Tweede brief aan de Thessalonicenzen

TOT DE THESSALONICENZEN II

    90

1.1.Paulus en Silvanus en Timotheüs       k-0

aan  de geroepenschap van Thessalonicenzen

in god de omvamende* en machtiger**   *Gr.pater=Hebr.AàB; **Gr.kurios=

Jezus Christus:        Hebr.AæDoNáJ 

2.goede-gunst* voor jullie en vrede   *Gr.charis = (vaak) Hebr.ChèSèD 

vandaan van god omvamende

en van machtiger Jezus Christus.

3.Dankzegenen zijn wij verplicht aan god      k-1

altijd omtrent jullie, zusters en broeders,

zoals waardig is, omdat over-toeneemt

het vertrouwen* van jullie en verveelvuldigt  *Gr.pistis=Hebr.AæMuWNáH

de minne van elk ieder van jullie allen

naar elkaar,

4.zodat zelf wij met jullie pralen*   * vgl Hebr. HáLLéL

in de geroepenschappen* van God   * Gr. ekklèsia

omtrent het erbij blijven van jullie

en het vertrouwen

in alle de achtervolgingen van jullie

en de beëngdheden*, die jullie uithouden.  *Gr.thilpsis=Hebr.TsàR

5.een aantoning van de rechtvaardigheid*  *Gr.dikaiosunè=Hebr.TseDáQáH

van het oordeel van God,

tot het waardig bevonden worden van jullie

voor het koningschap* van God,    *Gr.basileia=Hebr.MàL’KuWT

waarvoor jullie ook lijden.

6. Indien namelijk het rechtvaardig is

van de kant van God weer terug te geven[1]

aan wie jullie beëngen (met)beëngdheid

7.en aan jullie die beëngd worden

opduwing[2] met ons, bij de onthulling*   *Gr.apokaluptoo=Hebr.GáLáH=

van de machtiger Jezus       [ontmantelen.

vanaf de hemel met boodschappers*   *Gr.angngeloi=Hebr.MàLæKieJM

van zijn kracht

8.een vlam in vuur[3]gevende rechtzetting[4]

aan die God niet bekennen

en aan die niet gehoorgeven    * cit.Jes.66:4,15; Jr.10:25 

aan de goednieuwsboodschap*    *Gr.euangelion=Hebr.BáSháR

van de machtiger onzer, Jezus*,    

9.zij die met rechtzetting betalen

een ellende van wereldlang[5]

           II THES 1

vandaan van de vertegenwendiging*   * Gr.prosoopon=Hebr.PáNieJM

van de machtiger en  vandaan van

de dunkzwaarte*  van zijn sterkte,   *Gr.doxa=Hebr.KáBóWD

10.wanneer hij komt

om dunkzwaarte te ontvangen

in de geheiligden zijner en bewonderd 

bij al de vertrouwers omdat vertrouwd 

werd ons getuigenis* bij jullie,    *Gr.marturia=Hebr.NgéDuWT

op die dag.

11.Daartoe ook bidden wij omtrent jullie,

omdat jullie waardig bevindt aan de roeping

de God van ons en hij volledig maakt

alle genadiging* van de goedheid   *Gr.eudokia=Hebr.RáTsóWN 

en werk van vertrouwen in kracht,

12.opdat dunkzwaarte gegeven wordt

de naam* van de machtiger onzes, Jezus  * Cit. Jes.66:5

in jullie, en jullie in hem,

volgens de gratie* van de God van ons,   *Gr.charis=(hier)Hebr.ChéN

en van de machtiger Jezus Christus.

    91

2.1.Wij vragen echter jullie, zusters/broeders,     k-2

over het tot geschieden komen*[6] van de machtiger  *Gr.parousia

[van ons] Jezus Christus en onze

tezamenvoering bij hem,

2.opdat niet ijlings* wankelen jullie   *Gr.tachus=Hebr.MáHàR

vandaan van denken en niet in paniek  geraken

noch door beluchting* noch door inbreng**  *Gr.pneuma=Hebr.RuWàCh

noch door een op schrift stelling,    [**Gr.logos=Hebr.DáBáR

zoals door ons, alsof aanstaande is

de dag van de machtiger.

3.niet zal iemand jullie misleiden,

volgens geen enkele manier,

dat indien niet gekomen is

het afstand nemen eerst

en onthuld werd de mens

van de wetsuitleggingsloosheid*,    *Gr.a-nomia: Gr.nomos= Hebr.

het  stichtkind van de teloorgang[7]      [TóWRáH

4.de liggende tegenover en 

de zich te hoog heen dragende*    *Gr.hairoo=Hebr.NáSsáA

op alles dat uitgezegd wordt als god*   *Cit.Dan.11:36

of als vereerbaarheid,

zodat hij in het tehuis* van God neerzit,  *Gr.naos=Hebr.HéJKáL

vertonend zichzelf dat hij geschiedt

           II THES 2

(als)god.

5.Niet gedenken* jullie, dat ik nog geschiedend *Gr.mnèmoneuoo=Hebr.ZáKhàR=

bij jullie deze (dingen) gezegd heb aan jullie?    [aanhaken-bij.

6.En nu het te onderhoudene

volkènnen* jullie naar het onthuld worden  *Gr.oida = hebr. JáDàNg

van hem in het tij van hem.

7.want het geheimenis[8] van de wetsuitleggingsloosheid

werkt reeds in, uitgezonderd  de nu eronder houdende,

totdat  hij uit het midden vandaan is geschied.

8.En dan zal worden onthuld de wetsuitleggingsloze

die de machtiger [Jezus] oppakt[9] met de beluchting

van de mond zijner en onwerkzaam zal zijn

door het tevoorschijn komen* van het tot geschieden Gr.epiphaneia

komen van hem;

9.en van wie het tot geschieden komen geschiedt

volgens de inwerking van de lasteraar

met de-al-afheid aan kracht en met de kentekenen

en de godsblijken van de leugen,

10. en met alle toegankelijk makerij voor 

ongerechtigheid van hen die teloor gaan,

waartegenover zij de minne van de waarachtigheid

niet aannamen tot het bevrijd worden van hen.

11. En daarom stuurt tot hen God inwerking

van getuimel* tot het vertrouwen van hen   *Gr.planè+Hebr.TóWNgáH

op de leugen,

12.opdat veroordeeld worden 

allen die niet vertrouwen

op waarachtigheid* maar welgevallen** hebben *Gr.alètheia; **Gr.eudokeoo=

aan ongerechtigheid.      (hier Hebr.CháPhàTs

13.Maar wij zijn verplicht te dankzegenen*  * Gr. eucharistein  k-3

aan God altijd omtrent jullie,

zuster/broeders, beminden van de machtiger,

omdat God jullie pakte van voren af

tot bevrijding in het heilig worden door beluchting

en vertrouwen op waarachtigheid,

           II THES 2,3

14.waartoe ook hij riep jullie

door de goednieuwsboodschap van ons,

tot overmaking van de dunkzwaarte

Van de machtiger onzes Jezus Christus.

    92[10]

15.Wel nu, zuster/broeders, blijft staande

en versterkt de overleveringen,

die jullie aangeleerd werden

hetzij door de woordinbreng*    *Gr.logos=Hebr.DáBáR 

hetzij door de toezendbrieven* van mij.  *Gr.epistola

16.En hij de machtiger onzes

Jezus Christus en God 

de ons omvamende, die ons bemint

en geeft toeroeping* wereldlang    *Gr.paraklèsis=Hebr.NáCháM=

en goede hoop op gratie*,     *Gr.charis=Hebr,ChéN      [troost

17.zal toeroepen jullie harten

en ondersteunen in alle werk

en goede woordinbreng.

    93

3.1.Overigens bidt, zuster/broeders,       k-4

omtrent ons, opdat de inbreng

van de machtiger loopt[11]*     *Gr.trechoo=Hebr.RuWTs

en-dunkzwaarte wordt gegeven*    *Gr.doxazoo=Hebr.KáBàD

zoals ook bij jullie,

2.en opdat wij gered worden

vandaan van ontoelaatbare[12]

en slechte mensen; want niet

van allen (is) vertrouwen.

3.Maar trouw geschiedt de machtiger,

die ons zal ondersteunen 

en waar-hóuden* van het slechte.   *Gr.phulassoo=Hebr.SháMàR

4.Veilig weten wij ons* echter 

in de machtiger bij jullie,

dat jullie wat wij als boodschap geven,

maakt en zullen maken.

5.Maar de machtiger maakt rechtuit*   *Gr.kateuthunoo=Hebr.JáShàR 

jullie harten tot de minne van God

en tot het blijven bij Christus.

6.Maar wij geven de boodschap aan jullie,      k-5

zuster/broeders, in de naam van de machtiger

Jezus Christus, dat jullie jezelf weghalen

vandaan alle zuster/broeder,

           II THES 3

die oninzetbaar* voort schrijdt    *Gr.ataktos

en niet volgens de overlevering*,   *Gr.paradosis

die jullie aangenomen hebben

van de kant van ons.

7.Zelf immers volkènnen jullie

hoe noodzakelijk het is om

ons na te spelen*, omdat wij niet    *Gr.mimeoo

oninzetbaar waren bij jullie,

8. en niet gratis* brood aten van iemand,  *Gr.doorean=Hebr.ChiNNáM 

maar in arbeid en vermoeidheid

nachten en dagen werkende om 

niet zwaar te belasten iemand van jullie.

9.Niet omdat wij niet de bevoegdheid

hadden, maar opdat wij onszelf 

tot voorbeeld gaven aan jullie

in het naspelen* van ons.     *Gr.mimeoo

10.En wanneer wij immers geschiedden

bij jullie, gaven wij de boodschap aan jullie

dat indien iemand niet wil werken,

hij ook niet moet eten.

11.Want wij horen dat sommigen bij jullie

oninzetbaar voortschrijden,

niet werkende, maar onwerk doende.

12.Maar aan zodanigen geven wij de boodschap

en roepen wij het toe in  de machtiger 

Jezus, opdat zij met rustigheid,  werkend,

het eigen brood zullen eten.

13.Maar jullie,  zuster/broeders,

krijgt het niet te kwaad het ideale makende.

14.Maar indien iemand geen gehoor geeft

aan de inbreng van ons door  de toezendbrief* *Gr.epistolè

kenttekent* die, dat jullie je niet inmengen  *Gr.sèmeion=Hebr.AóT

met hem, opdat hij omdraait,

15.en voert niet aan hem als vijandig

maar brengt hem besef bij als broeder.

16.De machtiger zelf nu van de vrede*   *Gr.eirènè=Hebr/SháLóWM

geve jullie de vrede door alles

op alle manier. De machtiger (is) 

samen met jullie allen.

17.De groet met mijn hand van Paulus,

die geschiedt (als)kenteken in alle 

toezendbrief; zo schrijf ik.

18.De goede-gunst* van onze machtiger  *Gr.charis=Hebr.ChèSèD 

Jezus Christus (is) met allen van jullie.

 

 

1


[1] Zie Jes.66:4 volgens de LXX: hun verwaardingen hun weer teruggeven., MT: wat zij vrezen over hen brengen.

[2] Het Griekse woord ‘anesis’ laat het werkwoord ‘hièmi’ horen dat meestal met ‘sturen’of ‘’zenden’wordt vertaald, maar waarin ook de moeite te horen moet zijn, die dat kost; vandaar de vertaling ‘duwen’ of ‘wegduwen’. Hier wordt het gecombineerd met het voorvoegsel ‘an’, dat ‘omhoog’ of ‘op’ betekent. ‘Opduwen’ is dus ‘doen opleven’.

[3] Zie Jes.66:15 volgens LXX: als een vlam van vuur.

[4] Het Griekse woord ekdikèsis, dat meestal met ‘wraak’ wordt vertaald, heeft niets met leed toevoegen, maar alles met recht zetten te maken. We vertalen dit woord met ‘berechting’ en dikè met ‘rechtzetting’.

[5] Het Gr.woord aeoon is de vertaling van het Hebr. NgóWLáM; in beide begrippen vallen ruimte en tijd samen. In het Hebreeuws  klinkt bovendien de notie van het ‘ongewetene’ mee.

[6] Het Griekse woord parousia is afgeleid van het werkwoord pareimi en dat betekent : tot geschieden  (aan)komen-en-aanwezig-zijn in één. Het wordt vaak uitgelegd als ‘wederkomst’, maar het begrip ‘weder’ ontbreekt en bovendien duidt het ook het ‘gekomen zijn’ aan. Dit begrip komt in de LXX niet voor.

[7] In Joh. 17:12 spreekt Jezus over ‘het stichtkind van de teloorgang’.

[8] Hier staat in het Grieks het woord mustèrion, dat in de LXX alleen in de vertaling van de, in het Aramees geschreven, gedeelten van het boek Daniël voorkomt.

[9] In de LXX wordt dit Griekse werkwoord gebruikt voor meerdere Hebreeuwse woorden, die alle een sterkere destructieve betekenis hebben. Hier wordt Jesaja 11:4b geciteerd, zij het niet zo precies,  in de bewoordingen van de LXX: . . . en met de beluchting (pneuma) door de  lippen pakt Hij op (anelei) de schender (asebès). De Hebreeuwse tekst hebben we daar aldus vertaald: . . . en met-de-beluchting- van-de-lippen-zijner doet-hij-een-

gestorvene-zijn de-schender. Paulus citeert kennelijk uit het hoofd. Hoe zou hij ook anders, want geschreven teksten waren zelden bij de hand, bovendien  waren de geheugens daarop getraind. Even eerder in Jes.11:4 staat het woord ‘mond’, dat Paulus hier plaatst.  In Jes.11 wordt de activiteit van “het rijsje uit te tronk Isaï” beschreven. De latere, hier net als in het Griekse origineel tussen rechte haken geplaatste toevoeging ‘Jezus’ is daarmee verklaarbaar. Voor de vertaling van het Griekse werkwoord ‘anaireoo’ kiezen we dus niet voor het sterke ‘een gestorvene doen zijn’ van de Hebreeuwse tekst, maar volgen de vertalers van de LXX met een zwakker en algemener Nederlands woord ‘oppakken’ en bewaren zo de concordantie binnen de Griekse teksten, zowel van LXX als van het NT. We volgen dus niet de St.V. (verdelgen), de NBG en de NBV (doden) en stemmen in met NB, die ‘wegrukken’vertaalt.

[10] De vanaf  de brief aan de Romeinen doorlopende indeling van de codex Vaticanus eindigt met II Thessalonicenzen. De oudere Griekse indeling in kephaloi (hoofdstukken) gaat wel door in de volgende brieven van Paulus.

[11] Nl. zoals een zaak of een concert ‘loopt’, zowel dit Griekse werkwoord als het Hebreeuwse RuWTs kunnen zo gebruikt worden.

[12] Het Griekse woord is ‘a-topos’, dat eigenlijk zoiets betekent als ‘on-plaatsbaar’ : wat geen plaats verdient, vandaar de vertaling ‘ontoelaatbaar’.

Converted to HTML with WordToHTML.net