Van taal naar taal en weer terug
Met het Nederlands van de 21e eeuw naar de Hebreeuwse teksten van TeNaKh, ontstaan tussen 500 voor Christus en 500 na Christus, en naar de Griekse teksten van evangelisten en apostelen, ontstaan tussen 50 en 150 na Christus.
“A la recherche du temps perdu” : “op zoek naar de verloren tijd”; het is de titel van het boek van de Franse schrijver Marcel Proust1 ; hij leefde van 1871 tot 1922. Wat Proust doet in de laatste paar jaar van zijn leven, is met de taal op zoek gaan in zijn herinnering naar zijn leven daarvoor. Al schrijvend constateerde hij dat hij “zijn tijd”, al die jaren daarvoor, aan het verliezen was, ja al vrijwel verloren had. En “zijn tijd” was nog de tijd van de 19e eeuw. Met prachtige literaire middelen maakt hij voor de Europeaan van na de Eerste Wereldoorlog een tijd toegankelijk, waarin een rijke aristocratie meende nog het gezicht bij uitstek te kunnen en te moeten zijn van een samenleving die zinvol was vanwege Kunst en Etiquette; een tijd die na 1918 voorgoed verloren is.
Wanneer deze 19e eeuw voor mensen uit de dertiger jaren van de 20e eeuw al een ‘verloren tijd’ was, hoeveel te meer is de periode van 500 – 300 voor Christus, waarin de Hebreeuwse teksten van TeNaKh zoals wij die nu kennen een eerste schriftelijke vorm kregen, een volledig verloren tijd voor de Nederlander uit de 21e eeuw. En dat geldt net zo voor de periode van de eerste 100 jaren van onze jaartelling, waarin de geschriften van de apostelen ontstonden. Die historische kloof wordt nog verdiept door het enorme verschil in taal tussen deze concrete, in het Hebreeuws van toen of het Grieks van toen geschreven, teksten en het Nederlands van de 21e eeuw.Die kloof is onoverbrugbaar. Toch kunnen mensen niets beters doen dan ‘op zoek te gaan naar al die verloren tijden’ met alle middelen, die zij nu tot hun beschikking hebben2 en daaronder in de allereerste plaats de eigen taal, en te proberen met name de Hebreeuwse teksten van TeNaKh en de Griekse teksten van het Evangelie toegankelijk te maken, omdat die zo’n grote invloed hadden en hebben op de zich globaliserende samenleving van de zich verenigende naties in de 21e eeuw.
Wie in deze teksten niet alleen de stemmen van Joodse mensen uit deze lang vervlogen – ‘verloren’ – tijden horen, maar ook een andere, een vreemde stem vernemen, de stem van De Ander, die zichzelf aan Israël met de naam JHWH bekend heeft gemaakt en die in die ene Israëliet uit de stam Juda, Jezus die Christus genoemd wordt, een historische gestalte wil zijn, – zij doen er tezamen werkelijk alles aan om deze stem te leren kennen en verstaan. Onmisbaar temidden van alles wat zij daarvoor doen is vertalen. En vertalen is niets anders dan met behulp van alle mogelijkheden van de eigen taal deze teksten uit deze ‘lang verloren tijd’ toegankelijk maken – beter, preciezer: toegankelijker, zo toegankelijk mogelijk, want, zoals gezegd: de kloof is onoverbrugbaar! De toegang kan dan ook niet een korte en moeiteloos begaanbare route zijn; in tegendeel: een betrouwbare route3 is lang en moeilijk begaanbaar; het is afdalen in een steile kloof zonder aan de overkant bovenaan te kunnen komen. De vertaling die hier geboden wordt is dan ook geen vlot leesbare tekst; het is een tekst, waarvoor een 21e eeuwse Nederlander heel zijn vertrouwdheid met die taal moet inzetten. Het is een leesweg, waarop niemand vlug opschiet. Maar op die route ervaren we hoe veel ruimer de mogelijkheden van het menselijk horen, zien en spreken zijn dan die van de eigen tijd. En wanneer we zo ons gehoor en onze ogen instellen op en gaan oefenen in ons vreemde klanken en visioenen, gaan we de stem van die-JHWH-van-Israël vandaag horen en de aanwezigheid van Jezus de Christus in onze omgeving opmerken. Het is een lange en moeizame pelgrimage, maar ergens op die route – en dat is voor iedereen verschillend – is er de vreugde van de eerste ervaring die stem gehoord te hebben en de aanwezigheid van die ene bespeurd te hebben. En dan is er ons veel, zo niet alles aan gelegen, om verder te komen in dat ‘zoeken naar die verloren tijd’.
_______________________
1 Van dit boek heeft de grote Belgisch-Vlaamse regisseur Guy Cassiers in de jaren 2003 – 2005 een indrukwekkende toneelproductie gemaakt voor het RO-theater uit Rotterdam. Deze bestaat uit vier toneelvoorstellingen, waarin de teksten van Marcel Proust worden ingepast in minimale handelingen en met behulp van video- en geluidstechniek en met een ongehoorde zeggingskracht door de acteurs worden gespeeld. Deze productie heeft vele prijzen gekregen en is in veel andere Europese landen gespeeld.
2 En dat is precies wat Guy Cassiers met de tekst van Marcel Proust doet.
3 Met het woord ‘route’ sluiten we aan bij de betekenis van het Hebreeuwse woord DèRèK, dat meestal met ‘weg’ wordt vertaald, maar eigenlijk zoiets als ‘neem-weg’ betekent.