’ dus, ‘Verbroden’is dus allereerst ‘met brood omgaan’, tot-brood-maken, maar wordt dan ook ‘(met elkaar) in ’t brood geraken’ of ‘om brood vechten’.
[18] Meestal wordt dit Hebreeuwse woord vertaald met ‘gehemelte’, maar het is afgeleid van een wewrkwoord, waarvan ook het woord CháNoeKháH is afgeleid en dat ‘inwijden’ betekent; het is een treffende aanduiding van dit deel van onze keelmond.
[19] Met dit woord duit het Hebreeuws een vanwege zijn gedrag in het oog lopende verschijning aan.
[20] M<et dank aan A.Koster in zijn Woord-voor-woord-vertaling, deel Spreuken.
[21] Het Hebreeuwse woord is DeBhóWRáH = inbrenger, Het is afgeleid van hetzelfde stamwoord als het woord DáBháR, dat in deze vertaling met ‘inbreng’ vertaald wordt. Hier kiezen we voor het Nederlandse ‘bij’ om de parallellie met het woord ‘mier’ te laten horen. Het Hebreeuwse woord voor ‘mier’ komt maat twee keer voor; het is afgeleid van een stamwoord dat verder niet voorkomt en waarvan de betekenis onbekend is.
[22] Iemand die waargenomen wordt, is opvallend zoals een vreemdeling dat is.
[23] De meeste vertalingen vullen aan ‘goud’.
[24] In de Hebreeuwse tekst staat “die-beminnen-haar”, maar reeds de Masoreten hebben erbijj geschreven dat het moet worden gelezen als ‘die beminnen-mij’. Latere handschriften hebben deze correctie overgenomen.
[25] Het Hebreeuwse werkwoord SháChàQ ( ook geschreven als TsáChàQ – en zo horen we het in de naam JietsÇháQ) betekent ‘lachen’. Maar ‘lachen’ is in de oude culturen niet in de eerste plaats gedrag dat geluid maakt, maar vooral bewegend gedrag en daarom wordt het ook wel met ‘spelen’ vertaald. Maar de moderne inhoud van dat begrip past niet op het Hebreeuwse werkwoord. Het Hebreeuws kent overigens ook een werkwoord ‘schaterlachen’.
[26] Hebreeuws: LéBh is het Nederlandse ‘lef’. Denk aan de Nederlandse uitdrukking ‘heb het hart eens!’.
[27] In de zin van ‘doet’.
[28] of: aan’t-uitgerust-worden. Het Hebreeuwse werkwoord CháLàTs dat hier staat, kan een homoniem zijn van het hetzelfde werkwoord dat in vs 8 staat.
[29] Hebreeuws: LéBh is ons woord ‘lef’.
[30] Zie Spr.28:10.
[31] Zie Spr.13:2 en 18:20
[32] Streverij is het onderwerp van de zin; dus: wie een ‘streber’ is vindt geen rechtvaardige die samen met hem optrekt.
[33] Letterlijk staat in het Hebreeuws het zelfst.naamwoord ‘genadiging’ + ‘zijn’.
[34] In de zin van: zij die bedriegen
[35] In de zin van zich mooi voordoen, maar lelijk zijn.
[36] Dit Hebreeuwse werkwoord komt alleen hier voor en in Ez.16:25 en kent verder geen afleidingen.
[37] Dit Hebreeuwse woord komt behalve hier alleen nog voor in Jes.1:3
[38] Het werkwoord staat in de tekst in het enkelvoud. De SV kiest ervoor het meervoud ‘zotten’ te lezen als ‘elke dwaas’.
[39] = die sterk is
[40] = dat zich hersteld heeft.
[41] Al sinds de oudste vertaling van deze testen, nl. die van de LXX uit ongeveer 200 v.Chr. wordt het woord ChèSèD een verschrijving geacht; er dient ChèSèR gelezen te worden en dat betekent ’tekort-koming’. Dat wordt veroorzaakt door het laatste woord ChàThTháAH, dat algemeen met ‘zonde’wordt vertaald. Maar dit begrip wordt even vaak met óntzondiging’ vertaald en dat zou hier dus ook kunnen en dan het Hebreeuwse ChèSèD blijven staan. De vertaling ‘verwaarding’ dient hier dus in positieve zin verstaan te worden: niet waarde ontnemen, maar herstellen.
[42] De hier door de Masoreten aangebrachte vocalisatie van het Hebreeuwse woord PáNèH. dat de Hebreeuwse tekst alleen kent in het meervoud, PáNieJM, komt verder niet voor, lijkt als status-constructus-vorm incorrect en is binnen de meervoudsvorm in dier geval niet verklaarbaar. De meeste vertalingen gaan ervan uit, dat hier i.p.v. PhieNJ PhieJ gelezen moet worden, dat ‘mond’ betekent. Blijkbaar hebben de amsoreten echter drie medeklinkers in hun consonantentekst voor zich gehad. Het kan zijn dat zij die gevocaliseerd hebben alsof er het Hebreeuwswe woord PèH staan, maar dan hadden zij dat waarschijnlijk als QeRé in de kantlijn meegdeeld. Nu moet worden aangenomen dat zij hier toch een vorm van PóNèH gelezen wilden hebben, zij het nu in het enkelvoud. Ook al ontbreekt er ook dan een klinker, wij volgen hen hierin. Vandaar de vertaling ’toegewendheid’.
[43] een woord voor weegschaal.
[44] een oud nederland woord voor een weegapparaat.
[45] misschien aanvullen ‘goud’.
[46] In de zin van ‘nederigheid’.
[47] Uit zo’n uitspraak blijkt dat mensen toen (ongeveer 2500 jaar geleden – maar evengoed in de eeuwen daarvoor en nog vele vele eeuwen daarna, in het westen tot ongeveer 1600!) er volstrekt vanuit gingen, dat hun hart (onze ‘bloedpomp’ dus!) zowel lichamelijk als geestelijk het centrum van hun bestaan is: van dààruit stroomt ziel (= bloed dat ‘belucht’ is met levenskracht) het lichaam in (en niet terug!) en van dààruit komen ook ‘overleggingen’ naar buiten enwel via de mond; en die mond moet daartoe aangestuurd worden, omdat die ook zelf een wilsbekwaam orgaan is. Dat is de context waarin deze teksten zijn geschreven en zonder grondige kennis van die context wordt de hele TeNaKh en de Goednieuwsboodschap misverstaan. Die context is ons nog altijd onvoldoende bekend – en al helemaal niet meer vertrouwd. Wij gaan bijna per definitie uit van ‘ons’ vanzelfsprekende wetenschappelijke gelijk t.a.v. lichaam en leefmilieu – zoals zij toen, even vanzelfsprekend, uitgingen van het gelijk van HUN werkelijkheidsweten. Kunnen wij nu hen nog begrijpen? Willen we dat? Is het belangrijk voor het leven in ONZE context? Jezus behoort tot DIE context! Het tweede zinsdeel van dit vers, bevestigt dit allemaal nog eens – tenminste wanneer we het werkelijk concordant en idiolect proberen te vertalen..
[48] Letterlijker: gezegden-van~klankmooiheid.
[49] Dit Hebreeuwse werkwoord komt alleen hier maar voor. In Job.33:7 nog een afleiding voor. Concordant vertalen is ook hier voor de interpretatie van direct belang. Waar dynamisch aequivalent vertalen toe kan leiden laat de NBV horen: “Een mens moet zwoegen omdat hij moet eten, het is de honger die hem drijft”, maar ook de NB vertaalt hier vergelijkbaar weinig concordant: “De lege maag van een zwoeger al voor hem zwoegen, ja zijn mond zal hem aandrijven”. In Job 33:7 vertaalt de laatste: “druk van mij uit”en de eerste: “Mijn hand zal niet zwaar op jou drukken”. A.Koster vertaalt hier concordant met ‘pressen’ en ‘pressie’.
[50] Hier staat een hebreeuws woord dta vaak onvertaald wordt gelaten: BeLieJJàNgàL (Belial), maar letterlijk een samentelling is van de Hebreeuwse woorden voor ‘zonder’ en ‘nut’.
[51] Ook dit woord komt alleen hier maar voor; het is afgeleid van een werkwoord, dat alleen voorkomt in Ex.21:3 en wel in de niphálvervoeging. ‘Blaken’ is in het nederlands wat verouderd, behalve in bepaalde uitdrukkingen. Het duidt gevolgen van hitte aan, zowel walm, rook als straling.
[52] Het Hebreeuws heeft hier enkelvoud als aanduiding van een totaal; zoals wij kunnen zeggen “de mens is goed”in de zin van de mensen zijn goed.
[53] Dit Hebreeuwse werkwoord komt alleen hier maar voor. De vertaling ontlenen we aan A.Koster in ijn WOORD VOOR WOORD vertaling van Spreuken (Aproges, Eindhoven).
[54] = een niets hebbende.
[55] = overweldiging.
[56] in de zin van: die-veroordeelt. In het Hebreeuws staat het subject achteraan en het paredicaat vooraan; in het Nederlands is dat andersom.
[57] = lef
[58] waarschijnlijk is dit een Hebreeuwse uitdrukking voor in de handenklappen ofwel applaudisseren.
[59] Het Hebreeuws kan hier het enkelvoud gebruiken.
[60] = een toren.
[61] Van het Nederlandse ongebruikkelijk geworden werkwoord ‘leken’ , verwant met lekken, dat ‘langzaam uitdruppelen’ betekent. Het is de vertaling van ook in het hebreeuws ongebruikelijk werkwoord.
[62] In de Hebreeuwse tekst hebben reeds de Masoreten een verschrijving (KeTieBh) opgemerkt en de correctie (c.q. de lezing – QeReA) in de kantlijn geplaatst. en de klinkers van dat woord onder het woord binnen te tekst genoteerd. Een van de vele voorbeelden, hoe zorgvuldig in de eeuwen vanaf ongeveer 500 de Joodse Schriuftgeleerden met de hun toen bekende handschriften zijn omgegaan, maar ook dat deze teksten uit mensenhanden zijn gekomen, opgeschreven door schrijvers die luisterden naar de mondelinge voordracht ervan. Die mondelinge voordracht werd in gezongen vorm van generatie op generatie overgeleverd en ook dat geschiedde met voor ons niet meer voorstelbare nauwkeurigheid. De huidige beschikbare Hebreeuwse tekst brengt ons dus heel dichtbij de oorspronkelijke tekst, maar toont ons tegelijk feilbaar mensenwerk. Ofwel deze tekst kan alleen recht worden gedaan door er op een ethisch betrouwbare wijze mee om te gaan, er met alle menselijke vaardigheden betekenis aan te verlenen. Dat kan niet beter dan door er samen met wie maar wil over te praten. Wie dat doet leert via deze teksten heel andere mensen kennen dan wie wij zelf nu zijn (geworden) en die toch mensen zijn zoals wij dat zijn, en die leert juist zo zich zelf kennen.
[63] In het Hebreeuws een woord voor een bepaald type leeuw, nl. die ‘er tegenaangaat’ een jong beest, dat nog weinig ervaren is.
[64] Zie Spr.16:14 en 19:12
[65] Zie Spr.18:4
[66] Een inhoudsmaat, waarschijnlijk een halve baal.
[67] Zie ook vs 23 enDeut.25:13-16 (Hier wordt aan de Torah gerefereerd en hooren we dan ook de naam JHWH) en zie ook Spr.11:1.
[68] dat zijn mensen die opvallen en een vreemde indreuk maken.
[69] = door.
[70] In het Hebreeuwse werkwoord NgáNáH, dat meestal met ‘antwoorden’ wordt vertaald, klinkt als kernwoord het begrip ‘buigen’door; het betekent dus zo iets als ‘zich toebuigen naar iemand’. De pasieve vorm, die hier staat, is in het Nederlands moeilijk te realiseren. Om de concordantie toch te laten horen vertalen we hier met ‘men’.
[71] iemand die zich anders voordoet dan hij/ zij is, daarom wordt dit woord vaak met ‘bedrieger’, maar dan verdwijnt uit de Nederlandse tekst de voor het Hebreeuws hier zo karakteristieke samenhang met ‘opzichtige’ kledij..
[72] Het Hebreeuws draait om dit te kunnen uitdrukken de volgorde van de woorden om, maar omdat deze twee woorden dit keer door een maqqéph als één woordcombinatie met één zangaccent worden gezongen, kon hier de Nederlandse volgorde in de vertaling worden gekozen.
[73] In de betekenis van: ‘het begin’; vgl ‘monding’ .
[74] In het Nederlands verbasterd tot ‘gein’.
[75] Enkele notities bij deze tekst. 1.Het Hebreeuwse werkwoord NáKháH, dat met ‘slaan’ wordt vertaald, betekent overduidelijk NIET dood-slaan en als dat hier niet kan, dan moet een vertaler, die concordant wil vertalen, wel tien keer nadenken voordat hij dat elders wel zou doen (een vertaler die niet concordant probeert te vertalen , kan geheel naar eigen goeddunken de context de vertaling laten bepalen – met alle gevolgen vandien). 2.In de toenmalige patriarchale cultuur werden lijfstraffen heel anders ervaren dan in onze huidige al dan niet patriarchale culturen, omdat de lichamelijkheid toen totaal anders werd beleefd: het hart was geen bloedpomp, maar het mentale levenscentrum, en het bloed(het ‘roods’) valt overal samen met de lichaamziel zelf, het hoofd is geen denkend brein, maar het eerste waarmee we (aan elkaar) verschijnen en communiceren, handen en voeten hebben een eigen wil etc. Lichamelijk pijn voelen is in die oude culturen anders – hoe anders is voor ons nauwelijks of niet meer na te voelen. En dat enorme verschil, maakt dat wij uit deze tekst niet kunnen en mogen afleiden, dat lijfstraffen NU aanvaardbaar, laat staan geboden en zinvol zouden zijn! 3.In het eerste zinsdeel van deze tekst gaat het uidrukkelijk om onderricht en de oude vertaling ’tuchtiging’ was en is misleidend. Gevoelig maken voor onderricht is het doel en middelen dienen dat doel dichterbij te brengen. 4.Er spreekt diepe betrokkenheid en liefde uit de tekst en geen woede, geen vergeldingsdrang of afstrafbehoefte. 4.Wie slaat doet ook zichzelf pijn. Wie zelfkwelling zoekt is ongeschikt als opvoeder en leermeester; wie sadistische neigingen heeft al helemaal ( en ga zulke neigingen bij jezelf zorgvuldig na en geef het ‘onderrichtsstokje (de’stamstaf) eventueel aan een ander!).De teksten hierna (14-18) bevestigen het hierboven gestelde en kunnen alleen zo recht worden verstaan. Merk op hoe actief onze organen (hart en ook nieren, de lippen) zijn – en dat is voor de schrijvers van toen en voor de lezers van de eeuwen na hen tot in Europa ongeveer het jaar 1700 GEEN beeldspraak!
[76] Zie Ps.37:1; 73:3; Spr.3:34; 24:1 en 19.
[77] Zie Spr.24:24.
[78] Het Hebreeuwse werkwoord JáLàD, dat met ‘baren’te verta;en is, wordt in TeNaKh ook voor mannen c.q. vaders gebruikt. Vaak in de causatieve hiph’ilmodus, die dan met ‘vewekken’wordt vertaal, maar eigenlijk ‘doen baren’betekent, maar een heel aantal keren ook in de Qalmodus die meestal voor vrouwen, c,q, moeders wordt gebruikt. Mannen ‘baren’dus ook! Dat wordt begrijpelijk wanneer we beseffen dat het Nederlandse ‘baren’ eigenl;ijk met ‘drgen’c.q. ‘uitdragen’ te maken heeft. In het huidige spraakgebruik is het verengd tot het uit de baar(! – draag-)moeder uitpersen van het kind. We moeten het hebreeuws in deze teksten niet vertalen met ‘verwekken’ of ‘winnen’, want die woorden roepen een ander betekenisveld op.
[79] ‘waargenomen’ in de zin van opvallend en dus van vreemde herkomst, iemand die zich niet wil aanpassen en dus aandacht trekt.
[80] waarschijnlijk aanvullen ‘gif’, tenminste wanneer we instemmen met het vermoeden van de meeste vertalers, al vanaf de oudheid, dat de Hebreeuwse spelling van hert woord hier foutief is: de letter Shin, die er staat moet een een Ssin zijn. Maar mogelijk is ook dat de spelling zoals die er staat behoort bij een werkwoord, waarvan het woord PhèRèSh is afgeleid, dat ‘stront’ betekent ofwel darminhoud. De basilisk zou dan zijn darminhoud uitspuiten: hij is aan ‘stronten’.
[81] Ook dit Hebreeuwse woord is in de vertaaltraditie als een fout beschouwd en is heel verschiilend vertaald, van ‘mast'(SV) tot ‘in een grote deining’ (LXX). Hier blijven we bij wat het Hebreeuws hier aanreikt.
[82] Het Hebreeuwse woord voor ‘gehemelte’, dat is afgeleid van het werkwoord CháNàK, dat ‘inwijden’betekent en dat we kennen in het de naam van het feest CháNoeKháH.
[83] Vgl het Nederlandse ‘opdiepen’ .
[84] Waarschijnlijk de sintels bij het verhitten van zilvererts.
[85] Zie Spr.20:28
[86] aanvullen: van het gewas, d.w.z. ‘oogsten’.
[87] Zie; II Petr.2:22
[88] Zie: Spr.29:20
[89] Zie Spr.22:13
[90] Zie Spr.19:24
[91] = die regageren smaakvol.
[92] Zie: Spr.18:8.
[93] = ertsslakken bij het winnen van zilver uit zilverts,
[94] Zie: Ps.7:16; 9:16; 57:7; Pred.10:8.
[95] = de ontmantelden, zij die open en bloot staan.
[96] Zie: Spr.22:3.
[97] Het Nederlandse werkwoord ‘leken’ is een wat ongebruikelijk woord voor ‘druppelen’. Het hier gebruikte Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor en is dus ook ongebruikelijk.
[98] = het veel dat uit de kooi gehaald wordt.
[99] denk aan een ‘kroon’.
[100] Waarschijnlijk aanvullen: zijn dagen.
[101] In de betekenis van: ‘afgaan op’.
[102] = rustig maken.
[103] Het Hebreeuwse woord komt alleen hier maar voor en de betekenis is onzeker. De SV kiest voor: ‘als een zoon willen zijn’ en neemt een schrijffout aan (de M voor de B); NB en F.Baader voor: rechthebbende willen zijn en leidt het af van het werkwoord MóNóH, dat ‘besommen’ betekent; anderen houden het op een vorm van het werkwoord MáAàN, dat ‘beletten’ betekent; hen volgen we.
[104] in de zin van ‘nederige’.
[105] Zie: Jes.40:12.
[106] Het Hebreeuwse woord NàChàSh, dat voor het eerst voorkomt in Gen.3:1, wordt meestal door ‘slang’ vertaald, maar dezelfde woordstam wordt als weerkwoord gebruikt voor ‘waarzeggerij’. Het gaat hier en in Gen. niet om een van de in Kanaän maar al te bekende slangentypen, waarvoor het hebreeuws meerdre woorden kent, maar om een afwijkend wezen (een reptiel?), waarvan gestalte en gedrag gebruikt worden om iets ‘gewaar’ te worden t.a.v. de toekomst.
[107] De Hebreeuwse tekst van Spr.31 bevat een aantal aan het Aramees ontleende woordvormen, bv. hier het woord BàR, het Aramese woord voor ‘kind ( in het Hebreeuws BéN ), dat in het Hebreeuws ‘zuiver’ betekent.
Die klank klinkt in de oren van hebreeuws sprekenden, maar kan (dient te?) worden opgevat als een woord dat ‘kind’betekent. Nog enkele ander voorbeelden van zogenaamde Aramaïsmen vermelden we in de voetnoten.
[108] MaLeKieJN i.p.v. MalekiejM.
[109] De laatste 21 korte ‘vore-stellingen’ (spreuken) beginnen telkens met een letter van het hebreeuwse alfabet.
Wat volgt is een beschrijving van en een lofzang op de zorgzame vrouw. Het vestivt eerder de aandacht op de reële situatie waarin de meeste vrouwen toen verkeerden ( en waarin zich nog ssteeds veel vrouwen bevinden) dan dat het als rolmodel wordt opgelegd.
[110] Dit Hebreeuwse woord komt allen hier maar voor in TeNakh: we volgen hier de vertaaltraditie van de LXX.
[111] Omdat de Kanaänieten domineerden in de handel en op de markte, werd die naam een woord voor handelaren.
[112] Juist met deze laatste regels, waarin de plaats van de vrouw in het maatschappelijk bestel in het openbaar ( “in de poorten”) wordt geprezen, blijkt, dat in dit hele laatste hoofdstuk van het boek Spreuken niet het beeld van een in het verborgene thuis zich afslovende vrouw gaat. Zij wordt hier voorgesteld (“vore-gesteld”) als de bais van de samenleving, bijna aan de in de poort zittende mannen ten voorbeeld, en zeker niet hun ondergeschikte.
De haast emancipatoire strekking is nogaleens genegeerd in de exegese – door mannen.