Van Hebreeuws naar Grieks

Met het Nederlands van de 21e eeuw naar de Hebreeuwse teksten van TeNaKh, ontstaan tussen 500 voor Christus en 500 na Christus, en naar de Griekse teksten van evangelisten en apostelen, ontstaan tussen 50 en 150 na Christus.

Zij zijn niet de eerste Joden die er alles aan gelegen was, dat de volkerenwereld van het Romeinse imperium bekend werd met en erkenning zou gaan opbrengen voor de profetische wijsheid van Israël en voor het Messiaanse vizioen dat daaruit oplicht. De Joodse geleerden uit Alexandrië waren 300 jaar voor hen er al mee begonnen, toen zij TeNaKh uit het Hebreeuws in het Grieks gingen vertalen.

“A la recherche du temps perdu” : “op zoek naar de verloren tijd”; het is de titel van het boek van de Franse schrijver Marcel Proust1 ; hij leefde van 1871 tot 1922. Wat Proust doet in de laatste paar jaar van zijn leven, is met de taal op zoek gaan in zijn herinnering naar zijn leven daarvoor. Al schrijvend constateerde hij dat hij “zijn tijd”, al die jaren daarvoor, aan het verliezen was, ja al vrijwel verloren had. En “zijn tijd” was nog de tijd van de 19e eeuw. Met prachtige literaire middelen maakt hij voor de Europeaan van na de Eerste Wereldoorlog een tijd toegankelijk, waarin een rijke aristocratie meende nog het gezicht bij uitstek te kunnen en te moeten zijn van een samenleving die zinvol was vanwege Kunst en Etiquette; een tijd die na 1918 voorgoed verloren is.

En ook zij waren niet helemaal de eersten. Vanaf 400 voor Christus verschijnen er Joodse godsdienstige teksten in het Grieks. Wat waren de redenen hiervoor? Eén is bekend: de al generaties lang durende diasporasituatie had tot gevolg, dat deze Joden de eigen oude landstaal, het Hebreeuws, steeds minder beheersten. Bij het voorlezen van deze Hebreeuwse teksten in de synagogedienst werden ze al vaak meteen daarna a prima vista vertaald in de gebruikelijke taal van de toehoorders, vooral Aramees en Grieks. Maar daarmee is nog niet voldoende verklaard waarom een aantal zeer belangrijke en gezaghebbende teksten juist in het Grieks werden geschreven. De inhoud van deze teksten heeft bijna altijd betrekking op de vaak bedreigde en niet zelden benarde positie van de Joodse gemeenschappen, zowel in het land als juist ook buiten het land4. Deze moeilijke ervaringen voedden het verlangen naar betere tijden. Dit verlangen was reeds in TeNaKh nauw verbonden met de beloften van God en dus ook met de opdracht van Israël t.a.v. de Torah. De vervulling van deze hoop ligt in de handen van de Messias. Het is de hoop op ‘iemand, die Israël verlossen zal van al zijn vijanden’.

Deze Messiaanse thematiek klinkt ook sterk in het NT. Het is in het laatste kwart van de 20e eeuw dat Friedrich Wilhelm Marquardt kerk en theologie er met kracht bij heeft bepaald, dat deze Messiaanse thematiek de basis vormt van Jezus’ Messiasschap.

Wanneer dat zo is, dan ligt daar de belangrijkste reden voor de Joodse volgelingen van Jezus om hun boodschap in het Grieks op te stellen. Ze staan daarmee in de lijn van een Joodse visie, die erop gericht is de volkeren ertoe te bewegen hun diepe wantrouwen tegenover de sociaal en godsdienstig zo afwijkend levende Joodse gemeenschappen te overwinnen en hen in hun midden te accepteren, te respecteren, in te gaan zien, dat deze gemeenschappen hun eigen sociale en godsdienstige orde niet in gevaar brengen, niet aantasten, en daarom niet bestreden, vervolgd, of zelfs verdreven behoeven te worden. Deze openheid van Joodse zijde richting de Grieks sprekenden en denkenden betekende allerminst een soort zendingsdrang om iedereen tot deelname aan en geloof in de Torah te bewegen, in tegendeel: het ging erom dat deze Joodse gemeenschappen met rust gelaten zouden gaan worden, dat de volkeren begrepen dat zij hen ook met rust konden laten, dat het betrouwbaar was wat zij geloofden en praktiseerden.

Hoe bitter moet het voor hen zijn, dat juist kerk en christendom van deze openheid zo schandelijk misbruik hebben gemaakt en dat juist zij die de Jood Jezus als Messias aanbidden, de voor hen in het Grieks toegankelijk gemaakte Hebreeuwse teksten van TeNaKh gingen gebruiken om de onbetrouwbaarheid van de Joodse mensen, ja hun verdorvenheid te ‘bewijzen’. Zij konden nu immers op elke bladzijde lezen hoe Israëls God zijn volk daarover aansprak en oordeelde.

Zover was het echter nog niet toen de Evangelisten hun boodschap in het Grieks schreven en Paulus, Jacobus en Petrus hun brieven in het Grieks schreven. Zij hadden er nog alle vertrouwen in, dat Jezus hun Messias zou zijn, degene die hun eigen volk de rust zou gaan geven op deze wereld. Precies die hoop hebben zij met alle kracht ten overstaan van hun sceptische en meer dan eens wanhopige en daarom tot geweld hun toevlucht nemende Joodse geloofs- en volksgenoten verkondigd.


4 In ons land heeft met name Prof Dr. P.W. van der Horst in talrijke publicaties de geschiedenis van de Joodse gemeenschappen in de Grieks-Romeinse wereld onderzocht. Het belang van de uitkomsten van dit onderzoek voor ons begrip van de ontstaansgeschiedenis van de kerk wordt in de theologie te weinig beseft.