Tweede brief van Johannes

JOHANNES’ TWEEDE BRIEF                      

 

de ouderling aan de uitgekozen machtigersvrouw[1]

en aan de borelingen van haar,

die ik bemin met waarachtigheid[2],   *Gr.alètheia = Hebr. AèMèT 

en niet ik (als)enige maar ook allen

die volkènd hebben de waarachtigheid,

2.door de waarachtigheid die blijvend is in ons,

en met ons geschieden zal in de wereldtijd.

3.geschieden zal met ons goede-gunst*,  * Gr. Charis = Hebr. ChéN

gratie*, vrede vanwege God de omvamende,

en vanwege Jezus Christus,

de stichtzoon van de omvamende

met waarachtigheid en minne.

 

4.ik verheugde mij zeer,

dat ik gevonden heb

bij de borelingen vandaan van jou

zich vertredenden met waarachtigheid

zoals wij een gebod aannamen

vanwege de omvamende.

5.en nu vraag ik jou, machtigersvrouw,

niet als schrijvend een gebod

(dat) voor jou nieuw (is),

maar hetgeen wij hebben vanaf het vorene:

dat wij beminnen elkaar.

6.dit geschiedt (als) de minne,

dat wij ons vertreden 

volgens het gebod van hem.

dit gebod geschiedt, 

zoals wij gehoord hebben 

vanaf het vorene, 

dat jullie je daarin vertreden.

7.omdat er vele omgetuimelden[3]

uitkomen naar het wereldruim*    *  Gr. kosmos

die niet gelijksprekend zijn

over Jezus Christus 

de gekomene in het vlees*.    * Gr. sarx = Hebr. BáShàR

deze geschiedt als de omgetuimelde

en de tegen Christus zijnde.

8.bekijkt jullie zelf,

dat jullie niet verloren doen gaan

hetgeen wij bewerkt hebben,

maar beloning vol aannemen.

9.alwie echter (te) ver doorvoert

en niet blijft in het leraarswerk[4] 

van Christus: God heeft hij niet.

wie blijft bij het leraarswerk

hij, ook de omvamende en de stichtzoon

heeft hij. 

10.indien iemand komt tot jullie

en dit leraarswerk niet uitdraagt,

neemt niet op hem in huis,

en “verheug je”[5] moet je hem niet zeggen[6].

11.immers wie zegt tot hem “verheug je”,

is een bondgenoot van zijn slechte werken.

 

12.veel hebbend aan jullie te schrijven,

heb ik besloten niet door papier[7] en

zwartsel[8], maar ik hoop bij jullie

te geschieden en van mond tot mond

te praten, opdat de vreugde van ons

verveelvuldigd worde.

13.jou groeten de borelingen van

jou zusterverwant, de uitverkozene.

 

 

 

1


[1] Hier staat in het Grieks het woord ‘kuria’, dat meestal met ‘vrouw’, ‘mevrouw’ wordt vertaald. In het NT klinkt in het Griekse kurios echter het Hebreeuwse AæDóWNieJ door. De kern van dit Hebreeuwse woord heeft met ‘macht’ te maken, maar niet met macht hebben, maar met macht delegeren: machtigen. Dat klinkt ook en vooral mee in de aanspreektitel voor JHWH: AæDóWNáJ, die we daarom met ‘machtiger mijns’ vertalen. We hebben ervoor gekozen om deze kernbetekenis ook bij het gewoner gebruik  van kurios en kuria te laten horen. Vandaar: machtigersvrouw.

[2] Hier staat het Griekse woord  alètheia, dat meestal met ‘waarheid’ wordt vertaald. In de LXX is het de vertaling van het Hebreeuwse AèMèT, dat is afgeleid van het werkwoord AáMàN, dat verregaand overeenkomt met het Griekse pisteuoo. Beide woorden kunnen het beste met het Nederlandse ‘vertrouwen’ worden vertaald, omdat de gebruikelijke vertaling ‘geloven’ in tegenstelling tot ‘vertrouwen’ geen daad impliceert. Het Hebr. AèMèT  kan met ‘trouw’ (als zelfst.naamwoord) vertaald worden, maar betekent eigenlijk het ‘trouw-zijn’. En op die notie ligt de nadruk in het Griekse alètheia. Het Nederlandse ‘waarachtigheid’ komt daar dichtbij. In de Nederlandse vertaling van het Griekse NT gaat met deze vertaling van alètheia weliswaar de samenhang in het Hebreeuws tussen dit woord en de woorden waarin het woord ‘trouw’/ ‘vertrouwen’ te horen is verloren, maar de samenhang met het begrip ‘waar’, die in  het Hebreeuws ook doorklinkt, blijft in het Nederlands wel behouden. Dat laatste begrip ‘waar’ wordt in de lexica ook gebruikt om het Hebr. AáMàN toe te lichten, maar dat is onmisbaar om een ander Hebreeuws woord n.l. SháMàR recht te kunnen doen; dat wordt meestal met ‘bewaren’ of/en ‘bewaken’ vertaald, maar kan het beste beschreven worden als ‘waar houden’. Dat in deze woorden in wezen om vergelijkbare en van elkaar afhankelijke inhouden gaat, blijkt in heel de TeNaKh en blijft zo ook hoorbaar in het Grieks en het Nederlands. Het zo vaak in het NT voorkomende begrip alètheia staat daar in deze samenhang en dat blijft zo ook hoorbaar met de vertaling ‘waarachtigheid’. Overigens betekent alètheia letterlijk ‘on-verborgenheid’. Dat typisch Griekse idioom laten we dus in de vertaling los..

[3] Het Griekse woord planaoo betekent ‘dolen’, maar is in de LXX meestal de vertaling van het Hebr. werkwoord TáNGàH en dat kan het beste met ‘omtuimelen’ vertaald worden. Het is ook de vertaling van het Hebr. TáLàL, dat ‘dolen’ betekent. . ‘Planos’ is eigenlijk een substantief, maar wordt in het NT vooral adjectivisch gebruikt. Het gaat om mensen die ‘misstappen maken’, in de verschillende betekenissen van dit Nederlandse woord. Daarom kiezen we ervoor via de LXX dichtbij TeNaKh te blijven en ‘omtuimelen’ te vertalen. .

[4] Hier staat het Griekse woord didchè. Het komt in TeNaKh maar twee keer voor. Het wordt meestal met ‘leer’ verttaald. Maar het gaat niet om een reeks statements, maar om alles wat in en door leraarschap wil worden overgebracht: leraarswerk.

[5] Het Griekse werkwoord chairein, dat ‘zich verheugen’ betekent, heeft hier de betekenis van ‘chaire zeggen’. En chaire was onder Grieks sprekenden toen de dagelijkse groet bij aankomst en bij vertrek, zoals Nederlands sprekenden ‘goedendag’ zeggen, Frans sprekenden ‘á dieu’ en Hebreeuws sprekenden ‘shaloom’ (zoals ook in de meeste andere Semitische talen). Uit het Latijn kennen we het woord ‘ave’; de betekenis van dit woord is onzeker; het is de imperatief van een werkwoord, waarvan geen andere vormen (meer) bestaan. Waarschijnlijk heeft het Latijnse ‘ave’ te maken met ‘contact maken’, even aanraken. Ook de inhoud van ons woord ‘groeten’, dat in de hele Germaanse taalfamilie voorkomt is onzeker. Het heeft oorspronkelijk te maken met de rechtspraak. We horen het b.v. in het woord ‘grietenij’, een oud woord voor ‘rechtsdistrict’. “Ave Maria” klinkt in het Grieks als “chaire Mariam”, en in het Aramees als “shaloom Mirjam”. In Luc.1:28 staat: “chaire kecharitèmenè”. Het wordt in het Nederlands vertaald met “wee gegroet’. “chaire” zeggen  is natuurlijk een vorm van groeten, net als ‘ave’  en ‘shaloom’ zeggen. Hoe vervlakt ook,  de  woorden, waarmee in de  verschillende talen mensen elkaar begroeten, hebben een verschillende kleur en roepen verschillende associaties op. In het Griekse “chaire” wordt “verheug je” gehoord.  .

[6] Eigenlijk staat er in het Grieks een imperatief van het werkwoord ‘zeggen’.  Om de volgorde van de Griekse tekst zoveel mogelijk te kunnen aanhouden, vertalen deze imperatief hier met ‘moeten zeggen’.

[7] Het Griekse woord heeft betrekking op ‘papyrus’, waarvan ons woord ‘papier’ afkomstig is.

[8] = inkt.

Converted to HTML with WordToHTML.net